You are on page 1of 23

Instituut voor Rechtenstudies

HBO-Rechten voltijd

Studiehandleiding
Algemene Inleiding Recht Privaatrecht
REVP0APR1A & REVP0APR1B

Blok 1 Studiejaar 2017 - 2018

Auteurs: Willem Hiemstra & Ronald Steenstra

Docenten: Marc Dankbaar (REV1K en REV1L)


Willem Hiemstra (flitscolleges, REV1C en REV1D)
Klara Tel (REV1G en REV1H)
Ronald Steenstra (REV1E en REV1F)
Joey Wintjes (REV1A en REV1B)
Inhoud
1. Inleiding..........................................................................................................................................3
2. Leeruitkomsten...............................................................................................................................3
3. Literatuur........................................................................................................................................4
4. Tentamenstof..................................................................................................................................4
5. Beoordeling en toetsing..................................................................................................................4
6. Activiteitenschema.........................................................................................................................5
7. Weekoverzichten............................................................................................................................6

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 2
1. Inleiding

Het vak Algemene Inleiding Recht – Privaatrecht geeft, zoals de naam al doet vermoeden, een
eerste inleiding in het Nederlandse recht in het algemeen en in het privaatrecht in het bijzonder.

In de eerste twee weken van de cursus staan in het teken van een kennismaking met het recht.
Wat wordt verstaan onder recht? Waar is het recht te vinden? Recht is mensenwerk en dat kan
ethische dilemma’s met zich meebrengen. Hoe daar mee om te gaan? Na deze korte
kennismaking wordt in de volgende vijf weken aandacht besteed aan het privaatrecht.

Het privaatrecht is zeer omvangrijk. Binnen het rechtsgebied privaatrecht zijn diverse
subrechtsgebieden te onderscheiden, zoals goederenrecht of verbintenissenrecht. Ook die
subrechtsgebieden kunnen weer in kleinere rechtsgebieden worden opgesplitst
(verbintenissenrecht zou weer onderverdeeld kunnen worden in bijvoorbeeld arbeidsrecht,
huurrecht, etc.).

Dit vak beoogt een eerste kennismaking met een aantal verschillende rechtsgebieden binnen het
privaatrecht. De meest belangrijke leerstukken van het privaatrecht komen daarbij aan de orde. In
het derde onderwijsblok zal bij het vak Privaatrecht 1 meer verdieping worden gegeven aan de
leerstukken die bij dit vak aan de orde komen.

De per week te behandelen stof wordt aangeboden in de vorm van flitscolleges en werkcolleges.
De flitscolleges zijn korte filmpjes, te vinden op Blackboard, waarin de grote lijnen aan de orde
komen. Op de kennis van deze grote lijnen wordt in de werkcolleges verder gegaan. Het is zeer
raadzaam om de werkcolleges bij te wonen en grondig voor te bereiden. De ervaring leert dat er
een duidelijk verband bestaat tussen een actieve deelneming aan de colleges en de hoogte van het
tentamencijfer. De colleges zullen de rode draad vormen voor het tentamen. Van de student wordt
verwacht dat de lesstof is bestudeerd en dat vragen/opdrachten van tevoren zijn gemaakt. Zonder
een dergelijke voorbereiding kan de toegang tot de colleges door de betreffende docent worden
geweigerd.

Er is geen voorkennis vereist.

2. Leeruitkomsten

Zoals blijkt uit het blokboek, komen er in dit blok een aantal competenties en leeruitkomsten aan
bod. Een aantal van deze competenties en leeruitkomsten komen (ook) in dit studieonderdeel aan
bod en worden aan het eind van dit blok afgetoetst. In het kader van de aftoetsing zijn een aantal
toetscriteria geformuleerd die behoren bij de competenties en de leeruitkomsten. In het
onderstaande schema tref je het complete overzicht (competentie, niveau, leeruitkomst,
toetscriteria) van het studieonderdeel Algemene Inleiding Recht Privaatrecht aan.

Competentie Niveau-omschrijving Leeruitkomsten Toetscriteria


Juridisch analyseren De startende student is in Op het gebied van algemene Aan het eind van dit
staat om in een eenvoudige en inleiding recht en privaatrecht studieonderdeel kan de
afgebakende situatie juridische is de student: student:
vraagstukken te analyseren  in staat feiten te  basisbegrippen uit
met gebruikmaking van selecteren op het inleidend recht
aangereikte juridische en niet- juridische in een eenvoudige
juridische bronnen. relevantie; context toepassen
 op basis van de  het systeem van
resultaten van de het Burgerlijk
eerste bullet in staat Wetboek begrijpen
gegevens te en hanteren;

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 3
verzamelen en deze  de kernbegrippen
te interpreteren; van het burgerlijk
 in staat om op recht herkennen,
grond van begrijpen en
geselecteerde feiten benoemen;
en bronnen een  het onderscheid
oplossing voor een tussen formeel en
juridisch vraagstuk materieel
te selecteren. privaatrecht
duidelijk maken;
 de begrippen
rechtshandeling en
overeenkomst
herkennen en op
een correcte
manier hanteren;
 De nakoming en
tekortkoming in de
nakoming van
overeenkomsten
herkennen en
hanteren;
 de verschillende
verbintenissen uit
de wet herkennen
en hanteren;
 De basisbegrippen
uit het
goederenrecht in
eenvoudige
casuistiek
toepassen;

Hoe bovengenoemde leeruitkomsten worden getoetst: zie onderdeel 5, ‘Beoordeling en toetsing’.

3. Literatuur

Verplichte literatuur:
 O.A.P van der Roest, Basisboek Recht, Noordhoff Uitgevers (vijftiende druk)
 Aanvullend materiaal (op BB of als reader)
 Kluwer collegebundel 2017 – 2018

4. Tentamenstof

 Door de opleiding gebruikte literatuur (zie ook informatie op Blackboard).


