You are on page 1of 4

Correctievoorschrift SET 3 vwo 5

2015
Maandag 19 januari 08.55-9.45 uur scheikunde

Voor deze SET zijn maximaal 28 punten te behalen

1. maximumscore 2 punten
SO32 + H2O  SO42 + 2 H+ + 2 e 2

Indien het volgende antwoord gegeven is:


SO32 + 2 OH  SO42 + 2 H2O + 2 e 1

2. maximumscore 1 punt
Cl2 + 2 e  2 Cl 1

3. maximumscore 1 punt
Notie dat: SO32- (+ H2O) is de reductor / Cl2 is de oxidator
De elektronen gaan van de sterkste reductor naar de sterkste
oxidator, dus van A naar B 1

Indien geen uitleg is gegeven of geen notie gegeven is van welke


stof de oxidator of reductor is 0

4. Maximumscore 2 punten
 In B ontstaat negatieve lading (Cl-) (deze lading moet
opgeheven worden) 1
 Dus de H+ gaat van A naar B 1

Indien een antwoord gegeven is als: “in A ontstaat H + dus van A naar B” 1

5. Maximumscore 4 punten
Een voorbeeld van een juist antwoord is:
Reactie 1 is wel een redoxreactie want S2 wordt omgezet tot S (dus er is een
ladingsverandering) / O2 wordt omgezet tot OH (dus er is een
ladingsverandering) / het is een reactie met zuurstof en dat zijn altijd
redoxreacties
Reactie 2 is wel een redoxreactie want Ag+ wordt omgezet tot Ag (dus is er
een ladingsverandering / Zn wordt omgezet in Zn 2+ (dus er is een
ladingsverandering)

 In reactie 1 wordt S2 omgezet tot S (dus er is een ladings- 1


verandering) / O2 wordt omgezet tot OH (dus er is een
ladingsverandering) / het is een reactie met zuurstof en
dat zijn altijd redoxreacties
 Conclusie ten aanzien van reactie 1 1
 In reactie 2 wordt Ag+ omgezet tot Ag (dus is er een ladings- 1
verandering / Zn wordt omgezet in Zn2+ (dus er is een
ladingsverandering)
 Conclusie ten aanzien van reactie 2 1

Indien een antwoord is gegeven als: “reactie 3 is wel een redoxreactie,


want er is overdracht van elektronen. Reactie 4 is wel een redoxreactie,
want er is overdracht van elektronen 0

6. Maximumscore 3 punten
Zinkdeeltjes zijn kleiner dan zilverdeeltjes. Een kleine hoeveelheid zinkdeeltjes
zorgt ervoor dat de zilverdeeltjes gemakkelijker over elkaar kunnen schuiven
en is de stof minder hard is. Als de zinkdeeltjes verwijderd zijn wordt de stof
daardoor harder.
De legering is minder glanzend met zink erin, omdat zink een sterke reductor
is en (gemakkelijk met zuurstof en water) reageert tot zinkoxide/zinkhydroxide.
Zinkoxide/zinkhydroxide is een doffe stof en dus wordt het metaal minder
glanzend. (Zilver is veel edeler en zal dus minder reageren, waardoor zuiver
zilver beter zal glanzen.)

 Notie dat zinkdeeltjes kleiner zijn van zilverdeeltjes 1


 Uitleg dat met een kleine hoeveelheid zinkdeeltjes de
zilverdeeltjes gemakkelijker over elkaar kunnen schuiven en de
stof minder hard is en dat als de zinkdeeltjes verwijderd zijn de
stof daardoor harder wordt. 1
 Notie dat zink een hele sterke reductor is en gemakkelijk reageert
(met zuurstof en water) tot zinkoxide/zinhydroxide. Notie dat
zinkoxide/zinkhydroxide een doffe stof is. 1

Opmerking:
Als in plaats van ‘zinkdeeltjes’ en ‘zilverdeeltjes’ de termen ‘zinkionen’ en
‘zilverionen’ gebruikt worden, dit goedrekenen

