Professional Documents
Culture Documents
Opdrachten
1 a Een structuurformule geeft het aantal atoombindingen / bindende elektronenparen weer, in een
lewisstructuur zijn ook de niet-bindende elektronenparen zichtbaar.
b Een atoom voldoet aan de octetregel als het acht elektronen in de buitenste schil heeft (behalve
waterstof). Het atoom voldoet dan ook aan de edelgasconfiguratie.
c Een atoom heeft een formele lading als het aantal elektronen op het atoom afwijkt van het aantal
valentie-elektronen van dat atoom.
d In structuurisomeren zitten atomen op verschillende plaatsen, in een mesomere grensstructuur
zitten de valentie-elektronen op verschillende plaatsen.
2 a
3 a
b Deze is gelokaliseerd op het N-atoom, omdat deze een formele lading heeft van 5 valentie-
elektronen − 4 elektronen op het atoom = +1. Let erop dat een atoombinding telt voor één
elektron op het atoom.
c
Alle atomen hebben de edelgasconfiguratie. Er zijn echter twee O-atomen met een formele lading
van 6 valentie-elektronen − 7 elektronen op het atoom = − 1.
e
In het oxoniumion zijn de 3 H-atomen met enkelvoudige atoombindingen met het O-atoom
verbonden. Op het O-atoom is dan nog één niet-bindend elektronenpaar aanwezig. Dat betekent
dat op het O-atoom een formele lading zit van 6 valentie-elektronen − 5 elektronen op het atoom
= +1.
*4 a Met deze structuurformule kunnen twee lewisstructuren worden getekend die voldoen aan de
octetregel:
In de linker structuurformule heeft het rechter N-atoom een formele lading van 5 − 4 = +1,
het O-atoom een formele lading van 6 − 7 = −1.
In de rechter structuurformule heeft het rechter N-atoom een formele lading van 5 − 4 = +1,
het linker N-atoom een formele lading van 5 − 6 = −1.
b De enig mogelijke lewisstructuur waarbij alle atomen de edelgasconfiguratie hebben is:
Het zuurstofatoom zou in dat geval een formele lading van 6 − 4 = +2 krijgen en beide
stikstofatomen een lading van 5 − 6 = −1. Een formele lading op een atoom die groter is dan +1
of −1 is onwaarschijnlijk. Bovendien heeft zuurstof volgens Binas tabel 40A een grotere
elektronegativiteit dan stikstof, waardoor een +2 lading van zuurstof erg onwaarschijnlijk is.
5 a
De formele lading van de rechter twee O-atomen is: 6 valentie-elektronen −7 elektronen op het
atoom = −1, van het N-atoom is dit 5 valentie-elektronen − 4 elektronen op het atoom = +1
b
De drie lewisstructuren zijn gelijkwaardig. De lading is steeds op twee andere zuurstofatomen
gelokaliseerd, net zoals in het carbonaat-ion in opdracht 3d. Je kunt nu een gemiddelde
grensstructuur tekenen:
b
c In structuur 1 uit opgave a hebben beide atomen de edelgasconfiguratie, maar het
elektronegatieve zuurstof heeft een positieve lading. In structuur 2 heeft koolstof geen
edelgasconfiguratie. In structuur 3 heeft koolstof bij lange na geen edelgasconfiguratie. De
ladingsverdeling komt nu wel overeen met de elektronegativiteit van de atomen. Aangezien beide
atomen in structuur 1 aan de edelgasconfiguratie voldoen, is deze waarschijnlijk toch het meest
stabiel.
d Er bestaat geen stabiele lewisstructuur van koolstofmono-oxide. De kans dat er een stabieler
deeltje ontstaat na een chemische reactie is groot.