You are on page 1of 6

Bingo zinsontleding

Onderdelen:
- Onderwerp
- Persoonsvorm
- Werkwoordelijk gezegde
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp

Nodig per leerling of per tweetal:


- Bingokaart
- Wisbordje / stift
- Potlood of pen

Te doen:
- 25 zinnen losknippen en ophangen.
- Voor elke leerling of per tweetal de nog in te vullen
bingokaart afdrukken.
- Leerlingen nummeren willekeurig hun bingokaart met de
nummers 1 tot en met 25.
- Leerlingen zoeken een zin, lezen deze en bedenken wat
het onderstreepte woord is.
- Leerlingen komen met hun antwoord naar jou. Als ze het
goed hebben, mogen ze het nummer van de zin op de
bingokaart doorstrepen. Niet goed, dan moeten ze eerst
terug naar de zin om de zin nog een keer te lezen en een
nieuw antwoord te bedenken.
- Als ze bingo hebben, dan roepen ze heel hard bingo!!

Bingo hebben de leerlingen als ze 5 getallen op een rij


hebben. Dit kan horizontaal, verticaal of diagonaal zijn.
©Juf Joanne 2022
Bingokaart zinsontleding
Vul in de lege vakjes in willekeurige volgorde de getallen 1
tot en met 25 in.

Zoek de zinnen en bedenk wat het onderstreepte woord is:


onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, lijdend
voorwerp of meewerkend voorwerp.

Wie heeft er als eerste een rij gevuld? Horizontaal,


verticaal of diagonaal (5 op een rij!)

©Juf Joanne 2022


1. Mijn zus geeft een beeldje aan mijn moeder.

2. De ridder verslaat de woeste draak.

3. De hond maakte een sprong.

4. Rida krijgt een rode kat van zijn oma.

5. De slager heeft allerlei soorten vlees in de

vitrine liggen.

6. Ik drink mijn glas melk leeg.

7. Jasper geeft Myke een cadeau voor zijn

verjaardag.

8. De schapen eten hun hooi op.

9. Waarom hebben zij dat aan hem verteld?

10. De vos vangt een konijn.

11. Katootje laat haar vriendinnen wachten.

12. Gerda speelt een spel.

13. Frederik schildert een bos op het doek.


©Juf Joanne 2022
14. Frits drinkt zijn beker leeg.

15. Mijn sloffen staan naast mijn bed.

16. De piloot bestuurt het vliegtuig.

17. De jongen ligt ziek in bed.

18. Mijn tante brengt een bezoek aan het

ziekenhuis.

19. Hij heeft een goed geheugen.

20. De dokters hebben de slachtoffers

medicijnen gegeven.

21. Mama maakt een lekkere pan soep klaar.

22. Sweder ziet een roofvogel.

23. De strandwacht heeft een vrouw uit het water

gered.

24. Waarom hebben zij dat aan hem verteld?

25. De hond eet zijn brokjes op.


©Juf Joanne 2022
Antwoorden

1 Persoonsvorm 14 Onderwerp

2 Onderwerp 15 Onderwerp

3 Lijdend voorwerp 16 Lijdend voorwerp

4 Lijdend voorwerp 17 Persoonsvorm

5 Werkwoordelijk gezegde 18 Meewerkend voorwerp

6 Onderwerp 19 Lijdend voorwerp

7 Meewerkend voorwerp 20 Meewerkend voorwerp

8 Werkwoordelijk gezegde 21 Werkwoordelijk gezegde

9 Lijdend voorwerp 22 Onderwerp

10 Persoonsvorm 23 Lijdend voorwerp

11 Onderwerp 24 Meewerkend voorwerp

12 Lijdend voorwerp 25 Lijdend voorwerp

13 Lijdend voorwerp

©Juf Joanne 2022


Gebruikersvoorwaarden

Hallo,

Bedankt voor het downloaden van dit document.


Je mag deze werkbladen vrij gebruiken in je klas. Wil je het
document aanbevelen bij collega’s? Graag! Vermeld dan dat het te
vinden is op: jufjoanne.nl

Het is niet toegestaan dit product door te verkopen aan anderen


of het te delen met anderen. Op al mijn werk zit copyright.
De lettertypes en afbeeldingen die ik gebruik in mijn leermiddelen
heb ik bij onderstaande verkopers gekocht.

Hartelijke groet, Joanne

JufJoanne.nl
Platform voor leerkrachten
Inspiratie voor leerlingen

Contact: info@jufjoanne.nl
Vragen over je bestelling: bestellingen@jufjoanne.nl

© J u f J o a n n e 2021

You might also like