Professional Documents
Culture Documents
Eén speelveld, twee teams, twee baskets en één bal: de wedstrijd kan beginnen. Lees hier meer
over de basisprincipes voor elke basketbalwedstrijd.
Speler
In het basketbal staan er tegelijkertijd in totaal tien spelers op het veld; vijf per team. Per team zijn
er ook tot 7 wisselspelers toegestaan, die naar believen gewisseld kunnen worden.
Bij begin van de wedstrijd nemen de basisspelers, de zogenaamde starting five, hun posities in.
Normaal gezien staan ze opgesteld als twee Forwards, twee Guards, en een Center
(middenvelder). Er zijn natuurlijk variaties mogelijk op deze standaardopstelling.
Advertentie
Layup
Het is het doel om de bal in de basket van de tegenstander te krijgen, die op de korte zijden van
het speelveld op 3,05 meter hoogte bevestigd is. Een treffer door een vrijworp levert een enkel
punt op, en een normale worp twee punten. Staat de aanvaller echter achter driepuntslijn, levert
een treffer drie punten op. het team met de meeste punten bij het fluitsignaal wint.
Goaltending, Dribbelen, 8-secondenregel, hoe zat dat ook alweer? Als je nog een beetje
bijscholing nodig hebt in de basketbalregels: geen zorgen! Wij leggen je hieronder uit wat je moet
weten.
Offensieve overtreding
Een aanvaller met balbezit begaat een overtreding wanneer hij of zij in contact komt met een
verdediger die zich op zijn legitieme verdedidingspositie bevindt, of die zich achteruit beweegt.
Tot typische offensieffouten behoren het wegduwen van verdedigers met de onderarm, of
elleboogcontacten.
Bij vijf persoonlijke of technische overtredingen wordt een speler uitgesloten van de lopende
wedstrijd.
Advertentie
Tijdovertredingen
Basketbal is afwisselend en wordt gekenmerkt door het hoge tempo. Dat ligt vooral aan de vele
tijdregels, die bepalen hoelang verschillende acties mogen duren.
8-secondenregel
Zodra een team de bal in bezit krijgt, moeten ze ervoor zorgen dat ze binnen 8 seconden de eigen
helft te verlaten en de helft van de tegenstander betreden.
3-secondenregel
Bij een aanval mogen de verdedigers zich slechts drie seconden lang op de helft van de
tegenstander bevinden. Daarbij maakt het verschil of ze in balbezit zijn of niet.
Scheidsrechters gaan doorgaans echter relatief soepel met deze bepaling om, en vooral op hoog
niveau wordt een overtreding op de 3-secondenregel minder vaak bestraft.
5-secondenregel
Bij een inworp mag een speler de bal maximaal 5 seconden lang vasthouden.
Tijdens het spel moet een speler, die nauw bewaakt wordt, uiterlijk na vijf seconden beginnen met
dribbelen, of een worp op doel wagen.
Bij het overtreden van deze regel krijgt de tegenstander een inworp.
Uit
Wanneer de bal of een speler in balbezit de grond aanraakt buiten de gestelde lijnen, is deze 'uit'.
Loopfout
Zodra de speler met balbezit stopt met dribbelen, mag hij of zij met de voeten nog twee keer de
grond aanraken; daarna moet de bal weggepasst zijn, of moet er op de basket geschoten worden.
het been waarop wordt gestaan mag voor het werpen weliswaar opgetild worden, maar mag voor
de bal de handen verlaat niet meer de grond raken.
• Wanneer een verdediger een voetcontact maakt, word de Shot Clock op 14/24 seconden gezet,
als er op dat moment al meer dan tien seconden verstreken zijn.
• Wordt het voetcontact door een aanvaller gemaakt, wordt de bal aan de tegenstander
overgegeven, die overigens ook de volle 24 seconden voor een nieuwe aanval krijgt.
Terugspelen
Bij een aanval mag geen enkele speler van het team met balbezit vanaf de helft van de
tegenstander terugspelen naar de eigen helft.
