You are on page 1of 37

1-Chemie

Prof. dr. ir. Pieter Billen


Vandaag (6)

▪ Ionaire verbindingen
▪ Covalentebindingen
▪ De metaalbinding

1
Doelstellingen

• Voorspellen vanuit elektronenstructuren hoe atomen met


elkaar verbindingen vormen
• Eigenschappen van verbindingen afleiden aan de hand van
krachten tussen deeltjes

2
Inhoud van de cursus

▪ Deel 1 – MATERIE en ENERGIE


1. Basisbegrippen – materie
2. Inleiding tot de atoomtheorie
3. Kwantummechanica en de rare aard van elektronen
4. Chemische periodiciteit
5. Interacties tussen deeltjes
▪ DEEL 2 – Chemische REACTIVITEIT
6. Stoichiometrie en reactievergelijkingen
7. Inleiding tot de chemische thermodynamica
8. Anorganische reacties
9. Zuur-base reacties
10. Redoxreacties
11. Neerslagreacties

3
Waarom binden atomen?

▪ Stabiele elektronenstructuren

▪ Edelgasstructuur: ns2np6 (behalve He)

→ De octetregel

▪ Transitiemetalen (d-blok) bevatten tot 18 valentie-elektronen. Bij 18 valentie-elekronen


volgende edelgasstructuur.

→ 18-elektronenregel (vele uitzonderingen…)

4
Waarom binden atomen?

▪ Aantrekking door Coulomb interacties


1 𝑧𝑘 ∙ 𝑒 ∙ 𝑧𝑎 ∙ 𝑒
𝐹=−
4𝜋𝜀0 𝑟2

1 𝑒2
∆𝐻 = − ∙ ∙ 𝑁𝐴
4𝜋𝜀0 𝑟0

▪ Hierdoor kan met ook berekenen waarom valentie-elektronen bindingen aangaan


(minimaliseren van potentiële energie) → complex

5
De ionbinding

▪ Ontstaat wanneer twee atomen erin slagen om door het volledig uitwisselen van één of
meerdere elektronen hun octetstructuur (of 18-elektronstructuur) te bekomen.

▪ Kan enkel tussen een atoom met hoge elektronenaffiniteit (niet-metaal) en lage ionisatie-energie
(metaal)

▪ Metalen vormen kationen (positief geladen)


▪ Niet-metalen vormen anionen (negatief geladen)

6
De ionbinding

▪ Na: lage ionisatie-energie Cl: hoge elektronenaffiniteit


Behoort tot groep IA behoort tot groep VIIA
1s22s22p63s1 1s22s22p63s23p5
één valentie-elektron 7 valentie-elektronen

▪ Bij reactie tussen Na en Cl2 zal door elektronenoverdracht (van Na naar Cl) een
positief geladen Na+ ion en een negatief geladen Cl- ion ontstaan:

Na+: 1s22s22p6 Cl-: 1s22s22p63s23p6

7
De ionbinding

Na+

Cl-

= REDOX

8
Ionbinding

9
Welke ionen zijn stabiel?
▪ Anionen: steeds de volgende edelgasconfiguratie door opname van elektronen
▪ Kationen:
o 0 elektronen: H+ (in water gehydrateerd tot H3O+)
o De edelgasconfiguratie van He: Li+, Be2+
o De edelgasconfiguratie van Ne: Na+, Mg2+, Al3+
o De edelgasconfiguratie van Ar: K+, Ca2+, Sc3+, Ti4+
o De edelgasconfiguratie van Kr: Rb+, Sr2+
o De edelgasconfiguratie van Xe: Cs+, Ba2+, Ce4+
o Volgens de 18-elektronenregel; de pseudo-edelgasconfiguratie ns2np6nd10
o n=3: Cu+, Zn2+, Ga3+, Ge4+, As5+ (koperachtigen)
o n=4: Ag+, Cd2+, In3+, Sn4+, Sb5+ (zilverachtigen)
o n=5: Au+, Hg2+, Tl3+, Pb4+, Bi5+ (goudachtigen)
o Volgens het principe van (18+2) elektronen op de buitenste schil: ns2np6nd10(n+1)s2
o n=3: Ge2+, As3+
o n=4: In+, Sn2+, Sb3+
o n=5: Tl+, Pb2+, Bi3+
o 13 elektronen op de buitenste schil; dit komt overeen met een halfgevuld subniveau (d-subniveau):
ns2np6nd5. Vooral Mn2+ en Fe3+.
o Er zijn bij de transitiemetalen nog enkele minder evidente elektronenconfiguraties die stabiele ionen
geven, vb. Ce3+.
10
11
Ionen te kennen

