Professional Documents
Culture Documents
SV Strategisch
SV Strategisch
De bedrijfskolom
In elke fase van ‘the chain of activities’ ofwel ‘de bedrijfskolom’ probeert elk bedrijf het deel
van de wereldwijde marge tussen primaire middelen en de marktprijs te maximaliseren! Dit
kan een bedrijf doen door marktkracht op te bouwen!
Een bedrijfskolom zijn alle stappen dat een product moet doorlopen voordat het een
afgewerkt product wordt en dus verkocht kan worden. Deze stappen worden meestal in
verschillende bedrijven gedaan! Soms is 1 bedrijf verantwoordelijk voor verschillende
stappen binnen de bedrijfskolom en dit noemen we verticale integratie! Wanneer alle
stappen geïntegreerd zijn binnen 1 bedrijf spreken we over volledige verticale integratie
(vaak het geval bij brandstof (olie)).
b. Achterwaardse integratie
1 of meerdere stappen doen in de richting van het beginproduct (t.o.v. je bedrijf)
1
1.1.1.2. Onderhandelingsmacht van klanten en leveranciers
“Wat is onze handelspositie ten opzichte van onze leveranciers en van onze klanten? Wat
bepaalt de onderhandelingspositie? Welke factoren bepalen onze positie? Hoe zit het met de
machtspositie? Hoe zit het met de externe concurrentie?”
2
Als we makkelijk vervangen worden door een ander product, dan verzwakt het onze
onderhandelingspositie! Hoe meer substituten op de markt hoe zwakker onze positie!
1.1.1.3. Substituten
Voorbeelden substituten:
- Lenzen zijn het substituut voor een bril, lasercorrectie is het substituut voor lenzen
- Margarine is het substituut voor boter
- Benzine is het subsituut voor diesl en elektrische wagen dat voor benzine
- Carpoolen is het substituut voor een wagen en Cambio dat voor carpoolen
3
4
1.1.1.4. Factoren die de interne concurrentie bepalen
LAGE GROEI
Als de markt niet groeit, als d emarkt niet mee wil dan is het zeer moeilijk om nieuwe
klanten te vinden. Daarom gaan bedrijven dus een deel van het marktaandeel van anderen
afnemen! Dit zorgt uiteraard voor zeer veel concurrentie, iedereen gaat dan ten koste van
anderen zijn marktaandeel proberen te vergroten.
Voorbeeld: als je als bedrijf 10% wil groeien en de markt groeit 10% dan is er “geen”
probleem! Maar als de markt niet groeit dan zal je dus die 10% bij een ander bedrijf vandaan
halen.
HOGE VOORRAADKOSTEN
“Hoe duur is het om voorraden aan te houden, kan je veel voorraad opslaan of niet?”
- Voorbeeld: als je in ijsjes doet, dan is het duur om je ijsjes op te slaan! Dit door de
diepvriezen, energien, … het is dus duurder dan bv. wanneer je drinkbussen opslaat.
Hoe hoger het cyclische verloop hoe hoger de concurrentie aangezien iedereen
focust op dat product in die periode!
Voorbeeld: Centerparks
1e in België was centreparks, daarna kwam sunparks: zij doen ongeveer hetzelfde als
centreparks maar ze doen het goedkoper en iets anders. Ze stellen een verhaal op van het
groene imago, natuur, … je moet niet meer uitleggen wat dat concept is, dus makkelijker!
Gewoon een beetje anders om klanten te krijgen!
6
1e moet alles uitleggen, wat is dat, hoe werkt het
2e moet zeggen: hetzelfde, alleen een beetje anders
Voorbeeld: Weekend
Weekends, je hebt niet gereserveerd en er is geen plaats meer in het hotel aangezien het nu
een verlengd weekend is. Normaalgezien zal de hotelhouder je een ander hotel aanraden, en
misschien zelfs eens bellen om te vragen of die nog kamers vrij hebben. Het 2 e hotel is
tevreden, en zal dan ook waarschijnlijk mensen doorsturen als zij volzet zijn! Je helpt de
concurrent en mensen zijn tevreden, dankbaar dus komen misschien wel terug!
Voorbeeld: Computermerken
Een standaard PC kost €100, en dan zijn er verschillende merken: ACER vraagt 110€, APPLE
vraagt €170 en Medion (aldi) vraagt €60.
Alle merken respectern deze prijzen, want als Medion te hoog gaat, dan gaan mensen niet
meer kopen, want dan kunnen ze evengoed een echt merk kopen voor €10 meer.
als medion te laag staat, dan kunnen ze verlies maken, maar dan kunnen mensen ook
beginnen twijfelen aan de kwaliteit! Laptop van €100 ga je wantrouwen, €350 ga je denken
oh dat is een koopje, als hij €600 kost dan gaat men denken van ja ik kan evengoed bij een
computerwinkel gaan met expertise voor die €100 verschil dan!
Als 1 merk prijsaanpassing doet, dan moet de rest volgen maar dan moeten ze ook wel
afwegen!
Wens uw concurrent 5 jaar success toe, en het 6e jaar ligt die uit de markt!
Vaak als iemand aan de top staat, krijg je alleen maar lof van de anderen! Geen vragen die
worden gesteld, kritiek wordt weggewimpeld, die gaat niet meer kritisch kijken naar zichzelf!
Omdat je jezelf ziet als de beste, en het gevold is dat je in slaap valt! Als je een concurrent
hebt die u wakker houdt, die u scherp houdt is dat goed!
