You are on page 1of 8

ECLI:NL:HR:2017:371

Instantie Hoge Raad


Datum uitspraak 07-03-2017
Datum publicatie 07-03-2017
Zaaknummer 16/01243
Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:118, Gevolgd
Rechtsgebieden Strafrecht
Bijzondere kenmerken Cassatie
Inhoudsindicatie
Medeplegen van winkeldiefstallen d.m.v. geprepareerde tassen in Haarlem.
Slagende bewijsklacht medeplegen. HR herhaalt relevante overwegingen uit
ECLI:NL:HR:2014:3474 en ECLI:NL:HR:2015:716 t.a.v. gevallen waarin
medeplegen niet bestaat in een gezamenlijke uitvoering en het verschil tussen
medeplegen en medeplichtigheid. Verdachte is als bestuurder opgetreden van de
auto waarmee de mededaders zijn afgezet om met geprepareerde tassen het
winkelgebied in te gaan om winkeldiefstallen te plegen en waarmee de mededaders
vervolgens met de geprepareerde tassen en alle gestolen goederen weer van het
winkelgebied zijn weggereden. ‘s Hofs oordeel behoeft de vereiste nauwkeurige
motivering, i.h.b. m.b.t. het gewicht van de intellectuele of materiële bijdrage van
verdachte aan de delicten, nu de gedragingen van verdachte doorgaans met
medeplichtigheid in verband worden gebracht. Samenhang met nr. 16/01260 en nr.
16/01316.

Wetsverwijzingen Wetboek van Strafrecht


Wetboek van Strafrecht 57
Wetboek van Strafrecht 310
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
TPWS 2017/24
NJ 2017/246 met annotatie van N. Rozemond
NJB 2017/679
RvdW 2017/349
SR-Updates.nl 2017-0140
NbSr 2017/130

Uitspraak
7 maart 2017
Strafkamer
nr. S 16/01243
NA/CB

Hoge Raad der Nederlanden


Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 19 november 2015,
nummer 23/004835-14, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N.D. de Fluiter, advocaat te
Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht
en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden
arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, teneinde op het bestaande
hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2. Beoordeling van het middel

2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring ten aanzien van het handelen "tezamen en in
vereniging met anderen" (hierna: het medeplegen) ontoereikend is gemotiveerd.

2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:


"hij op 8 september 2014 in de gemeente Haarlem, tezamen en in vereniging met anderen
telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te
noemen goederen, toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, en wel:
- uit een winkel, gelegen aan de Grote Houtstraat nummer 95, (kinder)kledingstukken,
(kinder)schoenen, petten, (heup)tassen, scharen en een sieraad toebehorende aan H&M en
- uit een winkel, gelegen aan de Grote Houtstraat nummer 8, één luidspreker (iPad Docking
Speaker), toebehorende aan Intertoys en
- uit een winkel, gelegen aan de Kruisstraat nummer 51, één koffer, toebehorende aan
Hema."

2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:


