Professional Documents
Culture Documents
Thema Werk ANTWOORDENBOEK
Thema Werk ANTWOORDENBOEK
voor VMBO
KGT
Werkboek 2018-2019
Werk
Inleiding
Dit is het antwoordenboek voor leerlingen behorende bij het werkboek Thema’s Maatschappijleer
voor VMBO 2018 – 2019 KGT-niveau.
5. a. Met status bedoelen we dat: een beroep een bepaalde waardering van mensen krijgt.
b. Voorbeeldantwoord:
- Sanne heeft een hogere status, want zij is als Nederlands kampioene heel goed in haar
vak.
- Jitse heeft meer status, want hij is succesvol ondernemer en miljonair.
* 6. Voorbeeldantwoorden:
Mensen met werk:
- geven geld uit en dat is goed voor de economie;
- hebben het gevoel dat ze erbij horen;
- hebben geen uitkeringen nodig en dat geld kan voor andere nuttige zaken gebruikt worden;
- hebben geen tijd en behoefte om zich met criminaliteit in te laten;
- komen met andere mensen in aanraking en dat kan voor meer tolerantie en respect tussen
andersdenkenden zorgen.
7 1. Met zijn bedrijf verdient Erik geld om voor zijn gezin eten, drinken, kleding en huis te kopen.
2. Zijn bedrijf draait goed en Erik kan sparen voor zijn pensioen.
3. Hij heeft twee werknemers in vaste dienst en ook scholieren helpen hem.
4. Zijn werknemers en de scholieren vinden hem een goede baas.
5. Erik is eigen baas en heeft een mooi bedrijf opgebouwd.
9 A Teeven vindt de behoefte om erbij te horen het belangrijkste: “mensen ontmoeten en met
ze
praten”. Of: Teeven vindt de behoefte om ergens goed in te worden het belangrijkste: “Het
is echt
een jongensdroom. (…) Lekker met zo’n groot bakbeest rijden.”
B Eigen antwoord leerling.
10
Waar Niet waar
11 Voorbeeldantwoorden:
BEHOEFTE OM ERGENS GOED IN TE WORDEN want Martin heeft met de lampenzaak een
doel voor ogen. Hij wil de zaak in de toekomst namelijk moderniseren.
Of:
BEHOEFTE OM ERBIJ HOREN want Martin en zijn vader werken goed samen. Bovendien
neemt hij de zaak van zijn ouders over zodat het een familiezaak blijft.
12 A Voorbeelduitwerking:
*B Voorbeeldantwoord:
Automonteur: beginnen als leerling-monteur en je dan door scholing en werkervaring
opwerken tot hoofd van de werkplaats. Daarna de droom waarmaken: baas zijn van een
eigen garage en dealer zijn van een mooi merk als Mercedes of Audi.
Werk
H2 Een baan die bij je past
1. Voorbeeldantwoord:
De druk om te moeten presteren lijkt mij vervelend. Want als Fabian een tijdje slecht presteert,
wordt hij uit het team gezet en is hij zijn baan kwijt.
4. Tom en Miel zijn gek van techniek, kunnen goed dingen visualiseren en zijn heel goed in hun vak.
5. Een minimumloon zorgt ervoor dat werknemers genoeg verdienen om van te leven.
* 6. ● Werken is aan de ene kant een plicht omdat: je geld moet verdienen om van te kunnen
leven.
● Werken is ook een recht omdat: de overheid moet zorgen dat er voor iedereen een baan is.
* 7. Je hebt dan wel een sollicitatieplicht. Dat betekent dat je moeite moet doen om een baan te
vinden.
8. Voorbeeldantwoorden:
Het meisje wil niet meer in de horeca werken, want: het is een enorm drukke baan; als anderen
vrij zijn, moet zij werken; ze moet hard werken terwijl het prachtig weer is; ze moet een zwart
jurkje aan terwijl het prachtig weer is; ze heeft een slechte werkgever.
10 De volgende uitwerking is een voorbeeld. Zo staat een verkoper in een winkel op één afdeling, in
een warenhuis soms op meerdere afdelingen. Soms zijn dus meerdere goede antwoorden
mogelijk.
13 Voorbeeldantwoorden:
Schilders
- Verf mag geen schadelijke stoffen bevatten.
- Ladders moeten elk jaar gekeurd worden.
- Op hoogte is een steiger veiliger dan een ladder.
Caissières
- Goede, te verstellen kassastoel of bureaustoel.