7
8
1.1.1.7. Industriële stabiliteit
Als de grootste speler op de markt de reputatie heeft om te vergelden (oog om oog, tand om
tand), dan is er schrik! Want als dan een kleinere speler 1 klant afneemt dan is er schrik dat
die er 2 zal terugnemen. Dit brengt onruse, dus mensen gaan niet te veel concurreren!
ACCEPTABELE PRIJSPARAPLU
Weten dat Apple goed is maar duur is, en niemand heeft er problemen mee dat er meer
wordt gevraagd door Apple, want er zijn ook mensen die goedkoper willen. Iedereen houdt
zich hier aan dus rust en niet echt concurrentie, de verhoudingen blijven gerespecteerd.
Zeggen tegen andere spelers in de markt ‘als gij iets doet dan ga ik direct concurreren en dit
in prijs! Dus dan is er kans op een prijzenoorlog’ niemand wil dit dus daarom gaat men niet
zo concurreren want ze willen geen prijzenoorlog.
EXPLICIETE COLLUSIE
Samenwerken, afspraken maken met elkaar (om zo de prijs hoog te kunnen houden).
Voorbeeld: Opec
9
= organisation of patrolium exportion countrys (ofzoiets), irak, iran, koewijt, … gaan samen
afspraken maken over volumes, over hoeveel olie er wordt bovengehaald. Zo zullen de
prijzen constant blijven, vraag en aanbod op elkaar afstemmen! Als de wereldvraag daalt =
aanbod doen dalen want anders moet je prijs dalen!
Samenwerken gebeurt vooral bij markten in de bouw, maar eignelijk is dit niet legaal! Ofwel
dat het openlijk is. Dit omdat het slecht is voor de consument, aangezien de prijs verhoogt.
Het vermindert wel de concurrentie, want iedereen produceert gewoon volgens zijn
quotum!
Beloven dat jouw producten het goedkoopste zijn, dit is een soort formule! Wanneer de
klant kan bewijzen dat het op een andere plaats goedkoper is zal het verschil dan ook
worden terugbetaald en zullen de producten ook effectief goedkoper worden. Verschillende
ketens doen dit maar de bekendste is wel Colruyt.
WETGEVING
Voorbeeld: sperperiode
Vlak voor de solden (januari en juli) is er een periode (5-6 weken) mag je geen kortingen
geven maar in de praktijk: koppelverkoop, wel een korting maar niet openbaar gewoon zo
geven aan 1 klant dan kleinere korting vaak, ze hebben dan liever nu aan -20% dan binnen 3
dagen aan -35%.
“Wie is mijn concurrent? Wat drijft de concurrent? Wat zijn zijn doelen en
veronderstellingen? Wat doet de concurrent en wat kan hij doen? Heeft hij een werkelijke
strategie en wat zijn de mogelijkheden? Wat is het reactiepatroon van de concurrent (hoe zal
de concurrent reageren als wij iets doen, hoe meer zicht je hierin hebt, hoe beter je je
concurrenten kent en dat is zeer goed)?”
10
1.1.2. Casus van de bierindustrie
Tussen de grotere bieren is er niet veel verschil, of je nu Maes drinkt of Jupiler, dit
is niet zo sterk verschillend, er is dus een lage differentiatie!
b. Speciaalbieren
Binnen de speciaalbieren is er een zeer hoge differentiatie, ze worden dan ook
allemaal op een andere manier gemaakt, hebben dan ook allemaal een
verschillende smaak en een verschillend alcoholniveau.
Speciaalbieren focussen op kwaliteit en geschiedenis! De prijs is dus minder
belangrijk want de klanten hechten hier geen belang aan (hoge differentiatie =
geen focus op de prijs), mensen kiezen voor kwaliteit en merk!
De verkoop van speciaalbieren is een groeiende markt, want de Belgen drinken
over het algemeen wel minder, maar ze gaan wel voor kwaliteit als ze drinken!
11
Toepassing van het Portermodel op de bierindustrie
Toetredingsdrempels
Hoge vaste kosten (warme kamers, vergistingsinstallatie, botteling en logistiek) (250
miljoen nodig om een vatbrouwerij van 4 miljoen te bouwen)
12
Onderhandelingsmacht van leveranciers
Veel leveranciers variëren van grote internationale spelers (gefuseerde bedrijven) tot
kleine lokale spelers = zeer competitief landschap
Unattractiveindustry (dependentontheharvest)
Lowbargainingpowerforsuppliers
a. On-trade
bars, hotels en restaurants (48% van de handel) Afhankelijk van brouwers voor
investeringen (zeer onrendabele industrie) lage onderhandelingsmacht
Commerciële overeenkomsten zijn gebruikelijk
(bier aanbieden van slechts 1 van de belangrijkste spelers)
b. Off-trade
Kleine markt
o Conservatieve klanten (loyaal)
o Risico voor achterwaartse VI bestaat niet, tenzij ...
Dus managers richten zich te vaak op de grootte en de groei van de markt ...
14
1.2. KLANTENANALYSE
“Wat zou je willen weten over de klanten? Wat zou je moeten weten over je klanten?”
Hoeveel klanten zijn er? Is dit veel of niet ten aanzien van de markt? Zijn dit bestaande,
nieuwe, potentiële of verloren klanten? Wat zijn hun percepties? Wat zijn hun
benodigdheden? Wat zijn hun professionele ontwikkelingen? Wat zijn hun problemen? Wat
is hun personeel/besluitvorming? Wat is ons imago? Wat is het imago van onze
concurrenten? Hun houding ten aanzien van onze producten, diensten? Wat zijn hun nieuwe
behoeften? Wat is het prestatieniveau van onze producten?
1.2.1. Segmentatie-analyse
“Wat zorgt voor een goed segmentatiemodel?”