7. Maximumscore 2 punten
Een voorbeeld van een juist antwoord is:
De halfreactie van NO3– (+ H+) staat in Binas-tabel 48 boven de halfreacties
van Ag en van Zn, dus reageert zowel zilver als zink met verdund
salpeterzuur (en is salpeterzuur niet geschikt om zink te verwijderen uit een
mengsel van zilver en zink) / de standaardelektrodepotentiaal is
0,96/0,93/0,81 en van zilver is 0,80 en van zink -0,76, dus zal zilver (volgens
een evenwichtsreactie) net als zink reageren.
 Notie dat de halfreactie van NO3– (+ H+) in Binas-tabel 48 boven de
halfreacties van Ag en van Zn staat / de standaardelektrodepotentiaal
is 0,96/0,93/0,81 en van zilver is 0,80 en van zink -0,76 1
 dus reageert zowel zilver als zink met verdund salpeterzuur
(en is salpeterzuur niet geschikt om zink te verwijderen uit een
mengsel van zilver en zink) 1
8. Maximumscore 3 punten
Zn + 2 H+ → Zn2+ + H2
of
Zn + 2 H3O+ → Zn2+ + H2 + 2 H2O

 Zn links van de pijl en Zn2+ rechts van de pijl 1


 H+ links van de pijl en H2 rechts van de pijl / H3O+ links
van de pijl en H2 en H2O rechts van de pijl 1
 juiste coëfficiënten 1

Indien het volgende antwoord is gegeven: Zn + 2 HCl → ZnCl2 + H2 2

Indien een antwoord is gegeven als: 2 H+ + 2 e– → H2 en


Zn → Zn2+ + 2 e–, dus een antwoord dat slechts bestaat uit de
vergelijkingen van de beide halfreacties 2

Indien OH in een reactie staat, maximaal 1 punt 1

9. Maximumscore 3 punten
100 · 103 g
Er is = 9,267 · 102 mol Ag.
107,9 g /mol
Ag : e = 1 : 1, dus er zijn ook 9,267 · 102 mol e

Dan is er 9,267 · 102 mol * 9,64853 · 104 C/mol = 8,942 · 107 C

C 8,942 ·107 C 1,788· 105


tijd = = = 1,788 · 10 5
s ≡ = 49,7 uur
A 500 3600

 Berekening mol Ag en mol e 1


 Vermenigvuldiging mol e met de constante van Faraday 1
 Berekening tijd in uren (aantal Coulomb delen door 500 A 1
en delen door 3600)

Opmerking:
In plaats van te vermenigvuldigen met de constante van Faraday kan ook
vermenigvuldigd zijn met het getal van Avogadro (6,02 · 10 23) en daarna met
het elementair ladingskwantum (1,60 · 10-19 C).
10. maximumscore 2 punten
Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
− De vergelijking van de halfreactie van NAD+ is:
NAD+ + H+ + 2 e– → NADH;
dus NAD+ (neemt elektronen op en) is oxidator.
− Het is de omzetting van een (primaire) alcohol tot een alkanal; daarbij
reageert de (primaire) alcohol met een oxidator; NAD + reageert dus als
oxidator.
− De vergelijking van de halfreactie van alcohol is:
C2H5OH → CH3CHO + 2 H+ + 2 e–;
dus alcohol (staat elektronen af en) is reductor, dus NAD + is oxidator.
- Eerst is NAD positief geladen en na de reactie moet hij negatief
geladen zijn, want samen met H+ is hij neutraal, dus moet hij (2)
elektronen opgenomen hebben en dus reageert NAD + als oxidator

 notie dat het de omzetting van een (primaire) alcohol tot een alkanal
betreft 1
 conclusie 1

of

 juiste vergelijking van de halfreactie van NAD + of C2H5OH 1


 conclusie 1

of

 Eerst is NAD positief geladen en na de reactie moet hij negatief 1


geladen zijn, want samen met H+ is hij neutraal,
 dus moet hij (2) elektronen opgenomen hebben en dus reageert 1
NAD+ als oxidator

11. maximumscore 5 punten


AgCl + e  Ag (s) + Cl (8x)
BH4 + 8 OH  BO2 + 6 H2O + 8 e (1x)

Totaal:
BH4 + 8 OH + 8 AgCl (s)  8 Ag (s) + 8 Cl + BO2 + 6 H2O (l)

 1e halfreactie 1
 Deeltjes 2e halfreactie 1
 H en O balans juist in 2e halfreactie 1
 Ladingsbalans kloppend in 2e halfreactie 1
 Totaalreactie(juist optellen en e wegstrepen) 1

You might also like