You are on page 1of 116

2

T
F
I
L Ondernemingen
en organisaties
3
THEMA

Ondernemingen
en organisaties
STEP-UP p. 108
Hoe stel je het organogram op van
jouw school of een bedrijf naar
keuze?

LEVEL Welke activiteiten vinden er plaats p. 79

6 in de marketingafdeling?

LEVEL Wat zijn de logistieke afdelingen p. 53

5 van een onderneming?

LEVEL
Wat zijn de administratieve p. 30
activiteiten binnen een
4 onderneming?

LEVEL
Welke bedrijfssectoren zijn er? p. 25
3
LEVEL
Welke weg leggen goederen p. 11
en diensten af voor ze bij de
2 consument komen?

LEVEL
Hoe bekijk je het economisch p. 6
principe vanuit het standpunt van
1 de onderneming?

STEP-IN p. 4
STEP-IN
1 De onderstaande infographic stelt ondernemingen voor. Op deze bladzijde zie je de ondernemingen
van vroeger en vandaag. Op de rechterbladzijde staan de ondernemingen van de toekomst. Noteer
vijf belangrijke verschillen.

ONDERNEMINGEN VROEGER EN VANDAAG


STEP-IN
THEMA 3

4
ONDERNEMING VAN DE TOEKOMST

2 In dit thema doorloop je zes levels. Elk level biedt je een stukje kennis aan die je nodig hebt om de
STEP-IN

opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin maak je een organogram van jouw school of een bedrijf
naar keuze.
THEMA 3

5
LEVEL 1
Hoe bekijk je het economisch
principe vanuit het standpunt van
de onderneming?
INTRO

1 Je wilt je eigen bedrijfje dat diepvriesfrieten produceert, oprichten.

a Bekijk aandachtig de infographic. Wat heb je nodig om je eigen bedrijf op te richten?

Je hebt werknemers, geld, een gebouw, grondstoffen en grond nodig.

Infographic 1: Productiefactoren diepvriesfrieten

€€€

ONDER-
ARBEID LOON LENING RENTE GEBOUW HUUR GROND PACHT NEMERSCHAP
WINST

EIGENAAR VAN
GEZINNEN BANKEN GRONDBEZITTER EIGENAAR
DE GEBOUWEN

b Vul de onderstaande tabel aan. Kies uit: kapitaal – arbeid – natuur

PRODUCTIEFACTOREN INKOMEN VAN DE EIGENAAR

KAPITAAL RENTE / HUUR

productiemiddelen
(machines, gebouw …)

ARBEID LOON

mensen die het werk


PRODUCTIE uitvoeren

PACHT
NATUUR
grond en grondstoffen

ONDERNEMERSCHAP WINST
LEVEL 1

kansen zien en benutten,


ideeën omzetten
THEMA 3

2 In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Hoe bekijk je het economisch principe vanuit het standpunt van de onderneming?
6
Explore 1— Welke productiefactoren zijn er?

1 Productiemiddelen zijn alle middelen die een onderneming nodig heeft om te kunnen produceren. Ga
naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje.

a Wat produceert de firma?

een auto van het merk Ferrari

b Welke productiemiddelen heeft de onderneming nodig om te produceren?

gebouwen, machines, robots, testbaan, naaimachines, verf, leer, metaal …

2 Productiemiddelen kun je onderverdelen in drie productiefactoren.

a Ze het juiste begrijp bij de uitleg. Kies uit:

arbeid – kapitaal – natuur

b Noteer de productiemiddelen uit het filmpje bij de juiste productiefactor.

PRODUCTIEFACTOREN

Productiefactoren zijn de middelen die altijd in een bepaalde


combinatie noodzakelijk zijn om te kunnen produceren.

KAPITAAL ARBEID NATUUR

Al het geld en alle investe- Alle mensen die een gees- Alle natuur die nodig is om
ringen die nodig zijn om het telijke of een lichamelijk een goed te produceren,
goed te produceren. bijdrage leveren aan het zoals grond- en delfstoffen,
goed. planten, land of wind.

machines naaisters verf


gebouw testrijders leer
robots bedieners van machines
LEVEL 1
THEMA 3

7
Explore 2— Welke productie is het voordeligst?

Bekijk de onderstaande gevalstudie.

a Bereken de totale kosten.


b Bereken de opbrengsten.
c Voor welke productie zou jouw onderneming kiezen? Leg uit waarom.

De onderneming zou best kiezen voor een productie van 70 speelgoedauto’s omdat
er dan pas winst is.

Je hebt een bedrijfje dat speelgoedauto’s produceert.

PRO- GROND- ARBEIDS- MACHINE- TOTALE VERKOOP- OPBRENG- WINST /


DUCTIE STOFFEN KOSTEN KOSTEN KOSTEN PRIJS STEN VERLIES

10 20 200 60 280 15 150 -130

20 40 300 65 405 15 300 -105

30 60 400 70 530 15 450 -80

40 80 500 75 655 15 600 -55

50 100 600 80 780 15 750 -30

60 120 700 85 905 15 900 -5

70 140 800 90 1 030 15 1 050 20


LEVEL 1
THEMA 3

8
TO THE POINT
Een onderneming heeft middelen nodig om te kunnen
produceren, namelijk productiemiddelen. Daarvoor zijn
er productiefactoren nodig. Die kun je in drie categorieën
indelen: natuur, arbeid en kapitaal.

De productiefactor natuur omvat alles wat afkomstig


is van de natuur, zoals grondstoffen (ijzererts), maar
ook energie die opgewekt wordt en water behoren
tot die categorie. Arbeid slaat dan weer op alle mogelijke vormen van fysieke en mentale arbeid.
Voorbeelden daarvan zijn arbeiders in een staalbedrijf, poetsvrouwen, bedienden, managers …
Kapitaal verwijst naar de gebouwen, de bedrijfswagens, een kassa of toonbank, werkmateriaal …

Action 1— Productiefactoren

Zijn de volgende stellingen juist of fout?

JUIST FOUT

De productiefactor natuur bestaat ondermeer uit gebouwen. X

De productiefactor arbeid bestaat uit menselijke inspanningen. X

De aankoop van de fabrieksgebouwen valt onder de productiefactor kapitaal. X

Action 2— Indelen in productiefactoren

Om welke productiefactor gaat het? Zet een kruisje in de juiste kolom.

ARBEID KAPITAAL NATUUR

De grond waarop je loods staat. X

Marie neemt voor haar winkel een verkoopster aan. X

De bijen van imker Joris maken honing aan. X


LEVEL 1
THEMA 3

9
Action 3— De juiste productie kiezen

Bekijk de onderstaande gevalstudie. Voor welke productie zou je onderneming kiezen?

a Bereken de totale kosten.


b Markeer de productie die het bedrijf best zou kiezen.

PRODUC- GROND- ARBEIDS- MACHINE- TOTALE VERKOOP- OPBRENG-


WINST
TIE STOFFEN KOSTEN KOSTEN KOSTEN PRIJS STEN

200 300 2 600 1 640 4 540 11 2 200 -2 340

400 600 3 200 1 720 5 520 11 4 400 -1 120

600 900 3 800 1 800 6 500 11 6 600 100

800 1 200 4 400 1 880 7 480 11 8 800 1 320

1 000 1 500 5 000 1 960 8 460 11 11 000 2 540

BREAKING NEWS
1 Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over dit onderwerp.

2 Verbind de inhoud van het artikel met de leerstof.

CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

KAN
JA EXTRA OEFENMATERIAAL
BETER

1 Ik kan de begrippen productiefactor, natuur,


arbeid en kapitaal omschrijven.
LEVEL 1

2 Ik kan vanuit het standpunt van de onderneming


het economisch principe illustreren.
THEMA 3

10
LEVEL 2
Welke weg leggen goederen of
diensten af voor ze bij de consument
komen?
INTRO

1 Saar gaat minstens twee keer per maand met haar beste vriendin Noor naar de bioscoop. Daar hoort
een grote zak chips en een beker Coca-Cola bij, al vraagt ze zich wel af hoe de zakken chips in de
winkel van de bioscoop terechtkomen. Heb jij enig idee?

persoonlijk antwoord

2 In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Welke weg leggen goederen of diensten af voor ze bij de consument komen?


LEVEL 2
THEMA 3

11
Explore 1— Wat is de bedrijfskolom en de toegevoegde
waarde?

1 Bekijk aandachtig de onderstaande afbeelding.

landbouwer

opkoper van aardappelen


transportfirma
chipsfabrikant

groothandel

kleinhandel

consument

2 Zoek op internet het verschil tussen een groothandel en een kleinhandel. Noteer het verschil hieronder in
eigen woorden.

Een groothandel is een onderneming die grote partijen inkoopt bij een of meerdere
producenten om die in kleinere hoeveelheden aan andere ondernemingen door te
verkopen.
Een kleinhandel is een onderneming die goederen aan consumenten (particulieren)
verkoopt.

3 Noteer een synoniem voor:

a een groothandel: grossier / grossist

b een kleinhandel: detailhandel / retailer

4 Noteer twee voorbeelden van groothandelaars en twee kleinhandelaars van chips.

a groothandelaars: Sligro en Hanos

b kleinhandelaars: supermarkt, dagbladhandel, benzinestation, snoepwinkel …


LEVEL 2
THEMA 3

12
5 Lees de definitie van een bedrijfskolom. Omkader daarna in vraag 1 de onderdelen die deel uitmaken van
de bedrijfskolom van chips.

BEDRIJFSKOLOM EN CONSUMENT

Een bedrijfskolom is een schematisch overzicht van alle stappen die


een goed of dienst doorloopt. Het schema start bij de producent van
grondstoffen en eindigt zodra het eindproduct of de dienst aan de
consument wordt aangeboden.

Bij iedere stap wordt er waarde aan het goed of aan de dienst
toegevoegd. De consument wordt ook weergegeven in de
bedrijfskolom, maar maakt er geen onderdeel van uit omdat de
consument zelf geen waarde meer toevoegt aan het product.

Enkel de bedrijven die eigenaar worden van het product, maken deel
uit van de bedrijfskolom. Logistieke bedrijven worden meestal geen
eigenaar van het product maar verlenen enkel een dienst aan een
andere onderneming. Daardoor maken ook zij vaak geen deel uit van
de bedrijfskolom.

6 Zoals je weet bestaat een bedrijfskolom uit verschillende schakels. De groothandel en de consument ken
je al. Noteer de naam van de schakel bij de omschrijving. Kies uit:

grossier of groothandel – consument of klant – fabrikant – detailhandel of kleinhandel – oerproducent

SCHAKEL OMSCHRIJVING

grossier of groothandel Dat is een onderneming die grote partijen inkoopt bij een of
meerdere producenten om die in kleinere hoeveelheden aan
andere ondernemingen door te verkopen.

oerproducent Dat de grondstoffenproducent.

consument of klant Dat is iedereen die goederen koopt en daarmee zijn behoeften
bevredigt.

detailhandel of kleinhandel Dat is een onderneming die goederen aan consumenten


(particulieren) verkoopt.

fabrikant Dat is iemand die producten in groten getale produceert.


LEVEL 2
THEMA 3

13
7 Bekijk aandachtig het onderstaande schema. Wat is de toegevoegde waarde? Noteer in je eigen woorden.

De toegevoegde waarde is de waardevermeerdering van een product na bewerking.




VERKOOPWAARDE TOEGEVOEGDE WAARDE

GRAANBOER

graan € 4 000 € 4 000 – € 0 = € 4 000


MEELFABRIEK

meel € 6 500 € 6 500 – € 4 000 = € 2 500


BROODFABRIEK

brood € 10 000 € 10 000 – € 6 500 = € 3 500


SUPERMARKT

dienst € 13 000 € 13 000 – € 10 000 = € 3 000


CONSUMENT

Som toegevoegde waardes


= € 13 000
LEVEL 2
THEMA 3

14
Explore 2— Hoe ziet de toekomst van de fysieke winkel
eruit?

Je kunt steeds meer goederen en diensten online kopen en er is online ook almaar meer informatie beschik-
baar. Dat alles heeft invloed op de toekomst van de fysieke winkel. Bekijk aandachtig de resultaten van een
onderzoek naar de bezoekfrequentie per branche.

Tabel 1: Impact bezoekfrequentie in procent

%
GEMIDDELD MODE SCHOENEN SPORT ELEKTRONICA BOUWMARKTEN WONEN DROGISTERIJ SUPERMARKTEN

Ik bezoek ... 2015 2018 2015 2018 2015 2018 2015 2018 2015 2018 2015 2018 2015 2018 2015 2018 2015 2018

veel minder fysieke winkels. 8 11 9 16 9 15 8 16 21 18 5 4 5 9 6 7 4 5

minder fysieke winkels. 12 21 17 23 12 21 17 30 25 35 8 11 11 25 8 14 2 8

evenveel fysieke winkels. 64 57 60 53 59 53 65 46 48 41 78 71 65 59 71 64 69 72

meer fysieke winkels. 8 7 9 5 10 8 4 7 4 4 5 9 11 6 9 8 9 7

veel meer fysieke winkels. 7 4 6 3 10 4 6 1 3 2 4 4 8 2 7 7 15 8

Bron: Insights ABN-AMRO

a Zoek het begrip drogisterij op internet op en noteer een omschrijving in eigen woorden.

Een winkel die lichaamsverzorgingsproducten, schoonmaakmiddelen, middelen


voor de gezondheid (medicijnen slechts in beperkte mate) en snoep verkoopt.

b Zijn de stellingen juist of fout? Verbeter de foutieve stellingen.

JUIST FOUT

32 % van de consumenten heeft in 2018 (veel) minder fysieke winkels x


bezocht.

De fysieke winkels in de elektronicabranche hebben weinig online x


concurrentie.

Ze hadden in 2015 al veel concurrentie.

Ten opzichte van 2015 hebben fysieke winkels in de branches sport en wonen x
het meest te maken gehad met teruglopende bezoekersaantallen.
LEVEL 2


THEMA 3

15
c Brainstorm in twee groepen. Elke groep voert de opdracht van zijn thema uit. Ga naar het onlinelesmateri-
aal en gebruik de ICT-fiche_C_01 en fiche_S_01 indien nodig.

RESULTAAT
THEMA OPDRACHT
VOORSTELLEN MET:

Groep 1 De fysieke winkels Verzamel de voordelen een infographic


van fysieke winkels een storyboard

Groep 2 Onlineplatformen Verzamel de voordelen een infographic


van online platformen een storyboard

Forum
Is een fysieke winkel volgens jou nog nodig?

Explore 3— Welke macrotrends op het vlak van


technologische evolutie zijn er in de
onlineverkoop?

1 Personalisatie draait om het creëren van een unieke klantbeleving voor iedereen. Een onderneming
creëert op die manier ervaringen waardoor klanten terugkomen. Kun jij daar een voorbeeld van geven?

sleutelhangers, snoepjes, kleding, schoenen, kopjes, tassen, auto’s …

Personalisatie is
geen optie.
Het is essentieel
.
LEVEL 2
THEMA 3

16
2 Bij onder andere Adidas en Nike is het mogelijk om sportschoenen of sportkleding helemaal volgens je
eigen voorkeur samen te stellen. Bij Oakley kan dat voor zonnebrillen.

a Kies een van die drie bedrijven en test het uit. Duid aan wie je kiest.

© ricochet64 / Shutterstock.com © Rose Carson / Shutterstock.com © Rose Carson / Shutterstock. com

b Surf naar de website, stel een product volgens jouw eigen wensen samen.
c Bewaar een schermafdruk van het eindresultaat in je portfolio.

Explore 4— Wat houdt de macrotrend in de circulaire


economie in?

1 Bestudeer aandachtig de onderstaande afbeelding en vul de definitie van het begrip circulaire economie
aan. Kies uit:

gerecycleerd – verkocht – lang – levenscyclus – consumptie – afval – kort

Infographic 1: De circulaire economie

Bron: europarl.europa.eu

Circulaire economie is een model van productie en consumptie , waarbij bestaande

materialen en producten zo lang mogelijk worden gedeeld, verhuurd,


LEVEL 2

hergebruikt, hersteld, opgeknapt en gerecycleerd om meer waarde te creëren.

Op die manier wordt de levenscyclus van producten uitgebreid. In de praktijk


THEMA 3

betekent dat dat het afval tot een minimum wordt beperkt.

17
2 Ga via het onlinelesmateriaal naar de website van Vlaanderen circulair en zoek twee voorbeelden van
circulaire economie.

VOORBEELD 1 VOORBEELD 2

GLIMPS: BC Architecten:
een lamp gemaakt uit schimmels die grond omvormen tot bouwmateriaal,
op koffiegruis gekweekt worden zoals leemstenen, stampleem en leem-
pleisters.

Explore 5— Kies je voor de korte of de lange keten?

1 Werk per twee. Zoek de voordelen van de korte keten voor de consument, de producent en de planeet.
Gebruik indien nodig de ICT-fiches voor online samenwerken. Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning
wilt. Kies optie 2 als je een uitdaging wenst. Kies optie 3 als de uitdaging nog iets pittiger mag.

Optie 1 Video

a Bekijk het filmpje van de korte keten.


b Verwerk de voordelen van de korte keten in een onlinedocument.

Optie 2 Video

a Bekijk het filmpje over de buurderij.


b Verwerk de voordelen van de korte keten in een onlinedocument.

Optie 3 Internet

a Ga via het onlinelesmateriaal naar de websites. Verzamel er de informatie.


b Verwerk de voordelen van de korte keten in een onlinedocument.

2 Surf naar rechtvanbijdeboer.be. Noteer twee verkooppunten in jouw buurt.


LEVEL 2
THEMA 3

18
TO THE POINT
De bedrijfskolom is een schematische voorstelling van alle stappen die een product of dienst
doorloopt. Het schema start bij de producent van grondstoffen en eindigt zodra het eindproduct of de
dienst aan de consument wordt aangeboden. Elke schakel voegt waarde aan het goed of de dienst
toe. Zo wordt dat goed of die dienst almaar beter geschikt voor gebruik door de consument. Die
consument voegt geen waarde meer toe en maakt dus geen deel uit van de bedrijfskolom. Bepaalde
ondernemingen, zoals transportfirma’s, werken ook met de goederen, maar toch behoren zij vaak
niet tot de bedrijfskolom omdat ze geen eigenaar zijn van de goederen of diensten.

De consument koopt zijn goederen en diensten niet enkel meer in de fysieke winkel, maar hij koopt
steeds vaker op onlineplatformen zoals bol.com of Zalando.

De toegevoegde waarde is de waardevermeerdering van een product na bewerking.

