Professional Documents
Culture Documents
Methode:
stap 1: ontbinden in factoren door x (en eventueel een getal) buiten de haakjes te brengen
Je houdt over x (veelterm van de eerste graad)
stap 2: veelterm van de eerste graad gelijkstellen aan 0 en de eerstegraadsvergelijking oplossen.
Voorbeelden:
1) ) ( +( = 2) −) ( + / =
stap 1: x (3x + 2) = 0 stap 1: -3x (x – 3) = 0
stap 2: 3x + 2 = 0 stap 2: x – 3 = 0
x = -2/3 x=3
Oefening: los op
93 7 DD 9 7
(
+. = 0 7 0 .
(
( + = 0 7 0+
(
) ) +, = 0 7 0 (
(
) + + = 0 7 0 +
(
+ - +)+ = 0 7 0 +
(
, - +, = 0 7 0.
(
- - = 0 7 0-
. −+ ( + = 0 7 0 +
(
/ . - = 0 7 0-.
(
−+ ) = 0 7 0 )+
2 77679 336D 7 97 = 97 3 ) 7 D7
1.2. TYPE ax2 + c = 0
→ alleen oplosbaar als a en c een tegengesteld teken hebben.
voorbeelden:
1) ( ( . = 2) −) ( + (- = 3) −( (
.=
(
stap 1: ( =. stap 1: −) ( =−(- stap 1: −( ( = .
( ( (
stap 2: = stap 2: =/ stap 2: =−
Oefening: Los op
93 7 DD 9 7
(
/= 0 -7 0-
(
( /= 0 )7 0)
(
) = 0 7 0
(
+ += 0 )7 0)
(
+ . .= 0 7 0
(
, ( /. = 0 -7 0-
(
- −+ + + = 0 7 0
(
. . )/( = 0 -7 0-
(
/ + =
(
+ )=
√ +/ 7 √
(
+/ = 0 0 +/
√( 7 √(
(
( )( = 0 0
(
) .= 0 )7 0)
(
(+ ( =− 0 +7 0 +
(
+ , +) = 0 - 7 0-
(
, -= ( 0 )(7 0)(
2 77679 336D 7 97 = 97 ( 3 ) 7 D7
1.3. TYPE 3: 3 ( +4 +5 =
Deze methode kan je altijd toepassen, maar bij een onvolledige tweedegraadsvergelijking (type 1
of 2) is de hierboven beschreven methode eenvoudiger.
Stap 1: (indien nodig) breng alle termen naar links en stel gelijk aan 0
(indien nodig) herleid en rangschik (je houdt over: 3 ( +4 +5 = )
(
Voorbeeld: 5x = – 8x² + 3 → 5x + 8x2 – 3 = 0 → . ++ )=
Voorbeeld: 5x + 8x2 – 3 = 0
Voorbeeld: 8x² + 5x - 3
a=8 b=5 c = -3
(
1=(4) ( 3 5 ) (let goed op de haakjes)
Voorbeeld: 8x² + 5x – 3
(
1=(+) ( . ))=(+ ( /,)= (
2 77679 336D 7 97 = 97 ) 3 ) 7 D7
Voorbeeld: 8x² + 5x - 3
We vonden D = 121 → D > 0
=
(+) √ (
=− = =
(+)+ √ (
=
)
(
( . ( . .
D = 0 – (4 . 5 . 6) = – 120
2) x² - 2x - 5 a=1 b = -2 c = -5
(
1=(−() ( +)= ( ( )= (
=
(−() √( =
( ( , √ = √, =
(−()+ ( √ =
(+ ( ,√ √
= + ,
(
( ( ( (
3) -x² - x - 8 a = -1 b = -1 c = -8
(
1=(− ) ( − .)= )( =−)
(
1=(+) ( ) )=(+
=
(+) √ (+ = −+ +
=
−+
=
(+)+ (+ √ =
−++ +
=
(
( ) , ) ( ) ,
2 77679 336D 7 97 = 97 3 ) 7 D7
5) 4x2 – 24x – 28 = 0
( (
( , -)= Verder werken met , - a=1 b = -6 c = -7
(
1=(−,) ( -)=), ( (.)= ,
=
−(−,) √, =
−(
=− =
−(−,)+ ,√ = =-
(
( ( ( (
93 7 DD 9 7
(
( + ( -( = 0 )7 0(
(
( −( + + = 0 (7 0
(
) ( / +( = 0 +7 0.
