Professional Documents
Culture Documents
Maths p1 Gr10 Memo Nov2020 - Afr+engl
Maths p1 Gr10 Memo Nov2020 - Afr+engl
SENIOR CERTIFICATE/
NASIONALE
SENIOR SERTIFIKAAT
GRADE/GRAAD 10
NOVEMBER 2020
MATHEMATICS P1/WISKUNDE V1
MARKING GUIDELINE/NASIENRIGLYN
(EXEMPLAR/EKSEMPLAAR)
MARKS/PUNTE: 100
NOTE:
LET WEL:
• As ʼn kandidaat ʼn vraag TWEE keer beantwoord het, sien slegs die EERSTE poging na.
• As ʼn kandidaat ʼn antwoord deurgehaal en nie oorgedoen het nie, sien die deurgehaalde
antwoord na.
• Volgehoue akkuraatheid is op ALLE aspekte van die nasienriglyne van toepassing.
• Dit is onaanvaarbaar om waardes/antwoorde te veronderstel om ʼn probleem op te los.
QUESTION/VRAAG 1
1.1.1 4𝑦 2 − 16 ✓ answer/antwoord
= 4(𝑦 2 − 4)
= 4(𝑦 − 2)(𝑦 + 2) (1)
OR/OF
4y2 – 16 ✓ answer/antwoord
=(2y – 4)(2y + 4)
=2(y – 2))2(y + 2)
=4(y – 2)(y + 2) (1)
1.1.2 𝑥3 − 1 ✓ factorising/
𝑥2 + 𝑥 + 1 faktoriseer
(𝑥 − 1)(𝑥 2 + 𝑥 + 1) ✓ answer/antwoord
=
𝑥2 + 𝑥 + 1
=𝑥−1 (2)
1.2.1 3 − 3𝑥 ✓ factorising
𝑥 2 − 3𝑥 + 2 numerator/
faktorisering
3(1 − 𝑥) teller
=
(𝑥 − 1)(𝑥 − 2)
−3(𝑥 − 1) ✓ factorising
= denominator/
(𝑥 − 1)(𝑥 − 2) faktorisering
−3
= noemer
𝑥−2
✓ answer/antwoord (3)
QUESTION/VRAAG 2
2.1.1 𝑥 3 = 9𝑥 ✓ factorisation/
𝑥 3 − 9𝑥 = 0 faktorisering
𝑥(𝑥 2 − 9) = 0 ✓ factors/faktore
𝑥(𝑥 − 3)(𝑥 + 3) = 0
𝑥 = 0 or/of 𝑥 = 3 or/of 𝑥 = −3 ✓ answer/antwoord (3)
2.1.2 3 ✓ ÷ 𝑃𝑄 2 − 𝑃𝑞 2
𝑃 = 𝑥(𝑃𝑄 2 − 𝑃𝑞 2 )
2
3 ✓ common factor/
⇒ 𝑥(𝑃𝑄 2 − 𝑃𝑞 2 ) = 𝑃
2 P
3 𝑃
𝑥 = 𝑃𝑄2−𝑃𝑞2 gemene factor
2
𝑃 P
= 𝑃(𝑄2−𝑞2) 2
✓×3
𝑃 2
∴ 𝑥= ×
𝑃(𝑄 2 2
−𝑞 ) 3 ✓ answer/antwoord
2
= 3(𝑄2−𝑞2)
(4)
2.1.3 3
3𝑥 4 = 81 ✓ divide both
3 sides by 3 and
𝑥 4 = 27 4
3 both sides ( )3 /
𝑥 4 = 33 deel beide kante
4
3 3 4 deur 3 en beide
(𝑥 ) = (33 )3
4 4
4 kante ( )3
x = 3
x = 81 ✓ answer/antwoord (2)
2.2.1 3(2 − 3𝑥) ≥ 15 ✓ simplify/
6 − 9𝑥 ≥ 15 vereenvoudig
−9𝑥 ≥ 9 ✓ (≤)
𝑥 ≤ −1 ✓ answer/antwoord (3)
OR/OF
2 – 3x ≥ 5
– 3x ≥ 3 ✓ simplify/
x ≤ −1 vereenvoudig
✓ (≤)
