You are on page 1of 10

Hoofdstuk 8: Het oxidatiegetal

Inhoudsopgave
8.1 Het oxidatiegetal ( = OG) .............................................................. 154

8.1.1 Het oxidatiegetal bij een ionbinding............................................ 154

Oefening ........................................................................................ 155

Opmerking ..................................................................................... 156

8.1.2 Het oxidatiegetal bij een covalente binding .................................. 156

Oefening ........................................................................................ 157

Opmerkingen.................................................................................. 157

8.1.3 Het oxidatiegetal bij een metaalbinding ...................................... 158

8.2 Rekenen met oxidatiegetallen ......................................................... 159

8.2.1 Enkele regels.......................................................................... 159

8.2.2 Voorbeeldoefeningen ............................................................... 160

Voorbeeld 1.................................................................................... 160

Voorbeeld 2.................................................................................... 160

Voorbeeld 3.................................................................................... 160

Voorbeeld 4.................................................................................... 160

Voorbeeld 5.................................................................................... 160

8.2.3 Oefening................................................................................ 161

Sint-Jan Berchmanscollege (IB en MG) 153


Hoofdstuk 8: Het oxidatiegetal

8.1 Het oxidatiegetal ( = OG)


Ieder element wordt gekenmerkt door een bepaald oxidatiegetal in een bepaalde
verbinding. Om op een snelle manier de brutoformule van een verbinding op te
stellen, zullen we in de toekomst gebruik maken van het begrip “Oxidatiegetal”.

Het oxidatiegetal ( = OG) van een element geeft aan:


• Hoeveel e- er van het element in een molecule worden verwijderd.
OF
• Hoeveel e- door het element in een molecule worden aangetrokken.

LET OP!
• Ieder OG wordt voorgesteld door een Romeins cijfer (verschil met de
werkelijke ladingen aan te duiden), voorafgegaan door een + of – teken.
• Bovenstaande definitie is een vereenvoudiging van de werkelijkheid. Per
bindingstype zal deze een andere betekenis verkrijgen. Dit zal in de
volgende delen van dit hoofdstuk wel duidelijk worden.

8.1.1 Het oxidatiegetal bij een ionbinding


Het OG is een Romeins cijfer dat het aantal e- vermeld die worden afgegeven of
opgenomen door de respectievelijke atomen van de ionbinding. Het OG is gelijk
aan de lading die de welbepaalde atomen zullen krijgen wanneer ze ionen worden.

Metaalatomen staan heel eenvoudig e- af om de edelgasconfiguratie te bereiken.


Daardoor ontstaan er positieve ionen. Onderstaand voorbeeld toont dit aan:
• Na – 1 e- → Na1+ dus OG (Na) = +I in Na1+

Metaalatomen zijn dus elektropositief. De positieve lading van het gevormde ion
is gelijk aan het OG van dat betrokken element. Hierbij stellen we de vraag:
“Hoeveel e- moet het metaal afgeven om de edelgasconfiguratie te bereiken?”.

Sint-Jan Berchmanscollege (IB en MG) 154


Niet-metaalatomen nemen e- op om de edelgasconfiguratie te bereiken. Daardoor
ontstaan er negatieve ionen. Onderstaand voorbeeld toont dit aan:
• Cl + 1 e- → Cl1- dus OG (Cl) = -I in Cl1-

Niet-metaalatomen zijn dus elektronegatief. De negatieve lading van het


gevormde ion is gelijk aan het OG van dat betrokken element. Hierbij stellen we
de vraag: Hoeveel e- moet het niet-metaal opnemen om de edelgasconfiguratie te
bereiken?”.

Besluit: _________________________________________________________
________________________________________________________________

Oefening
Vul onderstaande tabel verder aan.

Symbool mono- Edelgasconfiguratie


Element M / nM Elektronenoverdracht OG
atomisch ion* van …

Ba

Al

Li

*
Een mono-atomisch ion is een ion dat slechts uit één atoom bestaat.

Sint-Jan Berchmanscollege (IB en MG) 155


Opmerking
De elementen uit de hoofdgroepen hebben in een ionbinding slechts 1 mogelijk
OG. Dit is gelijk aan de hoeveelheid e- die ze afgeven of opnemen in de ionbinding.
Bepaalde metalen uit de nevengroepen kunnen meerdere OG’s hebben omdat
ze onder verschillende omstandigheden een ander aantal e- zullen afgeven. De
tabel hieronder geeft dat weer voor de geziene metalen.