 Inhoud flitscolleges en werkcolleges.
 Eventuele andere uitgedeelde hand-outs.
 De tentamenvragen vormen een dwarsdoorsnede van de totale behandelde
stof

5. Beoordeling en toetsing

Tentamenvorm:
Het tentamen bestaat uit twee afzonderlijke onderdelen.
1. Het onderdeel Terreinverkenning, dat wordt behandeld in de collegeweken 1 en 2, zal worden
afgetoetst in collegeweek 3 (25 t/m 29 september 2017). Het tentamen zal bestaan uit 20 kort te
beantwoorden vragen. Voor de beantwoording heeft de student één uur de tijd.

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 4
2. Het onderdeel Privaatrecht, dat wordt behandeld in de collegeweken 3 t/m 7, zal worden
afgetoetst in de tentamenperiode (6 t/m 17 november 2017). Het tentamen zal bestaan uit 40 mc
vragen. Voor de beantwoording heeft de student twee uren de tijd.
Tijdens de tentamens mogen alleen ongeannoteerde wettenbundels gebruikt
worden.

Herkansing:
Beide onderdelen kunnen bij een onvoldoende op de eerste kans nog één keer worden gedaan.
De herkansing van het onderdeel Terreinverkenning wordt getoetst in collegeweek 6 van periode 1.
De herkansing van het onderdeel Privaatrecht in een van de tentamenweken van periode 2.
Tentamencijfer
Het tentamencijfer APR bestaat uit de twee onderdelen Terreinverkenning en Privaatrecht.
Beide onderdelen moeten met een voldoende (5,5 of hoger) zijn afgerond. In Osiris zullen beide
delen afzonderlijk van elkaar als resultaat worden opgenomen. De uitslag is uiterlijk 15 werkdagen
na het tentamen bekend. Het inzagemoment wordt t.z.t. op Mijn Hanze bekendgemaakt.

Tentamentraining
Indien een tentamentraining zal worden verzorgd, dan zal dit via Blackboard nader bekend worden
gemaakt.

Leeruitkomsten Percentage
t.o.v. het
totaal

1. Algemeen inzicht 20%


in het recht
2. Basale kennis 75%
van het
privaatrecht
opdoen
3. Kennisnemen en 5%
eenvoudige
toepassing van
jurisprudentie
Totaal 100%

6. Activiteiten

Flitscolleges staan per week gegroepeerd op Blackboard. De flitscolleges hebben een theoretisch,
beschrijvend karakter waarin de te behandelen stof in grote lijnen wordt weergegeven. De nadruk
ligt daarbij op het leggen van verbanden. De flitscolleges gaan aan de werkcolleges vooraf.
Per week worden twee werkcolleges verzorgd. Deze hebben een meer actieve vorm.
Kernactiviteiten: Lezen en bestuderen van literatuur en wetsartikelen; analyseren van casussen;
maken van vragen en opdrachten; aandachtig bekijken van flitscolleges en actieve participatie in
en voorbereiding op werkcolleges.
Van de student wordt een gedegen voorbereiding op en actieve deelname aan de werkcolleges
verwacht. Bij de flitscolleges volstaat een voorbereiding die bestaat uit een globale oriëntatie op
de te behandelen stof.
Er worden 14 werkcolleges gegeven. Daarvan dienen minimaal 10 terdege te worden voorbereid
en bijgewoond, dit ter beoordeling van de docent. Wordt niet aan deze eis voldaan, dan verliest de
student zijn recht op de herkansing van het tentamen van het onderdeel Privaatrecht.

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 5
Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 6
7. Weekoverzichten

Collegeweek 1 : Terreinverkenning: Kennismaking met het recht.


Flitscolleges week 1: Kennismaken met het recht

Werkcollege 1A en 1B: Kennismaken met het recht

Wettenbundels mee
Basisboek Recht mee

Voorafgaand aan het werkcollege :


1. Globaal doornemen van Basisboek Recht (waar gaat het boek over)
2. Verkennen van de website www.basisboekrecht.noordhoff.nl
3. Bestuderen Basisboek Recht, hoofdstuk 1
4. Bestuderen Kluwer Collegebundel deel 1, pag. V t/m X (Voorwoord + handleiding voor
gebruik)
5. Neem per coachgroep een exemplaar mee van een landelijke krant t.b.v. onderdeel 1

Invulling van het werkcollege:


- Bespreking casus uit de actualiteit
- Terugblik op de flitscolleges
- Vragen over de bestudeerde stof?
- In (coach)groepen verwerken materiaal “Wat voor recht zie ik om mij heen?”
- Opzoeken van jurisprudentie a.d.h.v. LJN-nummers
- Opzoeken van wetsartikelen genoemd in Hoofdstuk 1
- Behandelen van afkortingen gebruikt in Hoofdstuk 1
- Evaluatie van het werkcollege

Wat voor recht zie ik om me heen?

Deze opdracht doe je niet individueel maar als coachgroep uit de Integrale Opdracht. De aan- of
afwezigheid wordt individueel beoordeeld. Bij de beoordeling van de voorbereiding wordt
gekeken naar het totale materiaal dat de groep heeft geproduceerd en wordt ieder groepslid
gelijk beoordeeld.
Bij de voorbereiding op het werkcollege gebruik je het schema “Overzicht van de
rechtsgebieden” dat is aangegeven op pagina 15 van het Basisboek Recht. In dit schema zijn 8
rechtsgebieden aangegeven.

Onderdeel 1. Neem per coachgroep een exemplaar van een landelijke krant mee. De datum is op
zich niet van belang. Bij elk rechtsgebied zoek je twee onderdelen uit de krant die daarop
betrekking hebben. In totaal verzamel je dus 16 stukken verdeeld over 8 rechtsgebieden. Je
dient aan te kunnen geven waarom een stuk tot een bepaald rechtsgebied behoort en aan welk(e)
wetsartikel(en) uit de Kluwer Collegebundel dit stuk gekoppeld kan worden.

Onderdeel 2. Pasjesopdracht, “wat voor recht heb ik in mijn portemonnee?” Per coachgroep
worden eerst alle in de portemonnees aanwezige passen geïnventariseerd. Van meervoudig
aanwezige exemplaren (bijv. bankpas RABO) hoeft maar één exemplaar aanwezig te zijn. Er
ontstaat dan een set unieke exemplaren. Elke pas wordt gemotiveerd gekoppeld aan een of
mogelijk meer van de 8 rechtsgebieden en verder dient te worden aangegeven aan welk(e)
wetsartikel(en) uit de Kluwer dit stuk gekoppeld kan worden.