(
+ (= 0(-7 0 (
(
+ −. . ++, = 0 -7 0
(
, (. - ( = 0 ) 7 0
(
- −( + + -(= 0 7 0/
(
. , + /= 0)
(
/ −) + ( ( = 0 7 0-
(
−( - + /= 0 /7 0 (
(
− ( +( = 0 ,7 0
(
( −- - + = 0 (7 0
(
) −,) + (, ,) = 0
(
), = + 0 7 0/
(
+ −( + = . 0 (7 0
(
, , + . =. ( 0 (7 0)
(
- −. + , + =− 0 7 0
(
. −) + ) (=
(
/ ( +( + =−+ 0 (
(
( − . +( =( 0 )7 0
(
( , -( + )=−+ 0 .7 0
(
(( + += - 0 7 0)
(
() −( + =+
(
( ( + , + =−) 0 7 0 -
2 77679 336D 7 97 = 97 + 3 ) 7 D7
(
(+ ) =−( 0 7 0(
(
(, −/ + . +- =( 0 7 0)
(
(- + = 0(
(
(. − ++ +=
(
(/ ( =. 0 7 0(
(
) − + + .= 0 )7 0
(
) − ) = 0 (7 0
(
)( ( + + =
(
)) − , (=) 0 +7 0
(
) + =+ 0 )7 0(
(
)+ −) . (- = 0 )
(
), ( + , = 0 /7 0
(
)- −) + ( + (( =−+ 0 7 0/
(
). − + ( = 0 7 0(
(
)/ +(+ = 0+
(
+( + = 0
2. VRAAGSTUKKEN
Voorbeeld 1:
De lengte van een rechthoek met een oppervlakte van 50 cm2 is 5 cm langer dan de breedte.
Wat is de omtrek van deze rechthoek?
(
++ + =
(
1=(+) ( − + )=(+ +( = ((+
=
−+ √((+ =− =
√
−++ ((+
=+
(
( (
Omdat een lengte niet negatief kan zijn, houden we alleen x2 over.
2 77679 336D 7 97 = 97 , 3 ) 7 D7
Conclusie:
breedte = x = 5 cm
lengte = x + 5 = 10 cm
Voorbeeld 2:
De schuine zijde van een rechthoekige driehoek meet 5 cm. Een rechthoekszijde is 1 cm langer
dan de andere rechthoekszijde. Wat is de oppervlakte van deze driehoek?
( ( (
(+) = +( + )
( (
(+ = + +( +
(
=( +( −(
D = 4 + 192 = 196
=
−( √ /,
=− =
−(+ √ /,
=)
(
Omdat een lengte niet negatief kan zijn, houden we alleen x2 over.
Conclusie:
rechthoekszijde 1 = x = 3 cm
rechthoekszijde 2 = x + 1 = 4 cm
2 77679 336D 7 97 = 97 - 3 ) 7 D7
OPGAVEN1
1) Boer Jan is het beu zijn kippen los over het erf te zien lopen. Hij zal een rechthoekige
afrastering maken. Omdat hij slechts 10 m gaas heeft, besluit hij de afsluiting zo te maken dat de
muur van de schuur gebruikt wordt als één van de zijden van de rechthoek. (deze oefening werd
ter beschikking gesteld door de heer Walter Jacobs, leraar wiskunde. Waarvoor dank.)
3 Bereken de afmetingen van de kippenren met de grootst mogelijke oppervlakte. Hoe groot is de
maximale oppervlakte? (tip: stel de vergelijking op en zoek de coördinaat van de top)
4 Wat zou de maximale oppervlakte zijn als Jan de vier zijden van het kippenhok in gaas had
gemaakt?
2) Stef trapt een bal naar Wim. Tijdens de vlucht van de bal is de hoogte h afhankelijk van de tijd t
en wordt uitgedrukt door de functie h(t) = -t² + 8t. Hierbij is h uitgedrukt in meter en t in seconden.
(deze oefening werd ter beschikking gesteld door de heer Walter Jacobs, leraar wiskunde.
Waarvoor dank.)
3) Een negatief getal en zijn tweedemacht hebben als som 90. Bepaal dat getal.
4) Van welke twee opeenvolgende positieve gehele getallen is de som van de kwadraten 365?
5) De tweedemacht van een getal is 30 meer dan dit getal zelf. Wat is dit getal?
6) Een rechthoek heeft een omtrek van 14 m en een diagonaal van 5m. Wat is de oppervlakte van
de rechthoek?