"1. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL1100-2014165505-9 (doorgenummerde
bladzijden 64 tot en met 66), opgemaakt op 8 september 2014 door [verbalisant 1] en
[verbalisant 2] , beiden bevoegd opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als
bevindingen van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 8 september 2014, omstreeks 16.00 uur, bevonden, wij verbalisanten [verbalisant 1] en
[verbalisant 2] , ons te Haarlem.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , stond stil voor een verkeerslicht. In mijn achteruitkijkspiegel
zag ik een voertuig met hierin meerdere personen. Ik zag dat het voertuig voorzien was van
het, Roemeense, kenteken [AA-00-BB] . Ik gaf dit kenteken door aan verbalisant [verbalisant
2] . Ik zag dat het voertuig van het merk Fiat, type Escudo, en groen van kleur was.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb het kenteken vervolgens nagekeken in het BVI-IB-
systeem van de politie. Hieruit bleek dat het voertuig, in combinatie met een aantal personen
diverse malen in het systeem voorkwam. De inzittenden die in het verleden in het voertuig
hebben gezeten komen allen voor ter zake van winkeldiefstallen, al dan niet met behulp van
geprepareerde tassen.
Dit wetende heb ik, verbalisant [verbalisant 1] , het voertuig gevolgd. Ik zag dat het voertuig
op de Nieuwe Gracht te Haarlem tot stilstand kwam. Ik zag dat er twee mannen uit het
voertuig in de richting van het winkelgebied van Haarlem Centrum liepen. Ik zag dat het
voertuig vervolgens weer verder reed en besloot toen het voertuig verder te volgen. Ik zag
dat het voertuig parkeerde op de Garenkokerskade te Haarlem. Ik zag dat er vervolgens nog
een vrouw en twee mannen het voertuig uit kwamen en richting het winkelgebied van
Haarlem centrum liepen. Ik zag dat de vrouw een witte tas in haar handen had. Ik zag dat
een van de mannen een rolkoffer, een stoffen koffer op wieltjes, met zich meetrok.
Op dit moment bevond ik, verbalisant [verbalisant 2] , mij op de Kinderhuissingel te Haarlem
en zag de drie personen ook lopen. Ik zag ook dat de vrouw een witte tas hij zich droeg en
dat een van de mannen een rolkoffer mee trok.
Hierop hebben wij besloten om het voertuig in het zicht te houden en de vier mannen en een
vrouw te controleren op het moment dat zij weer in het voertuig zouden zitten.
Op 8 september 2014, omstreeks 17.15 uur, zag ik, verbalisant [verbalisant 1] , dat twee van
de vier mannen en de vrouw weer terugkwamen hij het voertuig. Ik zag dat het voertuig
begon te rijden en gaf dit door aan verbalisant [verbalisant 2] .
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat het voertuig mij passeerde. Ik ben vervolgens achter
het voertuig aangereden. Inmiddels had ik contact opgenomen met collega's die in uniform
waren gekleed en reden in een opvallend dienstvoertuig. Ik bleef de positie van het
Roemeense voertuig doorgeven zodat genoemde collega's mijn richting op konden komen en
het voertuig staande zou kunnen houden. Uiteindelijk is het voertuig staande gehouden te
Roelofarendsveen.
Bij de staande houding zag ik, verbalisant [verbalisant 2] , dat alle vijf de personen weer in
het voertuig zaten. Het voertuig is nadat het vanaf de Garenkokerskade ging rijden niet
meer uit mijn zicht is geweest. De andere twee personen moeten dus buiten ons zicht om op
de Garenkokerskade al zijn ingestapt. Tijdens de staande houding vroeg ik of ik in het
voertuig mocht kijken. De bestuurder, bleek later [verdachte] , opende de achterdeuren van
het voertuig. Achter in het voertuig zag ik een tweetal koffers staan. Een van de koffers
herkende ik direct als de koffer waar een van de mannen mee had gelopen. Ik vroeg aan
[verdachte] of ik in de koffer mocht kijken. [verdachte] opende de koffer voor mij. Ik zag dat
er in de koffer een tweetal geprepareerde tassen van het merk America Today zaten. In de
koffer lag tevens een hoeveelheid kinderkleding. Aan de kinderkleding zaten prijslabels van
winkelketen H&M. Tevens zag ik dat er aan diverse kledingstukken nog beveiligingslabels
bevestigd zaten. Ik heb gevraagd aan de vijf personen of zij mij een bewijs van betaling van
de kledingstukken konden tonen. Dit konden zij geen van allen.
Achterin de bus zag ik, verbalisant [verbalisant 2] , een witte tas staan waar ik de vrouw,
bleek later [medeverdachte 2] , eerder in Haarlem mee had zien lopen. Ik bekeek de tas en
zag dat deze ook geprepareerd was. Ik hoorde [medeverdachte 2] zeggen dat de tas niet
van haar was. Echter trof ik in deze tas nog een klein zwart tasje aan. In dit tasje vond ik
een uitstel van betaling op haar naam.
Inmiddels had ik, verbalisant [verbalisant 1] , van verbalisant [verbalisant 2] doorgekregen
dat er kleding van de H&M aangetroffen was. Ik ben hierop naar de H&M in de Grote
Houtstraat 95 (het hof begrijpt: in Haarlem) gegaan. Ik heb hier gesproken met de manager
en heb kort naar de beelden van de beveiligingscamera's gekeken. Hierop was te zien dat in
ieder geval twee van de mannen en de vrouw de winkel inkomen. Een van de
medewerksters van de H&M vertelde mij dat zij deze mannen ook had gezien en dat zij had
gezien dat de mannen tassen hadden gevuld met kinderkleding. De manager vertelde mij
dat zij de camerabeelden ter beschikking van de politie zou stellen.