Een segmentatiemodel biedt bruikbaar inzicht, is intuïtief begrijpelijk, het is maar zo complex
als het moet zijn en is handig op alle managementniveaus, niet alleen in de marketing!
1.2.1.1. STP
SEGMENTATIE
Segmentatie is het opsplitsen van de markt, het feit dat niet elke klant naar hetzelfde op
zoek is maar elk naar iets anders. Niet alle klanten hebben dezelfde behoeften en
verwachtingen, het opsplitsen van de markt kan aan de hand van segmentatiecriteria. Een
sterk gesegmenteerde markt is de wagenindustrie, de computerindustrie, …
Segmentatiecriteria
Dit zijn criteria om te bepalen op welke klanten je je richt en om groepen klanten in te
kunnen delen. Voorbeelden segmentatiecriteria: design, prijs, kracht, gezinssituatie,
prestatie, gebruik,…
Verschillende soorten:
- Segmentatie naar gebruik en inzet; merkentrouw, wat je gebruikt, hoeveel je het
gebruikt, waarom je het gebruikt, overlopers, …
- Segmentatie op demografisch vlak; de gezinssamenstelling, leeftijd, geslacht, ras,
opleiding, inkomen, mogelijkheden, …
- Segmentatie op geografisch vlak; stad, platteland, waar je woont, gent = kleine auto,
geen diesel, land, regio, weersomstandigheden, …
- Segmentatie op vlak van levensstijl; motivatie, bepaalde sfeer, bepaald bedrag, …
15
TARGET - DOEL
Op welk segment (deel van de markt) gaan we ons richten? Enkel op 1 segment, op
meerdere segementen of op alle segmenten?
a. Ongedifferientieerde marketing
Je zal alle
segmenten van de
markt op dezelfde
manier
behandelen! Je gaat dus effectief richten op alle segmenten en dit zal je doen met
overal dezelfde strategie! Dit gebeurt nog heel weinig want als je je moet richten
naar iedereen en moet aanspreken voor iedereen is de kant groot dat niemand
specifiek zich aangesproken voelt en je dus aan niemand kan verkopen.
b. Geconcentreerde markteting
Je weet dat er
meerdere
segmenten zijn op
de markt, maar
toch richten op 1 segment! Je kent dit segment zeer goed en gaat dan ook alles
bepalen in functie van deze groep klanten.
c. Gedifferientieerde marketing
Je gaat alle
segmenten
benaderen, maar
telkens op een
andere manier! Je
gaat dus telkens
nieuwe strategieën bedenken voor elke groep klanten.
Bij targetting is het belangrijk dat je niet richt op een te klein segment! Je moet je richten op
een goed basissegment en dus ook niet op de overige segmenten (die eigenlijk al niemand
meer wil).
POSITIONERING
16
Je positie binnen de markt, dit heeft te maken met product, prijs, plaats en promotie (PPPP).
Eens dat je dan weet hoe de markt in elkaar zit moet je keuzes kunnen maken om zo goed
mogelijk te scoren bij de groep waar jij je op richt.
Welk soort product is het? Wat is de prijs? Via welke kanalen aankopen? Reclame? …?
Belangrijke begrippen: differentiatie, positionering, …
17
1.2.1.2. Voorbeelden
2) Industriële snoepmakers
Nestlé, Mars, …
De grootproducenten, die niet ambachtelijk zijn maar dus wel op grote schaal kunnen
produceren. De kwaliteit zal minder zijn.
Behoeften: wereldwijde levering, betrouwbare smaak, lage prijs, …
Mogelijkheden: efficiënte productie, schaal, zakelijk georiënteerd verkoopteam, …
De segmenten hebben een andere behoefte dus ook een andere invulling,
benadering, manier van werken, reclame, …
Heel trouw = mensen die heel trouw zijn, vaak gaan, eigenlijk enkel naar daar
Niet trouw = mensen die soms naar de Aldi gaan maar niet op regelmatige basis
18
Hoge intensiteit = kopen voor grote bedragen, veel verschillende producten (alles eigenlijk)
Lage intensiteit = specifiek bepaalde producten kopen, bv. enkel gaan voor pannenkoeken
VOORBEELD DEMOGRAFISCHE SEGMENTATIE
Campagne MCDonalds
MCDonalds heeft een reclamecampagne
opgestard waarbij er in het station van Parijs
allemaal foto’s omhoog hangen. Deze foto’s zijn
allemaal van dezelfde persoon maar telkens op
een andere manier. De boodschap van
MCDonalds is dan ook dat iedereen welkom is!
Ongeacht geslacht, inkomen, voorkomen, doel,
van waar je komt, … ze willen duidelijk maken
dat iedereen, in welke omstandigheden dan ook
welkom is.
Porsche
Porsche heeft een nieuw model gelanceerd en richt hiermee op 1 bepaalde doelgroep:
dames met een gezin. Dit zie je aan de kleur (rood denk ik), de soort afwerking en de
grootte, je kan makkelijk kinderen meenemen. Vroeger was de doelgroep dus oudere
mannen maar deze doelgroep wordt steeds ouder en ouder dus ze hebben nieuwe klanten
nodig! Er was een probleem van verjonging en vandaar richten ze nu op jongere vrouwen.
19
20
2. INTERNE ANALYSE
De waardeketen is eigenlijk een duidelijke illustratie van hoe een bedrijf in elkaar zit! Het is
een handig instrument om zowel de kostenstructuur als de klanten als de potentiële
partners te bekijken, in kaart te brengen. Het kan ook aangeven hoe we waarde kunnen
leveren, hoe de prijzen te verlagen of de prestaties te verbeteren. Een bedrijf heeft zowel
primaire als ondersteunende activiteiten, en deze moeten beide in orde zijn om een goed
bedrijf te kunnen zijn.