Circulaire economie is een model van productie en consumptie, waarbij bestaande materialen en
producten zo lang mogelijk worden gedeeld, verhuurd, hergebruikt, hersteld, opgeknapt en gerecy-
cleerd om meer waarde te creëren. Op die manier wordt de levenscyclus van producten uitgebreid.
In de praktijk betekent dat dat het afval tot een minimum wordt beperkt. Wanneer een product het
einde van zijn levensduur bereikt, worden de materialen zoveel mogelijk binnen de economie gehou-
den. Ze kunnen keer op keer productief worden gebruikt, waardoor meer waarde wordt gecreëerd.
LEVEL 2
THEMA 3

19
Action 1— Keuze tussen een bedrijfskolom van een
tijdschrift en van sportschoenen

Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met het tijdschrift of met de sportschoenen.

Optie 1 Tijdschrift Optie2 Sportschoenen

a Zet de schakels in de productieweg van een a Zet de schakels in de productieweg van


tijdschrift in de juiste volgorde. De grondstof sportschoenen in de juiste volgorde. De
is hout. grondstof is rubber.

dagbladhandel – klant – papierfabriek – klant – schoenzolenfabrikant –


drukkerij – boomkweker – Decathlon – rubberfabrikant –
boekengroothandel – houtzagerij schoenenfabrikant – Nike

b Omkader de bedrijfskolom. b Omkader de bedrijfskolom.

boomkwekerij rubberfabrikant

houtzagerij schoenzolenfabrikant

papierfabriek schoenenfabrikant

drukkerij Nike

boekengroothandel Decathlon

dagbladhandel klant

klant
LEVEL 2
THEMA 3

20
Action 2— Bedrijfskolom van

1 In deze action ga je aan de slag om een bedrijfskolom te ontwerpen van een zelf gekozen product. Vul de
titel van de Action aan met de naam van het product.

Kies een eenvoudig product waarvan de verschillende stappen van de bedrijfskolom niet te
Tip:
complex zijn, bijvoorbeeld: een jeansbroek, kaas, brood, chocolade of appelsap.

2 Duid aan of je de bedrijfskolom wilt samenstellen op basis van:

berichten of korte zinnen. Gebruik indien nodig ICT-fiche_P_10.


afbeeldingen. Gebruik indien nodig ICT-fiche_P_08.
beeldfragmenten. Gebruik indien nodig ICT-fiche_P_15.

3 Bewaar het resultaat in je portfolio.

Action 3— De toegevoegde waarde van een tijdschrift

1 Bereken de toegevoegde waarde van jouw favoriete tijdschrift.

2 Bereken de som van de toegevoegde waardes.

BEDRIJFSKOLOM AANKOOPPRIJS TOEGEVOEGDE WAARDE VERKOOPPRIJS

Bosontginning € 0,00 € 0,20 € 0,20

Houtverwerking € 0,20 € 0,25 € 0,45

Papierfabriek € 0,45 € 0,30 € 0,75

Drukkerij € 0,75 € 0,35 € 1,10

Uitgeverij € 1,10 € 0,40 € 1,50

Dagbladhandel € 1,50 € 0,60 € 2,10

SOM VAN DE TOEGEVOEGDE WAARDES € 2,10


LEVEL 2
THEMA 3

21
Action 4— Wat doe je met ongebruikte spullen die je niet
meer nodig hebt?

Lees het artikel over de geefkast in het Sociaal Huis. Markeer de antwoorden in het artikel.

Blauw Wat zijn geefkasten?

Geel Hoe kun je met de geefkast deelnemen aan circulaire economie?

Wil je af van spullen die je niet meer gebruikt? Breng ze naar


de geefkast in het Sociaal Huis

Geefkasten zijn in opmars. Op steeds meer plaatsen duikt een


kast op waarin je ongebruikte spullen kunt weggeven. Ook in
het Sociaal Huis van Tienen is er een geefkast geplaatst.

‘Dat past binnen de visie van Tienen transformeert’, zegt


schepen van Mensen, Ine Tombeur (N-VA). ‘Dagelijks worden
we bestookt met advertenties om nieuwe producten te kopen.
En dat doen we ook massaal: de consumptiemaatschappij
draait op volle toeren. Maar er zijn sociale grenzen en milieu-
grenzen aan die overmaatse consumptie. Door producten op grote
schaal te produceren, belanden er steeds vaker op de afvalhoop.’

Met een geefkast kun je deelnemen aan de


circulaire economie. Door producten te delen,
blijven ze steeds benut en duurt het langer
alvorens ze op de afvalhoop belanden. Bovendien
hoef je zo niet steeds nieuwe producten te kopen.
Er ligt vaak heel wat thuis in je kast dat je niet
meer gebruikt. Met die producten kun je iemand
anders gelukkig maken. Goed voor het milieu én
voor je portemonnee.

Alle inwoners van Tienen mogen vanaf maandag herbruikbare spullen aanleveren en
meenemen. Je kunt ze gewoon aan het onthaal afgeven. Op het gepaste moment zullen de
spullen in de kast geplaatst worden. Wat niet in de kast hoort, wordt terug meegegeven.
Kom je iets uit de kast halen? Neem gerust mee wat je kunt gebruiken.
Bron: hln.be, 20-03-09
LEVEL 2
THEMA 3

22
BREAKING NEWS
1 Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over dit onderwerp.

2 Beantwoord de vragen.

a Over welk goed of welke dienst gaat het in deze rubriek?

b Schets de bedrijfskolom zo volledig mogelijk.

CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

KAN
JA EXTRA OEFENMATERIAAL
BETER

1 Ik kan de weg van een goed of een dienst tot bij 


de klant illustreren.

2 Ik kan een bedrijfskolom voor een goed of 


dienst samenstellen.

3 Ik kan het verschil tussen een groot- en klein- 


handel toelichten.

4 Ik kan de macrotrend met betrekking tot 


technologische evoluties, zoals onlineverkoop,
omschrijven aan de hand van een voorbeeld.

5 Ik kan resultaten van een opdracht in een 


infographic weergeven.

6 Ik kan resultaten van een opdracht met een 


tekstverwerker verwerken.

7 Ik kan resultaten van een opdracht in afbeeldin- 


gen verwerken.

8 Ik kan resultaten van een opdracht in beeld­ 


fragmenten verwerken.
LEVEL 2

9 Ik kan online samenwerken aan een document. 


THEMA 3

23
10 Ik kan de voordelen van een korte keten ten 
opzichte van een lange keten toelichten.

11 Ik kan de berekening van de toegevoegde 


waarde toepassen aan de hand van een
aangereikt schema.

12 Ik kan de macrotrend met betrekking tot de 


circulaire economie omschrijven aan de hand
van een voorbeeld.
LEVEL 2
THEMA 3

24
LEVEL 3
Welke bedrijfssectoren zijn er?
INTRO

1 Welke ondernemingen uit deze collage horen volgens jou bij elkaar? Bespreek klassikaal.

A B C

D E F

G H I

J K
LEVEL 3

2 In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:


THEMA 3

Welke bedrijfssectoren zijn er in België?

25
Explore 1— Hoe worden ondernemingen ingedeeld in
sectoren?

1 Zoek op internet een omschrijving van de sectoren en noteer ze in eigen woorden.

a De primaire sector: levert grondstoffen en voedsel en omvat de sectoren landbouw,

veeteelt, jacht, visserij en delfstoffenwinning.

b De secundaire sector: omvat ondernemingen die grondstoffen verwerken tot

(half-)afgewerkte producten.

c De tertiaire sector: omvat ondernemingen die goederen of diensten met winst

verkopen.

d De quartaire sector: is de niet-commerciële dienstverlening en omvat overheids-

diensten en gesubsidieerde diensten, zoals ziekenhuizen, brandweer, defensie,


gezondheidszorg en sociaal werk.

2 Plaats de ondernemingen uit de Intro in de juiste sector.

PRIMAIRE SECUNDAIRE TERTIAIRE QUARTAIRE


SECTOR SECTOR SECTOR SECTOR

C–D–I B–H–J A–E–G F–K

Explore 2— Tot welke bedrijfssectoren behoren de


ondernemingen?

BEDRIJFSSECTOR

Naast de indeling van ondernemingen in de primaire, secundaire, tertiaire en quartaire


sector kun je ondernemingen ook onderbrengen in bedrijfssectoren. Een bedrijfssector
omvat een aantal verwante ondernemingen die hetzelfde soort goederen en / of diensten
voortbrengen.

Om de verschillende bedrijfssectoren te leren kennen, speel je een dominospel.

a Werk in groepjes van drie of vier.


LEVEL 3

b Ga naar het onlinelesmateriaal en lees de spelregels.


c Zoek indien nodig de activiteit van een onderneming op internet op.
THEMA 3

26
Explore 3— Hoe worden ondernemingen ingedeeld in
bedrijfssectoren?

Het is belangrijk dat je zelf voorbeelden van ondernemingen uit een bepaalde sector kunt geven.

a Werk per twee. Ga op zoek naar drie voorbeelden van ondernemingen die tot de sector behoren die jou
toegewezen werd.
b Vul voor elke onderneming een fiche in met de contactgegevens, de kernactiviteit en de sector. Het
sjabloon van die fiche vind je bij het onlinelesmateriaal.

TO THE POINT
Bedrijven worden enerzijds in de primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector en anderzijds in
bedrijfssectoren ingedeeld.

De primaire sector is de economische sector die grondstoffen en voedsel levert die dan in de secun-
daire sector verwerkt worden. Tot de primaire sector behoren de landbouw, de jacht, de visserij en de
delfstoffenwinning.

De secundaire sector is de economische sector met alle


bedrijven die de grondstoffen van de primaire sector ver-
werken. De producten worden doorgaans door de tertiaire
sector aan de consument doorverkocht.

De tertiaire sector is de economische sector waarin


bedrijven met de verkoop van hun goederen of diensten
winst willen maken.

De quartaire sector omvat de niet-commerciële dienstverlening zoals defensie, onderwijs, zorg,


openbare orde en sociale zekerheid. Die diensten zijn voornamelijk gericht op het welzijn van de
burger.

Een bedrijfssector bestaat uit bedrijven die hetzelfde soort goederen en / of diensten ­voortbrengen.
Belangrijke bedrijfssectoren zijn bouw, horeca en toerisme, chemie, metaal, textiel, groot- en
kleinhandel, logistiek, transport, technologie en de gezondheidszorg.
LEVEL 3
THEMA 3

27
Action 1— Tot welke sector behoren deze ondernemingen?

Plaats de ondernemingen bij de juiste sector. Gebruik het internet als je de activiteit van de onderneming niet
weet.

verzekeringsmaatschappij Baloise – kinderdagverblijf De Pagadder –


bosbouwbedrijf Van der Velden – kapsalon Carré – bouwonderneming Maes – transportbedrijf Essers –
landbouwbedrijf Vandriessche – brandweer Londerzeel – fietsenfabriek Cycletech – rusthuis Avondrood –
schoenenproducent Ambiorix – visserij Desmit

PRIMAIRE SECTOR SECUNDAIRE SECTOR TERTIAIRE SECTOR QUARTAIRE SECTOR

bosbouwbedrijf bouwonderneming verzekeringsmaatschappij rusthuis


landbouwbedrijf fietsenfabriek kapsalon brandweer
visserij schoenenproducent transportbedrijf kinderdagverblijf

Action 2— Kwartetspel

Om dit thema verder te verkennen, speel je in groepjes een kwartetspel. Lees vooraf aandachtig de spelregels.

SPELREGELS

1 De kaarten worden geschud en onder de spelers verdeeld.

2 De jongste speler begint door aan een willekeurige andere speler een andere kaart te vragen van
hetzelfde kwartet. Als de gevraagde speler die kaart heeft, moet hij die geven en mag de vra-
gende speler opnieuw vragen. Als de gevraagde speler de kaart niet heeft, mag hij op zijn beurt
een kaart vragen.

3 Wie een kaart vraagt, moet zelf al minstens een kaart uit dat kwartet bezitten.

4 Als een speler de vier kaarten van een kwartet heeft, maakt hij dat bekend en legt het kwartet op
tafel. Hij moet ook aangeven wat de ondernemingen van het kwartet gemeenschappelijk hebben.
Wanneer dat fout is, moet hij het kwartet omgekeerd in het midden van de tafel leggen.

5 De speler die op het eind van het spel (als niemand nog losse kaarten heeft) de meeste kwartet-
ten heeft, is de winnaar.
LEVEL 3
THEMA 3

28
BREAKING NEWS
1 Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Beantwoord de volgende vragen.

a Over welke onderneming gaat het in deze rubriek?

b Behoort deze onderneming tot de primaire, de secundaire, de tertiaire of de quartaire sector?

c Tot welke bedrijfssector behoort deze onderneming?

d Welke evolutie wordt er omschreven?

CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

KAN
JA EXTRA OEFENMATERIAAL
BETER

1 Ik kan ondernemingen indelen in de primaire, 


secundaire, tertiaire en quartaire sector.

2 Ik kan ondernemingen indelen in 


bedrijfssectoren.

3 Ik kan voorbeelden geven van ondernemingen 


die tot een bepaalde bedrijfssector horen.

4 Ik kan online samenwerken aan een document. 


LEVEL 3
THEMA 3

29
LEVEL 4
Wat zijn de administratieve
activiteiten in een onderneming?
INTRO

1 Bekijk aandachtig de onderstaande afbeelding. Noteer de naam van de afdeling op de afbeelding.


Noteer hieronder wat de werknemers van die afdeling aan het doen zijn.

De aankoopster noteert een bestelling.


De administratief medewerkster klasseert documenten.
De boekhouder verwerkt facturen.
De transportplanner controleert de vertrekuren van de vrachtwagens.
De magazijnier haalt een doos uit het magazijn.
De verkoper helpt een klant in de winkelruimte.
De receptioniste ontvangt een bezoeker.

administratie

aankoop facturatie

expeditie

verkoop

magazijn receptie
LEVEL 4

2 In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Wat zijn de administratieve activiteiten in een onderneming?


THEMA 3

30
Explore 1— Welke afdelingen zijn er in een bedrijf?

1 Bekijk de schematische voorstelling van het fictieve bedrijf, M&C. Hoeveel afdelingen zijn er? Noteer ze.

M&C

VERKOOP EN ADMINISTRA-
AANKOOP LOGISTIEK PERSONEEL
MARKETING TIE

Administratie

In al die afdelingen, behalve de logistiekafdeling, doen de werknemers vooral aan admini-


stratie. De administratie hangt samen met alle onderdelen van het bedrijf.

Administratie wil in veel gevallen zeggen kantoorwerk. Daaronder vallen verschillende


activiteiten, zoals bestellingen plaatsen, lonen berekenen, facturen betalen, klanten opvolgen
of de telefoon beantwoorden.
De administratie heeft drie belangrijke functies binnen het volledige bedrijf:
– Registratie: Wie heeft er nog schulden aan het bedrijf? Van wie heeft het bedrijf al geld
ontvangen?
– Verantwoording en controle: Zijn de betalingen correct uitgevoerd? Heeft het personeel
gedaan wat er gevraagd werd?
– Informatie verstrekken: Hoe is het met het bedrijf gesteld?

De schematische voorstelling van een bedrijf wordt ook wel organogram genoemd. Het
organogram geeft het volgende duidelijk weer:
– Wie heeft welke taak en verantwoordelijkheden?
– Welke afdelingen zijn er?
– Wie heeft er de leiding? LEVEL 4
THEMA 3

31
2 In het organogram bij vraag 1 vind je enkel de verschillende afdelingen van het bedrijf M&C. In het
volgende organogram van een kleine multimediawinkel vind je ook wie de leiding heeft van een bepaalde
afdeling. Bestudeer dat organogram.

a Wie staat aan het hoofd van de aankoopafdeling? Gita Gheisari

b Wie staat aan het hoofd van de verkoopafdeling? Sergio Koopman

c Wie is assistent van Anouar Serter? Jolien Jaeken

d Aan wie moet Brecht Thoelen verantwoording afleggen? Anke Munten

e Wie staat aan het hoofd van deze onderneming? Ismaël Zorba

f Wie staat aan het hoofd van de transportafdeling? Roger Essers

g Hoe heten de chauffeurs van het bedrijf? Claudio Arduini en Kjentha Knooren.

h Wie is de assistent van Sergio Koopman? Walter Verachtert

i Hoeveel werknemers telt het bedrijf (inclusief de directeur)? zestien

MANAGEMENT TEAM
Directeur

Ismaël Zorba

MANAGEMENT TEAM MANAGEMENT TEAM MANAGEMENT TEAM MANAGEMENT TEAM MANAGEMENT TEAM
Hoofd aankoop Hoofd administratie Hoofd ICT Hoofd verkoop Hoofd logistiek

Gita Gheisari Anouar Serter Anke Munten Sergio Koopman Peter Deridder

Assistent aankoop Assistent administratie Assistent ICT Assistent verkoop Hoofd magazijn Hoofd transport

Leen Galopin Jolien Jaeken Brecht Thoelen Walter Verachtert Henri Dupont Roger Essers

Magazijnmedewerkers Chauffeurs

Silvia Batistini Claudio Arduini


Wendy Knevels Kjentha Knooren
LEVEL 4
THEMA 3

32
Explore 2— Welke administratieve taken zijn er in een
bedrijf?

1 Ga naar het onlinelesmateriaal. Bestudeer de ontdekplaat en bekijk de beroepenfilmpjes over diverse


administratieve taken in een bedrijf.

2 Noteer het cijfer van de afbeelding bij het juiste administratieve takenpakket.

A B C

D E

LOON- JURIDISCHE VOORRAAD-


BOEKHOUDING DATAREGISTRATIE
ADMINISTRATIE OPDRACHTEN REGISTRATIE

A E B D C

LEVEL 4
THEMA 3

33
Explore 3— Wat houden de taken in?

1 Combineer de omschrijving met het juiste administratieve takenpakket.

LOON- JURIDISCHE VOORRAAD­


BOEK­HOUDING DATA­REGISTRATIE
­ADMINI­STRATIE OPDRACHTEN REGISTRATIE

 A  E  B  D  C

Ik registreer en boek alle inkomende


en uitgaande facturen van het bedrijf. B
Op het einde van het jaar maak ik de

A eindbalans van het bedrijf op. Ik ben verantwoordelijk voor het


opstellen van contracten en moet
juridische problemen met het
personeel of de klanten oplossen.

C
Mijn job bestaat uit de registratie van online-
gegevens betreffende personeel, klanten en
productinformatie. Mijn afdeling moet inspelen
op markttrends, die we dankzij de registratie van
cookies kunnen vaststellen. Dankzij die registratie
kunnen we kort op de bal te spelen. Dat noemt men
business intelligence .

