Professional Documents
Culture Documents
▪ Ionaire verbindingen
▪ Covalentebindingen
▪ De metaalbinding
1
Doelstellingen
2
Inhoud van de cursus
3
Waarom binden atomen?
▪ Stabiele elektronenstructuren
→ De octetregel
4
Waarom binden atomen?
1 𝑒2
∆𝐻 = − ∙ ∙ 𝑁𝐴
4𝜋𝜀0 𝑟0
5
De ionbinding
▪ Ontstaat wanneer twee atomen erin slagen om door het volledig uitwisselen van één of
meerdere elektronen hun octetstructuur (of 18-elektronstructuur) te bekomen.
▪ Kan enkel tussen een atoom met hoge elektronenaffiniteit (niet-metaal) en lage ionisatie-energie
(metaal)
6
De ionbinding
▪ Bij reactie tussen Na en Cl2 zal door elektronenoverdracht (van Na naar Cl) een
positief geladen Na+ ion en een negatief geladen Cl- ion ontstaan:
7
De ionbinding
Na+
Cl-
= REDOX
8
Ionbinding
9
Welke ionen zijn stabiel?
▪ Anionen: steeds de volgende edelgasconfiguratie door opname van elektronen
▪ Kationen:
o 0 elektronen: H+ (in water gehydrateerd tot H3O+)
o De edelgasconfiguratie van He: Li+, Be2+
o De edelgasconfiguratie van Ne: Na+, Mg2+, Al3+
o De edelgasconfiguratie van Ar: K+, Ca2+, Sc3+, Ti4+
o De edelgasconfiguratie van Kr: Rb+, Sr2+
o De edelgasconfiguratie van Xe: Cs+, Ba2+, Ce4+
o Volgens de 18-elektronenregel; de pseudo-edelgasconfiguratie ns2np6nd10
o n=3: Cu+, Zn2+, Ga3+, Ge4+, As5+ (koperachtigen)
o n=4: Ag+, Cd2+, In3+, Sn4+, Sb5+ (zilverachtigen)
o n=5: Au+, Hg2+, Tl3+, Pb4+, Bi5+ (goudachtigen)
o Volgens het principe van (18+2) elektronen op de buitenste schil: ns2np6nd10(n+1)s2
o n=3: Ge2+, As3+
o n=4: In+, Sn2+, Sb3+
o n=5: Tl+, Pb2+, Bi3+
o 13 elektronen op de buitenste schil; dit komt overeen met een halfgevuld subniveau (d-subniveau):
ns2np6nd5. Vooral Mn2+ en Fe3+.
o Er zijn bij de transitiemetalen nog enkele minder evidente elektronenconfiguraties die stabiele ionen
geven, vb. Ce3+.
10
11
Ionen te kennen
13
Ionstraal
14
Roosterenergie 1 𝑞1 𝑞2
𝐸=− ∙
4𝜋𝜀0 𝑟0
▪ Is
de energieverandering geassocieerd met de condensatie van
gasvormige positieve en negatieve ionen in een kristalrooster.
Na+ (g) + Cl- (g) → NaCl (v) RE=H= -789kJ.mol-1
https://en.wikipedia.org/wiki/Electric_potential_energy
15
Roosterenergie
Verbinding Samenstellende RE (kJ.mol-1)
ionen
NaCl Na+ Cl- -789
Na2O 2 Na+ O2- -2570
MgCl2 Mg2+ 2 Cl- -2530
MgO Mg2+ O2- -3890
LiCl Li+ Cl- -861
LiBr Li+ Br- -818
LiI Li+ I- -759
16
Vorming van ionaire verbindingen
17
Vorming van ionaire verbindingen
IE1 IE2 IE3 IE4
Na 496 4563 6913 9541
Waarom geen “NaCl2”?