7) Een bedrijf verdeelt een eenmalige premie van € 12.000 onder zijn 26 werknemers. Elke
bediende krijgt € 100 meer dan elke arbeider en de bedienden ontvangen samen tweemaal zoveel
als de arbeiders. Hoeveel bedienden en hoeveel arbeiders zijn er tewerkgesteld in dit bedrijf?
1 Oefeningen met een * zijn ter beschikking gesteld door de heer Walter Jacobs, leraar wiskunde. Waarvoor dank.
2 77679 336D 7 97 = 97 . 3 ) 7 D7
OPLOSSINGEN
1)
a)
(
( is het voorschrift van een bergparabool. De oppervlakte is maximaal in de top (p).
p = -b / 2a = -10 / -4 = 2,5
Antwoord:
de maximale oppervlakte is 12,5 cm, de afmetingen zijn dan breedte = 2,5 cm en lengte = 5 cm
b)
We stellen de breedte opnieuw gelijk aan x.
10 = 2 x + 2 lengte
2 lengte = 10 – 2x
lengte = 5 – x
oppervlakte = x . (5 – x) = 5x – x2
p = -b / 2a = -5 / -2 = 2,5
Antwoord:
de maximale oppervlakte is in dit geval 6,5 cm, de afmetingen zijn dan breedte = 2,5 cm en lengte
= 2,5 cm
2 77679 336D 7 97 = 97 / 3 ) 7 D7
2)
a) los de vergelijking op
0 = − (+ .
0 = -t (t – 8)
x1 = 0 en x2 = 8
b)
p = -b / 2a = -8 / -2 = 4
De bal bereikt (buiten) een hoogte van 16 meter. In een sporthal van 10 meter zou de bal dus
tegen het plafond botsen.
c)
Dit weten we al door antwoord b.
d)
Dit los je op door van de vergelijking een ongelijkheid te maken.
(
− +. > (
Een ongelijkheid van de tweede graad los je op zoals een vergelijking. Je laat het ordeningsteken
gewoon staat. Het enige verschil is dat je niet 1 oplossing hebt, maar een interval.
(
− +. > (
(
− +. (>
(
1=(.) ( − − ()= ,
2 77679 336D 7 97 = 97 3 ) 7 D7
=
−. √ ,
=, =
−.+ √ ,
=(
(
−( −(
Doe alsof het gaat om een gewone tweedegraadsfunctie en stel een tekentabel op. Het is een
bergparabool.
(
− +. ( ( ,
8
De vraag is "hoe lang is de bal hoger dan 12 meter". Het gaat dus om het deel van de parabool
met een positief teken.
In de tabel zie je dat de bal van de 2de tot de 6de seconde een positief teken heeft.
Antwoord: De bal bevindt zich hoger dan 12 meter van de 2de tot de 6de seconden. Dat is dus 4
seconden.
3)
getal = x
(
+ =/
(
+ / =
D = 1 – (4 . 1 . -90) = 361
=
√), =− =
+ ),√ =/
(
( (
4)
eerste getal = x
tweede getal = x + 1
( (
+( + ) =),+
( (
+ +( + ),+=
(
( +( ), =
(
(( + .()=
D = 1 – (4 . 1 . – 182) = 729
2 77679 336D 7 97 = 97 3 ) 7 D7
=
− √-(/ =− =
√
− + -(/
= )
(
( (
5)
getal = x
(
= +)
(
) =
6)
We werken met de rechthoekige driehoek gevormd door de diagonaal, rechthoekszijde 1 (lengte)
en rechthoekszijde 2 (breedte).
rechthoekszijde 1 = x
rechthoekszijde 2 = 7 – x
D = 49 – (4 . 1 . 12) = 1
=
- √ =) =
-+ √ =
(
( (
2 77679 336D 7 97 = 97 ( 3 ) 7 D7
7)
premie bedienden + premie arbeiders = 12000
De bedienden krijgen samen dubbel zoveel als de arbeiders. Dit betekent dat de bedienden samen
2/3 van de premie krijgen en de arbeiders 1/3.
.
= + (alles op dezelfde noemer zetten en dan noemers schrappen)
((, )
. ((, ) ((, )
= +
((, ) ((, ) ((, )
(
. = + (,
(
− / + =
(
− ( +/ )=
=
−/ √ (//,
=− =
−/ + √ (//,
=
(
( (
Antwoord:
Er zijn 10 arbeiders en 16 bedienden.
2 77679 336D 7 97 = 97 ) 3 ) 7 D7