You are on page 1of 34

Marktwerking en

welvaart
Algemeen Evenwicht
Hoofdstuk 16
Algemeen Evenwicht
Inhoud:

• Systeem van markten


• Pareto-efficientie bij ruil, inputs en productmix
• Welvaartstheorema’s mbt algemeen competitief
evenwicht
• Ruil bij internationale handel en welvaart
Partieel vs. Algemeen Evenwicht
• Partiële evenwichtsanalyse is de studie hoe het
evenwicht wordt bepaald in een markt, gegeven
dat andere markten onveranderd blijven.
• Algemene evenwichtsanalyse is de studie hoe
het evenwicht gelijktijdig in alle markten wordt
bepaald (bv. productmarkten en arbeidsmarkten).
Economisch systeem
Wet van Walras
De wet die stelt dat in een algemeen concurrentieel
evenwicht met een totaal van N markten, geldt dat:
‘als aanbod gelijk is aan vraag in de eerste N-1
markten, aanbod ook noodzakelijk gelijk is aan
vraag in de N-de markt.’
Efficiëntie en markten
Definitie: Een evenwicht is economisch efficiënt of
Pareto-efficiënt als er geen andere haalbare
allocatie van goederen en inputs bestaat die iemand
beter zou maken, zonder dat de anderen een nadeel
hiervan ondervinden.
Efficiëntie en markten
Een evenwicht moet voldoen aan drie voorwaarden
om efficiënt te zijn:

1. Exchange Efficiency – Ruilefficiëntie: Geen ruil tussen


consumenten kan de welvaart van een consument
verhogen zonder die van een ander te verminderen.

2. Input Efficiency – Inputefficiëntie: Geen andere allocatie


van inputs kan de productie van een goed vermeerderen
zonder dat van anderen te verminderen.

3. Substitution Efficiency – Substitutie-efficiëntie: Geen


andere allocatie van inputs kan de welvaart van alle
consumenten verhogen door een andere mix van
goederen te kiezen.
Evenwicht in vele markten
Beschouw een economie met:
• Twee huishoudens consumeren 2 goederen
(energie- en voedingsmiddelen)
• goederen worden elk geproduceerd met 2 inputs
(arbeid en kapitaal)

Resultaten kunnen veralgemeend worden met meer


huishoudens, goederen en inputs
Grafische analyse: Edgeworth Box

Francis Edgeworth
(1845-1926)

Een grafiek met alle mogelijke allocaties van


goederen in een twee-goederen economie, gegeven
het totale beschikbare aanbod van elke goed.
Ruilefficiëntie: Edgeworth Box Diagram
E

ICB
Edgeworth Box Economisch Efficiënte
Allocatie

M
Goed 2

Goed 1
Contractcurve
Pareto Set / Contractcurve
1. M is Pareto efficiënt

2. M is het raakpunt van de twee indifferentiecurves


van persoon 1 en 2

MRSA1,2 = MRSB1,2

3. Definitie: De verzameling van alle Pareto-


efficiënte punten in de Edgeworth-box staat bekend
als de Pareto-set of de Contractcurve.
Economisch Efficiënte Prijsallocatie
Inputefficiëntie

• Edgeworth Box for Inputs – Een


grafiek met daarin alle mogelijke
allocaties van vaste gegeven
hoeveelheden van arbeid en kapitaal
tussen de producenten van twee
verschillende goederen (in het
voorbeeld energy en food).

• Input Contractcurve – Een curve


van alle allocaties van inputs in een
Edgeworth-box die inputefficiënt zijn.

• MRTS 1L,K = MRTS 2L,K = w/r


Inputefficiëntie

-w/r
Substitutie-efficiëntie
De juiste combinatie van goederen produceren: Produceren
wat de huishoudens verlangen met efficiënte productie
–Transformatiecurve: PPF

Definitie: De production possibility
frontier (PPF) stelt de maximale
combinaties van A en B voor, die kunnen
worden geproduceerd per eenheid van
tijd.

Efficiëntie bij productie als combinaties


van goederen geproduceerd worden die
liggen op de PPF.
Efficiënte Productmix
Good 2

Preference
Preference

MRT1,2 = MC1/MC2

PPF

Good 1
– Marginale Transformatievoet
Definitie: De absolute waarde van de helling van
PPF (Production Possibility Frontier) is de marginal
rate of transformation (MRT) – marginale
transformatievoet.

