De tekst The text Hebben To have

Waar true Vullen To fill in, cover

Niet waar Not true Betekenen To mean
Het opdrachten The assignments Groeten To greet, salute
Het voorbeeld The example Heten To be named
De klank The sound Spellen To spell
De zin The sentence Duiken To dive
De ouders The parents Maken To make
De schoonzus The sister-in-law Trekken To draw
De zwager The brother-in-law Typen To type
Het touw The rope Spellen To spell
Het fout The mistake, fault Studeren To study
Samen together Voorstellen introduce yourself,
propose, suggest
De pauze The pause Liggen To lie
De docent The uni professor Pakken To take, grab
Het bord The board Boodschappen shopping
doen
De opdracht The assignment Roepen To call for
someone, cry,
shout
De agenda The agenda Verdelen To Divide, split
De getallen The numbers Pinnen Use the debit card
Gefeliciteerd Congratulations Halen, To catch, fetch
De klas The class Klagen To complain,
Het potlood The pencil Hoesten To cough
De gum The eraser Innemen To take (medicine)
Het kruisje The cross Smeren To lubricate,
grease
De streep A line Poetsen To polish, brush
teeth
Het plaatje A picture Vullen To fill
De datum The date Passen To hit, to suit
Een keer once Aanhebben To wear
De titel The title Ruilen To trade, swap,
exchange
De bladzijde The page Sturen To steer, to send
Graag gedaan Don’t mention it Bestellen To order, purchase
Het deel The part Ophalen To retrieve, collect
Het balkon The balcony Brengen To bring, to take
De schuur The barn Ophangen To hang up
De gang The hallway Nemen To take, reach
De meubels The furniture Springen To jump, skip
De buurt The neighborhood Snappen To understand,
get, snap
De lift The elevator Doorgeven To pass along,
pass down
De verdieping The floor, l etage Oversteken To cross, traverse
De trap The stairs
Aardig Nice, friendly
De huur The rent
Druk Busy, crowded
De plaats The place
Er there
Vaak Often, frequently
Gewone ordinary
Het Boodschappen The groceries
De boter The butter
De Ontbijt The breakfast
De lunch The lunch
Het avondeten The dinner
Dan then
Allemaal All, altogether, Anders nog iets? Anything else?
everybody
Op Gone, finished in de aanbieding On sale
Nooit never ik heb last van I suffer from
De bloemkool The cauliflower Beterschap Get well soon
Meestal Generally, mostly Meenemen To take out, pick
up
De oven The oven Opzoeken To look up
Aan It’s on
Uit Its off
De munt The coin
Het bedrag The amount
Bijna Almost, nearly
de briefjes The money bills
de druif The grapes
De kilo The kilo
Het pond The pound
Het ons The ounce
De heft The half
Hetzelfde The same
De zak A sac, a packet
Het pak The box
Het rijtje The row
De kassa The cash register
Daarna Then, thereafter
De bon The receipt
Mee Along, also
De bil The buttcheeks
De wang The cheek
De kin The chin
De nek The neck
de tong The tongue
Enkelvoud Singular
Meervoud plural
Eerder Earlier
Later later
De assistente The assistant
De controle A control
De doos The box, case
Soms sometimes
De klacht The complaint
De griep The flu
De spier The muscle
De keel The throat
Sinds since
Nog Still, yet
Erg, heel Very, extremely
Waarschijnlijk probably
Daar There
De pil, de pillen The pills
De zalf The ointment
De druppels The drops
De huid The skin
Sommige some
De drogist The drugstore
Dagelijks daily
De keer A number of times
De kies The molar
Het gaatje, het gat The hole
Het gebit The teeth
Helaas Unfortunately, Een moment A moment please
regrettably alstublieft
Helemaal Absolutely, Een ogenblik A moment please
completely alstublieft
De foto The photo Tot straks Catch you later
In orde Alright, okay

Het vest The vest

De tas The bag
Het lidwoorden The articles
De medewerker the employee
De knoop The button
De paskamer The fitting room
De maat The size
De bloes The blouse
Te too
Even For a bit,
momentarily
Allebei both
De Laars boot
De sieraden The jewelry
De oorbellen The earrings
De hoofddoek Un voile
De ring The ring
Het horloge A wristwatch
De ketting The neckless
De armband The bracelet
Jammer A shame, such a
pity, unfortunate
Kapot Damaged, broken
Groetjes greetings
De openingstijden The opening hours
Gesloten, dicht closed
Toch However, yet, still
De spullen The stuff
Behalve Except, unless
Ongeveer About,
approximately
Precies Precisely, exactly
De graad, The grade, the
De graden grades
Zelf yourself
Apart Separately
Meteen Immediately
De regels The rules, laws
De verkeersborden The road signs
Het zebrapad The zebra
crossing
Let op! Look out, N.B.
De strepen The stripes
De kaart The card, map
Naartoe Towards, to
Belangrijk important
Tegenover Against Missen To miss, to lack
De file The traffic jam Rennen To run
De plek The place Aankomen To come in, to
land
Dus So, therefore Halen To catch, fetch
Alvast Already Uitstappen To get off
Het kruispunt The intersection Instappen To get in
Rechtdoor Straight ahead Groet To salute, to greet
Ver Far
Linksaf To the left while
turning
Rechtsaf To the right while
turning
De betekenis The meaning,
significance
De toets The keys of the
keyboard
het kussen The pillow
Tijdens During
De vertrektijden Departure times
Via through
Gelukkig Luckily, hapy
Het spoor The train track Leven To live
De kant The side Onthouden To remember
Net just Tekenen To Draw
De chauffeur The driver Zwemmen To swim
Kwijt lost Invullen To fill in
Overal everywhere Tellen To count
Het woordenboek The dictionary Uitleggen To explain, to
interpret
De betekenis The meaning Herhalen To repeat
De tekening A drawing, a graph Verstaan To hear, To
understand
De woordweb A word web Aanwijzen To assign,
designate
De tegenstelling A contrast, Kletsen To chatter, to
opposition gossip
Vlug rapid Zin hebben in To feel like
Vuil dirty Veel plezier Have fun
De dames Ladies
De heren gentleman
De wedstrijd The contest, the
match
Vanaf From, Ever since
De informatie The information
De muziek The music
Weer Again
Het adres The address
Geboortedatum Birth date
De postcode The postal code
De cursus The course
Het emailadres The email address
De situaties The situation
De natuur The nature
Jawel yes
Weleens sometimes
Inderdaad Indeed, actually
Scheidbaar separable
De handtekening The signature