D
Het is mijn verantwoordelijkheid om
de aankoop van grondstoffen goed te
registeren en de stock van de afge-
werkte producten bij te houden.
E

Ik zorg ervoor dat de lonen van de


werknemers juist berekend en stipt
uitbetaald worden.
LEVEL 4
THEMA 3

34
2 Bestudeer het volgende organogram.

a Welke afdelingen zijn hoofdzakelijk administratieve diensten?

boekhouding, personeelsdienst, juridische dienst, afdeling administratie

b Welke afdelingen zijn het grootst? Hoe zie je dat?

De verkoop- en de aankoopafdeling zijn het grootst want er werken immers het


grootste aantal mensen.

Directeur

Peter Jacobs

Hoofd Hoofd Hoofd Hoofd Hoofd juridische


Hoofd aankoop Hoofd ICT
administratie Hoofd verkoop Boekhouding Personeelsdienst dienst

Ludo Druyts Cindy Verdyck Arman Besiktas Charlotte Balardin Yassin Ozdemir Luc Romaen Regine Vernaillen

Assistent Assistent Assistent Assistent juridische


Assistent aankoop Assistent ICT Assistent verkoop
administratie boekhouder personeelsdienst dienst

Raymonda Geuens Ayse Ayas Yeter Yildiz Tuari Ozdemir Els Claessen Lucia Russano
Tom Cillen
Konça Ayas
Tess Pichal
Maria Armani
Hans Janssen
Sam Heylen

LEVEL 4
THEMA 3

35
Explore 4— Welke taken, vaardigheden en attitudes moet je
bezitten?

Hieronder vind je enkele jobadvertenties van administratieve jobs. Markeer:

a drie attitudes die belangrijk zijn voor die job, in het groen,
b vier taken die je moet uitvoeren in die job, in het blauw,
c drie vaardigheden die je moet bezitten voor die job, in het rood.

1
Medewerker personeelsadministratie
RVT – Gouden Avond – Ukkel
Functieomschrijving Jobgerelateerde competenties
De medewerker personeelsadministratie – personen onthalen en hun vraag identificeren
verzekert de personeelsadministratie, de – arbeidscontracten opstellen
opvolging van de personeelsdossiers en de – lonen opvolgen
loonverwerking. – documenten coderen, klasseren en
Profiel archiveren
– Je hebt ervaring in personeelsadministratie op – personeel inlichten over bv. vakanties
een personeelsdienst. – brieven, tabellen ... invoeren volgens
– Je hebt een zeer goede kennis van de sociale instructies
wetgeving. Persoonsgebonden competenties
– Je bent vertrouwd met sociaal-administratieve Jij bent klantgericht, contactvaardig, stressbe-
aangiften. stendig, flexibel, resultaatgericht en nauwkeurig.
– Je bent zeer discreet. Je kunt goed plannen en vlot samenwerken.
– Je gelooft in een klantgerichte
dienstverlening.
– Je werkt ordelijk en punctueel.
– Je bezit administratieve vaardigheden en hebt
een rekenkundig inzicht.
– Je werkt vlot met Microsoft Office.
– Je werkt graag in teamverband.
– Je bent goed tweetalig (Nl-Fr).
LEVEL 4
THEMA 3

36
2

Komt u ons team versterken?


Boekhouding & administratie
Retailer – Flack – Groot-Bijgaarden

Functieomschrijving
Wat doet u?
Flack
A L L EEN MA A R V ERS

– invoeren van aankoopfacturen


– bankverrichtingen verwerken
– btw-aangifte indienen
– administratie voor klanten en leveranciers
– klassement en post verwerken

Jobgerelateerde competenties
Wat doet u nog?
– briefwisseling sorteren, verdelen, frankeren en registreren
– e-mails behandelen
– gegevens van de algemene boekhouding invoeren
– boekingen registreren
– aangifte doen bij de belastingen (jaarlijkse aangifte van de sociale gegevens ...)
– documenten invoeren en de lay-out verzorgen
– documenten doorsturen en klasseren
– telefonische oproepen beantwoorden
– klanten ontvangen
– klanten informeren of oriënteren

Profiel
Wie bent u?
U heeft een basiskennis boekhouden.
U bent administratief sterk, polyvalent en tweetalig (NL en FR).

Persoonsgebonden competenties
Hoe bent u?
U bent stressbestendig, flexibel, nauwkeurig en werkt zelfstandig.
U komt regels en afspraken na.
LEVEL 4
THEMA 3

37
Explore 5— Wat zijn de nieuwste trends in de administratie?

Lees de omschrijving en noteer het juiste begrip onder de afbeelding. Kies uit:

samenwerken aan bestanden – opslag in de cloud – digitale agenda

BEGRIP OMSCHRIJVING

opslag in de cloud Dat is de online opslag van gegevens, software en bestanden


zodat je er altijd op aanvraag toegang toe hebt. Die opslag-
ruimte bevindt zich in de cloud. Dat is een onbekende server
(ergens in de wereld) waar jij een kleine ruimte met vrije
toegang hebt.

samenwerken aan bestanden Dat is samen met bijvoorbeeld collega’s of klanten aan
dezelfde documenten werken in een veilige online omgeving.

© BigTunaOnline / Shutterstock.com

digitale agenda Dankzij de tool ziet iedereen in het bedrijf onmiddellijk de


organisatie van de hele dag, week, maand. Wanneer zijn er
vergadermomenten of belangrijke afspraken?
LEVEL 4
THEMA 3

38
Explore 6— Hoe ziet een verkoopfactuur eruit?

1 In dit level leer je enkel de factuur kennen.

FACTUUR

Een factuur is een document dat de verkoper opstelt en naar de


koper stuurt. Het is een heel belangrijk document want het bewijst
de levering van de goederen. Een factuur geeft ook garantie op de
aangekochte goederen.

2 Bestudeer de volgende factuur van M&C. Duid deze onderdelen aan op de factuur:

A titel factuur G datum van de factuur

B naam verkoper H omschrijving van de bestelling

C adres verkoper / leverancier I vervaldag van de factuur

D naam en adres klant J btw-percentage en btw-bedrag

E btw-nummer of ondernemingsnummer K totaalbedrag van de factuur


verkoper

F nummer van de factuur L verkoopsvoorwaarden

3 Beantwoord de vragen over de factuur.

a Waarvoor dient een factuurnummer?

Zo kun je de factuur makkelijk en snel opzoeken en controleren of een klant die


al betaald heeft.

b Staat er op elke factuur een btw-nummer?

Neen, er staat alleen een btw-nummer op, als de klant een bedrijf is.

c Waarom is er een vervaldag?

Zo weet de klant wanneer hij de factuur ten laatste moet betalen.


LEVEL 4
THEMA 3

39
A

B
E
C

F G I

K
L
LEVEL 4
THEMA 3

40
Explore 7— Hoe bereken je een eenvoudige verkoopfactuur?

Factuurbedrag

Je berekent een factuur met enkel handelskorting volgens een vast schema:

subtotaal

– handelskorting

= Maatstaf van heffing

+ btw

= factuurbedrag

1 Vervolledig de factuur voor Deckers nv.

135,00
28,35
LEVEL 4

€ 135,00 € 28,35 € 163,35


THEMA 3

41
2 Vervolledig de factuur voor Solar nv.

1 545,00
90,00

1 635,00
1 635,00
343,35

€ 1 635,00 € 343,35 € 1 978,35


LEVEL 4
THEMA 3

42
Explore 8— Hoe bereken je een verkoopfactuur met
handelskorting?

Bekijk nu deze facturen. Dit keer heeft M&C aan de klanten 10 % handelskorting beloofd.

a Bereken de 10 % handelskorting voor basisschool de Klimtoren en vul daarna de factuur verder aan.

subtotaal: € 679,00
handelskorting: € 679,00 * 10:100 = € 67,90

679,00
67,90
611,10
128,33

€ 611,10 € 128,33 € 739,43


LEVEL 4
THEMA 3

43
b Bereken de 10 % handelskorting voor Terra Bella nv en vul daarna de factuur verder aan.

subtotaal: € 777,60
handelskorting: € 777,60 * 10 :100 = € 77,76

77,76
699,84
146,97

€ 699,84 € 146,97 € 846,81


LEVEL 4
THEMA 3

44
Explore 9— Welke btw-tarieven zijn er van toepassing in
België?

1 Surf via het onlinelesmateriaal naar de opgegeven websites en zoek de btw-tarieven die België hanteert.

BTW-TARIEF PRODUCTEN

0% dag- en weekbladen die minstens 48 keer per jaar

21% bt
6 % b
verschijnen

12 % btw
t
6% levensnoodzakelijke voedingsproducten …

w
12 % restaurant, catering, margarine, sociale woningen ...

21 % alle andere goederen en diensten

2 Welk btw-tarief wordt er aangerekend? Zet een kruisje bij het juiste btw-tarief.

GOED / DIENST 0% 6% 12 % 21 %

x
LEVEL 4
THEMA 3

45
TO THE POINT
De administratie is het kantoorwerk in een bedrijf. De administratie heeft drie belangrijke functies
binnen het volledige bedrijf:
— registratie,
— verantwoording en controle,
— informatie verstrekken.

Er zijn verschillende administratieve taken zoals boekhouding (facturen), loonadministratie, juridi-


sche opdrachten, voorraadregistratie en dataregistratie (business intelligence).
De administratieve taken kennen ook nieuwe evoluties en trends, zoals opslag in de cloud, mogelijk-
heden tot samenwerken aan bestanden of digitale agenda’s.

Het organogram is de schematische voorstelling van een bedrijf. Het organogram geeft de volgende
zaken duidelijk weer:
— Wie heeft welke taak en verantwoordelijkheid?
— Welke afdelingen zijn er?
— Wie heeft er de leiding?
LEVEL 4
THEMA 3

46
Action 1— Facturen uitrekenen

1 Vul de factuur voor Deckers nv (zonder handelskorting) aan door de bedragen uit te rekenen.

483,75
0,00
483,75
101,59

€ 483,75 € 101,59 € 585,34


LEVEL 4
THEMA 3

47
2 Vul de factuur voor Solar nv (zonder handelskorting) aan door de bedragen uit te rekenen.

270,00
0,00
270,00
16,20

€ 270,00 € 16,20 € 286,20


LEVEL 4
THEMA 3

48
Action 2— Facturen vervolledigen

Vervolledig de onderstaande facturen van M&C voor drie klanten.

Factuur 1

KLANTGEGEVENS GEGEVENS FACTUUR BESTELDE ARTIKELEN

K001 VF-20xx-0313 2261.10 MiniSweets


AXA-verzekeringen Datum: 20xx-03-10 Aantal: 3 000
Congresstraat 20 Vervaldatum: 20xx-04-10 Eenheidsprijs: 0,54 euro
1000 Brussel Orderbevestiging: Btw-percentage: 6 %
BE 413 619 875 OBV20xx-0207

AXA-verzekeringen
Congresstraat 20
1000 Brussel

BE 413 619 875 VF-20xx-0313 20xx-03-10 20xx-04-10 K001 OBV20xx-0207

2261.10 Minisweets 3 000 0,54 6 1 620,00

1 620,00
162,00
1 458,00
87,48
LEVEL 4

€ 1 458,00 € 87,48 € 1 545,48


THEMA 3

49
Factuur 2

KLANTGEGEVENS GEGEVENS FACTUUR BESTELDE ARTIKELEN

K003 VF-20xx-0314 5425.01 Handsfree zaklamp


Hotel Belfort Datum: 20xx-03-12 Aantal: 50
Hoogpoort 63 Vervaldatum: 20xx-04-12 Eenheidsprijs: 3,09 euro
9000 GENT Orderbevestiging: Btw-percentage: 21 %
BE 869 763 069 OBV20xx-0208 Handelskorting: 10%

Hotel Belfort
Hoogpoort 63
9000 GENT

BE 869 763 069 VF-20xx-0314 20xx-03-12 20xx-04-12 K003 OBV20xx-0208

5425.01 Handsfree zaklamp 50 3,09 21 154,50

154,50
15,45
139,05
29,20

€ 139,05 € 29,20 € 168,25


LEVEL 4
THEMA 3

50
Factuur 3

KLANTGEGEVENS GEGEVENS FACTUUR BESTELDE ARTIKELEN

K010 VF-20xx-0315 7779.98 Detroit laptoptas


Garage Fransen Datum: 20xx-03-14 Aantal: 30
Lintbaan 26 Vervaldatum: 20xx-04-14 Eenheidsprijs: 10,75 euro
9000 GENT Orderbevestiging: Btw-percentage: 21 %
BE 429 466 906 OBV20xx-0209 Handelskorting: 10%

Garage Fransen
Lintbaan 26
9000 GENT

BE 429 466 906 VF-20xx-0315 20xx-03-14 20xx-04-14 K010 OBV20xx-0209

7779.98 Detroit laptoptas 30 10,75 21 1 290,00

1 290,00
129,00
1 161,00
243,81

€ 1 161,00 € 243,81 € 1 404,81


LEVEL 4
THEMA 3

51
BREAKING NEWS
1 Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.

2 Beantwoord de volgende vragen.

a Over welke onderneming gaat het?

b Maakt die onderneming winst of verlies?

c Wat is de reden daarvoor?

CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

KAN
JA EXTRA OEFENMATERIAAL
BETER

1 Ik kan het begrip organogram omschrijven aan 


de hand van een voorbeeld.

2 Ik kan de administratie in een bedrijf toelichten 


aan de hand van enkele voorbeelden.

3 Ik kan enkele voorbeelden geven van actuele 


trends van de administratieve activiteiten in een
bedrijf.

4 Ik kan een eenvoudige factuur berekenen aan de 


hand van een aangereikt schema.

5 Ik kan een factuur met handelskorting bereke- 


nen aan de hand van een aangereikt schema.
LEVEL 4
THEMA 3

52
LEVEL 5
Wat zijn de logistieke afdelingen van
een onderneming?
INTRO

1 Jullie of jullie ouders hebben wellicht al eens iets besteld op bol.com, Coolblue of een andere
webshop. Bestudeer de onderstaande afbeelding van een bestelling bij bol.com en beantwoord de
vragen.

a Wat bestelt de klant?

de Apple iPhone 11 Pro Max

b Is het artikel op voorraad?

Ja, er staat ‘op voorraad’.

c Wanneer wordt het artikel geleverd? Hoe weet je dat?

Het wordt de volgende dag geleverd. Er staat ‘morgen in huis’.

LEVEL 5

2 In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Welke activiteiten zijn er binnen de logistieke afdeling van een magazijn?


THEMA 3

53
Explore 1— Wat is logistiek?

Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje. Noteer in kernwoorden wat je ziet.

transport, opslag, vervoer, een sorteercentrum waar dozen volgens hun bestemming
gesorteerd worden, rekken, een magazijn, barcodes …

LOGISTIEK

Logistiek betekent op het juiste moment, op de juiste plaats, de


exacte hoeveelheid van de gevraagde goederen hebben en dat tegen
zo laag mogelijke kosten.

Explore 2— Waar situeert de logistieke afdeling zich in het


organogram?

1 Bekijk het organogram van het fictieve bedrijf M&C. In een organogram zie je onder andere de verschil-
lende afdelingen die in een bedrijf aan bod komen. Wat heb je in de Intro en in Explore 1 geleerd over de
taken van de afdeling logistiek?

De afdeling logistiek slaat goederen op in een magazijn en verstuurt ze naar klanten.

M&C

VERKOOP EN ADMINI-
AANKOOP LOGISTIEK PERSONEEL
MARKETING STRATIE
LEVEL 5
THEMA 3

54
2 Bestudeer het volgende organogram.

a Uit welke twee afdelingen bestaat de afdeling logistiek?

Die bestaat uit de afdeling magazijn en de afdeling transport.

b Wie is verantwoordelijk voor de afdeling logistiek?

Peter Deridder

c Wie is verantwoordelijk voor het magazijn?

Henri Dupont

d Wie is verantwoordelijk voor het transport?

Roger Essers

e Aan wie moet de magazijnmedewerker Silvia rapporteren?

Henri Dupont

MANAGEMENT TEAM
Directeur

Ismaël Zorba

MANAGEMENT TEAM MANAGEMENT TEAM MANAGEMENT TEAM MANAGEMENT TEAM MANAGEMENT TEAM
Hoofd aankoop Hoofd administratie Hoofd ICT Hoofd verkoop Hoofd Logistiek

Gita Gheisari Anouar Serter Anke Munten Sergio Koopman Peter Deridder

Assistent aankoop Assistent administratie Assistent ICT Assistent verkoop Hoofd magazijn Hoofd transport

Leen Galopin Jolien Jaeken Brecht Thoelen Walter Verachtert Henri Dupont Roger Essers

Magazijnmedewerkers Chauffeurs

Silvia Batistini Claudio Arduini


Wendy Knevels Kjentha Knooren

Explore 3— Wat zijn de taken van een logistiek medewerker?

1 Wat betekent het begrip attitude? Zoek het woord in een woordenboek op en omschrijf het in eigen
woorden.

Een attitude is een eigenschap. Ze geeft aan hoe je bent, en beschrijft je houding in
bepaalde gevallen of situaties.

2 Wat betekent het begrip vaardigheid? Zoek het woord in een woordenboek op en omschrijf het begrip in
eigen woorden.
LEVEL 5

Een vaardigheid is iets wat je kunt. Het geeft aan dat je bekwaam bent om een
bepaalde handeling uit te voeren.
THEMA 3

55
3 Bestudeer de volgende jobadvertenties (jobaanbiedingen).

a Welke onderneming is op zoek naar een logistiek medewerker?

SIT & RELAX

b Noem drie belangrijke taken die moeten uitgevoerd worden?

vracht uitladen
bestellingen klaarzetten
voorraden controleren

c Welke attitudes moet je bezitten?

Je moet zelfstandig en nauwkeurig werken en klantgericht zijn.

Magazijnmedewerker / logistiek medewerker


SIT & RELAX in Wommelgem
Online sinds 11 maart – gewijzigd sinds 15 maart – Vaste job

FUNCTIE VAARDIGHEDEN

∙ de vracht uitladen en op een gestruc­ ∙ voorraden opvolgen


tureerde manier in het magazijn of de ∙ ontvangst van de producten controleren
toonzaal plaatsen
∙ goederen en producten ontvangen
∙ de producten klaarzetten en overhandigen
aan klanten die hun bestelling komen ∙ levering controleren
ophalen ∙ werkzone reinigen en opruimen (materiaal,
∙ het magazijn georganiseerd houden zodat hulpstukken ...)
het te allen tijde operationeel bruikbaar is ∙ goederen naar de verzend-, opslag- of
∙ goederen uitpakken en de toonzaal productiezone brengen
aanvullen ∙ goederen in opslagzones plaatsen
∙ voorraden controleren ∙ picken volgens de instructies van de
ordervoorbereiding
PROFIEL ∙ pakketten, partijen ... samenstellen

∙ Je bent een gemotiveerde, stress­ ATTITUDE


bestendige teamspeler.
∙ Relevante werkervaring is een plus, een ∙ zelfstandig
verzorgd voorkomen een must. ∙ planner (= ordenen)
∙ klantgericht
∙ contactvaardig
∙ resultaatgericht
∙ nauwkeurig
∙ teamspeler
LEVEL 5
THEMA 3

56
Explore 4— Welke verschillende soorten opslagruimtes
bestaan er?

1 Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een powerpointpresentatie waarin de verschillende logistieke


ondernemingen schematisch worden uitgelegd. Bekijk de presentatie en beschrijf in eigen woorden de
verschillende soorten logistieke ondernemingen.