Dubbele dribbel
Zodra een aanvaller na het dribbelen de bal opgepakt heeft, mag hij niet opnieuw aan een dribbel
beginnen (vandaar: dubbele dribbel). Doet hij dit wel, dan krijgt de tegenstander een inworp vanaf
de zijlijn.
Goaltending
Een bal die richting basket geworpen word, die zich in neerwaartse richting beweegt, en de ring
van de basket nog niet aangeraakt heeft, mag niet door een verdediger aangeraakt of geblokkeerd
worden. Pas nadat de bal de ring heeft aangeraakt, mag deze weer gespeeld worden.
Nu heb je het een en ander aan basiskennis over de basketbalregels opgedaan. Handig, zeker als je
zelf wilt gaan spelen, maar ook als je wat meer wilt begrijpen van wat je in wedstrijden op TV
ziet.
VRAGEN
3 Beschrijf de lay-up:
8 Wat is pivoteren?
9 Beschrijf het setshot. Vertel hierbij iets over de polsactie en de draaiing van de bal (waarom?).
11 Beschrijf de verdedigingshouding.
13 Wat is een belangrijke aanwijzing voor een coach als er gespeeld wordt met een man-to-
manverdediging?
Antwoorden
1 Je mag niet lopen met de bal in de handen. Als je dribbelt en wilt stoppen dan moet je dat in
maximaal in tweepassen doen.
2 Als je met je tegenspeler lichamelijke contact maakt, heet dit een persoonlijke fout.
* Begeleid de bal zo lang mogelijk. Doel éénhandig via het bord. Mik op het rechter verticale
streepje.
4 Je loopt vrij op het moment dat je aanspeelbaar bent voor je teamgenoot die de bal heeft. Dat
wil zeggen dat de verdedigende partij de bal niet kan onderscheppen op het moment dat jij de
bal toegespeeld krijgt. Je probeert dat er niemand tussen jou en de balbezitter in staat.
8 Pivoteren is het maken van uitvalspassen met dezelfde been. Je mag met je voorste been een
aantal uitvalspassen maken. Wanneer je je achterste voet optilt dan is het lopen.
9 * Ga met je voeten op schouderbreedte naast elkaar staan. Houd de bal met twee handen vast.
* Breng de bal eerst naar beneden. Veer door je knieën en draai de bal zo dat je ene hand
onder de bal komt. Dit is je duwhand. De andere hand is aan de zijkant van de bal. Dit is je
stuurhand.
* Strek je volledig uit en klap je pols na. Door deze polsbeweging zorg je ervoor dat de bal een
achterwaartse rotatie krijgt waardoor hij na contact met het bord sneller richting de ring gaat. Je
10 Een rebound is een bal die direct wordt veroverd bij de basket na een mislukte doelpoging.
11 Sta in spreidstand met je knieën gebogen. Houd je lichaam licht voorovergebogen en je armen
schuin omhoog.
12 Pas op dat je bij een sprong nooit landt op de voet van een andere speler.
13 Als je een van de volgende aanwijzingen hebt uitgekozen, heb je goed geantwoord:
* Verdedig steeds een vaste tegenstander.
14 Guard: een speler die in de aanval het spel verdeelt vanuit het achterveld.
15 Op school is de bal meestal pas uit als deze de zij- of achtermuur raakt. Bij een officiële
basketbalwedstrijd is de bal pas uit als deze de grond buiten het speelveld raakt.
Op school kun je vier tegen vier basketballen. In de wedstrijdsport wordt alleen vijf tegen vijf
gespeeld.
Op school kun je afspreken dat je de bal niet uit de handen van een tegenstander mag pakken
Zowel bij school- als bij wedstrijdbasketbal mag je geen overtredingen maken. Meestal kun je
als speler alleen bij wedstrijdbasketbal een P krijgen. Zodra je vijf P's hebt gekregen mag je niet
In de wedstrijdsport mag een speler nooit langer dan drie seconden in de bucket zijn. Op school