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 7
Collegeweek 2: Terreinverkenning: Soorten recht, rechtsbronnen
Flitscolleges in collegeweek 2: Algemene beschouwing voor soorten recht en rechtsbronnen

Werkcollege 2A: - Indeling van het objectieve recht


- Wat wordt verstaan onder recht?

Wettenbundels mee
Basisboek Recht mee

Voorafgaand aan werkcollege A:


1. Bestuderen Basisboek Recht, Hoofdstukken 2 en 3
2. Maken en controleren van tussenvragen Hoofdstukken 2 en 3
3. Voorbereiden/overdenken stellingen Check in duo’s.
4. Maken van aanvullende vragen

Invulling van het werkcollege:


- Casus/actualiteit
- Terugblik op de flitscolleges
- Vragen over bestudeerde stof?
- In (coach)groepen bespreken gemaakt huiswerk
- Opzoeken van wetsartikelen genoemd in Hoofdstuk 2 en 3
- Behandelen van afkortingen gebruikt in Hoofdstuk 2 en 3
- Behandelen kernbegrippen gebruikt in Hoofdstuk 2 en 3
- Check in duo’s
- Behandelen van vragen in groepen
- Evaluatie van het werkcollege

Check in duo’s
 Voorzie de volgende stellingen van een gemotiveerd commentaar.
 Controleer welk antwoord de buurman/vrouw heeft geformuleerd en probeer te verklaren waarom
er verschillen kunnen zijn.
 Formuleer als duo samen een antwoord om aan de klas uit te leggen.

Voorkennis is niet van belang. Dit is een oefening om je eigen juridische gevoel te testen.

Beantwoording in een OLG (Onderwijs leer gesprek).

Vragen:
1) U ziet dat uw buurman een pak slaag krijgt van de lokale lastpost.
Mag u ingrijpen, of is deze taak aan de politie voorbehouden?

2) Door de politieke onrust in het land lijkt het u een goed idee om zelf een politieke beweging te
starten. Het plan krijgt vorm en de beweging heet de PVD (politiek voor dummies). Is het toegestaan
om een politieke partij te starten en te proberen in de Tweede Kamer te komen?
3) Uw buurman bouwt in zijn tuin een gigantische garage voor zijn auto, moet u dit zomaar
accepteren?

4) De politie loopt door de straat en vraagt zonder aanleiding aan de voorbijlopende Sofie: “Mag ik je
identificatie zien?” Sofie heeft deze echter niet bij zich, moet zij de daarvoor uitgedeelde bekeuring
betalen?

5) Vrijheid van meningsuiting is een ongelimiteerd recht van iedereen.

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 8
6) Rob van Rhijn stoot, geheel per ongeluk, in een museum voor beeldende kunst een vaasje om. Hij
wil de vaas niet vergoeden. Hij stelt ‘schade komt voor risico van het museum’. Klopt dit?

7) Bij stelling 1 krijgt de buurman een pak rammel. U besluit toch in te grijpen en u acht het nodig om
de aanvaller een gebroken arm te slaan. Bent u dan ook strafbaar?

Aanvullende vragen/opdrachten

1. Wat is het verschil tussen de wet in formele en de wet in materiële zin?

2. Geef aan of de volgende regelingen een wet in formele zin en/of een wet in materiële zin.
A Politieverordening van Groningen
B Het Burgerlijk Wetboek
C De Wet op de Ruimtelijke Ordening
D De belastingaanslag van Jan Fiscus over het jaar 2015
E De goedkeuringswet met betrekking tot het huwelijk van de kroonprins.

3. Zijn de volgende artikelen van dwingend, semi-dwingend of aanvullend recht?


A 7:6 BW
B 2:58 lid 1 BW
C 1:65 BW
D 7:668a lid 5 BW
E 7:652 BW

4. Geef aan of de volgende wetten tot het privaatrecht behoren of tot het publiekrecht.
A Wetboek van Strafrecht
B faillissementswet
C Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
D Wet Milieubeheer
E Wet melding collectief ontslag
F Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek
Werkcollege 2B: - Rechtsbronnen

Voorafgaand aan werkcollege B:


1. Bestuderen Basisboek Recht, Hoofdstuk 4
2. Maken van tussenvragen Hoofdstuk 4
3. Maken van aanvullende vragen/opdrachten

Invulling van het werkcollege:


- Casus/actualiteit
- Terugblik op de flitscolleges
- Vragen over bestudeerde stof?
- In (coach)groepen bespreken gemaakt huiswerk
- Opzoeken van wetsartikelen genoemd in Hoofdstuk 4
- Behandelen van afkortingen gebruikt in Hoofdstuk 4
- Behandelen kernbegrippen gebruikt in Hoofdstuk 4
- Behandelen van casus en open vragen in groepen
- Evaluatie van het werkcollege

Aanvullende vragen/opdrachten

Meerkeuzevragen

1. Welk van de onderstaande rechtsgebieden maakt onderdeel uit van het privaatrecht?
a bestuursrecht

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 9
b arbeidsrecht
c staatsrecht
d strafrecht

2 Art. 1:103, lid 1 BW bepaalt het volgende: 'Ieder der echtgenoten heeft het recht van de gemeenschap
afstand te doen; alle daarmee strijdige overeenkomsten zijn nietig.'
Deze bepaling is van:
a semi-dwingend recht
b aanvullend recht
c dwingend recht
d regelend recht

3 In welk van de onderstaande alternatieven wordt een voorbeeld gegeven van een wetboek op het
terrein van het privaatrecht, dat bovendien voornamelijk formeel recht bevat?
a Burgerlijk Wetboek
b Wetboek van Strafrecht
c Wetboek van Strafvordering
d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

4 In welk van de onderstaande alternatieven wordt een 'organisatie' genoemd waaraan de


rechtspersoonlijkheid ontbreekt?
a provincie
b maatschap
c kerkgenootschap
d onderlinge waarborgmaatschappij