A GROOTHANDEL
nde producten bij
Een groothandel koopt allerha
at die producten
meerdere leveranciers. Hij sla
elaars, zoals cafés
op in een magazijn. Kleinhand
ing dan bij de
of winkels, plaatsen hun bestell
groothandel.
© Imladris / Shutterstock.com

B DISTRIBUTIECENTRUM

Een distributiecentrum koopt


de producten aan bij de
leveranciers en slaat die op in
een centraal magazijn.
Wanneer de voorraad van win
kels uit dezelfde win-
kelketen als het distributiecen
trum moet aangevuld
worden, zal dat distributiecen
trum de goederen aan
de winkel leveren.
bv. het distributiecentrum van
Colruyt in Halle of van
Aldi in Turnhout

PUBLIC WAREHOUSE
C
Een warehouse is een magazijn
waar opslagruimte
verhuurd wordt. Bedrijven die
zelf weinig opslag-
plaats hebben, kunnen tegen
betaling hun goederen
in dat magazijn opslaan. Vanuit
het magazijn wordt
dan aan de klanten van de bed
rijven geleverd. Het is
perfect mogelijk dat in een ma
gazijn producten van
meerdere leveranciers worden
LEVEL 5

opgeslagen.
THEMA 3

57
D
GROEPAGECENTRUM
ucten van
m groepeert de prod
Een groepagecentru
agazijn. De
rs in een centraal m
meerdere leverancie
d moeten
zelfde klant verstuur
goederen die naar de
n geladen.
dezelfde vrachtwage
worden, worden op
orbeeld
m je dat, als er bijvo
© Nagel-Group - Foto: Andre Zelck Op die manier voorko
ook drie ver-
n voor een klant, er
drie leveranciers zij
stemming
gens naar dezelfde be
schillende vrachtwa
fverbruik en
sten, zoals brandsto
rijden. Dat spaart ko
r voor het milieu.
personeel en is bete

E
TRANSPORTBEDRIJF

Een transportbedrijf zorgt voo


rnamelijk voor het
transport van de leverancier naa
r de klant.

F
RLENER
LOGISTIEK DIENSTVE
n
van goederen voor ee
Die regelt de opslag
van die
port naar de klanten
leverancier, het trans
zoals het
er an cie r en so m s ook extra diensten,
lev
goederen.
er pa kk en of op nie uw samenstellen van
he rv
LEVEL 5
THEMA 3

58
Explore 5— Welke interne transportmiddelen bestaan er om
de goederen te verplaatsen binnen het bedrijf?

Welke hulpmiddelen gebruik je om een vrachtwagen te lossen? Bekijk de onderstaande hulpmiddelen.

a Markeer het kenmerk dat van toepassing is.


b Noteer twee producten die je met het hulpmiddel kunt transporteren.

HULPMIDDEL KENMERK WORDT GEBRUIKT VOOR:

STEEKWAGEN OF handbediend / verplaatsing van bv. bierkratten of gevulde


STEEKKAR motorisch
dozen
laagheffend /
hoogheffend

HANDPALLETTRUCK OF handbediend / verplaatsing van een pallet over korte afstand


TRANSPALLET motorisch
bv. pallet met frisdrank of bedtextiel
laagheffend /
hoogheffend

MOTORPALLETTRUCK OF handbediend / verplaatsing van een pallet over een langere


ELEKTROTRANSPALLET motorisch
afstand, bv. kaarsen van het IKEA-magazijn
laagheffend /
hoogheffend naar de winkelruimte of wc-papier van het
distributiecentrum naar de vrachtwagen

(VORK-)HEFTRUCK OF handbediend / verplaatsing in de hoogte


VORKLIFT motorisch
bv. bij IKEA zelfbouwpakketten voor de keuken
laagheffend /
hoogheffend uit het magazijn (vanop hoogte) naar het af-
haalpunt
of bij Makro / Colruyt palletten met wasmid-
delen bovenaan het rek in de winkel plaatsen
LEVEL 5
THEMA 3

59
Explore 6— Hoe verloopt de goederenstroom?

1 In de vorige explore heb je al geleerd dat goederen in een magazijn worden opgeslagen. Misschien ben je
nog nooit in een echt magazijn geweest, maar wellicht heb je thuis ook een soort magazijn.

a Welk magazijn heb je thuis?

De meeste huishoudens hebben een berging, een kelder of een kast met reserve-
voorraad.

b Waarom is een extra voorraad handig? Geef enkele voorbeelden.

Je kunt altijd toiletpapier uit de voorraad halen


als het rolletje op is. Extra voorraad zorgt ervoor
dat je koekjes en drinken op tafel kunt zetten,
wanneer je onverwacht bezoek krijgt.

c Wat doe je wanneer je voorraad toiletpapier of drank op is?

Je gaat naar de winkel en vult de voorraadkast, -kelder of de berging aan.

d Wat doe je wanneer je cornflakes wilt eten, en de melk in de koelkast is op?

Je gaat naar de voorraadkast, haalt de melk en zet die in de koelkast.

2 In een bedrijfsmagazijn worden goederen opgeslagen totdat een ander bedrijf of een klant die nodig heeft.
Bekijk de onderstaande voorbeelden. Bedenk nog andere voorbeelden.

© Bloomberg / Contributor

In het magazijn staan goederen klaar om Volkswagens staan klaar voor transport naar de
vervoerd te worden naar de winkels. Volkswagen-dealers.

Good to know
LEVEL 5

In een magazijn worden goederen bewaard of opgeslagen. Maar ze moeten daar ook aan-
komen en vertrekken. Net zoals bij jou thuis in de keuken en de voorraadkast of berging.
THEMA 3

60
3 Er zijn vier processen in een magazijn: het ontvangst-
proces, opslagproces, orderpickproces en het
opstuurproces. Ga naar het onlinelesmateriaal en
bekijk de filmpjes van het distributiecentrum van
Scania in Opglabbeek. Vul na elk filmpje de tekst
aan.

Bij Scania in Opglabbeek vind je alle onderdelen van


de vrachtwagens en bussen van Scania. Er liggen
meer dan 100 000 verschillende onderdelen van
een vrachtwagen opgeslagen. Vanuit Opglabbeek
© Joerg Hueteenhoelscher / Shutterstock.com
vertrekken de onderdelen naar Scania-garages over
heel de wereld.

a Proces 1 - Ontvangstproces: Ontvangen van goederen.

De chauffeur komt aan op de receiving. De logistiek bediende begroet en vraagt

de CMR .

De bediende controleert de vracht in het computersysteem.

De chauffeur wordt opgepiept als de documenten klaar zijn. Het gaat over de

labels voor op de palletten.

De chauffeur rijdt in de loshal .

De losploeg krijgt de labels en rangschikt ze op een tafel in het magazijn.

Op elk label staan de artikelcode, de omschrijving van het artikel, de picklocatie en

het leveranciersnummer.

De goederen worden gelost met de heftruck en binnen gereden.

De logistiek medewerker gaat de labels vergelijken .

De logistiek medewerker vergelijkt de laatste drie cijfers met het label op

de pallet en op het label dat opgeklopt moet worden.

De artikelen worden dan voorgesorteerd op een wachtlocatie.

b Proces 2 - Opslagproces: Opslaan van goederen.

De goederen worden opgeslagen.

De reachtruck chauffeur neemt de goederen van de wachtlocatie.

De reachtruckchauffeur scant de barcode .

De terminal geeft aan waar de pallet in het magazijn moet opgeslagen worden.

De reachtruckchauffeur rijdt naar de locatie in het magazijn. Hij plaatst de pallet in het magazijn en

bevestigt met het controlecijfer waar de pallet staat .

Hij kan ook een lege locatie kiezen en de pallet daar plaatsen.
LEVEL 5

Hij moet de zelfgekozen locatie dan wel registreren in het voorraadsysteem

De goederen voor de 10-zone moeten eerst worden uitgesorteerd voor ze opgesla-


THEMA 3

gen kunnen worden.

61
c Proces 3 - Orderpickproces: Orderpicken van goederen.

De goederen worden gepickt / verzameld in de 10-zone. Daar liggen artikelen tot 15 kg.

De verantwoordelijke print voor elke picker een job af.

De picker krijgt de picklabels en neemt een hoge orderpicker.

Hij gaat een lege pallet halen.

De orderpicker legt een interne routing af (Dat is de weg die in het magazijn afgelegd wordt).

De picker controleert de locatie en vergelijkt de artikelcodes met de

artikelcodes op de pallet.

Hij neemt het artikel en bevestigt het label aan het artikel.

Dan gaat hij naar het volgende artikel en verzamelt het juiste aantal.

De picker gaat terug naar de zone met de pc om de job af te rapporteren.

Er worden een label en pakbon geprint.

Het adreslabel wordt aan de buitenkant opgeklopt.

De pallet wordt eventueel nog opgevuld met opvulmateriaal om schade te

voorkomen.

Daarna wordt de pallet op de wachtlocatie gezet, klaar om naar de klant te verzenden.

d Proces 4 - Opstuurproces: Opsturen van goederen.

De goederen worden klaargezet voor verzending en de goederen worden geladen.

We zijn in de shipping. Dat is de zone waar de goederen verstuurd worden.

De afvoerder heeft de palletten klaargezet.

De route of het land kun je aflezen van de borden aan het plafond.

In de shippingzone worden het adreslabel op de pallet en ook het label van de

route gescand.

De palletten worden dus voorgesorteerd per land of per route.

De chauffeur komt aan en laat weten dat hij goederen komt laden.

De chauffeur parkeert de vrachtwagen en er wordt een wielklem geplaatst.

De vloer van de vrachtwagen wordt gecontroleerd.

De lader scant het label en de barcode aan de poort.

De lading wordt eventueel nog extra vastgezet met luchtkussens of spanriemen.

De chauffeur ontvangt uiteindelijk de CMR .


LEVEL 5
THEMA 3

62
Explore 7— Hoe doe je aan voorraadbeheer?

VOORRAADBEHEER

In een magazijn of warehouse is voorraadbeheer heel belangrijk: je


moet niet alleen bijhouden welke goederen er binnenkomen, maar
ook welke er buitengaan.

1 Er zijn drie manieren om de goederen correct te beheren. Lees de drie verschillende methodes van
voorraadbeheer.

Wat de klant of ketenpartner nodig heeft, lever je ‘precies op tijd’.


Just in time (JIT) Levering en productie zijn zodanig op elkaar afgestemd, dat er
nauwelijks voorraden in een bedrijf nodig zijn. Er hoeft niets te
worden opgeslagen en dat spaart voorraadkosten uit.

Je zorgt ervoor dat de laatst binnengekomen producten als eerste


Last in, first out (LIFO) verkocht worden. Die methode is gebruikelijk bij producten die heel
snel verkocht worden.

De producten die eerst binnenkomen, verkoop je eerst. Je houdt


First in, first out (FIFO) daarbij rekening met de vervaldatum van producten om te voor-
komen dat producten in je voorraad bederven. De methode is
gebruikelijk voor levensmiddelen.

2 Noteer bij elk voorbeeld de juiste manier van voorraadbeheer.

SITUATIE METHODE

Een klant bestelt een hamburger bij Burger King. JIT

Fatima vult het koelvak aan met yoghurt. Ze plaats de FIFO


nieuwe potjes achteraan.

Een ondernemer heeft een partij rijpe bananen met een LIFO
grote korting gekocht. Hij moet die zo snel mogelijk aan de
klant verkopen.
LEVEL 5
THEMA 3

63
Explore 8— Welke pictogrammen staan er op de
verpakkingen in het magazijn?

1 Bekijk aandachtig de afbeelding en beantwoord de vragen.

a Wat betekenen de gevarenpictogrammen op een fles


ammoniak?

Het is een bijtend product. Het is schade-


lijk voor het milieu en gevaarlijk voor de
gezondheid.

b Wat moet je doen voor je de fles opent?

Je moet de veiligheidsvoorschriften en de
gebruiksaanwijzing lezen.

2 Bekijk aandachtig de gevarenetiketten. Wat betekenen ze? Leg uit in je eigen woorden.

GEVARENETIKET BETEKENIS

OUD NIEUW

Mogelijk gevaar:
– bij het drinken van het product,
– bij contact met de huid,
– bij inademing.

waarschuwing: giftig Het kan dodelijk zijn.

Het etiket staat op vloeistoffen die bij kamertem-


peratuur snel vlam vatten. Zet de vloeistoffen dus
niet in de buurt van een warmtebron of een open
vuur (bv. brandende sigaret, waakvlam). Let ook

waarschuwing: brandge- op met vonken (bv. van schakelaars). Zet het niet

vaar in de zon.

Een bijtende stof is gevaarlijk voor de huid, de


ogen en de slokdarm (brandwonden). Ook in-
LEVEL 5

ademen kan gevaarlijk zijn.


Bijtende stoffen hebben meteen effect. (Giftige
THEMA 3

waarschuwing: bijtend stoffen hebben een uitgesteld effect.)

64
3 Bekijk de volgende behandelingsetiketten. Combineer het symbool en de betekenis.

SYMBOOL BETEKENIS
A
 A breekbaar, fragiel, broos

FRAGILE  D breekbaar

 C deze kant boven


B C D E
 B voorzichtig behandelen

 E droog houden

Explore 9— Hoe gaan de goederen van bedrijf naar bedrijf in


de bedrijfskolom?

1 In Level 2 van dit thema heb je de bedrijfskolom bestudeerd. Wanneer je de onderstaande bedrijfskolom
van chips bekijkt, dan vraag je je wellicht af hoe de aardappelen van de opkoper naar de chipsfabrikant
gaan of hoe de chips in de winkelrekken terechtkomen. Hoe gebeurt dat volgens jou?

De aardappelen en chips worden door vrachtwagens of andere transportmiddelen


naar de fabrikant of de winkels vervoerd.

landbouwer

opkoper van aardappelen


transportfirma
chipsfabrikant

groothandel

kleinhandel

consument
LEVEL 5
THEMA 3

65
2 In de volgende tabel staan de stappen die een product doorloopt wanneer het over zee vervoerd wordt.
De stappen staan echter niet in de juiste volgorde.

a Lees de verschillende stappen.


b Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje.
c Plaats de stappen in de juiste volgorde zodat het product bij de consument terechtkomt.

STAP VOLGORDE

De documenten worden gecontroleerd in de haven en er is een controle door de  2


douane.

Deze laatste klant kan een bedrijf zijn of een consument, zoals jij en je leraar.  8

Een transportplanner kiest de meeste efficiënte route.  5

In het tussenmagazijn of crossdock-magazijn worden de goederen gesplitst en  7


vertrekken ze naar de klant.

Goederen worden tijdelijk in een magazijn opgeslagen en gaan van de haven­  3


terminal over de weg naar het magazijn.

In het magazijn worden de goederen opgeslagen en soms ook bewerkt.  4

De vrachtwagen vertrekt met de goederen naar een tussenmagazijn of een  6


crossdock-magazijn.

Goederen worden vervoerd via scheepvaart of spoorweg.  1

d Welke andere transportmiddelen dan de vrachtwagen, ken je nog voor goederentransport?

het vliegtuig, het schip, de trein

3 De logistieke keten is nauw verbonden met de bedrijfskolom. De bedrijfskolom staat in de blauwe vakjes,
de logistieke keten in de groene vakjes. Uit welke elementen bestaat de logistieke keten?

Tot de logistieke keten behoren de opslag van de goederen en de planning van het
transport zodat alles tijdig op zijn bestemming geraakt.

OPKOPER
AARDAPPELEN
PLANNING EN PLANNING EN
LANDBOUWER
TRANSPORT TRANSPORT
MAGAZIJN
OPKOPER

CHIPSFABRIKANT

MAGAZIJN
FABRIKANT
LEVEL 5

GROOTHANDEL

PLANNING EN PLANNING EN
KLEINHANDEL
TRANSPORT TRANSPORT
THEMA 3

MAGAZIJN
GROOTHANDEL

66
Explore 10— Welke externe transportmiddelen kun je kiezen
om de vracht optimaal te vervoeren?

Ga naar het onlinelesmateriaal, bekijk het filmpje en ontdek hoeveel verschillende vormen van transport er
bestaan. Noteer vervolgens het juiste transportmiddel bij de afbeelding. Kies uit:

wegtransport – drone – railtransport – binnenvaart – zeetransport – luchttransport –


pijpleidingen – bestelwagen

A B C

 wegtransport  zeetransport  pijpleidingen

D E F

 luchttransport  binnenvaart  railtransport

G H

bestelwagen  drone

LEVEL 5
THEMA 3

67
Good to know

Onder andere Elon Musk en de Nederlandse onder-


neming Hardt zijn bezig met een nieuwe manier van
transport voor mensen. Dat is de Hyperloop. Daarin
wordt een ‘wagen’ in een luchtledige buis getrans-
porteerd tegen 1 000 kilometer per uur.

Transport

De exporteur is de persoon die goederen van zijn land naar een ander land uitvoert. Hij moet
steeds een weloverwogen keuze maken hoe hij de goederen van punt A naar punt B zal
verplaatsen.

De keuze van het transportmiddel moet vooral klantgericht zijn. Vaak komt het wegtransport
het dichtst bij de wensen van de klant, aangezien ook bij de andere transportwijzen eerst
de weg gebruikt wordt om de goederen naar bijvoorbeeld het station of de (lucht)haven te
brengen.

De keuze voor een transportmethode is afhankelijk van:


– de goederensoort en hun geschiktheid voor een bepaald transportsysteem,
– de soort verpakking van de goederen,
– de bereikbaarheid van de plaats van aflevering,
– de snelheid van het transportmiddel,
– de kosten die verbonden zijn aan het transportmiddel.

