You are on page 1of 15

Wereldoriëntatie II

Wereldoriëntatie II: deel 2 – reliëf en gesteenten


Hoofdstuk 1: Wat is het reliëf?
1. Wat is reliëf?
Het reliëf geeft de vorm van het landschap weer. Om deze vorm te kunnen determineren is
het belangrijk om de 4 H’s te onderzoeken. 3 van de 4 H’s kunnen we waarnemen in het
landschap of op een foto: helling, horizon en hoogteverschil. De hoogte, belangrijk voor de
volledige determinatie van het reliëf, kunnen we aflezen op een kaart.
Reliëfelementen (4H’s):
1. Horizon (kim) = lijn waar de lucht en de aarde elkaar schijnbaar raken
2. Helling = vormt de verbinding tussen hogere en lagere delen
3. Hoogteverschil = verschil in hoogte tussen hoogste en laagste punt in het landschap
uitgedrukt in meter
4. Hoogte = geeft aan hoeveel meter een plaats boven de zeespiegel ligt

Reliëf en gesteente 1
Wereldoriëntatie II

Hoofdstuk 2: Soorten reliëf


1. Reliëfvormen

 Hoogtelijnen dicht bijeen = steil


 Hoogtelijnen ver uiteen = vlak

 De richting van het hoogtecijfer is belangrijk om de juiste reliëfvorm uit een


topografische kaart te halen  Bovenkant hoogtecijfer wijst naar hoogste punt!

Reliëf en gesteente 2
Wereldoriëntatie II

Hoofdstuk 3: Reliëf en hoogte op kleinschalige


voorstellingen
1. Hoogtekaart, wandkaart en atlas
 De orohydrografische wandkaart van België is een kaart met “bultjes” die probeert
om het reliëf zo waarheidsgetrouw mogelijk voor te stellen. Deze kaart is
onvoldoende gedetailleerd. De hoogtezones zijn niet erg nauwkeurig vb. de hoogten
tussen 300m en 400m behoren tot eenzelfde hoogtezone met als gevolg dat plaatsen
op 305m hoogte en 399m dezelfde kleur krijgen. Reden: op een kleine schaal, kan je
maar een beperkt aantal kleuren gebruiken.
 Hypsometrische kleuren
 van laag naar hoog:
 donkergroen
 lichtgroen
 geel
 oranje
 (rood)
 bruin

2. Vogelperspectieven
Dit is een hertekening van een obliek-satellietfoto (een schuine satellietfoto). Deze
satellietfoto’s zijn hertekend met een grote hoogteoverdrijving. Druktechnisch zijn deze
tekeningen van zeer hoge kwaliteit.

Reliëf en gesteente 3
Wereldoriëntatie II

3. Reliëfblokken
Het gebruik van een reliëfblok is maar zinvol op grote schaal vb. de eigen omgeving, het
gebied zichtbaar op een foto, het is de zichtbare realiteit in drie dimensies. We kunnen het
verband zien tussen het reliëf en de ligging van de woonkernen, de wegen, het
bodemgebruik enz.
Voor grote gebieden dus op kleine schaal is het technisch niet uitvoerbaar en is de
voorstelling vaak foutief. Denk aan de hobbelige Ardennen op een reliëfblok van België; de
enig juiste voorstelling van deze streek is een plateauoppervlak met duidelijk contrasterende
dalinsnijdingen.
Deze kan je kant en klaar kopen of zelf maken:

 Knip een topografische kaart uit op de hoogtelijnen


 kleef op karton of isomo (let op het niet te dik is voor correct beeld)
 kleef lagen terug op elkaar

4. Computerprogramma’s en digitale voorstellingen


Er zijn verschillende computerprogramma’s die na het ingeven van de verschillende
parameters profielen, blokdiagrammen, … kunnen uittekenen.

Reliëf en gesteente 4
Wereldoriëntatie II

5. Hoogtemeting
De hoogte van onbereikbare bergtoppen staat reeds meer dan een eeuw nauwkeurig op de
kaart. Leerlingen kunnen ook de hoogte van een boom berekenen zonder erin te klimmen.
De afstand tussen de boom en de leerling wordt gemeten. De basis van de geodriehoek
staat waterpas. Een leerling richt de kijker vanuit zijn standpunt naar de top van de boom,
een andere leerling leest de hoek op de geodriehoek af (wanneer de hoek 45° bedraagt is de
afstand tot de boom gelijk aan de hoogte van de boom = gelijkbenige rechthoekige
driehoek).

45°

Nodig:

 hoek van 45° (gradenboog of hoek van papier dubbel vouwen 90°/2 = 45°)
 rolmeter (of stappen zetten)

1. Neem de hoek van 45° en stap vooruit of achteruit tot je de top van de boom ziet. Let
op! De geodriehoek moet horizontaal blijven.
2. Meet afstand tot de boom (1) met rolmeter of zet grote stappen.
3. Hoogte boom (1+2) = afstand leerling tot boom (1) + de ooghoogte van de leerling (2)

Maak een rechthoekige gelijkbenige driehoek.


Omdat je niet op de grond kan liggen, maken we een gelijkvormige driehoek op ooghoogte.

Reliëf en gesteente 5
Wereldoriëntatie II

6. Hellingen meten
Steile hellingen op de weg worden op de verkeersborden aangeduid met %
.

10 % stijgen/dalen wil zeggen dat we over een afstand van 100 meter 10 meter stijgen /
dalen.

10 m 10 m

100 m 100 m

Bij 100 % stijgen we 100 meter per 100 meter = gelijkbenige driehoek.