Van de genoemde kleding en de tassen zijn door mij, verbalisant [verbalisant 2] , foto's
gemaakt en deze zullen bij dit proces verbaal worden gevoegd. Verder heb ik, verbalisant
[verbalisant 2] , nog een gloednieuwe koffer aangetroffen en een iPad docking speaker (het
hof begrijpt: een iPod docking speaker), nieuw in verpakking aangetroffen.
2. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL1100-2014165505-33 (doorgenummerde
bladzijde 68), opgemaakt op 9 september 2014 door [verbalisant 3] , bevoegd
opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als bevindingen van de verbalisant, zakelijk
weergegeven:
Op 9 september 2014 zijn de goederen die bij de verdachten [betrokkene 1] , [verdachte] ,
[medeverdachte 2] , [betrokkene 2] en [medeverdachte 1] in beslag zijn genomen
fotografisch vastgelegd.
Foto's 1 t/m 5: kleding weggenomen van de H&M; foto 6: koffer waar kleding 1 t/m 5 in zat;
foto 7: weggenomen koffer van winkel HEMA; foto's 8 t/m 10: twee geprepareerde America
Today-tassen; foto's 11 en 12: geprepareerde handtas; foto 13: iPod docking speaker van
winkel Intertoys.
3. Een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, met bijlage, nummer PL1100-2014165505-1
(doorgenummerde bladzijden 56 tot en met 60), opgemaakt op 9 september 2014 door
[verbalisant 1] , bevoegd opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als op die dag
tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 3] , zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte namens H&M, Grote Houtstraat 95 te Haarlem. Ik begrijp van u dat kleding is
weggenomen uit het filiaal aan de Grote Houtstraat te Haarlem op 8 september 2014 tussen
16.00 uur en 17.00 uur. Ik begrijp dat er personen zijn aangehouden die kleding bij zich
hadden met labels van de H&M eraan. U toont mij foto's van de kleding. Dit is inderdaad
kleding die hier verkocht wordt. De kledingstukken die u mij toont, mis ik uit de voorraad van
de winkel. Deze winkel is voorzien van camerabeveiliging. Ik stel de beelden van de
beveiligingscamera's ter beschikking. Goederen genoemd in de bijlage goederen zijn
weggenomen.
Bijlage goederen: kleding en schoeisel; kinderkleding en -schoeisel; drie hoofddeksels (pet);
heuptas; kinderketting; kappersartikelen (schaar) drie stuks; schoudertas.
4. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL1100-2014165505-29 (doorgenummerde
bladzijden 95 en 96), opgemaakt op 9 september 2014 door [verbalisant 1] , bevoegd
opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als bevindingen van de verbalisant, zakelijk
weergegeven:
Ik heb de beelden bekeken van de beveiligingscamera's van de H&M, Grote Houtstraat 95 te
Haarlem in verband met diefstal van diverse kledingstukken (het hof begrijpt: beelden van 8
september 2014).
Op de beelden is te zien dat twee mannen de winkel binnen komen lopen, verder persoon 1
en persoon 2 te noemen. Op de camerabeelden wordt op dit moment het tijdstip 16.13 uur
aangegeven. Te zien is dat de beide personen richting de afdeling kinderkleding lopen.
Vervolgens beginnen de beide mannen diverse kledingstukken uit de rekken te pakken.
Persoon 1 stopt de kleding in een zogenaamde shoppingbag, dit is een tas die in de winkel
gebruikt kan worden om de kledingstukken in te tillen. Vervolgens komt er nog een man de
winkel in, verder persoon 3 te noemen (omstreeks 16.35 uur). Te zien is dat de man al een
drietal tassen in zijn hand heeft. De middelste van deze tassen herken ik als een
geprepareerde tas afkomstig van America Today, die is aangetroffen in het voertuig waarmee
de personen zich verplaatsten. Ik zie dat persoon 3 in contact komt met persoon 1 en dat
persoon 1 de shoppingbag, met inhoud, in de geprepareerde tas van persoon 3 stopt.
Persoon 3 verlaat vervolgens direct de winkel zonder ook maar in de buurt te komen van de
kassa.
Vervolgens komt er een vrouw de winkel in. Verder persoon 4 te noemen (omstreeks 16.40
uur). Persoon 4 loopt vervolgens ook naar de afdeling kinderkleding. Hier pakt zij een broek
die ze vervolgens met haar linkerarm omhoog houdt. Hierdoor schermt zij het zicht op haar
tas, welke zij om haar linkerarm draagt, af. Ik herken de tas als de handtas die tevens in
beslag genomen is. Te zien is dat de vrouw een kinderbroek van het rek pakt en deze
wegstopt in haar tas. De vrouw verlaat uiteindelijk ook de winkel zonder in de buurt te
komen van de kassa.
Persoon 2 heeft ook een tas met kleding gevuld. Deze laat hij echter achter in de winkel. Op
eerdere beelden zag ik dat persoon 2 kleding overgeeft aan persoon 3. Deze kleding is in de
tas van persoon 1 gestopt. Dit betreft de tas welke uiteindelijk in de geprepareerde tas van
persoon 3 wordt gestopt.
Ik herken vier van de vijf personen als de personen die op 8 september zijn aangehouden.
5. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL1100-2014165505-38 (doorgenummerde
bladzijde 94), opgemaakt op 9 september 2014 door [verbalisant 3] , bevoegd
opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant, zakelijk
weergegeven:
Camerabeelden proces-verbaal 2014165505-29
Op dinsdag 9 september 2014 heb ik onderzoek gedaan naar de identiteit van de
omschreven personen genoemd in opgemeld proces-verhaal, waarin een beschrijving van de