1) Primaire activiteiten
= De reden van het bestaan (verticale vlakken)
a. Inkomende logistiek
o De kernactiviteit! De grondstoffen of halffabrikaten die binnenkomen in het
bedrijf
b. Productie (operations)
c. Uitleveren, klanten
d. Verkoop&marketing
o Relaties met de klanten onderhouden, de marketingstrategieën,…)
e. Service
21
o Gaan plaatsen, goede werking, …)
2) Ondersteunende activiteiten
= om de primaire activiteiten vlot te laten verlopen, moeten op punt staan om goed
te kunnen ondersteunen (horizontale vlakken).
Het zijn zaken die je heel hard nodig hebt als bedrijf, waarin je dus moet investeren
en niet mag verwaarlozen!
d. Aankoop
De enige manier waarop een bedrijf ‘waarde’ kan creëren is door ofwel goedkoper te zijn,
ofwel beter te zijn op bepaalde vlakken! Zo kan je dit bekijken op alle vlakken, voor elk
onderdeel!
Voorbeeld productie: een bedrijf wil ofwel goedkoper, ofwel beter zijn op vlak van
productie. Dan moet deze zijn productie beter of goedkoper kunnen doen dan de
concurrentie, want anders heb je geen enken voordeel en zal je dus geen meerwaarde zijn
en zal men dan ook uw product niet kopen.
Voorbeeld: de manier van werken efficiënter doen (goedkoper, minder arbeidsuren) ofwel
kwalitatiever doen (beter).
Voorbeeld sales: investeren om de markt goed te kunnen benaderen, de sales goed te
organiseren zodat we beter kunnen zijn!
22
!!! Begrippen !!!
OUTSOURCING
= Iets als bedrijf uitbesteden, iets (geen kernactiviteit) laten doen door een ander bedrijf.
Het gaat vaak over onderhoud, over catering, ICT-ontwikkeling, de boekhouding, het sociaal
secretariaat, de personeelsadministratie, …
Bedrijven doen dit omdat het zo beter en / of goedkoper kan. Sommige bedrijven gaan hier
heel ver in, anderen doen enkel de ‘noodzakelijke’ dingen.
Voorbeeld: Benneton is een Italiaans kledingbedrijf dat 6000 winkels heeft maar zelf maar
400 mensen in dienst heeft. Ze hebben dus zeer veel uitbesteed! Zo doen ze enkel nog het
ontwerp van kledij en de marketing (marktonderzoek, nieuwe ontwerpen en nieuwe
producten succesvol in de markt brengen), de rest besteden ze allemaal uit! Ze maken dus
niets zelf, ze voeren niets zelf uit, ze baten hun winkels niet zelf uit, …
BENCHMARKING
= Een eikpunt, een referentiepunt , iets waarmee je je gaat vergelijken ten opzichte van
referentiepunt.
Voorbeeld: een score, bij de beste 10% van je opleiding
b. Interne benchmark
Het referentiepunt ligt binnen eenzelfde groep bedrijfen of zelf binnen de
organisatie, hierdoor kan je de sterkste punten overnemen in andere delen van je
organisatie! Dit kan op 1 onderdeel van de waardeketen maar het kan ook op
verschillende aspecten!
Voorbeeld: HOGent faculteit FBO gaat zich vergelijken met de faculteit Mens&Welzijn
23
Carglass gaat in al z’n zaken gaan kijken waar het het beste gaat en hoe dit komt,
deze technieken gaan ze dan overnemen in alle zaken zodat iedereen beter wordt!
2.2. SWOT
Strengths
De sterke punten, factoren die een bedrijf in staat stellen om de kansen te kunnen benutten
of om met de bedreigingen om te gaan.
Deze behoren tot de interne analyse!
Weaknesses
De zwakke punten, de beperkingen of tekortkomingen van een bedrijf die beletten om
kansen te kunnen benutten of om met bedreigingen om te gaan.
Deze behoren tot de interne analyse!
Zowel sterke als zwakke punten zijn relatief! Zo kan je goed zijn maar niet goed
genoeg, of kunnen je sterke punten sterk zijn maar niet sterk genoeg om een
voorsprong te kunnen opbouwen tegenover je concurrent. Het is dus zeer belangrijk
om op een paar punten sterker te zijn dan je concurrent.
Opportunities
Opportuniteiten, kansen, … dit behoort tot de externe analyse, de markt, de evolutie,…
Threats
Gevaren, dit behoort tot de externe analyse, de markt, de evolutie,…
24
2.3. SLEUTELS TOT SUCCES
Het belangrijkste voor succes is natuurlijk leveren wat de klanten willen en de concurrentie
overleven!
25
H3: BUILDING UP A COMPETITIVE ADVANTAGE
In dit thema gaan we naar verschillende onderdelen waardoor we een concurrerend
voordeel kunnen opbouwen.
We gaan kijken naar de missie, de definitie, de doelen&doelstellingen en de strategieën.
1. DE MISSIE
“De missie is de rol van de organisatie, waarvoor je herrinnerd wil worden, wat je wil
bereiken, welke rol je gespeeld hebt, welke realisaties je hebt verwezenlijkt, welke bijdrage
geleverd?
Het is eigenlijk een beetje de droom, wat wil je doen?
De missie geeft uitdrukking aan de rol v.d. organisatie, mede bepaald door de Stakeholders.”
- Is de missie onderscheidend?
26
Een goede missie heeft een belangrijke impact op de motivatie!
27
2. BUSINESS DEFINITION
Voorbeelden
Columbia Sportswear: dit is een merk dat (enkel) actief is in de markt voor kledij van buiten.