5 Welk van de onderstaande wetsartikelen bevat dwingend recht?


a art. 7:656 BW
b art. 7:659 BW
c art. 7:667 BW
d art. 7:672 BW

6 Op 2 februari 2002 zijn Máxima Zorreguieta en Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Willem Alexander
Claus George Ferdinand, Prins van Oranje, Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer
van Amsberg in het huwelijk getreden. Voorafgaande aan dit huwelijk hebben regering en parlement
ingevolge art. 28 Grondwet hun goedkeuring verleend.
Deze goedkeuring is:
a een wet in formele zin, maar geen wet in materiële zin
b een wet in formele zin en een wet in materiële zin
c een wet in materiële zin, maar geen wet in formele zin
d geen wet in formele zin en ook geen wet in materiële zin

7 Ingevolge art. 7:650 lid 6 BW is schriftelijke afwijking van bepaalde voorschriften met betrekking tot
boete mogelijk, echter alleen voor werknemers die een inkomen boven het minimumloon hebben.
Deze bepaling bevat een regel van:
a dwingend recht
b aanvullend recht
c regelend recht
d semi-dwingend recht

8 Wie of wat bepaalt uiteindelijk of een bepaling uit een verdrag een aparte rechtsbron is van het
Nederlandse recht?
a Nederlandse rechter
b internationale rechter
c Nederlandse wetgever
d verdragsluitende partijen

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 10
Casussen

1 Op vrijdag 13 maart komt het zoontje van de heer Alberts huilend en overstuur thuis. Hij vertelt aan
zijn vader dat hij door buurman Beckers geslagen is. Hij was door hem aangesproken omdat hij in het
plantsoen aan het fietsen was. Als gevolg van de klap door de buurman heeft het zoontje een blauw
oog. Door de mishandeling van zijn zoon ontstaan bij de heer Alberts hevige emoties. De heer Alberts
heeft vervolgens een baksteen gepakt en die door het keukenraam van buurman Beckers gegooid.
Is het gooien van de baksteen door het keukenraam van buurman Beckers eigenrichting? Zo ja, is de
eigenrichting in dit geval juridisch geoorloofd?

2 Aan verdachte Karel C. is ten laste gelegd dat:


‘hij op of omstreeks 07 april 2015 te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, ‘slachtoffer 1’ en/of ‘slachtoffer 2’ heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft//hebben verdachte
en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een personenauto (merk Mercedes)
een of meerdere kraanwagen(s), bestuurd door voornoemde ‘slachtoffer 1’ en/of ‘slachtoffer 2’, (de
weg) afgesneden en/of (de doorgang) geblokkeerd, althans
verhinderd door te rijden en/of (vervolgens) voornoemde ‘slachtoffer 2’ bij de (boven)kleding ter
hoogte van de keel vastgepakt en/of (vervolgens) aan die bovenkleding getrokken en/of in de keel van
die ‘slachtoffer 2’ geknepen.’
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan,
met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: hij op 07 april 2015 te Kootwijkerbroek, gemeente
Barneveld, ’slachtoffer 2’ heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
dreigend ‘slachtoffer 2’ bij de (boven)kleding ter hoogte van de keel vastgepakt en (vervolgens) aan
die bovenkleding getrokken en in de keel van die ‘slachtoffer 2’ geknepen.
In welk artikel is dit feit strafbaar gesteld? Wat is de maximale gevangenisstraf die de
rechtbank in dit geval kan opleggen?

3 Naast de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad zijn er verschillende andere met rechtspraak
belaste colleges. Zo worden geschillen over de uitvoering van sociale verzekeringswetten en
geschillen tussen ambtenaren en overheidsinstanties in hoger beroep beslist door de Centrale Raad van
Beroep. Behoort de Centrale Raad van Beroep tot de rechterlijke macht?

4 Een medewerker van een frisdrankenfabriek bevoorraadt cafés. Tijdens zijn werkzaamheden heeft de
medewerker in de doorgang naar het toilet van een café een kelderluik open laten staan. Een bezoeker
van het café valt in de kelder. De bezoeker heeft ernstige wonden aan zijn hoofd en moet naar het
ziekenhuis. De rechter oordeelt dat de medewerker van de frisdrankenfabriek door het open laten van
het kelderluik een ernstig gevaar heeft geschapen voor bezoekers en had dit grote gevaar kunnen
voorkomen. De rechter verwijt de medewerker van de frisdrankenfabriek dat hij geen rekening heeft
gehouden met de mogelijkheid dat bezoekers onoplettend kunnen zijn. Bovendien heeft hij nagelaten
maatregelen te treffen. Kan de bezoeker die in het keldergat is gevallen de schade verhalen op de
medewerker van de frisdrankenfabriek?

5 Stel dat het Openbaar Ministerie, in dit geval vertegenwoordigd door de Advocaat-Generaal, in
cassatie gaat bij de Hoge Raad inzake een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Een advocaat-
generaal (A.G.) is een vertegenwoordiger van het openbaar ministerie bij een gerechtshof en de Hoge
Raad. Hij heeft dezelfde functie als een officier van justitie bij een rechtbank. Een arrest is een
beslissing (uitspraak) van het Gerechtshof en de Hoge Raad. De beslissing van een rechter in de
rechtbank wordt vonnis genoemd.
Geef ondanks dat je niet de bewijsmiddelen hebt ingezien antwoord op de vraag of de
Hoge Raad opnieuw de feiten gaat beoordelen en of er voldoende bewijs is en of het
recht goed is toegepast.

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 11
6 Karel komt op het station de hem bekende John tegen. Ze krijgen een woordenwisseling die hoog
oploopt. Karel wil John een lesje leren en geeft hem een harde klap tegen het hoofd. Door de klap
komt John ongelukkig terecht. Met zijn hoofd komt hij op de stoeprand. John blijft bewusteloos op de
grond liggen. Nadat John naar het ziekenhuis is gebracht, overlijdt hij na een uur. De artsen stellen
vast dat John alleen door de klap en de val met zijn hoofd tegen de stoeprand kan zijn overleden. John
was voor de klap gezond.
Met welke wettelijke bepaling in het Wetboek van Strafrecht - te weten de artikelen
287, 289, 300, lid 1, of 300, lid 3 - komen de feiten in deze casus het meeste overeen?

