Professional Documents
Culture Documents
Inhoudsopgave
8.1 Het oxidatiegetal ( = OG) .............................................................. 154
Opmerkingen.................................................................................. 157
LET OP!
• Ieder OG wordt voorgesteld door een Romeins cijfer (verschil met de
werkelijke ladingen aan te duiden), voorafgegaan door een + of – teken.
• Bovenstaande definitie is een vereenvoudiging van de werkelijkheid. Per
bindingstype zal deze een andere betekenis verkrijgen. Dit zal in de
volgende delen van dit hoofdstuk wel duidelijk worden.
Metaalatomen zijn dus elektropositief. De positieve lading van het gevormde ion
is gelijk aan het OG van dat betrokken element. Hierbij stellen we de vraag:
“Hoeveel e- moet het metaal afgeven om de edelgasconfiguratie te bereiken?”.
Besluit: _________________________________________________________
________________________________________________________________
Oefening
Vul onderstaande tabel verder aan.
Ba
Al
Li
*
Een mono-atomisch ion is een ion dat slechts uit één atoom bestaat.
Chroom: +II; +III; +VI Kwik: +I; +II Tin: +II; +IV
IJzer: +II; +III Mangaan: +II; +III; +IV; +VI; +VII Zilver: +I
Aangezien e- steeds negatief geladen zijn, zal het atoom met de grootste EN-
waarde voor die binding een negatieve partiële lading krijgen. Een partiële lading
of deellading, met als symbool δ, is dan gelijk aan het OG van dit atoom in deze
specifieke binding.
LET OP! Het gaat hier steeds om een partiële lading en GEEN effectieve lading
zoals bij ionen. De bepaling hiervan gebeurt op basis van de Lewisstructuur en de
EN-waarden van de atomen. Soms kan dit omslachtig zijn maar het geeft veel
informatie over de polariteit van moleculen (zie 4de middelbaar).
HCl CO2 N2 *
CH3OH **
Lewisstructuur
Partiële lading H: C: N: H:
Cl: O: C:
O:
Opmerkingen
*
Er kan geen pijl getekend worden naar het element met de grootste EN-waarde
aangezien de EN-waarde gelijk is voor beide atomen. Bij een covalente binding
tussen gelijke atomen treedt er geen ladingsverschuiving op wegens de
afwezigheid van een verschil in EN-waarde. Bijgevolg is het OG van de elementen
gelijk aan 0. Bij ES zijn de OG’s van ieder atoom steeds gelijk aan 0.
**
Niet-metalen kunnen ook verschillende OG’s hebben bij een covalente binding
i.t.t. bij de ionbinding waar ze steeds negatief zullen zijn. In de tabel (volgende
pagina) vinden jullie alle mogelijke OG’s terug per element voor een niet-metaal.
De positieve OG’s zullen alleen van toepassing zijn voor de covalente binding, de
negatieve voor zowel de ion- als covalente binding.
Besluit: _________________________________________________________
________________________________________________________________
Broom: -I; +I; +III; +V; +VII Stikstof: -III; +I; +II; +III; +IV; +V
Hieronder vind je een lijst terug aan polyatomische ionen die heel veel voorkomen.
Volgend schooljaar zal je deze volledig uit het hoofd moeten kennen. Momenteel
is het voldoende om het gebruik hiervan te begrijpen en te kunnen toepassen.
Voorbeeld 2
Bepaal het OG van S in Al2(SO3)3.
• 2 OG (Al) + 3 OG (S) + 9 OG (O) = 0
⇔ 2 (+III) + 3 X + 9 (-II) = 0
⇔ 3 X = 0 – 2 (+III) – 9 (-II) = +12 ⇔ X = +4
⇒ OG (S) = +IV
Voorbeeld 3
Bepaal het OG van S in (SO4)2-.
• OG (S) + 4 OG (O) = -2
⇔ X + 4 (-II) = -2 ⇔ X = -2 – 4 (-II) = +6
⇒ OG (S) = +VI
Voorbeeld 4
Bepaal het OG van O in O3.
• OG (O) = 0 want O3 is een ES.
Voorbeeld 5
Bepaal het OG van Fe in Fe(BrO3)2.
• OG (Fe) + 2 ∑ OG (BrO3 ) = 0
⇔ X + 2 (-I) = 0 ⇔ X = +II
⇒ OG (Fe) = +II
1. Fe2O3
2. Ba(NO3)2
3. C4-
4. P4
5. (HSiO4)-
6. Xe
7. Hg2CO3
9. Al
10. (IO3)-
11. Cs4SiO4
12. Cl2
13. Co2+
14. Sn3(PO3)2