camerabeelden van de H&M is opgenomen. Ik heb de identiteit met behulp van de ID-staten
en dit proces-verbaal achterhaald dat:
persoon 1 betreft verdachte [betrokkene 2] ,
persoon 2 betreft verdachte [betrokkene 1] ,
persoon 3 betreft verdachte [medeverdachte 1] ,
persoon 4 betreft verdachte [medeverdachte 2] .
6. Een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL1100-2014166319-1
(doorgenummerde bladzijden 131 en 132), opgemaakt op 9 september 2014 door
[verbalisant 2] , bevoegd opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als op die dag
tegenover de verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 4] , zakelijk weergegeven:
Ik ben namens de HEMA, Kruisstraat 51 te Haarlem, gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik
werd door een politieagent aangesproken. Hij vertelde mij dat er op 8 september 2014
vermoedelijk een winkeldiefstal had plaatsgevonden bij het Hema filiaal. De agent toonde mij
een foto met daarop een zwarte koffer. Ik herkende de koffer direct als een koffer die wij
verkopen in dit filiaal. Deze koffers staan in liet midden van het filiaal. In de stelling kijkend
merk ik nu dat dit formaat niet meer in de stelling staat, terwijl ze daar nog wel horen te
staan.
Uit de administratie blijkt dat er van dit model drie stuks vermist worden. Ik ben met de
agent de beelden van de beveiligingscamera's gaan bekijken. Door een net uitgevoerde
verbouwing in het filiaal zijn de camera's nog niet juist geïnstalleerd. Hierdoor hebben wij
enkel zicht op de in- en uitgang. Kijkend op de beelden is te zien dat de koffer om 17.03 uur
uit het filiaal wordt weggenomen door een man. Deze man was samen met een andere man
om 17.01 het filiaal binnen gekomen. Uit ons kassasysteem blijkt dat deze koffer niet tussen
17.00 uur en 17.05 uur is afgerekend. De koffer is niet betaald.
Ik heb de politie voorzien van een aantal foto's gemaakt van de beveiligingsbeelden.
7. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL1100-2014166319-2 (doorgenummerde
bladzijden 134 en 135), opgemaakt op 9 september 2014 door [verbalisant 2] , bevoegd
opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als bevindingen van de verbalisant, zakelijk
weergegeven:
Op maandag 8 september 2014 werd onder aangehouden verdachten een nieuwe zwarte
reiskoffer aangetroffen en inbeslaggenomen. Uit ingesteld onderzoek bleek deze koffer te
zijn weggenomen uit het HEMA filiaal aan Kruisstraat 51 te Haarlem. Op 8 september 2014,
vermoedelijk tussen 16.00 uur en 17.15 uur, had een winkeldiefstal plaatsgevonden bij dit
HEMA filiaal. In het filiaal zijn beveiligingscamera's aanwezig. De camera die goed
registreerde was de camera bij de in- en uitgang van het filiaal.
Op de beelden zag ik dat de koffer op 8 september 2014 te 17.03 uur uit de winkel werd
weggenomen door een man, verder te noemen 'man 1'. Op de beelden is te zien dat man 1
op 8 september 2014, te 17.01 uur, samen met een andere man, verder te noemen 'man 2',
het filiaal binnenkomt. Man 2 verlaat het filiaal circa 5 seconden voor man 1 het filiaal verlaat.
Door een technische storing waren de bewegende beelden niet veilig te stellen, waardoor
enkel een aantal foto's is opgeslagen.
8. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL1100-2014165505-40 (doorgenummerde
bladzijde 103), opgemaakt op 9 september 2014 door [verbalisant 3] , bevoegd
opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant, zakelijk
weergegeven:
Camerabeelden proces-verbaal 2014166319-2
Op dinsdag 9 september 2014 heb ik onderzoek gedaan naar de identiteit van de
omschreven personen genoemd in opgemeld proces-verbaal, waarin een beschrijving van de
camerabeelden (het hof begrijpt foto's) van de HEMA is opgenomen. Ik heb de identiteit met
behulp van de
ID-staten en dit proces-verbaal achterhaald dat:
persoon 1 betreft verdachte [betrokkene 1] ,
persoon 2 betreft verdachte [betrokkene 2] .
9. Een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL1100-2014166257-1
(doorgenummerde bladzijden 141 en 142), opgemaakt op 9 september 2014 door
[verbalisant 2] , bevoegd opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende als op die dag
tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 5] , zakelijk weergegeven:
Ik ben namens Intertoys, Grote Houtstraat 8 te Haarlem gerechtigd tot het doen van
aangifte.
Een agent vertelde mij dat er vermoedelijk op 8 september 2014 een winkeldiefstal bij het
filiaal had plaatsgevonden. Hij toonde mij een foto met daarop de beeltenis van een
voorwerp van het merk AudioSonic, te weten een iPad docking speaker (het hof begrijpt: een
iPod docking speaker), kleur rose. Ik herken de speaker als een goed dat wij in het filiaal
verkopen. Ik zag een sticker op de doos, welke wij in gebruik hebben bij de Intertoys. De
speaker is nu in de aanbieding bij de Intertoys dat komt ook overeen met de
aanbiedingssticker. Op die sticker staat een artikelnummer. Ik heb dit artikelnummer
nagetrokken in het Intertoys administratiesysteem. Het artikelnummer is van Intertoys. Uit
het systeem haal ik dat in dit filiaal nog één speaker aanwezig moet zijn. Na controle in de
stelling blijkt dat in dit filiaal geen speaker meer aanwezig is van dit merk, type en kleur. De
speaker moet dan zonder betaling te zijn weggenomen."

