we beter: zelfhulp Arbeidersbeweging en verzuiling (Eind 18de eeuw – 1944) 1. Maatschappijen van onderlinge bijstand • AR: gilden en ambachten • Kassen/bussen • Godshuizen
• FR: decreet Allarde en wet Le Chapelier (1791)
• Gedoogbeleid
• Maatschappijen van onderlinge bijstand of … ?
Mutualiteiten Groei pas vanaf eind 19de eeuw, waarom?
• 3 grote ‘zuilen’: liberalen, christenen en socialisten
Rij van rijkversierde gildehuizen op de Grote Markt van Antwerpen .
Het gildehuis moest als
centrum van de gilde macht en economische welvaart uitstralen. 2. Vooruitgang door samenwerking • Penibele en armoedige situatie veel arbeiders (zie 4.1) • Verbruikerscoöperatieven Groepsaankopen weinig succesvol, waarom?
• Scharnierpunt 1873 o Juridisch statuut o Ontstaan: Samenwerkende Maatschappij Vooruit
Navolging op platteland alsook bij andere zuilen (christenen)
3. Vakbonden en zelforganisatie • Vakbond of? Syndicaat
• Coalitieverbod tot 1866
• Maar: Artikel 310 • Bloedig 1886 • "de sociale kwestie" Groei arbeidersbeweging • Eind 19de – eeuw • Maar: geen eensgezindheid binnen beweging (communisten, anarchisten, sociaaldemocraten etc.) • °BWP: 1885 reformisme • Uitbouw sociale wetgeving (ca. 1900) en erkenning syndicaten (1936)