- Voldoende kassa’s open zodat niemand opgejaagd wordt.
- Werk afwisselen: niet de hele dag achter de kassa om rugklachten te voorkomen.
Kantoormedewerkers
- Printers en kopieerapparaten in een aparte ruimte plaatsen (fijnstof).
- Goede, te verstellen bureaustoel.
- Voldoende ventilatie in de werkruimte.
14 Voorbeeldantwoorden:
1. Ze zocht naar vacatures en ging netwerken door het plaatsen van een billboard.
2.
X je mobiele telefoonnummer X of je een rijbewijs hebt
X je nationaliteit naar welke muziek je graag luistert
X je geboortedatum hoeveel broers en zussen je hebt
X je geboorteplaats X welke bijbaantjes je hebt gehad
of je een vaste vriend of vriendin hebt X welke talen je spreekt
of je thuis woont of op jezelf dat je moeder een beroemde journaliste is
X welke opleiding je doet of hebt gedaan je uiterlijke kenmerken (zie bron 7 in je lesboek)
3. Bij een gewone sollicitatie is de baan bekend omdat een bedrijf die baan (de vacature) in de
krant of op internet heeft gezet.
Bij een open sollicitatie is er geen vacature bekend, maar bied je jezelf aan bij een bedrijf.
5. Fieke werkt zwart. Zij krijgt haar loon contant. Bij wit werken krijg je je loon op je bankrekening
gestort. Ook krijgt Fieke geen loonstrookje waarop staat dat zij belastingen en premies betaalt.
* 7. a. Een cao geeft rust omdat er vaste afspraken zijn gemaakt waarover de werkgevers en
werknemers het eens zijn.
b. Voorbeelden van argumenten:
- Ja, want elke werknemer heeft het recht om voor zijn belangen op te komen.
- Nee, want dan brengen zij de veiligheid en openbare orde in gevaar.
8 A Clive moet kiezen tussen een eerlijk cv met de kans op voortdurende werkloosheid of een
leugen
in zijn cv om de kansen op een baan te vergroten.
B JA, het is strafbaar om een cv te versturen met verzonnen feiten. Als het niet strafbaar zou
zijn, dan zou het voor veel mensen wel heel verleidelijk zijn een prachtig cv bij elkaar te
verzinnen.
C Voorbeelden van argumenten:
- WEL eens, omdat bij het solliciteren de werknemer en werkgever een zo positief
mogelijk beeld van zichzelf proberen te geven om indruk te maken op de ander.
- NIET eens, omdat je bij beter voordoen dan je bent later toch door de mand valt. De
kans is groot dat je dan wordt ontslagen.
9 A Let op: het bedrag bij Loonheffing moet zijn: 136,99 euro.
Het brutoloon is 1.393,74 euro. Hier gaat 136,99 euro vanaf. De werknemer ontvangt:
1.256,75 euro.
B Dat geld wordt gebruikt om:
- voorzieningen van te betalen: wegen, onderwijs, milieu, ziekenhuizen, enzovoort;
- uitkeringen te betalen aan mensen die niet (meer) kunnen werken: werklozen,
arbeidsongeschikten, ouderen, enzovoort.
10 Voorbeeldantwoord:
Vraag 1: krijg ik de kans om extra trainingen/cursussen te volgen om door te kunnen groeien in
het bedrijf? Zo ja, worden die trainingen door het bedrijf betaald?
Vraag 2: krijg ik een leaseauto en mobiele telefoon van de zaak?
11 Voorbeeldantwoorden:
A De tekening gaat over: een man die bij een bedrijf solliciteert en dom omgaat met de sociale
media. Hij heeft het bedrijf belachelijk gemaakt op zijn blog.
B De tekenaar wil zeggen dat: je voorzichtig moet zijn met sociale media. Je maakt een blog
niet voor jezelf, ook anderen kunnen meelezen: je (toekomstige) werkgever bijvoorbeeld.
C Ik vind: dat de tekenaar op een grappige manier zegt dat mediawijs zijn ook belangrijk is om
een baan te vinden.
12 Voorbeeldantwoorden:
Situatie Belang
1. veel carrièremogelijkheden WERKNEMERSBELANG
Uitleg: dit bepaalt of je kunt opklimmen.
Of: BELANG VOOR ALLEBEI, want een bedrijf met veel carrièremogelijkheden trekt ook
sneller talentvolle ambitieuze werknemers aan.