2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring, voor zover hier van belang, voorts het
volgende overwogen:
"Het hof acht bewezen dat de verdachte de diefstallen tezamen en in vereniging heeft
gepleegd met de mede-inzittenden van de auto en overweegt daartoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat de verdachte met vier anderen in een auto op weg
is gegaan naar een winkelgebied in Haarlem Centrum. De auto is op de Nieuwe Gracht in
Haarlem gestopt waarna twee mannelijke inzittenden uit het voertuig stapten en zich
begaven in de richting van het winkelgebied van Haarlem Centrum. Het voertuig reed verder
en parkeerde vervolgens op de Garenkokerkade. Een vrouwelijke inzittende, medeverdachte
[medeverdachte 2] , en twee mannelijke inzittenden stapten uit en liepen eveneens in de
richting van het winkelgebied. [medeverdachte 2] droeg een witte tas en één van de
mannen had een rolkoffer.
Op beelden van de winkel H&M is te zien dat twee mannen, de medeverdachte [betrokkene
2] en de medeverdachte [betrokkene 1] , de winkel binnen kwamen. Ze gingen naar de
afdeling kinderkleding en pakten kleding uit de rekken. [betrokkene 2] stopte kleding in een
tas. [betrokkene 1] vulde een tas met kleding en gaf die aan [betrokkene 2] . Even later
kwam een man, de medeverdachte [medeverdachte 1] , de winkel in met drie tassen in zijn
hand. De middelste was een geprepareerde tas van America Today. [betrokkene 2] stopte de
tas met inhoud, inclusief de tas met kleding die [betrokkene 1] hem had gegeven, in de
geprepareerde tas van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] verliet vervolgens de winkel
zonder de goederen af te rekenen. Even later kwam [medeverdachte 2] de winkel in en
pakte op de kinderafdeling een broek en stopte die in haar geprepareerde tas. Ze verliet de
winkel zonder te betalen.
[betrokkene 2] en [betrokkene 1] gingen het filiaal van de HEMA binnen. Vervolgens is
[betrokkene 2] het filiaal uit gelopen terwijl [betrokkene 1] vijf seconden later met een koffer
van de HEMA naar buiten kwam. Uit het kassasysteem van de HEMA blijkt dat er in de
periode dat [betrokkene 2] en [betrokkene 1] in het filiaal zijn geweest er geen koffer is
afgerekend.
Als de politie de auto vervolgens staande houdt, zit de verdachte met de vier
medeverdachten in de auto. De verdachte is de bestuurder van de auto. Achterin het
voertuig staan twee koffers, waarvan de verbalisant er één herkent als de koffer waarmee
een van de mannelijke inzittenden het winkelgebied in liep. In de koffer zitten twee
geprepareerde tassen van het merk America Today en kinderkleding met prijslabels van H&M
eraan. Aan kledingstukken zitten ook nog beveiligingslabels. Geen van de vijf inzittenden kan
een betalingsbewijs voor de goederen tonen. In de auto treffen de verbalisanten ook de
witte geprepareerde tas aan waarmee [medeverdachte 2] naar het winkelgebied liep. In de
auto bevindt zich tevens een gloednieuwe koffer, die later van de HEMA blijkt te zijn, en een
iPad Docking Speaker, die van Intertoys blijkt te zijn gestolen.
Het hof concludeert uit het voorgaande dat de verdachte de auto bestuurde die de
medeverdachten heeft afgezet om met geprepareerde tassen het winkelgebied van Haarlem
in te gaan. De medeverdachten hebben vervolgens winkeldiefstallen gepleegd bij de H&M,
HEMA en Intertoys. Vervolgens zijn de verdachte en de medeverdachten gezamenlijk met de
geprepareerde tassen en alle gestolen goederen in één auto weer op weg gegaan. De
verdachte bestuurde ook toen deze auto. Het hof is dan ook van oordeel dat er naar de
uiterlijke verschijningsvorm tussen de verdachte en de medeverdachten sprake was van een
zodanige bewuste en nauwe samenwerking bij de uitvoering van een vooropgezet plan dat
sprake is van medeplegen van de drie winkeldiefstallen."