De MRT vertelt ons hoeveel minder van goed 2 kan


worden geproduceerd als de productie van goed 1
wordt vermeerderd met een eenheid
Of... de MRT vertelt ons hoeveel het kost om meer
van het goed te produceren in termen van gederfde
productie van het andere goed (opportuniteitskost),
wat overeenstemt met de verhouding van de
marginale (resource) kosten, dus MRT= MC1/MC2.
Efficiënte Productmix

Efficiënte productmix is het punt waar de mate dat


consument 1 bereid is goed 2 op te geven om een
eenheid van goed 1 meer te kunnen consumeren
gelijk aan het mate waartegen een producent goed 2
moet opgeven om een eenheid meer te produceren
van goed 1.

MRT1,2 = MRS1,2

Dit moet gelden voor alle consumenten.


Good 2

X eB
Ys • Slope = -p1e/p2e

YeA • Y eB

PPF
XeA Xs Good 1
Competitieve markten & Efficiëntie

Producenten: De evenwichtsprijs op de markt is


gelijk voor alle consumenten en producenten.
Producenten produceren waar MC = P voor elk
goed
p1=MC1 , p2=MC2 , wat volgend punt op de
transformatiecurve oplevert : MRT1,2 = MC1/MC2=
p1/p2

Consumenten: Voor elk huishouden geldt


MRS1,2 = p1/p2

DUS GELDT:
Algemeen Competitief Evenwicht

• Efficiëntie in ruil (op contract curve)

• Efficiëntie in het gebruik van inputs (op PPF)

• Efficiëntie productmix (raakpunt met PPF)


Fundamentele Theorema’s van
Welvaartseconomie
1. De allocatie van goederen en inputs die zich in
een algemeen competitief evenwicht voordoet is
economisch efficiënt. Dat is, is gezien de
beschikbare middelen voor de economie, is er
geen andere haalbare allocatie van goederen en
"inputs" die gelijktijdig alle consumenten beter af
kan maken.
2. Een economisch efficiënte allocatie van
goederen en inputs kan worden bereikt als een
algemeen competitief evenwicht door een
oordeelkundige verdeling van de schaarse
middelen.
Algemeen Evenwicht met Internationale
Handel
• Landen kunnen met elkaar handelen zelfs al zijn absolute
kostenverschillen
Algemeen Evenwicht met Internationale
Handel
• Ghana en Zuid-Korea, beide hebben 200 middelen-
(eenheden van resources) die kunnen worden gebruikt
voor de productie van rijst of cacao
• In Ghana: 10 eenheden van de middelen voor de productie
van één ton cacao en 20 eenheden van de middelen voor
de productie van één ton rijst
• In Zuid-Korea: 40 eenheden van de middelen voor de
productie van één ton cacao en 10 eenheden van de
middelen voor de productie van één ton rijst
Absoluut Voordeel
Cocoa • GG ', KK': productiemogelijkheid-
20 G
grenzen (transformatiecurven)
Ghana
• Bij geen handel, 50% van de
middelen gewijd aan elke goed, elk
land verbruikt productie
A
10

K
5
B S. Korea
2,5
G‘ K‘
Rice
0 5 10 20
Absoluut Voordeel
Comparatief Voordeel
• David Ricardo (1817), “Principles of Political Economy“
• Geen absoluut voordeel noodzakelijk. Het zinvol om zich
te specialiseren in de productie van die goederen die een
land zo efficiënt mogelijk produceert en in te voeren waar
het land relatief minder efficiënt in is.

David Ricardo (1772-1823)


Comparatief Voordeel
• Ghana en Zuid-Korea, beide hebben 200 eenheden van
resources die kunnen worden gebruikt voor de productie
van rijst of cacao
• Ghana is efficiënter in de productie van zowel de cacao en
de rijst
• In Ghana: 10 eenheden middelen voor de productie van
één ton cacao, en 13 1/3 eenheden voor de productie van
één ton rijst
• In Zuid-Korea: 40 eenheden middelen voor de productie
van één ton cacao en 20 eenheden voor de productie van
één ton rijst
Comparatief Voordeel
Cocoa • Geen handel: Ghana = 10 cacao, 7,5 rijst: "A"
• Z-Korea = 2,5 cacao, 5 rijst: “B"
20 G
Ghana • Totale productie = 12,5 cacao, 12,5 rijst
Ghana's
C
15 • Comparatief voordeel Ghana kan 4 keer zoveel
cacao als Korea produceren, maar slechts 1,5
keer zoveel rijst , dus relatief efficiënter in cacao
10 A

K
5
B S. Korea
2,5
K‘ G‘
Rice
0 3,75 5 7,5 10 15 20
Comparatief Voordeel

You might also like