2. iemand makkelijk kunnen ontslaan WERKGEVERSBELANG
Uitleg: dan hoeft een werkgever niet onnodig mensen in dienst te houden.
Of. BELANG VOOR ALLEBEI, want als bedrijven makkelijk werknemers kunnen ontslaan,
nemen ze ook sneller iemand aan. Daardoor vindt iemand die zijn baan kwijt is ook snel weer
een nieuwe.
3. winst maken BELANG VOOR ALLEBEI
Uitleg: voor de werkgever betekent winst geld verdienen, voor de werknemer dat zijn baan
zeker is.
Of: WERKGEVERSBELANG want ondernemingen die winst maken schrappen evengoed
banen of verplaatsen het werk naar lagelonenlanden.
Werk
H4 Met werk kom je verder
1. De maatschappelijke ladder bestaat uit: alle posities in een samenleving, van laag tot hoog.
2. a. Als de opleiding past bij je belangstelling is het veel makkelijker om je best te doen en door
te leren.
b. Eigen uitwerking leerling.
5. Voorbeeldantwoorden:
Een minister, burgemeester, rechter, directeur van een groot bedrijf.
6. Voorbeeldantwoorden:
- Doorzettingsvermogen, want als je echt iets wilt bereiken, zet je alles op alles.
- Aanleg, want dan kun je gemakkelijker iets bereiken.
7. a. Voorbeeldantwoorden:
Persoonlijke eigenschappen als: doorzettingsvermogen, niet bang zijn voor nieuwe
uitdagingen, snel kunnen reageren, gevoel voor humor en kunnen inleven in zijn gasten.
* b. Het verhaal van Humberto Tan is WEL een voorbeeld van sociale mobiliteit, omdat hij door
zijn werk is gestegen op de maatschappelijke ladder.
* 8. a. Door de leerplicht gaan jongeren langer naar school waardoor ze meer kennis en
vaardigheden kunnen opdoen.
b. Sociale ongelijkheid leidt tot tegenstellingen tussen mensen. Als die tegenstellingen minder
worden, neemt de sociale cohesie toe en dat wil de overheid graag.
2. Voorbeeldantwoorden:
- Veel vrouwen hebben niet zoveel interesse in techniek.
- Lassers vormen een mannenwereld. Als (enige) vrouw voel je je daar niet gauw thuis.
- Laswerk is soms gekoppeld aan zwaar werk, zoals in de scheepsbouw.
5. Voorbeeldantwoorden:
Vervalsing van je diploma’s, bedrijfsgeheimen doorspelen aan anderen, roekeloos gedrag zoals
scheuren met een heftruck, je ondanks waarschuwingen niet houden aan
veiligheidsvoorschriften.
6. a. Bij een staking ligt de productie stil en verdient een werkgever dus geen geld.
b. Werknemers die geen lid zijn van een vakbond hebben tijdens een staking geen inkomen.
* 7. Voorbeeldantwoord:
Bij discriminatie wordt Mehmed niet aangenomen door een bedrijf omdat hij een allochtoon is.
Bij positieve discriminatie neemt dat bedrijf Mehmed juist wel aan omdat ze graag meer
allochtonen in dienst willen hebben.
8. a. Het doel van ouderschapsverlof is dat ouders de zorg voor hun jonge kind(eren) kunnen
combineren met een baan en daardoor beiden blijven werken.
b. Voorbeelden van argumenten:
JA, want opvoeden is een taak van beide ouders. De vader is daarbij even belangrijk als de
moeder.
NEE, want ouders mogen zelf bepalen hoe zij de opvoeding onderling verdelen. De overheid
moet zich daar niet mee bemoeien.
9 A Voorbeeldantwoorden:
Vooroordelen over oudere werknemers: ze zijn vaker ziek dan jongeren, ze zijn niet goed
met computers, ze staan niet open voor vernieuwingen of veranderingen in het bedrijf.
B Voorbeeldantwoorden:
Vooroordelen over jonge werknemers: ze stappen gemakkelijk over naar een andere baan,
ze komen vaak te laat, ze zijn snel afgeleid door hun mobieltje, ze komen na een weekend
stappen maandag ‘brak’ op hun werk.
10 A Voorbeeldantwoorden:
1. Duidelijke instructies geven.
2. Rechtvaardig zijn.
3. Niet al te afstandelijk zijn.
B Voorbeelden van argumenten:
WEL leuk, omdat ik dan zelf de beslissingen kan nemen. En ik krijg nog meer loon ook.
