You are on page 1of 16

Samenvatting L.O.

Cursus didactiek zwemmen 1) Geef verschillende motieven weer waarom mensen leren zwemmen. Beschrijf hierbij ook de 2 belangrijkste doelstellingen om te leren zwemmen. * Veiligheid, overleven - Kinderen moeten zichzelf kunnen redden in en rondom het water als ze per ongeluk in het water terechtkomen. Daarom is het belangrijk dat kinderen gevarensituaties kunnen inschatten en veiligheidsregels leren en nastreven. * Leuke vrijetijdsbesteding: plezier beleven - Grensverleggende, ontspannende en veelzijdige sport. Ideale uitlaatklep. - Leuk om te presteren. * Positieve invloed op de ontwikkeling van kinderen. - Motorische ontwikkeling. - Sociale contacten. - Positieve effecten op gezondheid en lichaamsbesef van groeiende kinderen. - Hyginische gewoontevorming. * Paspoort voor het leven - Vaardigheid die je niet verleert. - Zich veilig voelen in water is basis tot levenslang zwemplezier en stimuleert deelname aan verwante activiteiten.

=> 2 Belangrijke doelstellingen: * Zorgen dat kinderen veilig zijn in het water (zwemveiligheid) * Kinderen introduceren op vrijetijdsbesteding in en op het water.

2) Bespreek de voor- en nadelen van starten op de buik of op de rug bij het leren zwemmen.

Voordelen

Starten op de buik * Goede visuele orintatie. * Gemakkelijk contact met de lesgever * Ook mogelijk bij watervrees. * Labiele ligging * Aquatische ademhaling is noodzakelijk. * Ademhaling benvloedt de ligging.

Starten op de rug * Stabiele ligging, gemakkelijk horizontaal. * Ademhaling is eenvoudig. * Ademhaling benvloedt de ligging niet. * Matige visuele orintatie. * Watervrij zijn is nodig anders onveilig gevoel. * Moeilijk contact met lesgever.

Nadelen

3) Met welke factoren zal je rekening houden wanneer je de keuze van de beginslag of beginslagen moet bepalen? Motiveer je antwoord. * Als er gestart wordt met meer dan n zwemslag kunnen ze de slagen soms door elkaar halen. Verstandig om te kiezen voor n zwemslag. * Samenwerking nastreven tussen het schoolse zwemgebeuren en het zwemgebeuren buiten school. De keuze van de eerste zwemslag wordt best op elkaar afgestemd.

4) Wanneer leert men best zwemmen? * Leren zwemmen kan op alle leeftijden. Enige voorwaarde => persoon moet watergewend zijn. Bij kleuters kan men best wachten tot "ze er klaar voor zijn". Kinderen zijn "rijp" om te leren zwemmen wanneer ze zelf interesse tonen om te leren zwemmen en als ze opdrachten en instructies begrijpen. In praktijk is dit niet altijd mogelijk. Een kind kan bv nog niet volledig watervrij zijn, maar toch een leeftijd hebben waarop het noodzakelijk is om te leren zwemmen.

5) Geef de verschillende methoden voor het aanleren van zwemslagen schematisch weer en leg uit. Geef aan welke methode de voorkeur geniet bij kinderen lager onderwijs * Globale methode * Analytische methode: bestaat uit meer stappen dan globale methode. Meerdere bewegingen worden uitgevoerd. * Schema:

* Bij jonge kinderen is werken volgens een analytische methode moeilijk omdat ze nog niet bewust bezig zijn met de uitvoering van de beweging. Ze zijn nog niet in staat om bewegingen te structureren. Bij kinderen moet het leren van vaardigheden zoveel mogelijk gepaard gaan met succes in de vorm van voortbewegen. Daarom wordt meestal gekozen voor de globale opbouwmethode bij het aanleren van zwemslagen. 6) Bij zwemlessen is het heel belangrijk om de beginsituatie van de leerlingen correct in te schatten. Wat verstaan we onder de beginsituatie ? Wees hierbij volledig. De beginsituatie: * De zwemmers: - Hoe oud zijn ze? Welke interesse hebben ze? - Wat kunnen ze al? Welke zwemvaardigheden beheersen ze? - Wat kennen ze al? Welke cognitieve vaardigheden beheersen ze? - Is de groep homogeen? Heeft iedereen hetzelfde niveau?