Good to know

Wist je dat Amazon in de Verenigde Staten al


pakketjes levert met een drone? De drone kan
maximaal 2,2 kilogram (5 pond) transporte-
ren. ‘Dat klinkt misschien niet veel, maar
75 procent tot 90 procent van de pakketjes
die we leveren, zit onder die limiet’, zegt
Amazon.
LEVEL 5
THEMA 3

68
Explore 11— Welke ecologische en technologische trends
zijn er in de logistiek?

1 Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje. Zoek twee voorbeelden van ecologische innovaties
en twee voorbeelden van technologische innovatie in het bedrijf.

VOORBEELDEN VAN TECHNOLOGISCHE


VOORBEELDEN VAN ECOLOGISCHE INNOVATIE
INNOVATIE

– gebruik van cryo-aanhangwagens, – alles bijna volautomatisch in plaats


gekoeld op gas van manueel
– gebruik van stille – automatische stapelplaats te Zellik
peak-aanhangwagens

2 Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje. Beschrijf in eigen woorden hoe voicepicking werkt.

De persoon die de goederen verzamelt, de orderpicker, krijgt een opdracht via


de hoofdtelefoon. Een computerprogramma zegt tegen de orderpicker waar de
goederen staan.
De orderpicker met de hoofdtelefoon bevestigt met ‘OK’.
De orderpicker hoort dan welke artikelen en hoeveel stuks hij daarvan moet ophalen.
Hij bevestigt met ‘OK’.

3 Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje. Wat


is het verschil tussen voicepicking en orderpicking met een
‘bril’?

Het laatste werkt met een bril in plaats van


met een stem. In de bril ziet de persoon waar
hij naartoe moet en hoeveel stuks hij moet
verzamelen. De bril kan ook de goederen
scannen.
LEVEL 5
THEMA 3

69
Explore 12— Wat is track and trace?

1 Wat betekenen de Engelse woorden track and trace? A


To track betekent ‘opsporen’. To trace
betekent ‘volgen’.

2 Wanneer je iets online bestelt, wil je graag weten


wanneer je pakket aankomt. Tegenwoordig kun
je een levering goed volgen. Bekijk de volgende
afbeeldingen. Wat leer je eruit?

A De winkel heeft je bestelling


ontvangen.

B Je ziet wanneer je bestelling


geleverd wordt.

C Je kunt nagaan waar je pakket zich


bevindt.

B C

3 Wat is het voordeel van track and trace voor de klant?

De klant moet niet de hele dag thuis blijven.

4 Wat is het voordeel van track and trace voor de onderneming of de pakjesbezorger?
LEVEL 5

Hij hoeft niet meermaals terug te komen met het pakje omdat de klanten zorgen dat
ze thuis zijn. Daardoor moet de pakjesbezorger niet onnodig rijden want dat kost
THEMA 3

ook geld.

70
TO THE POINT
Logistiek
Logistiek betekent dat je:
— op het juiste moment,
— op de juiste plaats,
— de exacte hoeveelheid van de
gevraagde goederen hebt,
— tegen zo laag mogelijke kosten.

Logistiek houdt zich bezig met de weg die goederen afleggen, zowel tussen bedrijven als in een
magazijn. Het is dus niet alleen maar het transport van het ene bedrijf naar het andere. Logistiek is
ontstaan in het leger waar de logistieke eenheden voor wapens, eten en drinken moesten zorgen.

Soorten logistieke bedrijven


Er zijn verschillende soorten logistieke bedrijven.
Een groothandel koopt allerhande producten bij meerdere leveranciers. Hij slaat die producten
op in een magazijn. Kleinhandelaars, zoals cafés of winkels, plaatsen hun bestelling dan bij de
groothandel.
Een distributiecentrum koopt de producten aan bij de leveranciers en slaat die op in een centraal
magazijn. Wanneer de voorraad van winkels uit dezelfde winkelketen als het distributiecentrum moet
aangevuld worden, zal dat distributiecentrum de goederen aan de winkel leveren.
Een public warehouse is een magazijn waar opslagruimte verhuurd wordt. Bedrijven die zelf weinig
opslagplaats hebben, kunnen tegen betaling hun goederen in dat magazijn opslaan. Vanuit het
magazijn wordt dan aan de klanten van de bedrijven geleverd. Het is perfect mogelijk dat in een
magazijn producten van meerdere leveranciers worden opgeslagen.
Een groepagecentrum groepeert de producten
van meerdere leveranciers in een centraal
magazijn. De goederen die naar dezelfde klant
verstuurd moeten worden, worden op dezelfde
vrachtwagen geladen. Op die manier voorkom
je dat, als er bijvoorbeeld drie leveranciers
zijn voor een klant, er ook drie verschillende
vrachtwagens naar dezelfde bestemming rijden.
Dat spaart kosten, zoals brandstofverbruik en
personeel, en is beter voor het milieu.

Hulpmiddelen om goederen te lossen


Er bestaan verschillende hulpmiddelen of interne transportmiddelen om goederen uit een vracht­
wagen te lossen.
Een steekwagen (steekkar) is een eenvoudige handkar om dozen over een kleine afstand te
verplaatsen. Je gebruikt ze in magazijnen en voor het lossen van beperkte hoeveelheden uit een
vrachtwagen.
Een handpallettruck (handpompwagen of transpallet) is een klein transportmiddel dat je met de
hand bedient om palletten over kleine afstanden te verplaatsen. Je gebruikt het vooral in het maga-
LEVEL 5

zijn. Je moet de handpompwagen zelf duwen en trekken en met de hand omhoogkrikken. Dat kost
tijd en spierkracht.
THEMA 3

71
Een motorpallettruck heeft dezelfde eigenschappen als
een handpallettruck. Alleen moet je hem dankzij de motor
niet met de hand aandrijven.
Een vorkheftruck (vorklift of heftruck) heeft een elektro-
motor of verbrandingsmotor. Je vervoert er goederen mee
die op een pallet staan en dat over lange afstand of in de
hoogte. Je ziet ze bijvoorbeeld op bedrijfsterreinen of in
magazijnen.

Logistieke keten
De bedrijfskolom is het overzicht van alle stappen die een product doorloopt van grondstof tot
afgewerkt product. In de logistieke keten staan ook de opslag van de goederen en de planning van
het transport zodat alles tijdig op zijn bestemming geraakt.
Magazijnen dienen om voorraden op te slaan. Dankzij die extra voorraad kunnen klanten de goederen
krijgen wanneer ze die nodig hebben. In een magazijn komen er vier processen aan bod.

— Bij het ontvangstproces worden de goederen in het


magazijn ontvangen en gecontroleerd.
— Bij het opslagproces worden de goederen in het
magazijn opgeslagen in rekken of op de grond.
— Bij het orderpickproces worden de goederen
verzameld omdat klanten een bestelling geplaatst
hebben.
— Bij het opstuurproces worden de goederen verzon-
den naar de klant.

Om goederen te verzamelen worden allerhande nieuwe technologieën gebruikt. Zo is er voicepicking:


de orderpicker krijgt via een hoofdtelefoon de opdracht om artikelen in het magazijn te verzamelen.

Goederen die onderweg zijn naar de klant, kunnen door middel van track and trace gevolgd worden.
Zo weet de klant waar het pakje zich bevindt.

Voorraadbeheer
Voorraadbeheer is het correct bijhouden van de inkomende en uitgaande goederenstroom in het
magazijn. Er zijn drie manieren om aan voorraadbeheer te doen. De methode just in time (JIT) bete-
kent ‘precies op tijd’ leveren wat de klant of ketenpartner nodig heeft. Bij last in, first out (LIFO) zorg
LEVEL 5

je er als ondernemer voor dat de laatst binnengekomen producten als eerst verkocht worden. Als
laatste is er de first in, first out (FIFO) methode. Die wordt veel binnen de levensmiddelenindustrie
toegepast. De producten die als eerste binnenkomen, worden als eerste verkocht.
THEMA 3

72
Verpakking
Elk soort artikel moet je op een andere manier verpakken. Sommige artikelen zijn breekbaar en
andere zijn dan weer giftig. Op de verpakking worden er etiketten gekleefd of gedrukt, zodat je altijd
weet waarop je moet letten. Er zijn twee soorten etiketten: gevaren- en behandelingsetiketten.
Een artikel krijgt het label gevaarlijk, als het giftig, bijtend of brandbaar is. Het is wettelijk verplicht
om de gevaren aan de hand van een gevarenetiket op de verpakking te vermelden.
Sommige artikelen zijn breekbaar, andere kunnen dan weer niet tegen vocht. Elk artikel vraagt een
andere manier van behandelen. Hoe je dat het best doet, staat op het behandelingsetiket.

Externe transportmiddelen
Externe middelen om je transport te vervoeren zijn weg-
transport, drones, railtransport, binnenvaart, zeetransport,
luchttransport, pijpleidingen en de bestelwagen.
De drone, pijpleidingen en railtransport zijn de meest milieu-
vriendelijke wijzen van transport.

Action 1— Logistieke ondernemingen

Ga naar het onlinelesmateriaal. Welke soorten logistieke ondernemingen herken je in het filmpje?

LOGISTIEK
DISTRIBUTIE­ PUBLIC TRANSPORT­
BEDRIJF DIENST­ GROOT­HANDEL
CENTRUM WAREHOUSE BEDRIJF
VERLENER

Ewals Cargo X
Care

Wim Bosman X X

H. Essers X X X

C1000 X

DHL Express X

IKEA X

DHL Global X
Forwarding

VOS Logistics X X
LEVEL 5

Van X
Remoortel
THEMA 3

73
Action 2— De logistiek van de friet en van Nike

1 Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje.

a Beschrijf de verschillende stappen die aan bod komen.


 Doe dat in de vorm van een organogram of een schema.
 Gebruik een tekstverwerker of een ander programma.

b Bewaar het schema in je portfolio.

2 Bij Nike in Laakdal worden schoenen, kledij en accessoires opgeslagen. Van daaruit vertrekken de
producten naar de winkels. Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk het filmpje.

a Beschrijf de verschillende stappen die in het magazijn aan bod komen.


 Doe dat in de vorm van een organogram of een schema.
 Gebruik een tekstverwerker of een ander programma .

b Bewaar het schema in je portfolio.

Action 3— Hoe verloopt de goederenstroom?

Wanneer een vrachtwagen de afgewerkte goederen naar een magazijn of warehouse brengt, is het belangrijk
dat de goederen juist behandeld worden. Vervolledig het schema. Kies uit:

uitslag – opslag – inslag

bv. volle vrachtwagens van een artikelsoort van een fabrikant


bv. volle vrachtwagens van veel artikelsoorten naar veel klanten
LEVERANCIERS

KL ANTEN

INSLAG OPSLAG UITSLAG


= ontvangst van goederen = verzamelen en
van goederen opzenden van
goederen

UITSLAG INSLAG
RETOURS RETOURS
LEVEL 5
THEMA 3

74
Action 4— Goederen lossen

Welk hulpmiddel is geschikt om deze goederen te lossen? Zet een kruisje in de juiste kolom(men).

HAND­PALLET­ MOTOR­PALLET­
HANDELING STEEK­WAGEN VORKHEF­TRUCK
TRUCK TRUCK

Een doos handdoeken uit een X


kleine bestelwagen

Vaatwasmachine uit een X X


vrachtwagen

Pallet frisdrank uit een X X X


vrachtwagen

Zak cement van 20 kg uit een X


auto

Pallet met vier zakken X X X


cement uit een bestelwagen

Los zand uit een vrachtwagen

Vijf dozen bedlinnen uit een X X X


vrachtwagen

Keuken zelfbouwpakket uit X


een vrachtwagen

Action 5— Externe transportmiddelen

Via welke weg kun je deze goederen vervoeren? Zet een kruisje in de juiste kolom(men).

WEG- RAIL- BINNEN- ZEE- PIJP-


GOED DRONE
TRANSPORT TRANSPORT VAART TRANSPORT LEIDING

Olie van Rotterdam X


naar Antwerpen

Bloedstalen X X

Container met X X X X
LEVEL 5

vaatwerk
THEMA 3

75
Action 6— Gevarenetiketten

Herken je de gevarenetiketten? Kleur de bolletjes:


— groen als het te maken heeft met het gevarenetiket ‘giftig’,
— rood als het te maken heeft met het gevarenetiket ‘brandbaar’,
— blauw als het te maken heeft met het gevarenetiket ‘bijtend’.

A B C

CORROSIEF

D E F
Dit gevarenetiket vind je
Kenmerken:
bijvoorbeeld op petro-
— gevaarlijk bij warmte,
leum, aceton, verf in
vlam, vonk
spuitbussen, luchtverfris-
— ontbrandt heel snel
ser of white spirit.

G H I

Dit gevarenetiket vind je Dit gevarenetiket TOXISCH


bijvoorbeeld op gootsteen- vind je bijvoorbeeld op
ontstopper, zwavelzuur in pesticiden, ontvlekkers
batterijen of ontkalker. of asbest.

J K L
Kenmerken:
Kenmerken:
— verstoort de werking van ONTVLAMBAAR
— tast weefsels aan het menselijke lichaam
— veroorzaakt brandwonden — schadelijk in kleine
— schadelijk voor kleding, hoeveelheden
huid, ogen en longen — via inademen, inslikken en
contact met de huid
LEVEL 5
THEMA 3

76
Action 7— Technologische en ecologische innovaties

Ga naar het onlinelesmateriaal en bestudeer de ontdekplaat van logistiek. Maak een infographic met de
ecologische en technologische trends in de logistiek. Gebruik daarvoor ICT-fiche_C_01.

a Werk in groepjes van maximaal drie personen.


b Stel je werk voor aan je klasgenoten.
c Bewaar het resultaat in je portfolio.

Action 8— Taken en competenties van logistiek


medewerkers

Ga naar het onlinelesmateriaal en bekijk er de beroepenfilms.

a Maak een mindmap voor ieder beroep en vermeld de taken, attitudes en vaardigheden die belangrijk zijn.
Gebruik indien nodig ICT-Fiche_MM_01.
b Bewaar het resultaat in je portfolio.

BREAKING NEWS
1 Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over dit onderwerp.

2 Over welk item uit dit level gaat het?


LEVEL 5
THEMA 3

77
CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

KAN
JA EXTRA OEFENMATERIAAL
BETER

1 Ik kan het begrip logistiek omschrijven. 

2 Ik kan de situering van de logistiek in een 


organogram beschrijven.

3 Ik kan de goederenstroom, inslag, opslag, 


orderpicking en opsturen, illustreren aan de
hand van een voorbeeld.

4 Ik kan de methodes voor voorraadbeheer, FIFO, 


LIFO en JIT, illustreren aan de hand van een
voorbeeld.

5 Ik kan een aantal pictogrammen in het magazijn 


uitleggen.

6 Ik kan een aantal interne transportmiddelen 


binnen de logistieke afdeling illustreren aan de
hand van een voorbeeld.

7 Ik kan een aantal externe transportmiddelen 


binnen de logistieke afdeling illustreren aan de
hand van een voorbeeld.

8 Ik kan een aantal ecologische en technologische 


trends in de logistiek illustreren aan de hand van
een voorbeeld.
LEVEL 5
THEMA 3

78
LEVEL 6
Welke activiteiten vinden er plaats
in de marketingafdeling?
INTRO

1 In het vorige level heb je kennisgemaakt met een organogram van een onderneming en met de
activiteiten en functies binnen de logistieke afdeling. In dit level verken je de marketingafdeling.

M&C

VERKOOP EN ADMINI-
AANKOOP LOGISTIEK PERSONEEL
MARKETING STRATIE

2 Ga naar het onlinelesmateriaal en beluister het interview met de marketingdirecteur van M&C waarin
hij zijn afdeling voorstelt.

a Vul het organogram verder aan zodat je snel kunt zien, welke diensten er onder de
marketingafdeling vallen. Je vindt het basisbestand bij het onlinelesmateriaal. Gebruik indien
nodig ICT-fiche_P_10.
b Bewaar het de organogram in je portfolio.

3 In dit level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:

Welke activiteiten vinden er plaats in de marketingafdeling?


LEVEL 6
THEMA 3

79
Explore 1— Welke taken voert een medewerker van de
marketingafdeling uit?

1 Om de taken van een medewerker van de marketingafdeling te leren kennen, heb je twee mogelijkheden.
Kies optie 1 als je de marketingafdeling aan de hand van een filmpje wilt verkennen. Kies optie 2 als je een
aantal jobadvertenties wilt doornemen. Kies op basis van jouw interesse.

Optie 1 Filmpje

Bekijk het filmpje over de loopbaan van een onlinemarketeer.

Optie 2 Jobadvertenties

Lees de twee volgende jobadvertenties.

Marketingassistent Medewerker marketing


ƒ Je verzorgt diverse taken ter ondersteuning
van de verkoopactiviteiten.
Als marketingassistent behoort dit tot
ƒ Je functioneert als interne contact-
jouw verantwoordelijkheid:
persoon voor klanten (i.v.m. offertes en
— Je bent de rechterhand van de productinformatie).
marketingmanager. ƒ Je coördineert alle taken die te maken
— Je beheert de websites en volledige hebben met de introductie van nieuwe
producten of wijziging van bestaande
sociale media van verschillende producten.
automerken. ƒ Je hebt zowel contact met klanten als
— Je coördineert de communicatie in het leveranciers (reclamebureaus, drukkers en
verpakkingsleveranciers).
Nederlands en Frans.
ƒ Je ondersteunt het ontwerp van de labels,
— Je bedenkt onlinemarketing- verpakkingen en dergelijke.
campagnes in samenspraak met de ƒ Je ondersteunt het onderhoud van de
marketingmanager. verschillende websites.

2 Noteer vijf mogelijke taken van een medewerker van de marketingafdeling.


LEVEL 6
THEMA 3

80
Explore 2— Welke attitudes en vaardigheden verwacht
een werkgever van een medewerker van de
marketingafdeling?

In Level 4 heb je de begrippen attitudes en vaardigheden leren kennen. Surf naar de website van enkele
interimkantoren en zoek vijf jobadvertenties voor een medewerker van de marketingafdeling.

a Welke vaardigheden moet een medewerker van de marketingafdeling onder de knie hebben? Noteer
hieronder vijf voorbeelden.

bijvoorbeeld
– vlot communiceren in het Nederlands en Frans
– kunnen samenwerken in een team
– ICT-vaardigheden: onderhouden van websites, communiceren via sociale media
– evenementen, zoals beurzen, logistiek ondersteunen
– informatie verwerken in rapporten en grafieken

b Verwerk tien attitudes die een dergelijke medewerker moet hebben in een woordenwolk. Ga via het
onlinelesmateriaal naar enkele tools die je daarbij kunnen helpen.
c Bewaar het resultaat in je portfolio

Explore 3— Marketingmix — what??