NIET leuk, omdat ik dan ook minder leuke beslissingen moet nemen, zoals zeggen dat
iemand zijn werk niet goed doet of een werknemer ontslaan.
13 A
B Voorbeeldantwoorden:
- Jongeren hebben vaak geen of weinig werkervaring. Werkgevers nemen liever iemand
met veel werkervaring.
- Sommige jongeren gaan zonder diploma van school en worden daardoor niet
aangenomen.
- Bij een slechte economie nemen werkgevers geen nieuwe mensen (= vooral
schoolverlaters) aan.
- Veel jongeren krijgen een tijdelijk arbeidscontract. Als de economie vervolgens wat
inzakt, wordt hun contract niet verlengd.
C Voorbeeldantwoorden:
- Banenplannen om werkplaatsen te scheppen.
- Zorgen dat jongeren met een diploma van school komen.
- Werkgevers premies geven als zij jongeren in dienst nemen.
- Jongeren zonder diploma opleidingen laten volgen.
- Jongeren stimuleren om samen een eigen bedrijf te beginnen.
- Het minimumloon voor jongeren verlagen.
Werk
Wat zou jij doen?
14 A Voorbeeldantwoord:
Ik neem de collega apart en vraag haar om de kaarten terug te leggen. Ik vertel haar dat ik
de diefstal dan niet doorgeef. Als ze dat niet doet of als het een tweede keer gebeurt, dan ga
ik het wel melden.
B Voorbeeldantwoord:
Ik vind het best om even wat harder te werken om een collega te helpen. Maar in dit geval is
hij lui. Ik zeg tegen de collega dat ik wil dat hij zijn best doet. Als hij net zo hard aanpakt als
de rest, zeg ik er niets van tegen de baas. Zo niet, dan ga ik er wat van zeggen.
15 A Voorbeeldantwoorden:
- Ik wacht even de proeftijd af. Heeft hij vaker zichtbare verwondingen? Misschien is de
kans daarop niet groter dan bij bijvoorbeeld voetballen of motorrijden.
- Ik zeg dat hij dat eerder had moeten zeggen en ontsla hem. Hij weet dat een verkoper
representatief moet zijn en dat hij zijn hobby had moeten melden. Nu is er geen
vertrouwen.
B Voorbeeldantwoorden:
- Ik neem hem aan, want hij is er weer helemaal bovenop en ik vind hem een zeer
geschikte kandidaat.
- Ik neem hem niet aan en zet een nieuwe advertentie. De kans bestaat dat hij weer een
terugval krijgt en dan zit ik lange tijd zonder medewerker.
Werk
H6 De verzorgingsstaat
1. Voorbeelduitwerking:
Nederland is een verzorgingsstaat omdat de overheid zorgt voor een inkomen voor burgers die
niet kunnen werken omdat ze werkloos, langdurig ziek of oud zijn.
2. a. Je hebt dan recht op een bijstandsuitkering omdat je nog nooit gewerkt hebt.
b. Je hebt geen andere inkomsten, geen werkende partner en geen spaarpotje met geld.
* 3. Voorbeeldantwoord:
Dan zouden veel mensen ontslag nemen en op kosten van de overheid gaan leven.
* 4. Verdien je veel, dan moet je een hoger bedrag aan premies betalen.
Verdien je weinig, dan betaal je een lager bedrag.
6. a. Voorbeeldantwoord:
Een mantelzorger is iemand die gedurende lange tijd voor een familielid zorgt.
b. Eigen uitwerking leerling.
* 7. Voorbeeldantwoord:
Ouders met een hoog inkomen. Zij hebben geen bijdrage in de kosten van hun kinderen nodig.
8
Situaties Uitkering
1. Sjoerd werkt als vrijwilliger in een houtzaagmolen. Hij is 68 jaar. AOW
2. Parish (22 jaar) werkt in een rozenkwekerij. In de winter krijgt ze griep en ligt een ziekengeld
week ziek op bed.
3. Tuncay gaat na het behalen van zijn mbo-diploma werken in het restaurant van zijn bijstand (ter beoordeling)
oom in Turkije. Als hij na vijf jaar in Nederland terugkomt, vindt hij geen werk.
4. Harold werkt al tien jaar als vrachtwagenchauffeur bij een groothandel in eieren. Bij WW
een reorganisatie raakt hij zijn baan kwijt.
