You are on page 1of 3

Analfabetisme: het percentage van de bevolking ouder dan 15 jaar dat niet kan lezen en schrijven

Arbeidsmigrant: iemand die zijn woongebied verlaat door gebrek aan werk en geld

Bevolkingsdiagram: staafdiagram met de leeftijdsopbouw van de bevolking3 soorten. 1: piramide


(snelle groei) 2: granaat (langzame, afnemende groei) 3: urn (stilstand of afname)

Bevolkingskenmerk: eigenschap van de bevolking. Demografische, economische, culturele en


politieke kenmerken

BNP per inwoner: het gemiddelde inkomen per inwoner

BRIC-land: verzamelnaam voor de vier groeilanden

Centrumland: een van de rijke landen in de wereld

Chaebol: groot Koreaans familiebedrijf

Communistisch land: land waar de productie centraal door de staat wordt geleid

Consumptiegoederen: goederen die direct kunnen worden gebruikt

Demografische druk: verhouding tussen de productieve en niet-productieve leeftijdsgroep

Derde wereld: verzamelnaam voor de arme landen in de wereld

Duurzame energiebron: energiebron die bij het gebruik ervan nooit opraakt en die het
broeikaseffect niet versterkt

Exploitatiekolonie: kolonie die door Europeanen werd gebruikt om er zelf voordeel van te hebben

Export: als goederen een land uitgaan. Ook wel uitvoer

Exporteren: levering van goederen en diensten aan een ander land

Favela: naam voor een krottenwijk in Braziliaanse steden

Geboortecijfer: het aantal geboorten per duizend inwoners per jaar

Global shift: het verschuiven van het economisch zwaartepunt in de wereld van het gebied rond de
Atlantische Oceaan naar het gebied rond de Grote Oceaan

Globalisering: het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en
informatie

Grijze druk: druk van de groep 65-plussers op het aantal 20- tot 65-jarigen

Groeiland: land met een opkomende economie

Groene druk: druk van de groep 0- tot 20-jarigen op het aantal 20- tot 65-jarigen

Grondstofgebonden industrie: bedrijven die gevestigd zijn in de buurt van grondstoffen of bij een
plek waar die goedkoop aangevoerd worden

Grootgrondbezitter: boer die veel grond in bezit heeft

Hightechindustrie: industrie die gebaseerd is op hoogstaande technische kennis

Human development index: soort rapportcijfer dat aangeeft hoe een land scoort op het bnp per
inwoner, de levensverwachting en het analfabetisme. Afgekort: hdi
Importeren: invoeren van goederen en diensten uit een ander land

Importsubstitutie: producten die werden geïmporteerd, worden vervangen door zelf geproduceerde
producten

Inkomensongelijkheid: ongelijke verdeling van het bnp over de bevolking

Internationale arbeidsverdeling: de verdeling van het werk over de verschillende landen

Invoerrechten: belasting op producten die een land worden ingevoerd

Kapitalistisch land: land waar de productie wordt geleid door particuliere ondernemers

Kolonie: gebied in een ander werelddeel dat in bezit is van een Europees land

Lagelonenland: landen met lage arbeidskosten

Levensverwachting: het gemiddelde aantal verwachten levensjaren op een bepaalde leeftijd

Lichte industrie: bedrijven die weinig (ruwe) grondstoffen gebruiken, maar veel halffabricaten

Locatiefactor: reden waarom een bedrijf zich op een bepaalde plaats vestigt. Ook wel
vestigingsfactor

Marktgebonden industrie: bedrijven die gevestigd zijn in de buurt van hun afzetmarkt

Natuurlijke hulpbronnen: producten uit de natuur die mensen goed kunnen gebruiken

Opkomend land: land dat nog niet echt ontwikkeld is, maar dat wel een snelle economische groei
doormaakt

Periferie: land met een laag inkomen, waar de vernieuwing en modernisering nog weinig zijn
doorgedrongen

Planeconomie: economisch systeem waarin de productie door de staat wordt bepaald

Plantage: landbouwonderneming waar op grote schaal één bepaald gewas wordt verbouwd

Primaire sector: het werk waarbij producten regelrecht uit de natuur worden gehaald

Primate city: megastad die ver boven de andere steden in een land uitsteekt

Regionale ongelijkheid: verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied

Secundaire sector: werk waarbij producten uit de primaire sector worden bewerkt

Semiperiferie: landen die sterk zijn gegroeid dankzij de opkomst van de industrie

Sociale ongelijkheid: verschillen in welvaart tussen verschillende groepen mensen in een gebied

Tertiaire sector: bedrijven die zich bezighouden met het verlenen van diensten

Urbanisatiegraad: het percentage stedelingen in een land

Urbanisatietempo: de snelheid waarmee de urbanisatiegraad toeneemt

Vergrijzing: toename van het aantal ouderen (65+) in de bevolking

Vestigingskolonie: overzees gebiedsdeel waar Europeanen zich blijvend gingen vestigen


Vrijemarkteconomie: economisch systeem waarin de ondernemers zelf bepalen wat ze maken of
welke diensten ze aanbieden

Vruchtbaarheidscijfer: het gemiddelde aantal kinderen dat een vrouw krijgt

Zware industrie: bedrijven die veel zware grondstoffen gebruiken, zoals ijzererts, steenkool of ruwe
olie

You might also like