O2-, Cl-, F-, I-, Br-


H+, Li+, Be2+, Na+, Mg2+, Al3+, K+, Ca2+, Ba2+
Cu+ (of Cu2+, waarom?), Zn2+, Cd2+

Fe: [Ar] 3d6 4s2 Cu: [Ar] 4s1 3d10


Fe2+ ? Cu+ ?
Fe3+ ? Cu2+ ?
12
Ionstraal

• Positief ion altijd kleiner dan overeenkomstig neutraal element


(K: 203pm, K+: 133pm) → verlies van het buitenste elektron zal de
gelijk gebleven kernlading de resterende elektronen dichter naar zich
toe trekken.
• Negatief ion altijd groter dan overeenkomstig neutraal element
(Cl: 99pm, Cl-: 181pm) → bijkomend elektron vergroot repulsie
tussen valentie-elektronen

13
Ionstraal

14
Roosterenergie 1 𝑞1 𝑞2
𝐸=− ∙
4𝜋𝜀0 𝑟0

▪ Is
de energieverandering geassocieerd met de condensatie van
gasvormige positieve en negatieve ionen in een kristalrooster.
Na+ (g) + Cl- (g) → NaCl (v) RE=H= -789kJ.mol-1

▪ Voor ionair kristal van een bepaalde structuur stijgt RE met


afnemende grootte van het ion en toenemende ionlading. Dit
valt af te leiden uit de formule van Coulomb.

https://en.wikipedia.org/wiki/Electric_potential_energy

15
Roosterenergie
Verbinding Samenstellende RE (kJ.mol-1)
ionen
NaCl Na+ Cl- -789
Na2O 2 Na+ O2- -2570
MgCl2 Mg2+ 2 Cl- -2530
MgO Mg2+ O2- -3890
LiCl Li+ Cl- -861
LiBr Li+ Br- -818
LiI Li+ I- -759

16
Vorming van ionaire verbindingen

17
Vorming van ionaire verbindingen
IE1 IE2 IE3 IE4
Na 496 4563 6913 9541
Waarom geen “NaCl2”?
MgCl2 Mg2+ 2 Cl- RE -2530
Stap 1: Sublimatie van vast natrium
Na(v) → Na (g) 108 kJ.mol-1
Stap 2: Ionisatie van de natriumatomen tot Na2+ in de gasfase
Na(g) → Na2+ (g) + 2 e-
496 kJ.mol-1 (=1e IE van Na) + 4563 kJ.mol-1 (=2e IE van Na) = 5059 kJ.mol-1
Stap 3: Dissociatie van Cl2 moleculen
Cl2 (g) → 2 Cl (g) 244 kJ.mol-1
Stap 4: Vorming van Cl--ionen uit Cl atomen in de gasfase
2 Cl (g) + 2 e- → 2 Cl- (g)
2.(-348 kJ.mol-1) = -696 kJ.mol-1
Stap 5: Vorming van vast "NaCl2"
Na+ (g) + 2 Cl- (g) → NaCl2 (s) -2530 kJ.mol-1
(= RE van MgCl2, deze zal nagenoeg vergelijkbaar zijn met deze van NaCl2)
De som van deze vijf reacties geeft de totale reactie
Na (s) + Cl2 (g) → NaCl2(s)
De som van de afzonderlijke energiebijdragen geeft de totale energie +2185 kJ (per mol NaCl2)

18
Eigenschappen

▪ Meestal: vast, hoog smeltpunt


▪ Slechte elektrische geleiders
(elektronen stabiel, ladingen
vast verankerd in rooster)

▪ Ionen blijven bestaan in oplossing

19
20
Covalente bindingen

▪ “covalent”: het delen van valentie-elektronen

▪ Door het delen van elektronen bekomen


▪ de deelnemende atomen stabielere (octet)
structuur

H: 1s1
C: 1s22s22p2
O: 1s22s22p4

21
Valentiebindingstheorie
▪ Overlap van orbitalen in geometrische structuren
▪ Voor de hoofdgroep elementen:
▪ Enkelvoudige bindingen: overlapping van
▪ 2 s-orbitalen: sigma (σ)-binding
▪ 1 s-orbitaal met 1-p orbitaal: sigma (σ)-binding
▪ 2 p-orbitalen volgens zelfde as: sigma (σ)-binding