5. Koning Willem-Alexander heeft drie kinderen: Amalia, Alexia en Ariane. kinderbijslag
9
Uitspraak Waar Niet waar
1. Uitkeringen voor werknemers worden betaald uit de belastingen. X
2. In de Verenigde Staten hebben veel mensen twee banen. X
3. Ouders met kinderen onder de 18 jaar krijgen kinderbijslag. X
4. Zwartwerkers betalen geen belasting. X
* 5. Als je 63 jaar bent, heb je recht op een AOW-uitkering. X
* 6. Om de uitkeringen te kunnen betalen, zijn de regels voor uitkeringen X
strenger geworden.
* 7. Door de vergrijzing geeft de overheid minder geld uit aan pensioenen. X
* 8. Vooral de sociaal-democraten willen lagere uitkeringen. X
* 10 A Kramer is boos omdat schaatsers hard hebben getraind en/of Nederland blij hebben gemaakt
met
gouden medailles, maar straks geen inkomen meer hebben.
B De bijstand.
* 11
Vanaf je pensioenleeftijd d. krijg je AOW.
Je krijgt alleen bijstand b. als je geen andere mogelijkheid hebt om aan geld te
komen.
Als je kinderen hebt ontvang je a. kinderbijslag totdat de kinderen 18 jaar zijn.
Je krijgt alleen WW f. als je ten minste acht maanden hebt gewerkt.
Liberalen vinden vooral e. de eigen verantwoordelijkheid van mensen belangrijk.
Sociaal-democraten vinden vooral g. dat de overheid de zwakkeren moet beschermen.
Christen-democraten vinden vooral c. dat mensen verantwoordelijk zijn voor elkaar.
12 * A Voorbeeldantwoorden:
- Politieke stroming John: liberalisme, want hij legt de verantwoordelijkheid bij de
persoon zelf: die moet afvallen en het is oneerlijk dat hij een uitkering krijgt terwijl de
rest moet werken.
- Politieke stroming Marie: christen-democratie, want ze zegt dat het niet altijd je eigen
verantwoordelijkheid is dat je dik bent. Daarnaast vindt ze het niet goed dat de overheid
met regels komt: mensen moeten het zelf oplossen.
B Voorbeeldantwoorden:
- WEL EEN goed idee, omdat: iemand zonder werk alles moet doen om een nieuwe baan
te krijgen. Daar hoort dan ook verplicht afvallen bij.
- NIET een goed idee, omdat: de overheid zich niet mag bemoeien met iemands gewicht
of uiterlijk. Dat zijn privézaken van mensen.
13 Voorbeelduitwerking:
Leeftijdsgroep Voorbeelden
baby’s en kleuters 1. kinderbijslag
2. toeslag kinderopvang
jongeren en studenten 1. kinderbijslag
2. geld voor onderwijs
3. geld voor sportcomplexen
4. geld voor cultuur
5. studiebeurs (mbo’ers); aanvullende beurs (hbo, universiteit), lening (hbo, universiteit)
6. ov-jaarkaart (‘studentenreisproduct’)
volwassenen 1. kraamverlof
2. starterslening voor aankoop huis
3. WW-uitkering
4. zorgverlof
5. uitkering bij arbeidsongeschiktheid
bejaarden 1. AOW
2. geld voor ziekenhuis/revalidatie
3. uitvaart (als mensen zelf geen geld hebben)
Hoofdstuk 1
Werk doe je omdat andere mensen daar behoefte aan hebben. Er zijn allerlei redenen om te werken,
waarvan geld vaak de belangrijkste is. Werk speelt ook een rol bij het vervullen van de vijf
basisbehoeften: eerste levensbehoeften, behoefte aan zekerheid, erbij horen, erkenning en
waardering en behoefte om ergens goed in te worden.
Je werkt niet alleen voor jezelf. Arbeid is ook belangrijk voor de samenleving. Iedereen die werkt
betaalt namelijk belasting. En iedereen die werkt betaalt ook premie, daarmee kan de overheid
mensen die niet kunnen werken een uitkering geven.
Hoofdstuk 2
Om uit te vinden of een baan voor jou de juiste is, vraag je jezelf af: wat voor werk is het, is het veilig
en gezond, ben je je eigen baas of werk je in loondienst en hoeveel verdien je ermee?
In de Arbowet staat hoe werkgevers voor gezonde en veilige werkplekken moeten zorgen.
Voor jongeren gelden speciale regels. In Nederland is ook vastgesteld wat iemand minimaal moet
verdienen: het minimumloon.