MgCl2 Mg2+ 2 Cl- RE -2530
Stap 1: Sublimatie van vast natrium
Na(v) → Na (g) 108 kJ.mol-1
Stap 2: Ionisatie van de natriumatomen tot Na2+ in de gasfase
Na(g) → Na2+ (g) + 2 e-
496 kJ.mol-1 (=1e IE van Na) + 4563 kJ.mol-1 (=2e IE van Na) = 5059 kJ.mol-1
Stap 3: Dissociatie van Cl2 moleculen
Cl2 (g) → 2 Cl (g) 244 kJ.mol-1
Stap 4: Vorming van Cl--ionen uit Cl atomen in de gasfase
2 Cl (g) + 2 e- → 2 Cl- (g)
2.(-348 kJ.mol-1) = -696 kJ.mol-1
Stap 5: Vorming van vast "NaCl2"
Na+ (g) + 2 Cl- (g) → NaCl2 (s) -2530 kJ.mol-1
(= RE van MgCl2, deze zal nagenoeg vergelijkbaar zijn met deze van NaCl2)
De som van deze vijf reacties geeft de totale reactie
Na (s) + Cl2 (g) → NaCl2(s)
De som van de afzonderlijke energiebijdragen geeft de totale energie +2185 kJ (per mol NaCl2)
18
Eigenschappen
19
20
Covalente bindingen
H: 1s1
C: 1s22s22p2
O: 1s22s22p4
21
Valentiebindingstheorie
▪ Overlap van orbitalen in geometrische structuren
▪ Voor de hoofdgroep elementen:
▪ Enkelvoudige bindingen: overlapping van
▪ 2 s-orbitalen: sigma (σ)-binding
▪ 1 s-orbitaal met 1-p orbitaal: sigma (σ)-binding
▪ 2 p-orbitalen volgens zelfde as: sigma (σ)-binding
22
Valentiebindingstheorie
(H-C≡C-H)
23
Molecuulorbitaaltheorie
24
Molecuulorbitaaltheorie
25
Molecuulorbitaaltheorie
H2
He2
26
Molecuulorbitaaltheorie
27
Oxidatiegetal Zelf regels leren, p 83-84
▪ Definitie :
- voor een mono-atomisch ion is het oxidatiegetal gelijk aan de lading van het ion.
- in een covalente verbinding wordt het oxidatiegetal van elk element als volgt bekomen: het is
de resterende lading bekomen na toekennen van de bindings-elektronen uit elke binding aan
het meest elektronegatieve element in die binding.
▪ Bv. het oxidatiegetal van P in H3PO4
▪ P verliest aldus 5 elektronen,
dus voor P is oxidatiegetal =+V
28
Ionair karakter
29
Polarisatie van covalente bindingen
▪ Elektronegativiteit
▪ maat voor de mogelijkheid van een atoom om in een molecule de elektronen naar zich toe te
trekken
H He
2,2 -
Li Be B C N O F Ne
1,0 1,5 2,0 2,6 3,1 3,5 4,0 -
Na Mg Al Si P S Cl Ar
0,9 1,2 1,5 1,9 2,2 2,6 3,2 -
K Ca Ga Ge As Se Br Kr
0,8 1,0 1,6 1,9 2,0 2,5 2,9 -
Rb Sr In Sn Sb Te I Xe
0,8 1,0 1,7 1,8 2,1 2,3 2,7 -
Cs Ba Tl Pb Bi Po At Rn
0,7 0,9 1,8 1,8 1,9 2,0 2,2 -
30
Polarisatie van covalente binding
bv. H - Cl
+ -
Dipoolmoment (µ) : 𝜇 = 𝑒 ∙ 𝑑
Eenheid: [1 D = 3,34 . 10-30 C.m]
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dipoolmoment#:~:text=
De%20ene%20kant%20van%20het,%C3%97%2010
%E2%88%9230%20Coulomb%20meter.
31
Polarisatie van covalente bindingen
Pauling: Uit de kennis van het experimenteel dipoolmoment en de berekende waarde
in de veronderstelling van 100% ionair karakter kan het partieel ionair karakter
berekend worden.
Voor HCl is µexp = 1,03 D
De afstand tussen H en Cl is 127 pm
33
De metaalbinding
Elektronzeemodel
Geleidingsbandmodel
34
35
Te onthouden – samengevat
36