1 Lees de definitie en markeer de kernwoorden.

MARKETING

Marketing is onderzoek doen naar de behoeften van mensen,


het vertalen van die behoeften in goederen en diensten en het
ontwikkelen van een geschikte strategie om de verkoop van die
goederen en diensten te stimuleren.
LEVEL 6
THEMA 3

81
2 Niet alleen ondernemingen maken gebruik van marketing om hun doelen te bereiken. Combineer de
onderneming, de organisatie of de persoon met zijn of haar doel.

ONDERNEMING, ORGANISATIE, PERSOON DOEL

1 Rode Neuzen Dag A de verkiezingen winnen

2 een politieke partij B kijkers trekken

3 een deelnemer aan Belgium’s Got Talent C studenten aantrekken

4 een tv-zender D geld inzamelen voor een goed doel

5 een tennisclub E mensen bewust maken van het gevaar


van vuurwerk
6 de overheid
F in de finale geraken
7 een hogeschool
G winst maken
8 een bioscoop
H leden werven

1 2 3 4 5 6 7 8

D A F B H E C G
LEVEL 6
THEMA 3

82
3 Een van je beste vrienden is volgende week jarig. Je bent uitgenodigd op zijn verjaardagsfeest. Daarom
ben je dringend op zoek naar een geschikt cadeautje. Waarmee houd je rekening bij de keuze en de
aankoop van het geschenk?

bv. de interesse van de jarige bv. de prijs; kortingen

bv. de verpakking

bv. de leveringstermijn

bv. de service bv. de kwaliteit

bv. het merk


bv. de afstand tot de winkel

MARKETINGMIX

Om van de onderneming een succes te maken moet ze rekening


houden met de factoren die het keuze- / aankoopgedrag van
consumenten beïnvloeden. Daarom zet ze een combinatie van
verschillende instrumenten in, de marketingmix. Die bestaat
traditioneel uit de 6 P’s: product, prijs, plaats, promotie, presentatie
en personeel.

PRODUCT

PERSONEEL PRIJS

6 P’s

PRESENTATIE PLAATS

PROMOTIE
LEVEL 6
THEMA 3

83
Explore 4— Wat is het ideale product voor je doelgroep? PRODUCT

1 Ga naar het onlinelesmateriaal, bestudeer de ontdekplaat en verken de marketingtool Product. Download


het werkblaadje als je ondersteuning wilt.

2 Bekijk de vakantieaanbiedingen (1-4) en de doelgroepen (A-D)

a Combineer de vakantie met de doelgroep.

VAKANTIE 1 VAKANTIE 2 VAKANTIE 3 VAKANTIE 4

B D A C

b Waarom biedt een reisbureau verschillende vakantietypes aan, denk je?

Om meer doelgroepen te bereiken.

1 A
© Alliance Images /
Shutterstock.com

2 B

3 C

4 D
LEVEL 6
THEMA 3

84
c Noteer in kernwoorden enkele kenmerken van de doelgroep.

A Oudere personen zoeken ‘s winters de zon op.

B Gezinnen zoeken kindvriendelijke vakanties.

C Jongeren houden van uitdaging en spanning.

D Sportievelingen zoeken sportieve uitdagingen.

Explore 5— Hoe breed en diep moet het assortiment zijn?

1 Bestudeer de ontdekplaat en omschrijf het begrip assortiment in eigen woorden. Lukt dat niet meteen,
bestudeer dan de ontdekplaat opnieuw.

Het assortiment is de verzameling van producten of diensten die een onderneming


aanbiedt voor de verkoop.

2 Surf naar de website van TUI.

a Vul de begrippen breedte en diepte in op de juiste plaats in de onderstaande tabel.


b Vul de tabel aan met extra bestemmingen

Breedte VAN HET ASSORTIMENT

VLIEG- AUTO- WEEKENDJES SKI-


CITY­TRIPS CRUISES
VAKANTIES VAKANTIES WEG VAKANTIES

Verenigde
VAN HET ASSORTIMENT

Spanje bv. bv. de bv. bv. Arabische


Frankrijk Ardennen Oosten­rijk Barcelona Emiraten

bv. Italië bv. de Bel- bv. bv. Londen Canarische


Turkije
eilanden
 gische kust Frankrijk 

bv. Spanje bv. de Eifel bv. bv.


Egypte Egypte
  Duitsland Lissabon

bv. bv. de bv. Italië bv. Berlijn


Portugal Grieken­land
Diepte

Nederland Elzas  


LEVEL 6
THEMA 3

85
Explore 6— Wat is de ideale verkoopprijs? PRIJS

1 Ga naar het onlinelesmateriaal, bestudeer de ontdekplaat en verken de marketingtool Prijs. Download het
werkblaadje als je ondersteuning wilt.

PRIJSSTRATEGIE

Elke onderneming hanteert een eigen prijsstrategie. Sommige profileren zich als de goed-
koopste, andere hanteren hoge prijzen omdat ze dat willen linken aan een hoge kwaliteit.

2 Vergelijk de prijzen van deze producten.

a Voeg in de laatste kolom een supermarkt naar keuze toe.


b Surf naar de websites van Aldi, Colruyt, Delhaize, Albert Heyn en van de gekozen supermarkt.
c Noteer de prijzen per kilo / liter van de producten uit de eerste kolom. Wanneer er meerdere merken
zijn opgenomen in het assortiment, noteer je de prijs van het goedkoopste merk.

ALDI COLRUYT DELHAIZE ALBERT HEYN 

1 liter halfvolle melk


(brik)

200 g melkchocolade

1 kg zelfrijzende
bloem

1 liter bruiswater

1 liter vloeibaar was-


middel (gekleurde
was)

Forum
Een hoge prijs betekent ook een hoge kwaliteit. Hoe denk jij daarover?
LEVEL 6
THEMA 3

86
Explore 7— Wat is de ideale vestigingsplaats voor je PLAATS
onderneming?

1 Ga naar het onlinelesmateriaal, bestudeer de ontdekplaat en verken de marketingtool Plaats. Download


het werkblaadje als je ondersteuning wilt.

VESTIGINGSPLAATS

De plaats van een vestiging is een heel belangrijk instrument in


de marketingmix. De centrale vraag is, waar en hoe koopt mijn
doelgroep in?

2 Waar zou je de volgende ondernemingen vestigen en waarom?

1
In een industriezone die vlot ber
eikbaar is voor toe-
leveranciers. Er is geen rechts
treeks contact met de
eindgebruiker. Er moet voldoe
nde plaats zijn om de
afgewerkte auto’s te parkeren
en te transporteren.

2
In een toeristische omgeving me
t recreatiemogelijk-
heden, met voldoende beschikba
re ruimte.
Een hotel richt zich op toeristen.

3
Langs drukke wegen.
ten.
ht zich op automobilis
Een benzinestation ric

4
een snelwegparking
Langs een drukke toegangsweg,
of een winkelzone.
LEVEL 6
THEMA 3

© Lester Balajadia / Shutterstock.com

87
5
Aan de rand van de stad, met
voldoende parkeer-
plaats.
De klanten willen niet ver lopen
met hun boodschap-
pen. Aldi richt zich niet op pas
santen.

6
at met een goed imago.
In een winkelcentrum of – stra
worden, dus hij kan
Een juwelierswinkel moet gezien
de stadsrand bevin-
zich niet op het platteland of in
den.

Explore 8— Welke distributie kies je voor je onderneming?

1 Bestudeer de ontdekplaat en omschrijf de begrippen directe en indirecte distributie in eigen woorden.


Lukt dat niet meteen, bestudeer dan de ontdekplaat opnieuw.

Als de producent een product niet rechtstreeks aan de consument verkoopt, is er


sprake van indirecte distributie. In het andere geval van directe distributie.

2 Zet de volgende distributiekanalen in de juiste kolom.

webwinkel – groothandelaar – postorderbedrijf – (auto)dealer – kleinhandel – invoerder van bananen –


vertegenwoordiger in koffie – de automaat bij de fruitkweker

DIRECTE DISTRIBUTIE INDIRECTE DISTRIBUTIE

webwinkel groothandelaar
postorderbedrijf (auto)dealer
de automaat bij de fruitkweker kleinhandel
invoerder van bananen
de vertegenwoordiger in koffie
LEVEL 6
THEMA 3

88
3 Vervolledig de tabel.

a Noteer in de tweede kolom waar je de producten kunt kopen.

b Omschrijf de betekenis van deze woorden. Gebruik indien nodig een woordenboek.

ƒ intensief: op zoveel mogelijk plaatsen

ƒ selectief: er wordt een keuze gemaakt

ƒ exclusief: uitsluitend – slechts aan één winkel toestaan

c Noteer in de derde kolom het juiste soort distributie.

PRODUCT VERKOOPPUNT SOORT DISTRIBUTIE

 supermarkt, kleine  intensieve

 winkels, benzinestations,  distributie

 krantenwinkels, cafés,
 speeltuinen ...


© Keith Homan 

 winkels die enkel  exclusieve

 Louis Vuitton-producten  distributie

 verkopen



© andersphoto / Shutterstock.com 

 boetieks die enkel  selectieve

 merkkleding verkopen  distributie




© Sorbis / Shutterstock.com 

 enkel bij IKEA  exclusieve

  distributie




LEVEL 6

© Grzegorz Czapski / Shutterstock.com 


THEMA 3

89
Explore 9— Welke promotie voer je om van je PROMOTIE
onderneming een succes te maken?

1 Ga naar het onlinelesmateriaal, bestudeer de ontdekplaat en verken de marketingtool Promotie.


Download het werkblaadje als je ondersteuning wilt.

PROMOTIEVORMEN

Promotie maken voor je onderneming is één ding. De juiste promotievormen kiezen is een
andere zaak. Hieronder zie je een overzicht van de verschillende promotievormen.

2 Bestudeer deze tabel en beantwoord de vragen.

a Zoek op internet naar de betekenis van het begrip direct mail. Omschrijf het in eigen woorden.

Dat is promotiemateriaal dat rechtstreeks naar mogelijke klanten wordt ver-


stuurd via mail.

b Waarom is die promotievorm de laatste jaren zo populair geworden?

Het is een goedkope manier om promotie te maken. Een mail versturen naar een
grote groep mensen kost weinig. Bovendien hebben heel veel mensen toegang tot
het internet.

c Geef twee voorbeelden van promotievormen die je onder de categorie andere zou kunnen plaatsen.

klantenkaarten, wedstrijden, gratis geschenken, kortingen, promotie in


bioscopen, affiches ...

RECLAMEMIDDELEN GEBRUIKT DOOR SCHOENENWINKELS %

Adverteren in huis-aan-huisbladen, huis-aan-huisfolders, verenigingsbladen 66

Adverteren in dagbladen 27

Promotiemateriaal in de winkel 25

Direct mail 23

Adverteren in telefoongids en handels- en beroepengids (meer dan naamsvermelding) 20

Adverteren op lokale radio, lokale televisie … 13

Opendeurdagen, demonstraties, deelnemen aan beurzen … 12

Sponsoring 11

Geen 10
LEVEL 6

Adverteren op internet 8

Andere 8
THEMA 3

Bron: vizo

90
3 Niet alleen de juiste promotievorm, maar ook het medium voor de verspreiding van de reclameboodschap
is belangrijk.

a Via welke media zou je in de volgende gevallen reclame maken? Zet een kruisje in de juiste kolom
en / of vul de laatste kolom in.
b Bedenk een goed argument voor jouw keuze.

TIJDSCHRIFT

BIOSCOOP

INTERNET
AFFICHE

ANDERE
KRANT

RADIO
TV
specifiek tijdschrift, direct
Het nieuwste model van BMW x x x x x mail naar klanten

sportwinkels, specifiek
Adidas x x x x x tijdschrift

skicentra, sportwinkels
Snowboardvakantie x x

specifieke tijdschrift, direct


Boek over drones x x mail aan doelpubliek

Forum
Vind jij reclame weggesmeten geld? Laat jij je erdoor beïnvloeden? LEVEL 6
THEMA 3

© Allen.G /Shutterstock.com

91
Explore 10— Hoe kan de inrichting van de winkel de PRESENTATIE
verkoop stimuleren?

1 Ga naar het onlinelesmateriaal, bestudeer de ontdekplaat en verken de marketingtool Presentatie.


Download het werkblaadje als je ondersteuning wilt.

2 Bekijk het filmpje en noteer vijf trucjes van IKEA die mensen aanzetten om iets te kopen.

– De presentaties brengen de bezoekers in de IKEA-mood.


– IKEA-spullen moeten in elkaar gezet worden, maar je vindt in de buurt van de pro-
ducten voldoende tools om dat te doen.
– Op weg naar de winkelruimte op de benedenverdieping kom je langs het restau-
rant. Dat is het ideale moment om een tussenstop te maken.
– De winkelruimte op de benedenverdieping is zo ingericht dat je moeilijk kunt
weerstaan aan het aanbod.
Meer antwoorden vind je in de handleiding.

© Michael Go
rdon / Shutte
rstock.com

© thebigland / Shutterstock.com

Explore 11— Hoe zet je de juiste persoon op de juiste job? PERSONEEL

1 Ga naar het onlinelesmateriaal, bestudeer de ontdekplaat en verken de marketingtool Personeel.


Download het werkblaadje als je ondersteuning wilt.

Good to know
LEVEL 6

Goed personeel is het visitekaartje van je winkel.


THEMA 3

92
2 Je vindt hier drie jobadvertenties waarin de competenties staan die noodzakelijk zijn om de job goed te
kunnen uitvoeren.

a Bestudeer de jobadvertenties
b Noteer de jobtitel bij de juiste jobadvertentie.

kassamedewerker – magazijnmedewerker Euro Shoe Group – verkoper Proximus

verkoper Proximus magazijnmedewerker Euro Shoe Group

“Ben jij de persoon


die we zoeken?” Wie zoeken we?
Iemand die:
Dankzij je inlevingsvermogen win je
vlotjes het vertrouwen van klanten. Je ∙ de bestellingen van de klanten
op een correcte manier klaarzet
ontdekt snel hun behoeften en kunt
in het magazijn;
hen de gepaste oplossing voorstellen.
∙ nauwkeurig werkt met aandacht
Je loopt over van energie en maakt met
voor veiligheid, orde en netheid;
plezier deel uit van een team waarin de
∙ ervoor zorgt dat de chauffeurs
collega’s elkaar helpen en bijdragen tijdig kunnen vertrekken met de
aan een toffe sfeer. bestellingen;
Samen met je collega’s zet je ideeën ∙ bereid is om in een wisselend
om in concrete acties die de shop en ploegensysteem (6.00 –
het team beter doen draaien. Je hebt 14.00 u.; 14.00 – 22.00 u.) te
passie voor al wat nieuw is en werkt werken;
dan ook graag met onze digitale tools ∙ houdt van afwisselende taken
die je ondersteunen met informatie
en zin heeft voor initiatief;
over de klant, zijn bestellingen, nieu­ ∙ niet terugdeinst voor fysieke
arbeid;
wigheden en promoties ...
Je bent bereid om ook in het weekend ∙ goed zelfstandig en in team kan
werken.
te werken.

kassamedewerker

We zijn op zoek naar iemand op wie onze klant kan


rekenen letterlijk en figuurlijk
– Je bent uiterst betrouwbaar.
– Je komt steeds met een glimlach voor de dag bij elke klant
ook als het even wat minder meezit.
– Je hebt een sterk logisch redeneervermogen.
– Je bent van het principe ‘klant is koning’.
– Je bent een vlot, spontaan persoon.
– Je houdt de inkom en kassazone netjes en opgeruimd.
– Je zorgt ervoor dat de uitstallingen in de omgeving van de kassa
LEVEL 6

aantrekkelijk ogen doorheen de dag.


THEMA 3

93
Explore 12— Wat is het verschil tussen de 6 P’s en
de 4 C’s?

1 Ga naar het onlinelesmateriaal, bestudeer de ontdekplaat en ontdek wat de verschuiving van de 6 P’s
naar de 4 C’s inhoudt. Download het werkblaadje als je ondersteuning wilt.

PRODUCT PRIJS PLAATS PROMOTIE

CUSTOMER
COSTS CONVENIENCE COMMUNICATION
SOLUTION

2 Welke C zet een ondernemer in de kijker wanneer hij de volgende acties onderneemt?

WELKE C? ACTIE

costs De klant kan het parkeerticket aan de kassa valideren zodat hij de
parking gratis kan verlaten.

convenience De webshop is door verschillende personen getest op gebruiks-


vriendelijkheid zodat een bestelling heel snel geplaatst kan worden.

communication Een hotelgast kan op de Facebookpagina van het hotel een review
posten.

convenience De doe-het-zelfzaak heeft een YouTubefilmpje gemaakt zodat de klant


snel ziet hoe hij de aangekochte machine moet gebruiken.

costs De klant die een bepaald product via de webshop heeft besteld, kan een
leveringsadres dicht bij huis kiezen.

customer solution Een producent van tablets heeft een enquête gedaan om precies te
achterhalen wat de consument van een dergelijk toestel verwacht.

communication De klantendienst is in het weekend bereikbaar zodat de consumenten er


ook dan met hun vragen terechtkunnen.

customer solution Een producent heeft voor een bepaalde klant een rolstoel ontworpen op
maat van de behoeften van die klant.

convenience De kapperszaak heeft haar openingsuren verlengd tot 20.00 uur.


LEVEL 6
THEMA 3

94
Explore 13— Wat houdt het Business Model Canvas in?

Meer en meer ondernemingen maken gebruik van het Business Model Canvas om van hun onderneming een
succesverhaal te maken.

a Ga naar het onlinelesmateriaal, bestudeer de ontdekplaat en ontdek wat dat model inhoudt. Download
het blanco BMC en het werkblaadje als je ondersteuning wilt.
b Bekijk de vragenlijst die je helpt om de negen bouwstenen voor een onderneming in te vullen. Vul de
passende bouwsteen in de linkerkolom in.

BOUWSTEEN ONDERZOEKSVRAAG

 klantensegmenten Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het doelpubliek?

 waardeproposities Welke elementen maken de onderneming en / of producten voor de


klant uniek?

 kanalen Via welke kanalen verkoopt de onderneming haar goederen of


diensten?

 kernactiviteiten Welke goederen of diensten behoren tot het kernassortiment?

 klantenrelaties Hoe garandeert de onderneming de kwaliteit van haar producten?

 waardeproposities Waarom zou de klant de producten / diensten van de onderneming


aankopen en niet die van de concurrenten?

 mensen en middelen Wat zijn de belangrijkste investeringen die nodig zijn om de onder-
neming goed te laten draaien?

 klantensegmenten Waar komen de klanten van de onderneming vandaan?

 waardeproposities Welke problemen van de klant lossen de goederen of diensten van


de onderneming op?

 klantenrelaties Welke dienst na verkoop biedt de onderneming aan?

 inkomstenstromen Wat zijn de belangrijkste inkomstenstromen?

 strategische partners Wie zijn de belangrijkste leveranciers?

 kanalen Hoe worden de klanten op de hoogte gehouden van het aanbod van
de onderneming?

 kostenstructuur Wat zijn de belangrijkste kosten?

 kernactiviteiten Wie neemt binnen de onderneming welke taken op?

 inkomstenstromen Welke productgroepen leveren welke omzet?