* Werk is niet alleen een plicht, maar ook een recht: de regering moet haar best doen om ervoor te
zorgen dat er genoeg werk is voor iedereen.
Hoofdstuk 3
Je kunt op verschillende manieren op zoek naar werk: via vacatures in de krant of op internet, een
open sollicitatie, het uitzendbureau, het UWV en via je netwerk.
Als je solliciteert, stuur je vaak een brief en een cv met je persoonlijke gegevens, je opleiding en je
werkervaring. Als je bent aangenomen teken je een contract waarin allerlei afspraken staan: je
functie, de werktijden, het loon, de vrije dagen en de proeftijd.
Als je zwartwerkt betaal je geen belasting en premies, maar heb je ook geen rechten.
* Werknemers en werkgevers hebben soms dezelfde maar vaak ook verschillende belangen.
Vakbonden kunnen collectieve arbeidsovereenkomsten afsluiten met werkgevers voor alle
werknemers in de bedrijfstak. Tijdens de cao-onderhandelingen worden afspraken gemaakt over loon,
vakantiedagen, pensioen, enzovoort.
Hoofdstuk 4
Werk draagt bij aan je maatschappelijke positie. Andere dingen die daarmee te maken hebben, zijn je
geld, macht, kennis en vaardigheden. Als je doorleert of je specialiseert, kun je klimmen op de
maatschappelijke ladder. Daarbij spelen je persoonlijke eigenschappen een rol.
* Rijkdom, macht en kennis zijn niet gelijk over alle mensen verdeeld: er is sociale ongelijkheid. In
Nederland bestaat gelukkig wel sociale mobiliteit: je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder.
Hoofdstuk 5
Er komen verschillende soorten discriminatie voor op de werkvloer. Discriminatie is strafbaar en dus
kun je aangifte doen.
Een vakbond is een organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers. Bij een conflict kan
zo’n organisatie praten met de werkgever of een staking organiseren.
Als je wit werkt, kun je alleen ontslagen worden als er een goede reden voor is, bijvoorbeeld als je
bedrijf failliet gaat of moet reorganiseren. Als je gestolen hebt of weigert je werk te doen, kun je op
staande voet ontslagen worden. Je hebt dan geen recht op een uitkering.
* Omdat het voor vrouwen, allochtonen en ouderen vaak lastig is om een baan te vinden, is voor deze
groepen positieve discriminatie toegestaan. Ook zorgen de volgende maatregelen ervoor dat meer
vrouwen gaan werken: kinderopvangtoeslag en ouderschapsverlof.
Hoofdstuk 6
Nederland is een verzorgingsstaat omdat de overheid de burgers helpt als het nodig is.
Er zijn uitkeringen voor werknemers waardoor je geld krijgt als je werkloos, ziek of arbeidsongeschikt
wordt.
Er zijn ook uitkeringen voor iedereen. De bekendste zijn: de AOW (ouderenpensioen) en kinderbijslag.
Als je geen werk hebt en geen uitkering krijgt, dan heb je eventueel recht op bijstand.
In de Arbowet staat precies hoe werkgevers moeten zorgen voor gezonde en veilige werkplekken.
Het minimumloon is het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt.
* Een sollicitatieplicht houdt in dat je moet blijven zoeken naar een baan wanneer je een uitkering
ontvangt.
Een open sollicitatie betekent dat je bij een bedrijf vraagt of er werk is.
Als je zwartwerkt dan betaal je geen belasting, maar heb je ook geen rechten.
De maatschappelijke ladder houdt in alle maatschappelijke posities in de samenleving van laag naar
hoog.
Met de status van je werk bedoelen we de waardering die mensen geven aan je beroep.
* Sociale ongelijkheid houdt in dat macht, kennis en geld niet gelijk over alle mensen zijn verdeeld.
Een vakbond is een organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers.
Een staking wordt georganiseerd wanneer praten met de werkgever niet lukt.
Op staande voet ontslagen worden betekent dat je onmiddellijk het bedrijf moet verlaten en geen
recht hebt op een uitkering.
* Positieve discriminatie wil zeggen dat werkgevers voorrang mogen geven aan vrouwen, allochtonen
of ouderen.
* Ouderschapsverlof is het recht op een vrije dag in de week om voor een jong kind te zorgen.
Verzorgingsstaat wil zeggen dat de overheid de burgers helpt als dat nodig is.