You are on page 1of 5

H9: Economic Growth II: Technology, Empirics, and Policy

De efficiëntie van arbeid


We schrijven de productiefunctie nu als

Y = F(K, L x E),

Waarbij E = de efficiëntie van arbeid

De efficiëntie van arbeid/E geeft de kennis van de samenleving over productiemethoden weer:
naarmate de beschikbare technologie verbetert, neemt de efficiëntie van arbeid toe, en draagt elk
arbeidsuur meer bij tot de productie van goederen en diensten.

De term L x E: maatstaaf van het effectieve aantal werknemers.

 L = # daadwerkelijke werknemers
 E = efficiëntie van elke werknemer.

 M.a.w., L meet het aantal werknemers in de beroepsbevolking, terwijl L X E zowel de


werknemers meet als de technologie waarmee de werknemer is uitgerust.

De eenvoudigste aanname over technologische vooruitgang: De efficiëntie van arbeid E groeit met
een constante snelheid g. Bijvoorbeeld, als g = 0,02, dan wordt elke eenheid arbeid elk jaar 2 procent
efficiënter: de output neemt toe alsof de beroepsbevolking met 2 procent meer is toegenomen dan
in werkelijkheid het geval is.

Deze vorm van technologische vooruitgang wordt arbeidsvergroting genoemd/ labor augmenting,
en g is het tempo van de arbeidsvergrotende technologische vooruitgang.

Omdat de beroepsbevolking L groeit met een snelheid n, en de efficiëntie van elke eenheid arbeid E
groeit met een snelheid g, groeit het effectieve aantal werknemers L X E met een snelheid n + g.

Stationair niveau met technologische vooruitgang


Technologische vooruitgang leidt niet tot een toename van het werkelijke aantal werknemers,
maar omdat elke werknemer na verloop van tijd meer arbeidseenheden oplevert, zorgt
technologische vooruitgang ervoor dat het effectieve aantal werknemers toeneemt.

Economie analyseren in termen van:


 hoeveelheden per effectieve werknemer.
o k = K/(L X E) : kapitaal per effectieve werknemer
o y = Y/(L X E) : voor de output per effectieve werknemer.
Met deze definities kunnen we opnieuw y = f(k)

Onze analyse verloopt op dezelfde wijze als bij het onderzoek naar de bevolkingsgroei.

De vergelijking voor de ontwikkeling van k in de tijd wordt dan


∆k= sf(k) - (δ + n + g)k.
In woorden: de verandering in de kapitaalvoorraad ∆k = investering sf(k) min de break-even
investering (δ + n + g)k.

1
Zoals blijkt uit figuur 9-1 verandert het in aanmerking nemen van de technologische vooruitgang
onze analyse van de stationaire toestand niet wezenlijk. Er is één niveau van k*, waarop het kapitaal
per effectieve werknemer en de productie per effectieve werknemer constant zijn. Zoals voorheen
vertegenwoordigt deze stabiele toestand het evenwicht op lange termijn.

De effecten van de technologische vooruitgang:

U
it deze informatie kunnen we ook afleiden wat er gebeurt met variabelen die niet worden uitgedrukt
in eenheden per effectieve werknemer. Neem bijvoorbeeld de productie per effectieve werknemer
Y/L = y x E. Omdat y constant is in de stationaire toestand en E groeit met tempo g, moet de
productie per werknemer ook groeien met tempo g in de stationaire toestand. Evenzo is de totale
productie van de economie Y = y x (E x L). Omdat y in de stationaire toestand constant is, E groeit met
g en L groeit met n, groeit de totale productie in de stationaire toestand met n + g.

2
Met de toevoeging van technologische vooruitgang kan ons model eindelijk de aanhoudende
stijging van de levensstandaard verklaren die we waarnemen. We hebben namelijk aangetoond dat
technologische vooruitgang kan leiden tot een duurzame groei van de productie per werknemer.
Daarentegen leidt een hoge spaarquote slechts tot een hoge groei totdat de steady state is bereikt. Is
de economie eenmaal in een stabiele toestand, dan hangt de groei van de productie per werknemer
alleen af van de technologische vooruitgang. Volgens het Solow-model kan alleen technologische
vooruitgang duurzame groei en een voortdurend stijgende levensstandaard verklaren.

De invoering van de technologische vooruitgang wijzigt ook het criterium voor de Gouden Regel. Het
kapitaalniveau van de Gouden Regel wordt nu gedefinieerd als de stationaire toestand die de
consumptie per effectieve werknemer maximaliseert. Wij kunnen aantonen dat de stationaire
consumptie per effectieve werknemer als volgt is:

c* = f(k*) - (δ + n + g)k*.

De consumptie in de stationaire toestand is gemaximaliseerd als

MPK = δ + n + g of MPK - δ = n + g

3
Quick quiz

1. Stel dat een economie wordt beschreven door het Solow-model. De bevolkingsgroei is 1
procent, de technologische vooruitgang is 3 procent, de afschrijving is 5 procent en de spaarquote
is 10 procent. In de stabiele toestand groeit de productie per persoon met

a. 1 procent.

b. 2 procent.

c. 3 procent.

d. 4 procent.

2. In de steady state van het Solow-model met technologische vooruitgang, welke van de volgende
variabelen is niet constant?

a. kapitaal per effectieve werknemer

b. de verhouding kapitaal-output

c. de reële huurprijs van kapitaal het reële loon

3. Als de kapitaalvoorraad 2 keer het jaarlijkse BBP bedraagt, de afschrijving 8 procent van het BBP
bedraagt en het kapitaalinkomen 20 procent van het BBP bedraagt, dan is het netto marginaal
product van kapitaal

a. 2.

b. 4.

c. 5.

d. 6.

4. De Amerikaanse economie heeft meer kapitaal dan in de gouden regel, wat erop wijst dat het
wenselijk kan zijn om_______ de spaarquote te verhogen.

a. meer, toename

b. meer, afname

c. minder, toename

d. minder, afname

4
5. Het doel van de______-groeitheorie is de technologische vooruitgang te verklaren. Sommige van
deze modellen doen dit door de veronderstelling van het Solow-model van_____returns to capital
in vraag te stellen.

a. endogeen, afnemend

b. endogeen, constant

c. exogeen, afnemend

d. exogeen, constant

You might also like