* Organisatie in het zwembad: - Beschik ik over het instructiebad of over het zwembad? - Hoeveel plaats heb ik in het zwembad? 1 of 2 banen? - Heb ik de rand van het zwembad of zit ik in het midden van het zwembad? - Hoe hoog staat het water in het zwembad? - Werk ik in het diepe of ondiepe gedeelte van het zwembad? * Didactisch materiaal: - Welk materiaal heb ik ter beschikking? - Hoeveel materiaal heb ik ter beschikking? - Kan ik makkelijk aan het materiaal of staat het ergens ver weg?

7) Hoeveel aandachtspunten ga je per les bepalen (+ licht toe met 2 voorbeelden)? * Kies slechts 1 of 2 aandachtspunten per les. * Voorbeelden: - Schoolslag: aanleren beenbeweging: accent op gehoekte positie van voeten bij stuwing. - Schoolslag aanleren beenbeweging: accent op versneld benen sluiten. - Schoolslag: globale cordinatie: accent op lang uitdrijven. - Crawl: combinatie beenbeweging + ademhaling: accent op zijwaarts ademen, n oor blijft in het water. - etcetera ...

8) Geef 4 methodische richtlijnen bij de voorbereiding van je lesorganisatie? Wees hierbij volledig * In welke richting laat ik de kinderen zwemmen? - Diepe naar ondiep is vaak makkelijker dan van het ondiep naar het diep. * Hoeveel lengtes ga ik de kinderen laten zwemmen? Zwemt iedereen evenveel of laat ik de sterkere kinderen een grotere afstand zwemmen? - (tip: voor elke niveaugroep een oefenreeks uittypen en hang deze uit aan het startblok. Zo heb je meer tijd om te observeren.)

* Hoe zorg ik ervoor dat kinderen niet te lang moeten wachten? Laat kinderen niet te lang op het droge werken, laat ze niet te lang wachten op de rand van het zwembad. Kinderen koelen snel af. - Laat kinderen per 2 naast elkaar zwemmen in een baan. zo wordt de wachttijd verminderd. - Spreek op voorhand met de kinderen af wanneer de volgende zwemmer mag vertrekken (vb kegels). * Waar stel ik me op als lesgever? Ga ik mee in het water of blijf ik aan de kant? - Alles draait om de veiligheid van de kinderen. Lesgever moet iedereen kunnen bijstaan op elk moment van de les. Dit vraagt een goed overzicht over alle kinderen. Of de lesgever mee in het zwembad gaat hangt af van de plaats waar er gewerkt wordt: instructiebad of grote bad. - In het instructiebad kan de lesgever zelf mee in het water gaan. Door laag waterniveau blijft het overzicht goed bewaard. Het boezemt de kinderen vertrouwen in als de lesgever mee in het water gaat. - Les in het grote bad is moeilijker. Lesgever denkt dat de basisangst bij kinderen niet langer aanwezig is en gaat samen met de kinderen opzoek naar nieuwe uitdagingen. Veiligheid moet wel centraal blijven staan. # Wanneer de lesgever alleen is, zal de veiligheidsgarantie bestaan uit drijfmiddelen. Kinderen die nog niet alleen kunnen zwemmen krijgen een drijfmiddel. De lk blijft op de rand en kan zo overzicht bewaren. # Beschikt de lk over helpers of is het een kleine groep, dan kan hij mee het water in.

9) Bespreek de aandachtspunten bij het geven van instructies aan leerlingen in het zwembad. Wees hierbij volledig. * Uitleg kort en bondig. Spreek luid en duidelijk, ondersteund door duidelijke lichaamstaal. * Stel de leerlingen tijdens de instructie op met het gezicht weg van het zwembad. * Als de lln in het water zijn, wacht dan tot alle leerlingen aangekomen zijn. Plaats je steeds in hurkzit en zorg ervoor dat de lln je lippen kunnen zien. * Stel jezelf op aan de zijkant van het bad als je een buitenbaan hebt. Bij een binnenbaan sta je best in het ondiepe deel. * Lln op de kant, stel jezelf verhoogd op. Instructie kort, zodat lln het niet koud krijgen. * In de uitleg moet een antwoord op de 6 W-vragen zitten: - Wie? Wie moet de oefening uitvoeren? - Wat? Welke oefening moet er uitgevoerd worden? - Waar? Waar moet er gezwommen worden? - Wanneer? Wanneer moet ik de oefening doen?