Cadmium: +II Koper: +I; +II Platina: +II; +IV

Chroom: +II; +III; +VI Kwik: +I; +II Tin: +II; +IV

Goud: +III Lood: +II; +IV Uraan: +II

IJzer: +II; +III Mangaan: +II; +III; +IV; +VI; +VII Zilver: +I

Kobalt: +II; +III Nikkel: +II; +III Zink: +II

8.1.2 Het oxidatiegetal bij een covalente binding


Zoals in het vorig hoofdstuk vermeld staat, wordt een covalente binding gevormd
door 2 niet-metalen. Deze kunnen de edelgasconfiguratie bereiken door e- in
gemeenschap te stellen. Dit gemeenschappelijk elektronenpaar vormt dan de
covalente binding of atoombinding.

Het OG van de betrokken elementen wordt bepaald door de bindingelektronen


volledig te verschuiven in de richting van het element met de grootste EN-waarde.
We duiden dit steeds aan met een “→” boven de bindingen. De pijl zal steeds per
binding wijzen naar het element met de grootste EN-waarde.

Aangezien e- steeds negatief geladen zijn, zal het atoom met de grootste EN-
waarde voor die binding een negatieve partiële lading krijgen. Een partiële lading
of deellading, met als symbool δ, is dan gelijk aan het OG van dit atoom in deze
specifieke binding.

LET OP! Het gaat hier steeds om een partiële lading en GEEN effectieve lading
zoals bij ionen. De bepaling hiervan gebeurt op basis van de Lewisstructuur en de
EN-waarden van de atomen. Soms kan dit omslachtig zijn maar het geeft veel
informatie over de polariteit van moleculen (zie 4de middelbaar).

Sint-Jan Berchmanscollege (IB en MG) 156


Oefening
Vul onderstaande tabel verder aan.

HCl CO2 N2 *
CH3OH **

Lewisstructuur

EN-waardes EN (H) = EN (C) = EN (N) = EN (H) =


EN (Cl) = EN (O) = EN (C) =
EN (O) =

Partiële lading H: C: N: H:
Cl: O: C:
O:

OG OG (H) = OG (C) = OG (N) = OG (H) =


OG (Cl) = OG (O) = OG (C) =
OG (O) =

Opmerkingen
*
Er kan geen pijl getekend worden naar het element met de grootste EN-waarde
aangezien de EN-waarde gelijk is voor beide atomen. Bij een covalente binding
tussen gelijke atomen treedt er geen ladingsverschuiving op wegens de
afwezigheid van een verschil in EN-waarde. Bijgevolg is het OG van de elementen
gelijk aan 0. Bij ES zijn de OG’s van ieder atoom steeds gelijk aan 0.

**
Niet-metalen kunnen ook verschillende OG’s hebben bij een covalente binding
i.t.t. bij de ionbinding waar ze steeds negatief zullen zijn. In de tabel (volgende
pagina) vinden jullie alle mogelijke OG’s terug per element voor een niet-metaal.
De positieve OG’s zullen alleen van toepassing zijn voor de covalente binding, de
negatieve voor zowel de ion- als covalente binding.

Besluit: _________________________________________________________
________________________________________________________________

Sint-Jan Berchmanscollege (IB en MG) 157


Arseen: +III; +V Koolstof: -IV; +II; +IV

Boor: +III Silicium: -IV; +II; +IV

Broom: -I; +I; +III; +V; +VII Stikstof: -III; +I; +II; +III; +IV; +V

Chloor: -I; +I; +III; +V; VII Waterstof: +I

Fluor: -I Zuurstof: -II

Fosfor: -III; +III; +V Zwavel: -II; +IV; +VI

Jood: -I; +I; +III; +V; +VII

8.1.3 Het oxidatiegetal bij een metaalbinding


Metaalatomen in een metaalrooster hebben een OG = 0. Dit is redelijk logisch
aangezien het hier (vaak) gaat over ES en hiervan weten we dat het OG = 0.
• OG (Mg) in het Mg-metaal = 0.
• OG (Fe) in het Fe-metaal = 0.

Sint-Jan Berchmanscollege (IB en MG) 158


8.2 Rekenen met oxidatiegetallen
8.2.1 Enkele regels
In een molecule kunnen we steeds het OG van ieder atoom berekenen door zijn
structuurformule volledig op te schrijven volgens de regels van de kunst (zie vorig
hoofdstuk). Dit kan soms nogal omslachtig veel werk zijn. We kunnen echter ook
het OG van ieder atoom bepalen door enkele eenvoudige berekeningen te doen.