7 Namens de verdachte wordt een beroep gedaan op zijn recht om kennis te nemen van de processen-
verbaal van zijn verhoren (artikel 31, onder a, van het Wetboek van Strafvordering). Geef aan of er
sprake is van objectief of subjectief recht.

8 Beoordeel de juistheid van de volgende stelling: ‘Niet alleen natuurlijke personen maar ook dieren zijn
rechtssubjecten, omdat ook dieren rechten hebben.’

9 In artikel 7:6, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek staat: ‘Bij een consumentenkoop kan van de
afdelingen 1-7 van deze titel niet ten nadele van de koper worden afgeweken en kunnen de rechten en
vorderingen die de wet aan de koper ter zake van een tekortkoming in de nakoming van de
verplichtingen van de verkoper toekent, niet worden beperkt of uitgesloten.’ Waarom is dit een
voorbeeld van semidwingend recht?

10 In artikel 3:83 van het Burgerlijk Wetboek staat onder andere: Eigendom, beperkte rechten en
vorderingsrechten zijn overdraagbaar, tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht
verzet. De overdraagbaarheid van vorderingsrechten kan ook door een beding tussen
schuldeiser en schuldenaar worden uitgesloten. Zijn deze bepalingen een voorbeeld van regelend of
dwingend recht?’

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 12
Collegeweek 3: Privaatrecht: Inleiding in het privaatrecht & Rechtshandeling
Flitscolleges en 2 werkcolleges

Wettenbundels mee
Basisboek Recht mee

Voorbereiding Bestuderen: Hoofdstukken 5 en 6 van ‘Basisboek Recht’, Mr. O.A.P. van der
Roest.
37 pagina’s literatuur
Maken vooraf Werkcollege A: Casusvraag 1, open vragen 1 en 2.
Werkcollege B: Open vragen 3 en 4.
Activiteiten Werkcollege A: Vooruitblikken op het onderdeel vermogensrecht. Bespreking
werkcolleges casusvraag 1 en open vragen 1 en 2.
Werkcollege B: Bespreken open vragen 3 en 4, bespreken van het arrest HR
11 december 1959, NJ 1960, 230 (Eelman/Hin) aan de hand van nr. 39 uit ‘De
Zeug’, Mr. A.V.T. de Bie & Mr. J. de Jong van Lier, Kluwer, 5 e druk (te vinden
op Blackboard).

Casusvraag
1 Door privéomstandigheden is A overspannen geraakt. A deelt in deze overspannen toestand
aan zijn werkgever mee dat hij met ingang van heden zijn dienstbetrekking wil beëindigen.
Zijn werkgever vraagt na een week nog eens aan A of deze bij zijn opzegging blijft en
verneemt dan van A dat hij niet terug wil komen. Twee weken later komt A tot de conclusie
dat het zeer onverstandig was om zijn arbeidsovereenkomst met de werkgever te
beëindigen. De werkgever heeft inmiddels al een nieuwe werknemer in dienst genomen.
Is A gebonden aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst?

Open vragen
1 A kan door een geestelijke stoornis zijn werkelijke wil niet bepalen. A biedt zijn fiets,
werkelijke waarde € 700, aan B aan voor de koopprijs van € 70.
Is A gebonden aan het aanbod?

2 A koopt bij B een auto die volgens de kilometerteller nog maar weinig kilometers heeft
gereden. In werkelijkheid heeft de auto meer kilometers gereden. B wist dit, maar heeft A
hiervan niet op de hoogte gebracht, omdat de koopovereenkomst anders niet zou zijn
gesloten.
Is de koopovereenkomst vernietigbaar?

3 A en B zijn gehuwd. Plotseling komt A te overlijden, waardoor B in financiële problemen


raakt. C is hiervan op de hoogte en deelt aan B mee dat hij bereid is haar woning, getaxeerde
waarde € 300.000, te kopen voor € 60.000. Omdat B niet weet hoe zij anders financieel uit de
problemen kan komen, aanvaardt zij het aanbod van C.
Is de koopovereenkomst vernietigbaar?

4 A koopt in de winkel van B een bijl met de bedoeling hiermee C om het leven te
brengen. A vertelt aan B niet de bedoeling van de aankoop van de bijl.

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 13
a Is de koopovereenkomst nietig?
b Is het van belang voor uw antwoord of A de bedoeling van de aankoop van de
bijl wel aan B had verteld?

Arrest HR 11 december 1959, NJ 1960, 230 (Eelman/Hin)

Lees de tekst van Zeug (te vinden op Blackboard) en beantwoord daarna de volgende vragen:

a. Wie zijn de partijen en om welk wetsartikel gaat het?

b. Welk geschil is aan de orde (wat is het juridische probleem?)

c. Welke rechtsvra(a)g(en) zijn er voorgelegd?

d. Geef kort de belangrijkste antwoorden weer die de Hoge Raad heeft gegeven, geef tevens
aan welke partij in het gelijk is gesteld.

e. Wat zijn de juridische gevolgen van de uitspraak?

f. Wat is/zijn de raakvlakken van het arrest met de leerstof van deze week?

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 14
Collegeweek 4: Privaatrecht: Overeenkomsten
Flitscolleges en 2 werkcolleges

Wettenbundels mee
Basisboek Recht mee

Voorbereiding Bestuderen: Hoofdstuk 7 van ‘Basisboek Recht’, Mr. O.A.P. van der Roest
25 pagina’s literatuur
Maken vooraf Werkcollege A: Casusvragen 1 en 2.
Werkcollege B: Open vraag 1.
Activiteiten Werkcollege A: Bespreken casusvragen 1 en 2.
werkcolleges Werkcollege B: Bespreken open vraag 1 en bespreken van het arrest HR 13
maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex) aan de hand van nr. 40 van ‘De Zeug’, Mr.
A.V.T. de Bie & Mr. J. de Jong van Lier, Kluwer, 5 e druk (te vinden op
Blackboard).