Ze waren vroeger heel ruim maar nu is hun doelgroep dus eigenlijk enkel mensen die gaan
trekken en daarvoor aangepaste kledij nodig hebben.
Lego: vroeger was Lego enkel blokken bouwen maar sinds 2003 hebben ze een
marktafbakening gemaakt, want dan kwamen de computerspelletjes op de markt en
moesten ze dus iets doen! Ze hebben nu niet alleen blokken maar ook dingen die je met een
computerspelletje kan combineren.
Ze zijn dan ook niet meer enkel een speelgoedwinkel, ze gaan nu ook voor creativiteit, leren,
verbeelding, plezier, … deze marktafbakening was nodig want als ze dit niet hadden gedaan
waren ze nu failliet geweest!
Het is dus een (zeer belangrijke) strategie om keuzes te maken! Je moet een
marktafbakening maken want anders overleef je niet! De moeilijkste keuze is vaak
wat je niet zal doen, wat je laat vallen want soms is het beter om dingen te laten
vallen en zo andere dingen beter te kunnen doen. Je kan namelijk niet alles doen en
overal goed in zijn!
3. GOALS – DOELEN
Goals = doelen, op lange termijn, wat je wil bereiken binnen die termijn.
Objectives = doelstellingen, op korte termijn!
De termijn hangt uiteraard wel sterk af van markt tot markt, zo zijn er trage/stabiele
markten (onderwijs, frisdranken) en snelle markten (telecom, ICT)
28
Relaties binnen het bedrijf, mensen die zich goed voelen, werksfeer, motivatie,
mensen die zich er thuis voelen, … het welzijn van de werknemers!
3) Maatschappelijke doelen
Relaties tussen het bedrijf en de buitenwereld; klanten, maatschappij, milieu,
duurzaamheid, … soms ook iets willen doen voor de maatschappij! Sommige
bedrijven gaan dit gebruiken als marketingtool! Soms klopt dit verhaal niet echt en
dan is dat heel gevaarlijk!
Relatie tussen a en b = hoe beter dat uw sociale doelen ingevuld zullen zijn, hoe beter
mensen zich zullen voelen, dus hoe minder snel ze weg zullen gaan dus hoe beter het
bedrijf zal voortbestaan
4. STRATEGIEËN
Concurrentiestrategieën zijn zeer belangrijk voor een bedrijf! Het is dan ook zeer belangrijk
om de betere of goedkopere te zijn. Over het algemeen denken mensen dat strategieën te
maken hebben met een kostenvoordeel of een differentiatievoordel. Dit klopt ook, je moet
beter/anders of goedkoper zijn maar er bestaan ook andere soorten strategieën!
Er bestaan 2 andere soorten strategieën; de generieke strategie van Porter of de
waardestrategie van Treacy en Wiersema.
29
Je strategie is om ofwel voor een kostenvoordeel te gaan, ofwel voor een meerprijs! Er
moeten keuzes gemaakt worden! Zie volgend schema!
Industry wide = de grote markt, het geheel van de markt, alle segmenten samen
Particular segment only = 1 segment maar, 1 klein stukje van de markt waar de focus op ligt.
Natural trajectory = eerst differiëntieren en nadien ga je ook nog eens goedkoop worden!
TOEPASSINGEN
Automarkt
Focus: Ferrari, Lamborgini, Masarati hebben allemaal een specifieke doelgroep,
focusstrategie! Dit omdat je er beter op in kan spelen, je kijkt niet naar de rest van de markt,
je gaat je specialiseren, je wordt expert en daarom kiezen bepaalde bedrijven hiervoor
Het kan ook te maken hebben met de missie: de rest van de automarkt interesseert ons niet
Renault, fort, citroën gaan wel heel ruim! Verlies van identiteit, speelt op iedereen in en dan
is het veel moeilijker om te scoren
Dit is een andere soort strategie, de 2e, die van Traecy en Wiersema met value strategies!
Deze is ontwikkeld doordat Treacy en Wiersema zich verschillende dingen hebben
afgevraagd: “Hoe komt het dat sommige bedrijven succesvol zijn en andere niet? Is er een
soort van discipline ofzo? Is er iets dat succesvolle bedrijven anders doen dan de anderen?”
Oplossing; het model van de value strategies: dit model kan werken voor grote bedrijven en
voor kmo’s!
31
- The best service/product (product leadership)
- The best solution for customer
(beste oplossing voor elke klant, customer intimacy)
32
Binnen dit schema zijn er 3 basiselementen/basisdimensies waarop je kan werken! Je moet
op elk van deze dimensies een soort minimumniveau halen en dan uitblinken in 1 bepaald
niveau! Je moet 1 niveau uitkiezen en daarin moet je écht de beste zijn! Je moet dus keuzes
maken, want anders “stuck in the middle” zoals bij Porter.
Voorbeeld: je gaat voor maximale efficiëntie (zoals de schoenenzaak) maar je moet ook een
beetje letten op de andere niveaus, ook daar moet je een minimum halen.
We bespreken de 3 dimensies:
Dit wil zeggen dat men gaat werken op lage prijs! Men gaat de prijs zo laag mogelijk houden
en zo bepaalde klanten lokken. Kwaliteit is niet zo heel belangrijk, het is belangrijker om de
laagste in prijs te kunnen zijn en om aankoopgemak te creëren!