2.3. In zijn arresten van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014: 3474, NJ 2015/390 en 24 maart 2015,
ECLI:NL:HR:2015:716 heeft de Hoge Raad enige algemene overwegingen over het medeplegen
gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid en
meer in het bijzonder met het oog op gevallen waarin het medeplegen niet bestaat in
gezamenlijke uitvoering. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en
bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde -
intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Een en ander brengt mee dat indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit
een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te
worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht),
op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het
medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke
bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat
sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter
rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge
taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het
belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet
terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.

2.4. Blijkens de hiervoor onder 2.2.3 weergegeven overwegingen heeft het Hof bij zijn oordeel dat
sprake is van het medeplegen van - kort gezegd - een drietal winkeldiefstallen slechts in
aanmerking genomen dat de verdachte als bestuurder is opgetreden van de auto waarmee de
mededaders zijn afgezet om met geprepareerde tassen het winkelgebied in te gaan om
winkeldiefstallen te plegen en waarmee de mededaders vervolgens met de geprepareerde tassen
en alle gestolen goederen weer van het winkelgebied zijn weggereden. In aanmerking genomen
dat deze gedragingen van de verdachte doorgaans met medeplichtigheid in verband worden
gebracht, behoeft het oordeel van het Hof de vereiste nauwkeurige motivering, in het bijzonder
met betrekking tot het gewicht van de intellectuele of materiële bijdrage van de verdachte aan de
delicten.

2.5. Het middel slaagt.

3 Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als
volgt moet worden beslist.

4 Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep
opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren
H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 maart 2017.

You might also like