Casusvragen
1 A biedt op 15 augustus aan B schriftelijk zijn auto, merk Volkswagen Golf 1.4, te koop
aan voor de koopprijs van € 8.000. Op 18 augustus verstuurt B een brief waarin hij het
aanbod aanvaardt. Op 20 augustus valt de brief van B in de brievenbus van A.
A is echter door een ongeval op 19 augustus in het ziekenhuis beland en heeft
niemand kunnen vragen de post naar het ziekenhuis door te sturen. B is niet op de hoogte
van het ongeval van A.
a Tot welk moment kan A zijn aanbod herroepen?
b Op welk moment komt de koopovereenkomst tot stand?
c Wijzigt het antwoord op vraag b als B op de hoogte was van het ongeval voordat hij
de aanvaarding verstuurde?
d Gesteld dat A per ongeluk in de brief niet het bedrag van € 8.000 heeft geschreven
maar € 800. Is A gebonden aan het aanbod van € 800?

2 In het openbare zwembad hangt bij de ingang een goed zichtbaar bordje met de
volgende tekst: ‘De directie stelt zich niet aansprakelijk voor diefstal van in bewaring gegeven
goederen’. A geeft in het zwembad zijn portemonnee en autosleutels in bewaring. Na het
zwemmen blijken deze gestolen te zijn. De directie beroept zich op de tekst vermeld op het
bordje.
a Kan het bordje met deze ene zin worden aangemerkt als ‘algemene voorwaarden’?
b Hoewel duidelijk is wat er wordt bedoeld, is de tekst juridisch gezien onjuist. Waarom
is de tekst onjuist? Hoe had deze moeten luiden?
c Stel dat het bordje is aan te merken als ‘algemene voorwaarden’ in de zin van art.
6:231, is A daaraan dan gebonden?
d Stel dat A daaraan gebonden is, zal hij deze clausule dan met succes kunnen
vernietigen en zo ja, op welke wijze?

Open vraag
1 A en B komen overeen dat A 15 000 kilo aardappels van een bepaalde soort zal
leveren tegen de op het moment van levering geldende veilingprijs.
Zijn de verbintenissen van A en B voldoende bepaalbaar?

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 15
Arrest HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex)

Bekijk onderstaande uitspraak, lees de tekst van Zeug (te vinden op Blackboard) en beantwoord
daarna de volgende vragen:

a. Wie zijn de partijen en om welk wetsartikel gaat het?

b. Welk geschil is aan de orde (wat is het juridische probleem?)

c. Welke rechtsvra(a)g(en) zijn er voorgelegd?

d. Geef kort de belangrijkste antwoorden weer die de Hoge Raad heeft gegeven, geef tevens
aan welke partij in het gelijk is gesteld.

e. Wat zijn de juridische gevolgen van de uitspraak?

f. Wat is/zijn de raakvlakken van het arrest met de leerstof van deze week?

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 16
Collegeweek 5: Nakoming, tekortkoming in de nakoming en de gevolgen daarvan & Koop en Ruil
Flitscolleges en 2 werkcolleges

Wettenbundels mee
Basisboek Recht mee

Voorbereiding Bestuderen: Hoofdstukken 8 (behalve paragraaf 8.6.3) en 11 van ‘Basisboek


Recht’, Mr. O.A.P. van der Roest.
45 pagina’s literatuur
Maken vooraf Werkcollege A: Casusvragen 1 t/m 3.
Werkcollege B: Open vragen 1 t/m 7.
Activiteiten Werkcollege A: Bespreken casusvragen 1 t/m 3.
werkcolleges Werkcollege B: Bespreken open vragen 1 t/m 7.

Casusvragen
1 A en B sluiten een koopovereenkomst, inhoudende dat A aan B zijn klarinet verkoopt en
levert voor de koopprijs van € 250. Vervolgens verkoopt en levert A de hier bedoelde klarinet
aan C voor de koopprijs van € 350. Desgevraagd weigert C de klarinet voor dezelfde of een
hogere prijs aan A terug te geven.
a Is in casu een ingebrekestelling noodzakelijk alvorens A jegens B in verzuim is?
b Kan B eventueel vervangende en aanvullende schadevergoeding vorderen?
c Is in casu ontbinding van de koopovereenkomst juridisch mogelijk? Zo ja, heeft de
ontbinding dan terugwerkende kracht?

2 Meubelzaak ‘Woonpaleis’ verkoopt op 1 juni een eettafel met vier stoelen aan
Woutersen voor € 3.000. Bij de aflevering op 3 juni ontvangt Woutersen de factuur, waarop
staat vermeld dat het bedrag binnen acht dagen moet worden voldaan. Woonpaleis heeft
half juni nog geen betaling ontvangen en stuurt Woutersen op 16 juni een aanmaning,
waarin hij hem sommeert de factuur alsnog binnen tien dagen te voldoen, bij gebreke
waarvan hij hem nu voor alsdan in gebreke stelt en laat weten in dat geval
rechtsmaatregelen te zullen nemen. Op 1 juli heeft Woonpaleis nog steeds geen geld van
Woutersen ontvangen.
Welke actiemogelijkheden staan Woonpaleis nu in beginsel ten dienste?

3 Driessen exploiteert een rozenkwekerij. Op 10 juni koopt hij van Oerlemans voor zijn rozen
een vat Biofer, ijzerhoudende meststof, die door Epen Chemie op de markt wordt gebracht.
Na toediening van deze meststof blijkt dat dit vat is verontreinigd met een herbicide, als
gevolg waarvan er ernstige schade aan de geteelde rozen ontstaat.
Daarop vordert Driessen schadevergoeding van Oerlemans.
a Wat zal de grondslag zijn van deze vordering tot schadevergoeding?
b Oerlemans beroept zich erop dat hij het gebrek niet kende noch behoorde te kennen
en dus niet aansprakelijk is. Op welk wetsartikel beroept Oerlemans zich?
c Zal dit beroep slagen als vast komt te staan dat Oerlemans het gebrek kende noch
behoorde te kennen?