LEVEL 6

 klantensegmenten Hoe meet de onderneming de tevredenheid van de klant?

Aan welke criteria moet de vestigingsplaats voldoen?


THEMA 3

 kanalen

95
TO THE POINT
Marketing is onderzoek doen naar de behoefte
van mensen, het vertalen van die behoeften in producten
en diensten en het ontwikkelen van een geschikte strategie PRODUCT
om de verkoop van die producten en diensten te
stimuleren. PERSONEEL PRIJS

De marketingmix is een combinatie van verschillende 6 P’s


instrumenten die een onderneming, een organisatie of een
individu inzet om zijn doelen te bereiken. PRESENTATIE PLAATS
Traditioneel bestaat die mix uit de 6 P’s: product, prijs,
plaats, promotie, presentatie en personeel. Elk van de 6 P’s PROMOTIE
is belangrijk maar soms focust een onderneming zich meer
op de ene of de andere P.

— Product: Het goed of de dienst moet voldoen aan de wensen en de behoeften van de consument.
Daarbij speelt niet alleen het product op zich een rol maar ook de verpakking, de kwaliteit, de
service, de garantie, de merknaam en het ontwerp.
— Prijs: Dat gaat over hoeveel er voor het goed of de dienst gevraagd wordt. De verkoopprijs speelt
een rol maar ook bijvoorbeeld de kortingen die aangeboden worden.
— Plaats: Dat instrument beschrijft de keuze van de vestigingsplaats maar ook hoe het goed of
de dienst bij de klant terechtkomt. Het gaat om welke kanalen en hoeveel kanalen er gebruikt
worden.
— Promotie: Daarbij gaat het over hoe en via welke media het goed of de dienst onder de aandacht
van consumenten gebracht wordt om de verkoop te stimuleren.
— Presentatie: Dat instrument beschrijft hoe het goed of de dienst aan de consument gepresen-
teerd wordt, waar de producten zich in de winkel bevinden …
— Personeel is een heel belangrijke factor. Niet iedereen is geschikt voor een bepaalde job. Het
komt erop aan om de juiste persoon voor een bepaalde taak te vinden.

In de loop der tijd is de marketing veranderd. Zo staan de ondernemingen en de producten niet meer
centraal maar de individuele consument en zijn welzijn. Bij die verandering hoort dus ook een andere
invulling van de marketingmix. De marketinginstrumenten heten nu de 4 C’s.

— Customer (consument): Er wordt gedacht


vanuit de consument. Waarom is dit
product of deze dienst een oplossing
voor de consument?
CUSTOMER
— Costs (kosten): Daarbij gaat het niet alleen COSTS
SOLUTION
meer om de prijs van het product of de
dienst, maar ook om alles wat het
de consument verder kost. Is de grondstof
duurzaam verbouwd? Wat kost het de consument om bij de winkel te komen? Heeft het product
of de dienst vervelende gevolgen voor het dagelijkse leven?
LEVEL 6
THEMA 3

96
— Convenience (gemak): De moderne
consument wil vooral gemak. Het aanbod
is groot en de tijd van de consument is
kostbaar. Als een klant veel moeite moet
doen om aan een goed of dienst te CONVENIENCE COMMUNICATION
komen, haakt hij snel af.
— Communication (communicatie):
In de nieuwe marketingmix gaat het niet alleen om het promoten van het product of de dienst.
De klant wil inspraak. Klanten moeten genoeg informatie kunnen vinden (bij voorkeur online),
gemakkelijk klachten kunnen indienen en op een laagdrempelige wijze contact kunnen zoeken.

Samengevat is de marketingmix als volgt veranderd:


— Product wordt consumentenoplossing.
— Prijs wordt kosten voor de consument.
— Plaats wordt gemak van de klant.
— Promotie wordt communicatie.

Veel ondernemingen maken gebruik van het Business Model Canvas (BMC) om snel te kunnen
inspelen op de behoeften van de consument en zo hun concurrent voor te blijven.
Het BMC geeft in negen bouwstenen weer welke meerwaarde de onderneming biedt voor de
consument.

Business Model Canvas Naam: Versie:

Strategische Kern- Waarde- Klanten- Klanten-


partners activiteiten proposities relaties segmenten

• Wie zijn je strategische • Welke activiteiten moet je • Welke waarde lever je aan je • Hoe wil je klanten begeleiden • Voor wie creëer je waarde?
partners? gaan uitvoeren om tegemoet klanten? en bedienen?
• Wie zijn je belangrijkste
te komen aan de behoeften
• Wie zijn je strategische • Welk probleem van je klanten • Hoeveel kosten deze klanten?
van je doelgroep?
leveranciers? los je op? klantenrelaties je?
• Welke activiteiten moet
• Welke middelen haal je bij • Welke producten of diensten
je gaan uitvoeren om de
deze partners? bied je aan?
concurrentie voor te blijven?
• Welke activiteiten voeren deze • Welke noden van je klanten
partners voor je uit? Mensen en vervul je?
Kanalen
middelen

Over welke mensen en • Via welke kanalen (website,


middelen moet je beschikken sociale media, formulieren ...)
om je product of diensten op de willen je klanten je boodschap
markt te brengen? ontvangen?

• Hoe bereik je die klanten nu?

Kostenstructuur Inkomstenstromen

• Wat zijn je belangrijkste kosten? • Voor welke waarde die je creëert willen je klanten echt betalen?

• Welke van je middelen zijn het duurst? • Hoeveel afzet/omzet heb je nodig om succesvol te zijn?

• Welke van je activiteiten zijn het duurst? • Hoeveel afzet/omzet haal je uit elke productgroep?

L I F T

Poster economische kringloop+business model A1 - v2.indd 1 14/02/2020 13:07

— De waardeproposities beschrijven welke waarde het goed of de dienst levert aan de klant. Dat is
de reden waarom klanten de ene onderneming boven de andere verkiezen.
LEVEL 6

— In het klantensegment beschrijft de ondernemer welke klantengroep hij wil bedienen en wat
de belangrijkste kenmerken zijn van die doelgroep (behoeften, factoren die hun aankoopgedrag
beïnvloeden …).
THEMA 3

97
— In de bouwsteen kanalen wordt aangegeven via welke kanalen de ondernemer het goed of de
dienst wil aanbieden, aan welke criteria de vestigingsplaats moet voldoen, hoe hij zijn goederen
of diensten wil presenteren …
— De bouwsteen klantenrelaties geeft aan hoe een ondernemer zich wil bekendmaken bij de
klanten (via het internet, met een eigen website, op beurzen, via mailings, flyers, advertenties,
via partners, via sociale media ...)
— De kernactiviteiten beschrijven de belangrijkste activiteiten van een onderneming zodat zij
tegemoetkomt aan de behoeften van de doelgroep en de concurrentie voor blijft.
— De mensen en middelen zijn het geheel van (financiële) middelen en mensen die de onderne-
ming nodig heeft om de kernactiviteiten te kunnen uitvoeren.
— De bouwsteen strategische partners beschrijft het netwerk van leveranciers en partners die
impact hebben op het succes van de onderneming.
— De inkomstenstromen beschrijven welke afzet / omzet de onderneming heeft.
— De kostenstructuur geeft alle kosten weer die nodig zijn om de onderneming te laten werken.

Action 1— Welk assortiment biedt aan?

1 Je leraar geeft je een kaartje met de naam van een onderneming. Vul de naam aan in de titel van deze action.

2 Surf naar de website van die onderneming.

3 Stel het assortiment van die onderneming in de breedte en diepte voor in een overzichtelijke tabel. Je kunt
kiezen uit twee opties. Kies optie 1 als je een uitdaging wilt en vertrek van een leeg document. Kies optie 2
als je liever wat ondersteuning wilt. Ga naar het onlinelesmateriaal en gebruik het sjabloon dat je daar vindt.

a Noem twee concurrenten van jouw onderneming.

b Loopt het assortiment van jouw firma gelijk met dat van beide concurrenten? Indien ja, geef een
aantal voorbeelden.

c Wijkt het assortiment van jouw onderneming af van dat van beide concurrenten? Indien ja, geef een
aantal voorbeelden.

d Noem twee voordelen en twee nadelen van een breed en diep assortiment.

Voordelen: goede klantenservice, ruimere doelgroep ...


LEVEL 6

Nadelen: grotere investering, meer magazijnruimte ...


THEMA 3

e Sla je bestand op in je portfolio. Je mag trots zijn op je werk.

98
Action 2— Gaan de supermarkten elkaar te lijf met scherpe
prijzen?

1 Lees het artikel over de komst van supermarktketen Jumbo en beantwoord de vragen.

a Welke supermarkt in Pelt heeft de meeste last van de komst van Jumbo in Pelt?

Colruyt ondervindt de meeste last omdat hij zich profileert als de supermarkt
met de laagste prijzen.

b Mag Jumbo zich de supermarkt met gegarandeerd de laagste prijzen noemen?

Jumbo heeft slechts voor een beperkt aantal artikelen de laagste prijzen.

Colruyt moet slechts ‘paar tientallen’ prijzen aanpassen


na opening Jumbo in Pelt
‘Gegarandeerd de laagste prijzen’,
stelt de Nederlandse supermarktketen
Jumbo. Wie een product elders
goedkoper vindt – en het is geen
tijdelijke promotie – krijgt het product
als dank gratis mee naar huis. Maar
Belgische koopjesjagers hoeven nog
niet te juichen.

Colruyt stuurde een dag na de opening


© emka74 / Shutterstock.com
tien prijzenopnemers naar Jumbo,
en nog eens tien naar de omliggende supermarkten. Uit de eerste vaststellingen
blijkt dat Jumbo maar voor een ‘paar tientallen artikelen’ goedkoper was. Colruyt
paste prompt zijn prijzen aan in de vestigingen in Pelt en Lommel. Het gaat onder
meer om speculoospasta, Coca-Cola light en Côte d’Or. Maar net zo goed zijn er
producten waar Jumbo duurder is, stipt Colruyt aan. Dreft-vaatwastabletten zijn
twintig procent duurder bij Jumbo, net als een halfliterflesje Lipton Ice Tea.
Het Nieuwsblad deed diezelfde dag ook een test en kocht 35 producten bij Jumbo
en vier omliggende supermarkten. Jumbo bleek op het moment van de aankoop
respectievelijk 3,5 en 5 procent goedkoper dan Colruyt en Albert Heijn. Delhaize
en Carrefour waren voor de aangekochte producten ruim 20 procent duurder dan
Jumbo.
Naar: standaard.be, november 2019

2 Behalve Colruyt, Albert Heijn, Delhaize en Carrefour, welke supermarkten hebben nog een vestiging in
Pelt? Gebruik het internet.

Alvo, Aldi en Lidl hebben ook een vestiging in Pelt.


LEVEL 6
THEMA 3

99
Action 3— Hoe promoot je een nieuwe frisdrank?

1 Bestudeer deze cartoon. Wat zou de cartoonist ermee willen zeggen?

De vrouw ging naar de winkel voor een blikje erwtjes maar kwam thuis met heel veel
andere producten omwille van de promotievormen die werden gebruikt.

2 Werk in groepjes. Elke groep moet een nieuw product promoten.

a Beschrijf om welk nieuw product het gaat.

persoonlijk antwoord

b Beschrijf bondig jullie doelpubliek.

persoonlijk antwoord

c Maak per groep een reclamefilmpje van maximum een minuut om het nieuwe product in de kijker
te plaatsen. Wees creatief, maar zorg er ook voor dat het aanslaat bij je doelpubliek! Gebruik
ICT-fiche_M_01 als ondersteuning bij het maken van het filmpje.
d Maak ook een bijhorende affiche om het product te promoten. Gebruik ICT-fiche_C_01 als je hulp
nodig hebt om de reclameaffiche te ontwerpen.
e Sla je bestanden op in je portfolio. Je mag trots zijn op je werk.
LEVEL 6
THEMA 3

100
Action 4— Welke elementen van de marketingmix werden
niet (correct) gebruikt?

Lees de situaties. Noteer telkens welke elementen van de marketingmix niet of niet correct worden gebruikt.

A Een onderneming lanceert een nieu


we frisdrank met een groots
opgezette publiciteitscampagne.
Elk gezin ontvang kortingsbonnen
De frisdrank is slechts te koop in .
een enkele warenhuisketen.
Een groots opgezette publiciteit
scampagne heeft geen
zin indien de frisdrank slechts
te koop is in één
enkele warenhuisketen.

B
Een nieuw type gsm wordt gelanceerd. De gsm heeft een heel
mooie lijn en de prijs is concurrentieel. Technisch staat het
mobieltje nog niet op punt. Het regent klachten in de eerste
maanden na de lancering.

Het product staat nog niet op punt. Klanten


verwachten een goede kwaliteit. De onderneming
had beter gewacht tot de techniek van de gsm op
punt stond.

C -
Een onderneming brengt een nieuw jacht op de markt. De verkoop
r
prijs bedraagt 163 000,00 euro. De onderneming maakt daarvoo
reclame in Klasse, een tijdschrift voor leraars.

De onderneming heeft het verkeerde tijdschrift


gekozen om promotie te maken.

D Een fitnesszaak opent een nieuwe


vestiging in de industrie-
n.
zone in de buurt van een zeehave
t de juiste
De fitnesszaak heeft wellicht nie
van de nieuwe
criteria gebruikt bij de keuze
LEVEL 6

locatie.
THEMA 3

101
Action 5— Welke marketingmix hoort bij welke
onderneming?

Een onderneming moet aandacht besteden aan elk van de 6 P’s, maar sommige ondernemingen hebben meer
aandacht voor een of meerdere P’s.

a Lees de marketingmix van een aantal ondernemingen.


b Welke marketingmix hoort bij welke onderneming?

Gucci – Colruyt – Porsche-garage – Center Parcs – IKEA – Apple – Coca-Cola.

c Noteer telkens waarom je die onderneming aan de marketingmix toewijst.

MARKETINGMIXINSTRUMENT ONDERNEMING ARGUMENT

Colruyt Colruyt profileert zich als de


PRODUCT
winkel met de laagste prijzen.
PRIJS
PERSONEEL

6 P’s

PRESENTATIE PLAATS

PROMOTIE

Gucci De producten van Gucci worden


als heel kwaliteitsvol aanzien.
PRODUCT
De presentatie in de winkel is
PERSONEEL PRIJS ook heel belangrijk.
6 P’s

PLAATS

PRESENTATIE
PROMOTIE

Center Parcs De ligging van het vakantiepark


PRODUCT
is voor de meeste toeristen door-
PERSONEEL PRIJS

6 P’s
slaggevend.
PRESENTATIE

PLAATS
PROMOTIE
LEVEL 6
THEMA 3

102
MARKETINGMIXINSTRUMENT ONDERNEMING ARGUMENT

Porsche Niet alleen de status en de


kwaliteit van de auto zijn
PRODUCT
belangrijk maar ook het talent
PERSONEEL van de mecaniciens en de
PRIJS

6 P’s
verkopers
PRESENTATIE PLAATS

PROMOTIE

Apple Apple wil zich met zijn producten


onderscheiden van concurrenten.
PRODUCT

PERSONEEL PRIJS

6 P’s

PRESENTATIE PLAATS

PROMOTIE

Coca-Cola Je vindt Coca-Cola bijna overal.


PRODUCT
De firma maakt heel veel
PERSONEEL PRIJS

6 P’s
promotie.
PRESENTATIE
PLAATS

PROMOTIE

IKEA IKEA verkoopt kwaliteitsvolle


producten om zelf te monteren.
PRODUCT
De prijs is laag om het grote
PERSONEEL PRIJS publiek aan te spreken. Elke IKEA
6 P’s
heeft een grote parking.
PRESENTATIE

PLAATS
PROMOTIE
LEVEL 6
THEMA 3

103
Action 6— Hoe verleidt een supermarkt haar klanten?

Onderzoek in groepjes van drie of vier personen hoe een supermarkt haar klanten probeert te verleiden en
maak daarvan een presentatie.

a Noteer de naam van de supermarkt die jullie gaan bezoeken.

b Bekijk deze tabel aandachtig. Zo weten jullie meteen waarop jullie moeten letten bij het bezoek. Zorg dat
jullie alle vragen kunnen beantwoorden.
c Schrijf in de eerste kolom op welke P van de marketingmix de vraag betrekking heeft.

P VRAGEN

 promotie Hoe probeert men de klanten tot impulsaankopen aan te zetten?

 plaats Hoe vlot is de supermarkt te bereiken?

 presentatie Waar vind je wat op de plattegrond (vlees, groente en fruit, diepvriesproduc-


ten, dranken, suiker, bloem, magazines, speelgoed, verzorgingsproducten,
kassa)? Waarom?

 plaats Welke voor- of nadelen heeft de ligging van de supermarkt?

 promotie Waar bevinden zich de producten die in promotie staan? Waarom?

 product Hoe breed is het assortiment van de supermarkt?

 presentatie Hoe ziet de plattegrond van de supermarkt eruit?

 prijs Hoe schat je de prijzen van de supermarkt in (hoger dan gemiddeld, gemid-
deld of lager dan gemiddeld)?

 product Hoe diep is het assortiment?

 presentatie Hoe is de prijs van de producten op ooghoogte in vergelijking met de produc-


ten op het onderste rek? Waarom?

 product Welke huismerken heeft de winkel?

 presentatie Hoe probeert men het winkelen eenvoudiger / efficiënter te maken voor de
klanten?

 plaats Waar is de supermarkt gelegen?

 product Biedt de supermarkt veel merkproducten aan?

d Vraag aan de zaakvoerder of je enkele foto’s voor je onderzoeksverslag mag maken.


LEVEL 6
THEMA 3

104
e Maak een onderzoeksverslag waarin je het antwoord op de vragen uit de tabel verwerkt. Noteer welke
presentatievorm jouw groepje kiest (tekst, presentatie, fotocollage ... ).

f Maak in een onlinetoepassing een taakverdeling en een tijdschema zodat jullie er tegelijk aan kunnen
werken.
ƒ Hou daarbij rekening met de talenten van de leden van jullie groepje.
ƒ In de eerste kolom noteer je wie wat opneemt.
ƒ In de tweede kolom noteer je de deadlines.
ƒ In de derde kolom neem je een afvinklijst op.
ƒ Gebruik indien nodig ICT-fiche_T_15.