Dit kan enkel als het bedrijf focust op bepaalde zaken:
- Supply chain management, lage kosten en geen gedoe
- Strakke controle, hoge standaardisatie
- Hoge snelheid, betrouwbare transacties
- Lage kosten, lage verpilling houding en cultuur
- Lage overhead, outsourcing
Een bedrijf dat dus richt op ‘operational excellence’ moet zeer efficiënt te werk gaan, want
hoe efficiënter (bv. in het productieproces), hoe lager de prijs! Om het proces zo efficiënt
mogelijk te maken kan het bedrijf gebruik maken van standaardistatie (werken volgens
bepaalde standaarden en niet anders), speelt het op snelheid, lage kosten, uitbesteding, ...
Dit is een zeer competitief gerichte cultuur! Dit omdat men ook steeds de lat hoger legt en
geen fouten of inefficiëntie aanvaardt!
Een ander concept dat van toepassing is in deze sector is ‘Zero Defects’. Dit wil zeggen dat er
geen fouten mogen gemaakt worden! De processen zijn standaard en efficiënt en fouten
horen hier niet thuis. Er zijn dan ook vaak werknemers speciaal voor het detecteren en
oplossen van fouten, dit leidt uiteraard wel tot veel druk, moeilijke en veeleisende jobs. Dit
omdat bv. het uitbetalen van garantie heel duur is, het imago schaadt, veel administratie
vraagt, …
Binnen deze sector is ook outsourcing van een groot belang! Zo zal een bedrijf zeer snel
bepaalde zaken gaan uitbesteden indien dit efficiënter, sneller, goedkoper is!
33
Voorbeelden Operational Excellence
Colruyt, Ryanair, Dell, McDonalds, Ikea, Aldi, Toyota, Carglass, …
McDonalds
McDonalds maakt ster gebruik van standaardisatie. Zo is alles zeer duidelijk uitgewerkt, zoals
hoe je een hamburger bakt: 2 minuten aan de ene kant, 2 minuten aan de andere kant, dan
op die plaat leggen en indien hij niet binnen de x-aantal minuten is verkocht moet hij in de
vuilbak! Er is dus geen interpretatie mogelijk van de ‘bakker’, alles is volgens de processen,
men moet de standaard volgen! Dit is deels ook omdat men zero defects wil natuurlijk, men
wil geen koude hamburger serveren want dan is de kans groot dat ze de klant kwijt zijn.
Toyota
Toyota staat bekend om haar kwaliteit-betrouwbaarheid. Ze scoort hier dan ook het beste,
het hoogste van alle wagens. Toyota haar filosofie is het Toyota-model. Dit betekent dat
getrainde (goedbetaalde) mensen door de fabriek lopen en kijken naar inefficiënties. Ze
zoeken deze en zoeken dan ook naar een oplossing. Er is dus een zeer grote focus op
efficiëntie, en wat niet goed is willen ze steeds beter doen!
34
Processen en planning zijn dus zeer belangrijk bij operational excellence!
4.2.2. Product leadership
“Always at cutting edge, high price but worth is, constantly renewing and creative, … een
bedrijf dat productleiderschap nastreeft, duwt zijn producten voortdurend in het rijk van het
onbekende, het niet-beproefde. De propositie van een productleider aan klanten is het beste
product.”
Bij productleiderschap staan 2 dingen centraal, deze zijn van noodzakelijk belang!
1) Productontwikkeling, innovatie
Het beste, meest vooruitstrevende product, vernieuwing, verbetering, …
2) Marketing
Zeer trouwe klantenbasis, reclame, ….
Voorbeelden productleiderschap
Nike, Apple, Lego, BMW, Cirque Du Soleil (Shows), Virgin Atlantic, …
Apple
Meer dan 70% van de apple-users heeft meer dan 1 product van apple in huis.
Nike
Na elke lancering zullen ze alles bekijken en analyseren, van marketing tot verkoop. Ze zullen
dan ook bekijken wat ze beter kunnen doen de volgende keer.
Virgin Atlantic
35
Een vliegtuigmaatschappij dat zich helemaal anders positioneert, zo hebben ze heel wat luxe
te bieden, entertainment, gemak, … een optimale beleving staat centraal! Ze positioneren
zich dus helemaal anders dan bv. Ryanair!
4.2.3. Customer intimacy
Wanneer je klant-intimiteit wil creëren en hierin de beste wil zijn moet je:
- Expert worden in het bedrijf van de klant
- Klanten zorgvuldig selecteren
- Aan oplossingontwikkeling en relatiebeheer doen
- Feedback van klanten zeer belangrijk nemen
- Waarde van de klantlevensduur beoordelen
In deze sector zal een bedrijf ervoor zorgen dat de klanten goed ‘verwend’ worden, dat je de
beste(unieke) oplossing hebt voor elke klant. Daarom moet je uiteraard je klant zeer goed
kennen, begrijpen en er moet vertrouwen zijn!
Lloyds
Een verzekeringsmaatschappij dat enkel verzekeringen afsluit in verband met zeer risicovolle
zaken. Dit zijn dan zaken die niemand anders wil verzekeren, zoals boorplatformen, …
hiervoor hebben ze dan ook de beste “verzekeringsrisico’sinschatters” tewerk gesteld
natuurlijk!
Transportbedrijf
Binnen de sector transport is er heel veel concurrentie, om te overleven moet je echt wel
iets te bieden hebben want anders lukt het niet! Dit transportbedrijf was vroeger ook actief
in de ‘gewone’ huiftransportsector (gesloten vrachtwagens met een bash) maar op een
gegeven moment hadden ze tegenslag en hebben ze gekozen voor customer intimacy!
Zo zijn ze begonnen met uitzonderlijk vervoer, zoals een boot, buizen (foto), grote dingen, …
en nu gaat het terug goed met het bedrijf.