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 17
Open vragen
1 A biedt zijn auto te koop aan. B bekijkt de auto. De auto verkeert in een uitstekende staat. Op
de bodem liggen nieuwe matten. Vervolgens sluit A een koopovereenkomst met B inzake de
verkoop van zijn auto voor een koopprijs van € 7.000. Als B de auto geleverd krijgt, blijkt dat
A de matten uit de auto heeft gehaald.
Moet in casu de auto aan B worden geleverd inclusief de matten?

2 A sluit een overeenkomst met B, inhoudende dat A een nieuwe kachel zal plaatsen in de
woonkamer. Partijen spreken niet af op welke plaats B zal betalen.
Op welke plaats moet de betaling door B geschieden?

3 A verkoopt en levert een fiets aan B. De volgende morgen vraagt C aan B om aan
hem de koopprijs van de fiets te betalen, aangezien hij namens A bevoegd is de
betaling in ontvangst te nemen. B betaalt aan C. Vervolgens komt A met het verzoek aan hem
de koopprijs van de fiets te betalen.
Is B verplicht alsnog aan A te betalen?

4 A en B sluiten een koopovereenkomst, inhoudende de verkoop van een kachel door A aan B.
A levert de kachel. B weigert echter de koopprijs te betalen, omdat hij helaas te weinig geld
heeft op zijn bankrekening.
Kan B veroordeeld worden om zijn verplichting na te komen?

5 A en B sluiten op 1 juli een koopovereenkomst, inhoudende de verkoop van een partij


Perzische tapijten door A aan B. Partijen spreken af dat A voor 1 september zal leveren. A
levert echter niet voor 1 september.
a Is er in casu sprake van een toerekenbaar niet-nakomen door de schuldenaar?
b Is het van belang of partijen een afspraak hebben gemaakt over de uiterlijke
leveringsdatum?

6 A en B sluiten een huurovereenkomst, inhoudende dat A zijn vakantiehuisje op de Veluwe


verhuurt aan B van 1 juli tot 1 augustus voor een huurprijs van € 3.000. Op 1 juni brandt de
vakantiewoning, aangestoken door een pyromaan, af.
a Kan de huurovereenkomst tussen A en B ontbonden worden?
b Kan B de eventuele schade verhalen op A?

7 A verkoopt en levert een fiets aan B voor de koopprijs van € 300. B betaalt echter € 200 en
deelt A mee dat de fiets niet meer waard is dan € 150. Achteraf blijkt dat de waarde van de
fiets door een deskundige getaxeerd is op € 250.
Kan A met enige kans op juridisch succes nog € 100 vorderen van B?

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 18
Collegeweek 6: Privaatrecht: Verbintenissen uit de wet
Flitscolleges en 2 werkcolleges

Wettenbundels mee
Basisboek Recht mee

Voorbereiding Bestuderen: Hoofdstuk 9 (behalve paragraaf 9.3.4, 9.3.5 en 9.4) van


‘Basisboek Recht’, Mr. O.A.P. van der Roest.
24 pagina’s literatuur
Maken vooraf Werkcollege A: Casusvraag 1, open vragen 1 t/m 4.
Werkcollege B: Open vragen 5 t/m 7.
Activiteiten Werkcollege A: Bespreken casusvraag 1, open vragen 1 t/m 4.
werkcolleges Werkcollege B: Bespreken open vragen 5 t/m 7 en bespreken van het arrest
HR 5 november 1965, NJ 1966, 136 (Kelderluik) aan de hand van nr. 65 van
‘De Zeug’, Mr. A.V.T. de Bie & Mr. J. de Jong van Lier, Kluwer, 5 e druk (te
vinden op Blackboard).

Casusvraag
1 A is 4 jaar en rijdt met een step op het trottoir. Plotseling steekt hij zonder uit te kijken de
weg over. Fietser B, die op dat moment op de weg rijdt, kan niet meer uitwijken en valt op de
grond. B lijdt schade.
a Kan B de schade in casu verhalen op het kind?
b Zijn de ouders van A aansprakelijk voor de handeling van A?
c Zou het juridisch verschil maken als het kind geen 4 jaar maar 14 jaar oud is?

Open vragen
1 A steelt de fiets van B.
Is de daad van A onrechtmatig?

2 A is bezig met het verven van de balustrade van zijn balkon. Om deze werkzaamheid goed te
kunnen verrichten, heeft hij de balustrade van de muur losgeschroefd. Hij vergeet deze
balustrade na beëindiging van zijn verfwerkzaamheden weer vast te zetten. Enkele dagen
later ontvangt A gasten die logeren in de balkonkamer. Om twee uur ‘s nachts gaan de gasten
naar de kamer. Omdat de buitentemperatuur goed is, staat B op het balkon. Hij hoort in de
tuin geritsel en om hiernaar te kijken, hangt hij over de balustrade. Aangezien de balustrade
niet aan de muur bevestigd is, valt B met de balustrade naar beneden.
Is het niet bevestigen van de balustrade een daad die onrechtmatig is in de zin van art. 6:162
lid 2?

3 A rijdt met zijn auto op de autoweg. Plotseling wordt A onwel en verliest de macht over het
stuur en veroorzaakt een ongeluk op de linker weghelft.
Is er in casu sprake van een onrechtmatige daad die aan de dader kan worden
toegerekend?

4 A steelt de handtas van B. Door de schrik krijgt B een hartaanval.


Is A aansprakelijk voor de schade die B lijdt door zijn handeling?

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 19
5 A vestigt zich als tandarts in Epe. De daar gevestigde tandartsen zijn het niet eens met
de vestiging van A. Zij zien hierdoor hun inkomsten teruglopen en bovendien is gebleken dat
A in het geheel niet over de wettelijk vereiste diploma’s beschikt. De wet schrijft namelijk
voor dat men zich alleen dan als tandarts mag vestigen als men in het bezit is van de
daarvoor vereiste papieren. Deze wettelijke eis heeft tot doel de volksgezondheid te
beschermen. Tandarts B, ook gevestigd in Epe, stelt dat A jegens hem een onrechtmatige
daad pleegt.
Is A gehouden de schade die B lijdt door de onbevoegde vestiging te vergoeden?