Action 7— De economische kringloop en de bedrijven

Zet bij de afbeeldingen van de economische kringloop de onderstaande bewegingen op de juiste pijl.

A De bedrijven betalen belastingen aan de overheid.


B De bedrijven betalen lonen aan de gezinnen voor de geleverde arbeid.
C De bedrijven exporteren goederen naar het buitenland.
D De bedrijven leveren goederen en diensten aan de overheid.

A-D
Overheid

Gezinnen Bedrijven
B

Buitenland
LEVEL 6
THEMA 3

105
BREAKING NEWS
1 Ga naar het onlinelesmateriaal. Je vindt er een actualiteitsitem over dit onderwerp.

2 Beantwoord de volgende vragen.

a Over welke onderneming gaat het?

b Waarop heeft deze onderneming ingezet om succesvol te zijn?

CHECKLIST
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.

KAN
JA EXTRA OEFENMATERIAAL
BETER

1 Ik kan de belangrijkste taken van een mede­ 


werker van de marketingafdeling omschrijven.

2 Ik kan de vaardigheden en eigenschappen die 


een medewerker van de marketingafdeling moet
hebben, illustreren met voorbeelden.

3 Ik kan het begrip marketing en marketingmix 


toelichten.

4 Ik kan het begrip doelgroep met een voorbeeld 


illustreren.

5 Ik kan het begrip assortiment in eigen woorden 


omschrijven.

6 Ik kan de begrippen diepte en breedte van het 


assortiment met een voorbeeld illustreren.

7 Ik kan gericht zoeken in onlinedatabanken. 

8 Ik kan mijn eigen mening onderbouwen. 

9 Ik kan de marketingtool prijs toelichten aan de 


hand van een voorbeeld.

10 Ik kan toelichten welke criteria een onder- 


neming het best gebruikt bij de keuze van de
LEVEL 6

vestigingsplaats.
THEMA 3

106
11 Ik kan de begrippen directe en indirecte distri- 
butie toelichten aan de hand van voorbeelden.

12 Ik kan toelichten welke distributiekanalen een 


onderneming gebruikt.

13 Ik kan toelichten of een onderneming voor een 


intensieve, een selectieve of een exclusieve
distributie gaat.

14 Ik kan het belang van de presentatie van 


producten duiden aan de hand van voorbeelden.

15 Ik kan het belang van de juiste persoon op 


de juiste job toelichten aan de hand van
voorbeelden.

16 Ik kan de 4 C’s toelichten aan de hand van 


voorbeelden.

17 Ik kan de negen bouwstenen van het BMC 


toelichten.

18 Ik kan een reclamefilmpje maken. 

19 Ik kan een affiche maken om een product te 


promoten.

20 Ik kan online samenwerken aan een document. 

21 Ik kan een tabel aanmaken met een 


tekstverwerker.

LEVEL 6
THEMA 3

107
STEP-UP
Je hebt de afgelopen weken de ondernemingen en organisaties bestudeerd. Maak een organogram van jouw
school of van een bedrijf naar keuze. Zorg dat elk groepje een ander bedrijf onder de loep neemt.

a Werk in groepjes van twee tot vier leerlingen.

b Maak een afspraak met een verantwoordelijke binnen jouw school of het bedrijf.

c Vraag naar de structuur. Ga dieper in op de afdelingen waar administratieve taken worden uitgevoerd.
Je gaat bij elke verantwoordelijke van die afdelingen langs. Je vraagt naar de voornaamste taken van die
afdeling.

d Verwerk al je informatie in een powerpointpresentatie. Gebruik daarvoor ICT-fiche_P_01 tot en met


fiche_P_21.

e Stel je werk voor aan de klas.

f Bewaar je presentatie in je portfolio. Je mag trots zijn op je werk.


STEP-UP
THEMA 3

108
Begrippenlijst Thema 3
LEVEL BEGRIP VERKLARING IN JE EIGEN WOORDEN

1 productie­ Dat zijn alle mensen die zowel een geeste- 


factor arbeid lijke, als een lichamelijke bijdrage hebben
geleverd aan het goed. 

1 productie­ Dat zijn het geld en de investeringen die 


factor kapitaal nodig zijn voor de productie van het goed.

1 productie­ Dat is alle natuur die nodig is voor de 


factor natuur productie van een goed.
Bv. zand, leer, delfstoffen ... 

1 productie­ Dat zijn de middelen die altijd in een 


factoren bepaalde combinatie noodzakelijk zijn
om goederen en diensten te kunnen 
produceren.

1 productie­ Dat zijn alle middelen die een onderneming 


middelen nodig heeft om te kunnen produceren.


2 bedrijfskolom De bedrijfskolom is een schematisch 


overzicht van alle stappen die een product
of dienst doorloopt. Het schema start bij 
de producent van grondstoffen en eindigt 
zodra het eindproduct of de dienst aan de

consument wordt aangeboden.

2 branche Een branche bestaat uit bedrijven die in 


een bepaalde groep goederen of diensten
aanbieden. 
Bv. de branche horeca 

2 circulaire In de circulaire economie staat het 


economie maximale hergebruik van producten en
van de waardevolle grondstoffen die 
erin verwerkt zijn, centraal om waarde- 
vernietiging te voorkomen en negatieve

milieueffecten te minimaliseren.

2 consument Een consument koopt goederen of diensten 


maar heeft niet de bedoeling die te verko-

BEGRIPPENLIJST

pen of te verwerken voor de verkoop.

2 detailhandel / Een kleinhandel is een onderneming die 


kleinhandel / goederen aan consumenten (particulieren)
retailers verkoopt. 
THEMA 3

109
2 fysieke winkel Een fysieke winkel is, in tegenstelling tot 
een onlineplatform, een gebouw waar de
verkoper tweedehandse of nieuwe artikelen 
aanbiedt aan klanten. 

2 groothandel / Een groothandel is een onderneming die 


grossier grote partijen inkoopt bij een of meerdere
producenten om die in kleinere hoeveel- 
heden aan andere ondernemingen door te 
verkopen.

2 korte keten De korte keten is de kortste weg tussen 


producent en consument.
Bv. Een fruitkweker die appels aanbiedt in 
zijn eigen winkel of automaat. 

2 lange keten Bij een lange keten worden de producten 


niet rechtstreeks aan de consument
verkocht, maar zijn er tussenschakels, zoals 
een groothandel of een kleinhandel. 

2 onlineplat­ Een onlineplatform of webwinkel is een 


formen website waarop producten of diensten
verkocht worden. 

2 toegevoegde De toegevoegde waarde is de waardever- 


waarde meerdering van een product na bewerking.

3 bedrijfssector Een bedrijfssector omvat een aantal ver- 


wante ondernemingen die hetzelfde soort
producten en / of diensten voortbrengen. 

3 primaire De primaire sector bevat de ondernemingen 


sector die grondstoffen en voedsel leveren.
Bv. een landbouwer, een visser, een 
zandgroeve 

3 quartaire De quartaire sector bevat de niet-commer- 


sector ciële dienstverlening.
Bv. defensie, onderwijs, zorgsector, open- 
bare orde (politie) 

3 secundaire De secundaire sector bevat de bedrijven 


sector die de grondstoffen van de primaire sector
verwerken. 
Bv. een autofabriek, een kaasfabriek 
BEGRIPPENLIJST

3 tertiaire sector De tertiaire sector bevat bedrijven die met 


de verkoop van hun goederen of diensten
winst willen maken. 
Bv. een schoenenwinkel, een kapsalon 
THEMA 3

110
4 administratie Dat is kantoorwerk in een bedrijf. 

4 factuur Dat is een document dat de verkoper 


opstelt en naar de koper opstuurt.

4 organogram Dat is een organisatieschema waarbij 


de verdeling van personeelstaken en
verantwoordelijkheden wordt weergegeven. 

5 attitude Een attitude is een eigenschap die je bezit. 


Het geeft aan hoe je bent en beschrijft je
houding in bepaalde gevallen of situaties. 

5 distributie- Dat is een logistiek centrum dat producten 


centrum bij leveranciers aankoopt, de goederen in
het centrale magazijn bewaart en ze ver- 
voert naar de winkels van de eigen keten. 

5 exporteur De persoon die goederen van zijn land naar 


een ander land uitvoert.

5 first in, first Bij deze methode worden de als eerst 


out (FIFO) binnengekomen producten ook als eerste
weer verkocht. 

5 groepage- Dat is een logistieke onderneming die 


centrum producten van meerdere leveranciers voor
eenzelfde klant of land in een centraal 
magazijn groepeert en samen verstuurt. 

5 groothandel Een groothandel is een onderneming die 


grote partijen inkoopt bij een of meerdere
producenten om die in kleinere hoeveel- 
heden aan andere ondernemingen door te 
verkopen.

5 handpallet­ Dat is een klein transportmiddel dat je met 


truck / de hand bedient om paletten over kleine
transpallet afstanden te verplaatsen. 

5 just in time Dat betekent dat je precies op tijd levert 


(JIT) wat de klant nodig heeft.

5 last in, first out Bij deze methode worden de laatst binnen- 
(LIFO) gekomen producten als eerst verkocht.

5 logistiek Het beschikbaar hebben van de juiste 


BEGRIPPENLIJST

goederen op de juiste plaats in de juiste


hoeveelheden voor zo weinig mogelijk geld. 
THEMA 3

111
5 logistiek Dat is een logistieke onderneming die zorgt 
dienstverlener voor opslag, goederenbehandeling en trans-
port van goederen naar de klant. 

5 logistieke In de logistieke keten gaat het ook over de 


keten opslag van de goederen en de planning van
het transport zodat alles tijdig van leveran- 
cier naar klant geraakt. 

5 motorpallet­ Dat is een klein transportmiddel dat door 


truck / een motor aangedreven wordt om palletten
elektrotrans- over kleine afstanden te verplaatsen. 
pallet 

5 ontvangst­ Dat is het proces in het magazijn waar goe- 


proces of deren aankomen en door een werknemer
inslag ontvangen en gecontroleerd worden. 

5 opslagproces Dat is het proces in het magazijn waar 


goederen opgeslagen worden op de grond
of rekken. 

5 opsturen Dat is het proces in het magazijn waar goe- 


deren in een vrachtwagen geladen worden
en naar de klant verstuurd worden. 

5 orderpick­ Dat is het proces in het magazijn waar 


proces of goederen verzameld of gehaald worden
uitslag in de rekken wanneer er een klantenorder 
binnenkomt. 

5 public Dat is een magazijn waar bedrijven hun goe- 


warehouse deren kunnen opslaan als ze zelf te weinig
plaats hebben. 

5 steekwagen / Dat is een eenvoudige steekkar om dozen 


steekkar over kleine afstand te verplaatsen.

5 track and trace Die technologie zorgt ervoor dat je als klant 
of eigenaar kunt volgen waar je bestelling
zich bevindt. 

5 transport­ Dat is een bedrijf dat goederen transpor- 


bedrijf teert of vervoert.

5 vaardigheid Een vaardigheid is iets wat je kunt. Het 


geeft aan of je bekwaam bent om een
BEGRIPPENLIJST

bepaalde handeling uit te voeren. 


THEMA 3

112
5 voicepicking Dat is een manier waarbij de orderverzame- 
laars in het magazijn via een koptelefoon
de opdracht krijgen om goederen in het 
magazijn te verzamelen.

5 voorraad­ Voorraadbeheer betekent dat je correct 


beheer bijhoudt welke goederen in het magazijn
binnenkomen en welke het magazijn 
verlaten. 

5 vorkheftruck / Dat is een transportmiddel dat aangedreven 


heftruck / wordt door een elektromotor of een ver-
vorklift brandingsmotor. Het wordt vooral gebruikt 
om goederen die op een pallet staan, te 
verplaatsen over hogere afstand en / of in

de hoogte.

6 assortiment Het assortiment is de verzameling van 


producten of diensten die een onderneming
aanbiedt voor de verkoop. 

6 breedte De breedte van het assortiment geeft het 


van het aantal verschillende productgroepen aan.
assortiment

6 Business Het Business Model Canvas is een methode 


Model Canvas om de negen belangrijkste aspecten van
een bedrijf in kaart te brengen, zodat 
bekeken kan worden waar de kracht van 
een bedrijf ligt, wat anders kan en waar

geïnnoveerd kan worden.

6 communica­ In de nieuwe marketingmix gaat het niet 


tion alleen om het promoten van het product of
(communicatie) de dienst. De klant wil inspraak. Klanten 
moeten genoeg informatie (het liefst online) 
kunnen vinden, gemakkelijk klachten

kunnen indienen en op een laagdrempelige
wijze contact kunnen zoeken. 

6 convenience De moderne consument wil vooral gemak. 


(gemak) Het aanbod is groot en de tijd van de consu-
ment is kostbaar. Als een klant veel moeite 
moet doen om aan een goed of dienst te 
komen, haakt hij snel af.
BEGRIPPENLIJST
THEMA 3

113
6 cost (kosten) Bij cost gaat het niet alleen om de prijs 
van het product of de dienst, maar ook om
alles wat het de consument verder kost: 
Is de grondstof duurzaam verbouwd? Wat 
kost het de consument om bij de winkel

te komen? Heeft het product of de dienst
vervelende gevolgen voor het dagelijks 
leven.

6 customer Daarbij wordt er gedacht vanuit de consu- 


(consument) ment: waarom is dit product of deze dienst
een oplossing voor de consument? 

6 diepte van het De diepte van het assortiment is het gemid- 


assortiment deld aantal producten en productvarianten
binnen een bepaalde productgroep. 

6 directe Directe distributie betekent dat de pro- 


distributie ducent het product rechtstreeks aan de
consument verkoopt. 

6 doelgroep De doelgroep is een specifieke groep 


mensen die een organisatie of instelling wil
bereiken met een bepaald aanbod. 

6 exclusieve Exclusieve distributie betekent dat de 


distributie ondernemer zijn producten of diensten
slechts op een beperkt aantal plaatsen wil 
aanbieden. 

6 indirecte Indirecte distributie betekent dat de 


distributie producent het product niet rechtstreeks
aan de consument verkoopt. 

6 inkomsten- De inkomstenstromen beschrijven welke 


stromen afzet / omzet de onderneming heeft.

6 intensieve Intensieve distributie betekent dat de 


distributie ondernemer zijn producten of diensten op
zoveel mogelijk plaatsen aanbiedt. 

6 kanalen In de bouwsteen kanalen wordt aange- 


geven via welke kanalen de ondernemer
het goed of de dienst wil aanbieden, aan 
welke criteria de vestigingsplaats moet 
voldoen, hoe hij zijn goederen of diensten

BEGRIPPENLIJST

wil presenteren …
THEMA 3

114
6 kernactivitei- De kernactiviteiten zijn de belangrijkste 
ten activiteiten van een onderneming die ervoor
zorgen dat die tegemoetkomen aan de 
behoeften van de doelgroep en waardoor de 
onderneming de concurrentie voorblijft.

6 kernmiddelen De kernmiddelen zijn het geheel van 


(financiële) middelen en mensen die de
onderneming nodig heeft om de kern­ 
activiteiten uit te voeren. 

6 klantrelaties De bouwsteen klantrelaties geeft aan hoe 


een ondernemer zich wil bekendmaken bij
de klanten (via het internet, met een eigen 
website, op beurzen, via mailings, flyers, 
advertenties, partners, sociale media ...)

6 klantsegment In het klantsegment beschrijft de onder- 


nemer welke klantengroep hij wil bedienen
en wat de belangrijkste kenmerken van 
die doelgroep (behoeften, factoren die hun 
aankoopgedrag beïnvloeden …) zijn.

6 kostenstruc- De kostenstructuur geeft alle kosten weer 


tuur die nodig zijn voor de werking van de
onderneming. 

6 marketing Marketing doet onderzoek naar de behoefte 


van mensen, vertaalt die behoeften in
producten en diensten en ontwikkelt een 
geschikte strategie met als doel om de 
verkoop van die producten en diensten te

stimuleren.

6 marketingmix De marketingmix is een combinatie van 


instrumenten die een onderneming inzet
om rekening te houden en in te spelen op 
het keuze- en aankoopgedrag van consu- 
menten. Het helpt een onderneming om

succesvol te zijn.
Traditioneel worden vaak de 6 P’s gebruikt: 
product, prijs, plaats, promotie, presentatie

en personeel.

6 plaats Dat instrument beschrijft niet alleen de 


criteria om een vestigingsplaats te kiezen
BEGRIPPENLIJST

maar ook hoe het goed of de dienst bij de 


klant terechtkomt. Het gaat daarbij om 
het type kanaal en het aantal gebruikte

kanalen.
THEMA 3

115
6 presentatie Dat instrument beschrijft hoe het goed of 
de dienst aan de consument gepresenteerd
wordt, waar de producten zich in de winkel 
bevinden … 

6 prijs Dat gaat over het bedrag dat voor het goed 
of de dienst gevraagd wordt. Daarbij speelt
niet alleen de verkoopprijs een rol maar 
bijvoorbeeld ook de kortingen die aangebo- 
den worden.

6 prijsstrategie Elke onderneming hanteert een eigen 


prijsstrategie. Sommige willen zich profile-
ren als de goedkoopste, anderen hanteren 
hoge prijzen omdat ze dat willen linken aan 
een hoge kwaliteit.

6 product Dat zijn de goederen of diensten die een 


onderneming aanbiedt. Het goed of de
dienst moet voldoen aan de wensen en de 
behoeften van de consument. Niet alleen 
het product op zich speelt een rol maar ook

bijvoorbeeld de verpakking, de kwaliteit,
de service, de garantie, merknaam en het 
ontwerp.

6 promotie Promotie gaat over hoe het goed of de 


dienst onder de aandacht van consumenten
gebracht wordt om de verkoop te stimule- 
ren en over de media die daartoe gebruikt 
worden.

6 promotie­ Dat zijn de tools om het goed of de dienst 


vormen onder de aandacht van consumenten te
brengen om zo de verkoop te stimuleren. 
Bv.: tv-reclame, radiospot, tijdschriften, 
affiches ….

6 selectieve Selectieve distributie betekent dat de 


distributie ondernemer kiest waar hij zijn producten of
diensten aanbiedt. bv. enkel in boetieks 

6 strategische De bouwsteen strategische partners 


partners beschrijft het netwerk van leveranciers en
partners die impact hebben op het succes 
van de onderneming.
BEGRIPPENLIJST

6 waarde­ De waardepropositie beschrijft de waarde 


propositie die goed of de dienst levert aan de klant.
Het is de reden waarom klanten een 
onderneming boven een andere verkiezen. 
THEMA 3

116

You might also like