36
37
5. BUSINESS MODEL
“A business model is nothing else than a representation of how an organization makes (or
intends to make) money. This can be nicely described through the 9 building blocks
illustrated in our graphical illustration that we model mention it as "business canvas.”
“Een bedrijfsmodel is niets anders dan een weergave van hoe een organisatie geld verdient
(of van plan is te verdienen). Dit kan mooi worden beschreven aan de hand van de 9
bouwstenen die worden geïllustreerd in onze grafische illustratie waarvan we het model
noemen als "zakelijk canvas.”
Wat is een business model? Hoe is het business model canvas opgebouwd? Wat zijn de
voordelen? Waarom werkt een bedrijf hiermee? …
Het Business Model is eigenlijk ook deels ontstaan door het boek Business Model
Generation. Dit is een boek dat geschreven is omdat de schrijver wou antwoorden op de
vraag “Hoe kan ik komen tot een boek dat veel mensen zal aanspreken?”
Antwoord:
- Schrijven rond een populair onderwerp
- Een verschil proberen maken door het ontwerp van de cover
- Leuk opgebouwd boek, vlot leesbaar, kleuren, tekeningen, …
- Een bijhorende website gemaakt
- Co-creation: iedereen die wil mag meeschrijven aan het boek (zo hebben er 470
mensen meegeschreven uit 45 verschillende landen)
- …
Essentie v.h. boek: er is heel wat verwarring over strategie, over business model, …
Het Business Model Canvas geeft weer, visualiseert, hoe een bedrijf zaken doet en geld
verdiend. Het kan van toepassing zijn voor bestaande en voor nieuwe bedrijven.
Het is een doek, een canvas met een tekening over hoe je zaken doet, a.d.h.v. building
blocks.
38
5.2.1. Buidling blocks
Er zijn 9 onderdelen van het business model canvas!
FRONT
Deze 4 building blocks zijn het front, het zichbare deel van een bedrijf!
a. Value proposition
Wat ga ik doen, hoe ga ik mijn bedrijf waardig maken, welke waarden zijn belangrijk,
hoe kan ik het verschil maken, wat is het propositie/voorstel om waarden te leveren?
Op welk vlak kunnen we het probleem van de klant oplossen of verbeteren?
b. Customer relationship
De relaties met de klenten, hoe gaan we deze uitbouwen, opbouwen, houden, …
c. Customers
Op welke klanten richt men zich? Wat is hun doelgroep? Welke klantengroep?
d. Channels
Via welke kanalen? Op 2 manieren! De distributiekanalen en de
communicatiekanalen.
BACK
Wat heb ik allemaal nodig om de front te realiseren?
a. Key activiteiten (belangrijke activiteiten)
b. Key partners (essentiële partners)
c. Key resources (essentiële bronnen)
UNDER
39
a. Revenu
Hoe kunnen we geld verdienen, hoe gaan we winst maken?
b. Costs
Welke kosten zijn er, hebben we dan uiteindelijk winst of niet?
Voorbeeld: van kruidenierszaak tot Delhaize
Vroeger, kruidenierszaak
Nu, Delhaize
40
product aan de kassa laten zetten kost meer dan anders. Dit kunnen ze afdwingen dankzij
hun sterke onderhandelingspositie t.o.v. de fabrikanten!
Pomarfin is een Fins schoenenmerk dat gaat voor kwaliteit, leer, dure prijs, geproduceerd in
Finland, … Het maken van deze schoenen is dus zeer arbeidsintensier en de loonkost in
Finland is vrij hoog.
Problematiek
Een concurrent maakt soortgelijke schoenen maar deze worden gemaakt in China. Met
dezelfde materialen, kwaliteit, … maar dus aan een lagere loonkost (in China) dus ze kunnen
de schoenen ook goedkoper verkopen.
De oplossing
Een ander Business Model uitwerken! Ze zijn gaan samenwerken met een partner die 3D
scans maakt. Zo is er een nieuw concept: je scant je voet 1x, er wordt een perfect beeld van
de (linker)voet gemaakt en zo krijg je een persoonlijke code, je gegevens worden dus
opgeslaan in een databank. Met deze code kan je dan steeds online schoenen bestellen die
volledig op maat gemaakt zijn.
Het bedrijf is vanaf nu opgedeeld in 2 delen: The Left Shoe Company en Promarfin (gewoon
per maat, nog steeds geproduceerd in Finland, zoals eerst).
Business Model
a. Customer segment
Pomarfin focust enkel op mannen met een hoog budget en een hoge betrokkenheid met
schoenen en luxe. Ze gaan niet inspelen op vrouwen (die willen liever de beleving, het
effectief gaan shoppen en passen) en kinderen (die zijn nog in ontwikkeling dus zijn niets
met die scan).
41
b. Channels
Voor de verandering hadden ze al 2 kanalen langs welke ze schoenen verkochten:
- Pomarfinwinkels, zij verkopen enkel eigen schoenen, geen andere merken
- Onafhankelijke boutiques, zij verkopen verschillende merken, waaronder Pomarfin
Om de 3D-scans bekend te maken hadden ze natuurlijk winkels nodig waarin je zo een scan
kan laten maken. Ze zette een 3D-scanner in alle winkels, dus de klanten hadden eigenlijk de
keuze: gewoon schoenen van Pomarfin kopen per maat, dus gewoon meenemen in de
winkel of een scan laten maken in de winkel en dan schoenen bestellen online.