✓ answer/antwoord (3)
2.2.2 ✓ answer/antwoord
(1)
QUESTION/VRAAG 3
3.3 𝑇𝑛 = 2𝑛 ✓ 𝑇𝑛 = 108
108 = 2𝑛 ✓ answer/antwoord
⇒ 2𝑛 = 108
∴ 𝑛 = 54 (2)
QUESTION/VRAAG 4
𝐵𝑎𝑙𝑎𝑛𝑐𝑒 (2)
: 𝑅9 899 − 𝑅2 969,70 = 𝑅6 929,30
𝑏𝑎𝑙𝑎𝑛𝑠
OR/OF 70
✓ 100 × 9 899
70 ✓ answer/antwoord
× 9 899
100 (2)
= 𝑅6 929,30
4.1.2 𝐴 = 𝑃(1 + 𝑖𝑛) ✓ substitution/
12 vervanging
= 6 929,30 (1 + × 3) ✓ total payment/
100
𝐴 = 𝑅9 423,85 totale paaiement
𝑅9 423,85 ✓ ÷ 36
𝑀𝑜𝑛𝑡ℎ𝑙𝑦 𝑝𝑎𝑦𝑚𝑒𝑛𝑡 = + 𝑅65,30
36 ✓ + R65,30
✓ answer/antwoord
𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑙𝑖𝑘𝑠𝑒 𝑝𝑎𝑎𝑖𝑒𝑚𝑒𝑛𝑡 = 𝑅327,07
(5)
4.2.1 6800
Cost of machine/Koste van masjien ✓ × 16,24
6 800 27,63
× 16,24 = £3 996,82 ✓ £3996,82
27,63 ✓ conclusion/
gevolgtrekking
George will save money if he buys the machine in the USA
/ Machine is cheaper in the USA. / Machine is more
expensive in England./
George sal geld bespaar as hy die masjien in Amerika koop.
/ Masjien is goedkoper in Amerika / Masjien is duurder in
Engeland. (3)
4.2.2 £800 × 27,63 ✓ correct conversion /
korrekte herleiding
= 𝑅22 104,00 ✓ answer/antwoord
(2)
[12]
QUESTION/VRAAG 5
5.1.1 𝑎 ✓𝑞=1
𝑔(𝑥) = + 𝑞
𝑥 ✓ substitution/
𝑎
2= +1 vervanging
4 ✓ answer/antwoord
𝑎
⇒4+1=2
𝑎
=1
4
𝑎=4
4
𝑔(𝑥) = + 1 (3)
𝑥
(4)
5.3 4 ✓ equation of 𝑓 /
𝑓(𝑥) = − ( + 1) + 3
𝑥 vergelyking
4 van f
= − −1+3
𝑥 ✓𝑥=0
4 ✓𝑦 = 2
𝑓(𝑥) = − + 2
𝑥
𝑥=0
𝑦=2
(3)
5.4.1 𝑥 = 2 𝑎𝑛𝑑/𝑒𝑛 − 2 ✓ 𝑥 = −2
✓𝑥 =2 (2)
QUESTION/VRAAG 6
6.1 ✓ asymptote/
asimptote
✓✓ points of
intersection/
snypunte
✓ shape of 𝑔/vorm
van g
✓ shape of ℎ/vorm
van h
✓ 𝑓 through origin
/ deur oorsprong
(6)
6.2 1
(0,5; 0,75) ✓ 0,5 / 2
3
OR/OF ✓ 0,75 /4
1 3 accept/aanvaar
( ; ) 𝑥 ∈ (0,25; 0,5) /
2 4
1 1
(4 ; 2)
𝑦 ∈ (0,5; 0,8) /
1 4
(2 ; 5) (2)
OR/OF
𝑦 ∈ (−1 ; ∞) ✓ answer/antwoord
OR/OF (1)
y ≠ −1 , 𝑦 ∈ ℝ ✓ answer/antwoord (1)
[15]
QUESTION/VRAAG 7
7.2.1 ✓ 30
(intersection/
deursnee)
✓ 39 (H only/
alleenlik)
✓ 𝑥 − 30
(T only/alleenlik)
✓ 51 (outside/
buitekant) (4)
TOTAL/TOTAAL: 100