6 Werkgever A geeft aan zijn medewerker B opdracht om bij klant X een nieuwe
slaapkamerdeur te plaatsen. Tijdens de werkzaamheden ziet B een diamanten ring in de
slaapkamer liggen en stopt die in zijn zak.
a Is B aansprakelijk voor de schade die X lijdt?
b Is A aansprakelijk voor de schade die X lijdt?

7 A verkoopt en levert aan B een fiets voor de koopprijs van € 150. Per ongeluk betaalt B geen
€ 150, maar € 160.
Kan B het te veel betaalde terugvorderen?

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 20
Arrest HR 5 november 1965, NJ 1966, 136 (Kelderluik)

Bekijk onderstaande uitspraak, lees de tekst van Zeug (te vinden op Blackboard) en beantwoord
daarna de volgende vragen:

a. Wie zijn de partijen en om welk wetsartikel gaat het?

b. Welk geschil is aan de orde (wat is het juridische probleem?)

c. Welke rechtsvra(a)g(en) zijn er voorgelegd?

d. Geef kort de belangrijkste antwoorden weer die de Hoge Raad heeft gegeven, geef tevens
aan welke partij in het gelijk is gesteld.

e. Wat zijn de juridische gevolgen van de uitspraak?

f. Wat is/zijn de raakvlakken van het arrest met de leerstof van deze week?

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 21
Collegeweek 7: Privaatrecht: Goederenrecht
Flitscolleges en 2 werkcolleges

Wettenbundels mee
Basisboek Recht mee

Voorbereiding Bestuderen: Hoofdstuk 10 (behalve paragraaf 10.10, 10.11, 10.12.2 en 10.13)


van ‘Basisboek Recht’, Mr. O.A.P. van der Roest.
44 pagina’s literatuur
Maken vooraf Werkcollege A: Casusvraag 1, open vragen 1 t/m 5.
Werkcollege B: Casusvraag 2, open vragen 6 t/m 9.
Activiteiten Werkcollege A: Bespreken casusvraag 1, open vragen 1 t/m 5.
werkcolleges Werkcollege B: Bespreken casusvraag 2, open vragen 6 t/m 9.

Casusvragen
1 A verhuurt een fiets aan B. B verkoopt en levert vervolgens de fiets aan C tegen een redelijke
koopprijs. C weet niet en behoeft ook niet te weten dat B de fiets van A heeft gehuurd.
Is C eigenaar geworden van de fiets?

2 A is eigenaar van een piano. B steelt deze piano op 1 september. Op 15 september verkoopt
en levert B de piano tegen een redelijke koopprijs aan muziekhandel C. Op 1 oktober
verkoopt en levert C de piano aan D, een particulier die in zijn vrije tijd pianospeelt. D weet
niet en behoeft ook niet te weten dat hij een piano gekocht heeft die bij A is gestolen. Op 15
oktober komt A erachter dat de piano zich bij D bevindt.
Kan A de piano opeisen als zijn eigendom?

Open vragen
1 Geef in de volgende gevallen aan of Z houder of bezitter te goeder of niet te goeder trouw is:
a Z rijdt op een geleende fiets naar huis.
b Z rijdt op een door hem gestolen fiets naar huis.
c Z rijdt op een van Y gekochte fiets naar huis. Achteraf blijkt dat Y de fiets onlangs
gestolen had van X, wat Z niet wist of had moeten weten.

2 W verkoopt en levert een radio aan V. De koopovereenkomst is echter onder invloed van
dwaling gesloten en wordt vernietigd.
Is V eigenaar geworden van de radio?

3 P en Q sluiten op 1 augustus schriftelijk een koopovereenkomst, waarin afgesproken is dat P


zijn huis verkoopt aan Q. Op 10 augustus wordt bij de notaris de transportakte opgemaakt en
ondertekend. Op 12 augustus wordt de transportakte ingeschreven in de openbare registers.
Op welk moment is Q eigenaar geworden van het huis?

4 A leent een radio aan B. B heeft zoveel plezier van de radio, dat hij aan A vraagt of hij de
radio kan kopen. A stemt hiermee in.
Op welke wijze wordt het bezit van de radio aan B overgedragen?

5 A brengt zijn horloge ter reparatie naar X. Tijdens de reparatieperiode verkoopt A het horloge
aan B. A wil het bezit van het horloge direct overdragen aan B.

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 22
Op welke wijze wordt het bezit van het horloge aan B overgedragen, terwijl het horloge nog
ter reparatie ligt bij X?

6 A koopt een dvd-recorder van B. Hoewel A direct het bezit van het apparaat
overgedragen wil hebben, vraagt hij aan B of de dvd-recorder in verband met een
verbouwing nog twee weken onder B mag blijven. B stemt hiermee in.
Op welke wijze wordt het bezit van de dvd-recorder aan A overgedragen, ondanks het feit
dat het apparaat nog onder B blijft?

7 A steelt een papegaai van B. A verkoopt en levert vervolgens de vogel tegen een
redelijke koopprijs aan C. C weet niet en behoeft ook niet te weten dat A de papegaai
gestolen heeft.
Kan B de papegaai één jaar na de diefstal opeisen als zijn eigendom?

8 Bloemkweker X heeft door een niet te herstellen vergissing te veel stekjes gekocht om in zijn
grond te planten. Zijn collega Y heeft besloten minder te gaan werken en heeft hierdoor nog
een stuk grond vrij waar X zijn stekjes kan poten. X wil graag de grond van Y gebruiken.
Welk beperkt recht kan X het beste vestigen?

9 A geeft een stuk grond in erfpacht aan B. B wil op de grond van A een schuur bouwen. Wie is
eigenaar van het bouwwerk als B daadwerkelijk op de grond de schuur gaat bouwen?

Studiehandleiding Algemene Inleiding Recht Privaatrecht, BLOK 1, STUDIEJAAR 2017 - 2018 Pagina 23

You might also like