▪ Dubbele en drievoudige bindingen: overlapping van parallele p-orbitalen:


pi (π)-binding

22
Valentiebindingstheorie

(H-C≡C-H)

23
Molecuulorbitaaltheorie

▪ Moleculaire orbitalen als oplossing van de golffunctie


▪ Exacte oplossing te complex, te benaderen door lineaire combinatie van atomaire orbitalen
(LCAO) model
𝑛

𝜓𝑀𝑂,𝑗 = ෍ 𝑐𝑖,𝑗 𝜓𝐴𝑂,𝑖


𝑖=1
▪ Naast moleculaire orbitalen, ook anti-bindingszone oplossing van vergelijkingen

24
Molecuulorbitaaltheorie

25
Molecuulorbitaaltheorie

H2

He2

26
Molecuulorbitaaltheorie

▪ N2 binding sterker dan O2 binding

27
Oxidatiegetal Zelf regels leren, p 83-84

▪ Definitie :
- voor een mono-atomisch ion is het oxidatiegetal gelijk aan de lading van het ion.
- in een covalente verbinding wordt het oxidatiegetal van elk element als volgt bekomen: het is
de resterende lading bekomen na toekennen van de bindings-elektronen uit elke binding aan
het meest elektronegatieve element in die binding.
▪ Bv. het oxidatiegetal van P in H3PO4
▪ P verliest aldus 5 elektronen,
dus voor P is oxidatiegetal =+V

28
Ionair karakter

• Bindingen ergens tussen zuiver covalent en zuiver ionair


• typische ionaire binding tussen een metaal met lage ionisatie-
energie (bv. Cs) en een niet-metaal met hoge elektronaffiniteit
(bv. F) : CsF.
• zuivere covalente binding wordt gevormd tussen twee identieke
niet-metaal atomen, bv. Cl2.
• tussenin liggende toestanden: spectrum tussen ionen,
gedistorteede ionen, gepolariseerde of niet-gepolariseerde
covalente bindingen

29
Polarisatie van covalente bindingen

▪ Elektronegativiteit
▪ maat voor de mogelijkheid van een atoom om in een molecule de elektronen naar zich toe te
trekken
H He
2,2 -
Li Be B C N O F Ne
1,0 1,5 2,0 2,6 3,1 3,5 4,0 -
Na Mg Al Si P S Cl Ar
0,9 1,2 1,5 1,9 2,2 2,6 3,2 -
K Ca Ga Ge As Se Br Kr
0,8 1,0 1,6 1,9 2,0 2,5 2,9 -
Rb Sr In Sn Sb Te I Xe
0,8 1,0 1,7 1,8 2,1 2,3 2,7 -
Cs Ba Tl Pb Bi Po At Rn
0,7 0,9 1,8 1,8 1,9 2,0 2,2 -

30
Polarisatie van covalente binding
bv. H - Cl
+ -

Dipoolmoment (µ) : 𝜇 = 𝑒 ∙ 𝑑
Eenheid: [1 D = 3,34 . 10-30 C.m]

https://nl.wikipedia.org/wiki/Dipoolmoment#:~:text=
De%20ene%20kant%20van%20het,%C3%97%2010
%E2%88%9230%20Coulomb%20meter.

31
Polarisatie van covalente bindingen
Pauling: Uit de kennis van het experimenteel dipoolmoment en de berekende waarde
in de veronderstelling van 100% ionair karakter kan het partieel ionair karakter
berekend worden.
Voor HCl is µexp = 1,03 D
De afstand tussen H en Cl is 127 pm

Stel 100% ionair karakter: H+ en Cl-


Het denkbeeldig dipoolmoment zou dan zijn:
µtheor= e x d = (1,6 . 10-19C) . (1,27 . 10 -10m) = 2,03 . 10-29Cm = 6,08 D
Daaruit volgt:
𝜇𝑒𝑥𝑝 1,03 𝐷
= = 0,169
𝜇𝑡ℎ𝑒𝑜𝑟 6,08 𝐷
of HCl vertoont voor 16,9% ionair karakter.
32
Ionair of covalent?
Elektronenstructuren!

33
De metaalbinding

Elektronzeemodel

Geleidingsbandmodel

34
35
Te onthouden – samengevat

▪ Duet-, Octet- en 18-elektronenregel


▪ Ionaire verbindingen (welke ionen, vorming, eign)
▪ Covalente bindingen (theorie + FL + dipool)
▪ Wanneer welke? Link met elektronenstructuren!!
▪ Metaalbinding

▪ Volgende les (7): intermoleculaire krachten (screencasts)

36

You might also like