Er is wel een probleem! Want men ondervond dat de handelaars in de boutiques de klanten
niet aanspoorden om een scan te laten maken, ze stelden dit niet voor aan de klanten, ze
praken niet over deze mogelijkheid. Dit omdat ze hier zelf geen voordeel uithaalden
natuurlijk! De klant maakte 1x een scan bij hun maar kocht dan enkel online schoenen, dus
de klanten kwamen niet meer terug naar de winkel om schoenen te kopen en dit is natuurlijk
in hun nadeel. De handelaars hadden dan moeite gestoken in een scan maken en dan zagen
ze de klant nooit meer terug…
Om dit probleem op te lossen heeft The Left Shoe Company een oplossing gevonden: de
handelaars krijgen telkens een bedrag voor elke 3D scan die ze maken maar ook voor elk
paar schoenen dat online wordt gekocht door een klant van hun (door een persoon die bij
hun een scan heeft laten maken). Dit is een zeer goede oplossing voor de handelaars want zo
krijgen ze telkens een % als er een paar wordt verkocht online zonder dat ze hier nog moeite
in moeten steken, iets voormoeten doen.
6. SAMENVATTING
42
- De 9 blokken worden onderverdeeld in 3 grote delen
a. Front office (value proposition, customer relationships, channels, customers)
“Wat de klant ziet, wat die wil, wat ik wil, hoe ik het wil, …”
b. Back office (key activities, key partners, key resources)
“Wat hebben we nodig, wat moeten we ervoor doen, wat ga je doen, partners?”
c. Costs & revenu (kosten en omzet)
“Wat het bedrijf opbrengt”
Management Control is het proces waarbij je mensen gaat inspireren en motiveren om goed
te werken, dit in lijn met de doelen en doelstellingen van de organisatie. Het is een proces,
dus iets wat je zal blijven doen, iets waaraan je zal werken. Het is een positief proces want
het gaat over goede dingen, motiveren, … en niet demotiveren en negatief zoals controle
ofz.
“Wat is een strategy map? Waarvoor dient deze? Welke logica zit erachter?”
“Een strategy map is een visualisering van het proces van de strategieën. Zo geeft het heel
duidelijk en visueel weer wat de doelen zijn, wat je nogdig hebt om deze te bereiken en hoe
je dit moet doen. Het visuele aspect is dan ook de grote kracht van een strategy map. Je gaat
zeer gestructureerd te werk en je kan duidelijk weergeven wat er nodig is om die doelstelling
te bereiken, wat de doelen zijn, …”
Een strategy map moet je van boven naar onder lezen, want bovenaan staan de doelen die
we willen bereiken en daaronder hoe we dit zullen doen.
44
Bovenaan: de doelen die we willen bereiken
Market Share (marktaandeel) en Excellence for the shareholder (we willen ervoor zorgen dat
de aandeelhouders gemotiveerd zijn en dat ze willen blijven investeren). Deze doelen zullen
we moeten bereiken! Dit via de onderstaande dingen.
45
“Hoe kunnen we ons marktaandeel vergroten? Hoe doen we aan Market Share?”
Via 2 dingen: nieuwe klanten aantrekken en zorgen dat de bestaande klanten trouwer
worden (meer kopen, voor hogere hoeveelheden, vaker).
Om de nieuwe klanten aan te trekken moeten we goed zijn op vlak van Sales en Marketing.
We moeten de juiste skills hebben.
Ook dit allemaal moet ondersteund worden natuurlijk. Hiervoor heb je R&D nodig en
Expertise&Experience. Deze mensen moeten ook best ervaring hebben, want zo versterkt dit
de tevredenheid van de klanten. Deze dingen zorgen er dus voor dat er ‘zeer tevreden
klanten’ ontstaan en die hebben we nodig voor ons marktaandeel.
De causale verbanden beschrijven wat de oorzaak is en wat het gevold, als…, dan…. En dit
hoort bij de strategy map want hierin vindt je allemaal causale verbanden! Als je bepaalde
dingen doet, dan gaan andere dingen ontstaan, ..
46
1.3. Key Performance Indicators – KPI
Wanneer we een stapje verder gaan bij de strategy map, en deze verder zullen bestuderen,
gaan we gebruik maken van Key Performance Indicators.
Dit zijn bepaalde onderdelen/zaken/indicatoren van je bedrijf die je nauwgezet gaat
opvolgen. Het zijn de belangrijkste zaken, zaken die je nodig hebt om je doel te berijken. Je
kan niet op alles focussen, en ook niet alles is even belangrijk dus haal je er een aantal zaken
uit. Je zal dus bepaalde zaken constant in het oog houden (de keys) en andere zaken enkel
als het moet, als er een noodgeval is.
Je zal de indicator benoemen, maar ook een aantal punten aangeven hoe je de indicator kan
meten, of je kan weten of je erop vooruit gaat of eerder niet. Dan zal je de actuele/huidige
cijfers vergelijken met het target (wat je x-aantal tijd geleden hebt bedacht). Het resultaat
hiervan is de ‘variance’ en deze kan dus positief zijn (het target is bereikt) of negatief zijn
(nog werk aan de winkel).
Voorbeeld:
Het marktaandeel is een indicator, de meter is “increase in revenu”. Dankzij deze gaan we
dus weten of het marktaandeel vooruit gaat of niet, ...
47
Het target is 15% en onze actuele cijfers zijn 12%. Het doel is dus niet bereikt, we hebben -
3%! Naar de toekomst toe moet dit bedrijf dus hierop inzetten en bekijken wat ze anders en
beter kunnen doen zodat ze de volgende keer wel hun target kunnen halen.
48
H6: EXAMEN
Op het examen zullen er begrippen gevraagd worden, open vragen (inzicht, bv. een volledig
model, …) stellingen gevraagd worden, … je moet inzicht op de materie hebben! Nadenken,
linken leggen, … de concepten zijn het belangrijkste!
49