You are on page 1of 3

Datum: 17/09/18

Namen: Dirk Spanninga en Max Sherman


Klas: 4G
Docent: meneer Nijenhuis
Proef van Galilei
theoretische inleiding:
In de 17e eeuw onderzocht Galilei de beweging van vallende voorwerpen. Maar de beweging
bijvallen gaat te snel gaat om goed te kunnen meten, vooral in 17e eeuw, waar geen goede
meetapparaten zijn. Daarom besloot hij de voorwerpen niet recht naar beneden te laten vallen,
maar langs een helling. Hij meette de hellingshoek α en berekende de versnelling. Zo kon hij de val
van een voorwerp voorspellen en g bereken. Maar wat is het verband tussen hellingshoek α (de
hoek tussen de baan van het karretje en de grond) en de versnelling van een voorwerp? Een
belangrijk formule hierbij is a=sin(α):g. De versnelling kun je bereken met de lengte van de baan en
de tijd die het karretje erover doet om de baan af te leggen (a gemiddeld = Δv : Δt). Sin(α) kun je
berekenen door alle zijdes van de driehoek te meten (sin(α)= overstaande zijde: schuine zijde). Met
deze formules en metingen kunnen we g bereken. wij denken dat de versnelling steeds groter word
wanneer hoek α groter word.
Werkwijze:

Als eerste hebben we een excel document gemaakt en hebben we alle formules uit het boek gevist
die wij dachten dat wij nodig zou moeten hebben (hoe moet je de versnelling, sin (α) en g
berekenen). Die formules hebben we in de excel document gezet. Daarna hebben we een aantal
tabellen gemaakt voor alle metingen: de afmetingen van de 3 zijdes van de driehoek, hoek (α), de
tijd, sin (α), de snelheid, de versnelling en g. zo konden wij alles netjes bij elkaar houden. Daarna
gingen we de proef doen. Wij hadden een paar dingen tot onze beschikking: een karretje, een rail,
een stopwatch, een paal en een meetlint. Bij iedere opstelling veranderde wij de lengtes van de
aanliggende en overliggende zijdes. De lengte van de schuinen zijde bleef altijd hetzelfde. Wij
hebben alle zijdes van de driehoek gemeet (met een meetlint en in cm) en de tijd (met een
stopwatch en in secondes) bij iedere opstelling. Met deze gegevens konden we de andere tabellen
invullen d.m.v. de formules.

De lengte van de schuine zijde blijft altijd hetzelfde, maar de lengte van de aanliggende en
overstaande zijde hebben wij gevarieerd.
Hoek lengte lengte lengte Sin tijd Δv a g
(α) schuine aanliggende overstaande (α) (s) (m/s) gemiddeld (N)
zijde zijde (cm) zijde (cm) (m/s^2)
(cm)
12,7 100 98 22 0,22 1.54 0,65 0,42 0,52
11,54 100 97, 9 20 0,2 1,42 0,7 0,49 0,41
8,63 100 98,4 17,5 0,175 1,31 0,76 0,58 0,3
10,08 100 99,2 15 0,15 1.28 0,78 0,6 0,25
7,18 100 99,3 12,5 0,125 1,4 0,71 0,5 0,25
5,74 100 99,4 10 0,1 1,63 0,61 0,37 0,27
4,3 100 99,7 7,5 0,075 2,47 0,4 0,16 0,47
2,87 100 99,8 5 0,05 3,44 0,29 0,08 0,62
2,29 100 99,9 4 0,04 5,15 0,19 0,04 1

Overstaande, schuine en aanliggende zijde en de tijd hebben we al gemeten. Sin (α) kan je bereken
door de overstaande zijde te delen door de schuine zijde: sin(α)= overstaande zijde: schuine zijde.
Hoek (α) kan je bereken door knop sin^-1 op de rekenmachine. Want sin^-1(sin (α))= α. Δv hebben
we berekend door de schuine zijde te delen door de tijd: v=s:t. de versnelling berekende wij door de
snelheid te delen door tijd: a gemiddeld=Δv:Δt. g hebben wij berekend door de formule a=sin(α):g,
dus g = sin (α):a. die formule hebben we gewoon ingevuld.

verhouding tussen hellingshoek α en de versnelling


0.7

0.6

0.5
a (m*s^-2)

0.4

0.3

0.2

0.1

0
0 0.05 0.1 0.15 0.2 0.25
sin (α)

Conclusie:

De conclusie van deze proef: de verhouding tussen de hellingshoek α en de versnelling is dat hoe
groter de helingshoek α, hoe sneller de versnelling. Dit komt overeen met onze hypothese. Dit
hebben wij gevonden door een paar metingen te doen en de formule a=sin(α):g te gebruiken waarin
a de versnelling is in m*s^-2, sin(α) de hellingshoek in graden, hierdoor konden we g uitrekenen. Dit
ging heel makkelijk omdat wij alles in een heel overzichtelijk Excel bestand hadden gezet.
Discussie/evaluatie:

Waar we geen rekening mee hebben gehouden zijn meetfouten, dus eigenlijk hadden we de proef
vaker met dezelfde opstelling moeten doen om fouten die komen door bijvoorbeeld te laat of te
vroeg op de stop/start knop te drukken te voorkomen. het karretje is waarschijnlijk ook niet
helemaal aan het begin geplaatst, maar misschien op 1 a 2 cm van het begin. Anders past het
karretje er zelf niet op. De metingen van de lengtes van zijdes kunnen ook niet heel precies zijn,
want we hadden niet echt rekeningen gehouden met de dikte van de rail zelf. Waar we ook geen
rekening mee hebben gehouden is de weerstand die het karretje heeft met de rails, dit hadden we
kunnen verbeteren door een andere veel ingewikkeldere formule te gebruiken die dit ook
meeneemt in de berekening.

You might also like