Bij deze berekeningen moeten we ons houden aan enkele regels:


• In een neutraal molecule geldt ∑ 𝐎𝐆 = 𝟎.
• Bij atomen van een ES is steeds het 𝐎𝐆 = 𝟎.
• In een SS geldt steeds:
o Elementen uit Groep Ia hebben 𝐎𝐆 = +𝐈.
o Elementen uit Groep IIa hebben 𝐎𝐆 = +𝐈𝐈.
o Elementen uit Groep IIIa hebben 𝐎𝐆 = +𝐈𝐈𝐈.
o OG (H) = +I; OG (O) = −II; OG (F) = −I.
• Bij monoatomische ionen is het 𝐎𝐆 = ionlading.
• Bij polyatomische ionen is het ∑ 𝐎𝐆 = ionlading

Hieronder vind je een lijst terug aan polyatomische ionen die heel veel voorkomen.
Volgend schooljaar zal je deze volledig uit het hoofd moeten kennen. Momenteel
is het voldoende om het gebruik hiervan te begrijpen en te kunnen toepassen.

Ammonium = NH4 → ∑ OG (NH4) = +I Fosfiet = PO3 → ∑ OG (PO3) = -III

Boraat = BO3 → ∑ OG (BO3) = -III Hydroxide = OH → ∑ OG (OH) = -I

Bromaat = BrO3 → ∑ OG (BrO3) = -I Jodaat = IO3 → ∑ OG (IO3) = -I

Bromiet = BrO2 → ∑ OG (BrO2) = -I Jodiet = IO2 → ∑ OG (IO2) = -I

Carbonaat = CO3 → ∑ OG (CO3) = -II Nitraat = NO3 → ∑ OG (NO3) = -I

Chloraat = ClO3 → ∑ OG (ClO3) = -I Nitriet = NO2 → ∑ OG (NO2) = -I

Chloriet = ClO2 → ∑ OG (ClO2) = -I Sulfaat = SO4 → ∑ OG (SO4) = -II

Fosfaat = PO4 → ∑ OG (PO4) = -III Sulfiet = SO3 → ∑ OG (SO3) = -II

Sint-Jan Berchmanscollege (IB en MG) 159


8.2.2 Voorbeeldoefeningen
Voorbeeld 1
Bepaal het OG van Cl in HClO3.
• OG (H) + OG (Cl) + 3 OG (O) = 0
⇔ (+I) + X + 3 (-II) = 0 ⇔ X = 0 – (+I) – 3 (-II) = +5
⇒ OG (Cl) = +V

Voorbeeld 2
Bepaal het OG van S in Al2(SO3)3.
• 2 OG (Al) + 3 OG (S) + 9 OG (O) = 0
⇔ 2 (+III) + 3 X + 9 (-II) = 0
⇔ 3 X = 0 – 2 (+III) – 9 (-II) = +12 ⇔ X = +4
⇒ OG (S) = +IV

Voorbeeld 3
Bepaal het OG van S in (SO4)2-.
• OG (S) + 4 OG (O) = -2
⇔ X + 4 (-II) = -2 ⇔ X = -2 – 4 (-II) = +6
⇒ OG (S) = +VI

Voorbeeld 4
Bepaal het OG van O in O3.
• OG (O) = 0 want O3 is een ES.

Voorbeeld 5
Bepaal het OG van Fe in Fe(BrO3)2.
• OG (Fe) + 2 ∑ OG (BrO3 ) = 0
⇔ X + 2 (-I) = 0 ⇔ X = +II
⇒ OG (Fe) = +II

Sint-Jan Berchmanscollege (IB en MG) 160


8.2.3 Oefening
Bepaal het OG van het vetgedrukte atoom in iedere verbinding. Toon je
berekeningen en geef uitleg indien nodig. Let op voor je notatie!

1. Fe2O3

2. Ba(NO3)2

3. C4-

4. P4

5. (HSiO4)-

6. Xe

7. Hg2CO3

Sint-Jan Berchmanscollege (IB en MG) 161


8. PbF4

9. Al

10. (IO3)-

11. Cs4SiO4

12. Cl2

13. Co2+

14. Sn3(PO3)2

Sint-Jan Berchmanscollege (IB en MG) 162

You might also like