Hoek van de helling?


100 m // 100% = 45°

? 1% = 0,45°
//
100 m

Reliëf en gesteente 6
Wereldoriëntatie II

Hoofdstuk 4: Reliëf in de lagere school


1. Didactiek reliëf en hoogte
1.1 2de graad
4 reliëfvormen

 In een eerste fase wordt alleen het reliëf in de eigen (ruime) omgeving besproken.
We beschrijven de vorm van het landschap zoals we het zien, voelen; we steunen op
de rechtstreekse ervaring van de leerlingen.
 Later beschrijven de leerlingen de vorm van het landschap op foto's (een
onrechtstreekse ervaring; in hun verbeelding zijn de leerlingen wel ter plaatse). Ze
vergelijken met de situatie in eigen omgeving.
 Leerlingen herkennen de horizon in de realiteit en duiden op een foto/dia de horizon
aan, dan pas verwoorden ze hoe ze de horizon herkennen. Ze kunnen op een
foto/dia (kopie op het werkblad) de horizon en de rivierloop overtrekken, de dalhelling
afbakenen, ...
 Leerlingen kunnen de legende van een hoogtekaart van België verwoorden (in het
4de leerjaar liefst een kaart gebruiken met weinig hoogtezones vb. donkergroen 0-
5m, groen 5-100m, geel 100-200m, bruin meer dan 200m.
 Om voor leerlingen de "hoogte boven de zeespiegel" duidelijk te maken vertrekken
we dus van een foto van een duin of een eiland in zee waar we duidelijk het
hoogteverschil tussen het hoogste en het laagste punt (nl. het zeeoppervlak) kunnen
aanduiden.

Reliëfgebieden in België

 LAAG-België = vlaktelandschap: 0m – 50m


 polders: zeer laag gelegen tussen 0 en 5m, bijna volkomen effen
 Vlaamse vlakte, Kempense vlakte: tussen 5 en 50m hoog, effen tot licht
golvend, rivieren zelden meer dan 5m ingesneden
 plaatselijk echt heuvellandschappen: duinen aan de kust en duingebieden in
de Kempen
 MIDDEN-België = plateau- en heuvellandschap: 50m – 200m
 Vlaamse heuvels (Kemmelberg, Pottelberg,…)= heuvellandschap
 Hageland (Kesselberg of de Langeberg) = heuvelruggen gescheiden door
langgerekte depressies, aan de noordrand komen heuvelrijen voor die de
overgang vormen tussen Laag naar Midden België
 Leemplateau, Kempens plateau: lage plateaus die meestal golvend zijn met
langs de rivieren tamelijk diepe dalen
 HOOG-België = plateaulandschap + landschap met heuvelruggen: 200m–694m
 grens tussen Midden en Hoog België bij op de 200m-lijn bij Samber en Maas
 Plateau van de Condroz: sterk golvend en sterk versneden door rivieren,
heuvelruggen volgen elkaar op
 Plateau van de Ardennen: hoogste punten van België nl. Baraque Michel
675m en Signal de Botrange 694m. De Ardennen zijn op sommige plaatsen
sterk versneden door dalen tot 200m diep. In het oosten is een vlak en weinig
ingesneden gebied nl. de Hoge Venen (uitzicht van een vlakte maar hoog
boven de zeespiegel gelegen)

Reliëf en gesteente 7
Wereldoriëntatie II

1.2 3de graad


Reliëfvormen buiten België

 Laagland
 Van 0 tot 200 meter boven de zeespiegel
 Middelland
 Van 200 tot 2000 meter boven de zeespiegel
 Hoogland
 Hoger dan 2000 meter boven de zeespiegel

Scherp Afgerond
Vlakte Heuvel Plateau
gebergte gebergte

Horizon Recht Gebogen Recht Getand Afgerond

Hoogteverschillen Geen – klein Klein Groot Zeer groot Zeer groot

Dalingsinsnijding Geen Ondiep Diep Zeer diep Zeer diep

Hellingen Geen Zacht Steil Zeer steil Zeer steil

Schets

Het verschil tussen een scherp en afgerond gebergte is niet de leeftijd maar wel de
erosievorm!

 Boven de 2000 m meer vorst  chemische erosie: water bevriest, zet uit in
rotsspleten waardoor stukken afbreken
 Onder de 2000 m  mechanische erosie: vooral erosie door water en wind worden
bergtoppen afgerond

2. Met kinderen een trektocht voorbereiden


Op de topografische kaart wordt de hoogte weergegeven door hoogtelijnen. De cijfers duiden
op de hoogte boven de zeespiegel: in België is dit het gemiddeld peil van laagwater bij
springtij.
Tekening hoogtelijnen:
 Bijna vlak: hoogtelijnen ver uit elkaar

 Steil: hoogtelijnen dicht bij elkaar

Hoe dichter de hoogte lijnen bij elkaar liggen, hoe steiler de helling!

Reliëf en gesteente 8
Wereldoriëntatie II

Tekening laagplateau:

Tekening hoogvlakte:

Tekening overhang laag naar midden België

Reliëf en gesteente 9
Wereldoriëntatie II

Hoofdstuk 5: overzicht terminologie in verband met reliëf

Reliëf en gesteente 10
Wereldoriëntatie II

Reliëf en gesteente 11
Wereldoriëntatie II

Reliëf en gesteente 12
Wereldoriëntatie II

Reliëf en gesteente 13
Wereldoriëntatie II

Reliëf en gesteente 14
Wereldoriëntatie II

Reliëf en gesteente 15

You might also like