- Waarmee? Welk materiaal moet er gebruikt worden? - Wat erna? Wat moet de zwemmer doen als de oefening klaar is?

10) Bespreek de aandachtspunten bij het geven van een demo door een leerling in het water. * Lln stellen zich best onmiddellijk op aan de kant als de vorige zwemtaak uitgevoerd is. * Lln stellen zich verhoogd op, bij voorkeur met rug naar de zon. * Zwemt de uitvoerder relatief dicht bij de observatoren voor een demo in profiel of naar het centrum van de groep voor een centrale demo. * Lk richt de aandacht van de lln vooraf. * Demonstreert de uitvoerder meermaals, minstens heen- en terugzwemmen. * Lln blijven eventueel in het water om een beweging onder water te observeren. (zwembril) * Lk of ll geeft de demo. * Geen demonstraties van lln om fouten te tonen. Dit moet de lk doen.

11) Wat is er belangrijk bij de begeleiding van zwemlessen? * Verbeter eerst het organisatorische verloop van de oefening, nadien pas de uitvoering. * Observeer vanaf de eerste lengte. * Tracht alle leerlingen bij de eerste meters feedback te geven. * Observeer de lln steeds in functie van een laatste aandachtspunt. Andere fouten zijn dan even niet van belang. * Meerdere banen en homogene groep => wissel de lln in de loop van de les eens van baan zodat je ze allemaal eens van dichtbij kan observeren. * Meerdere lln met dezelfde fout => oefening laten herhalen tot ze het wel goed doen.

12) Welke 4 methoden kunnen we hanteren om een fout in techniek te verbeteren? * Start met het opnieuw verwoorden en demonstreren van de techniek. * Manipulatie of voelbare verbetering: techniek lichamelijk laten aanvoelen. * Visuele of zichtbare verbetering: oefeningen waarbij ze hun uitvoering zelf kunnen zien. * Overcorrectie: oefeningen geven waarbij ze moeten overdrijven.

13) Waarom is differentiatie in de zwemles noodzakelijk? Bespreek hierbij de methode van klasdoorbrekend werken * Binnenin een klasgroep zijn eer vaak grote niveauverschillen. Het is aan te raden lln in te delen naar hun kunnen, niet naar hun leeftijd. * Klasdoorbrekend werken: - vijf niveaugroepen - Elk niveau heeft een eigen vaste begeleider. (als die gedurende een langere tijd steeds dezelfde groep begeleidt krijgt deze steeds meer ervaring op dat niveau waardoor de kwaliteit van de lessen steeds beter wordt. - Als je met vijf groepen werkt zijn er meestal 1 of 2 lk'en over. Zij helpen met grotere groepen of bij de groep waar lln leren zwemmen. - Alle lln van alle leeftijden komen met elkaar in contact. Ze leren elkaar op een andere manier kennen en leren van elkaar. - Binnen elke niveaugroep kunnen er ook verschillen tss lln mogelijk zijn. Meestal in de snelheid waarmee ze een opdracht uitvoeren. - Zwemtijd kan opgesplitst worden in twee delen. 1 helft zwemles, 1 helft vrij spelen. Zo zijn de niveaugroepen kleiner en kan je nog meer differentiren. - Lln moeten op een vlotte manier kunnen overgaan naar een volgend/vorig niveau. 14) Bespreek de voordelen van het gebruik van zwembrevetten en geef aan hoe je ze in de zwemlessen kan integreren. * Officile brevetten of zelf brevetten maken. - Zelf brevetten maken => enkel een emotionele waarde. - Een aantrekkelijk brevet werkt voor de lln motiverend en stimulerend. Ze volgen hun eigen vorderingen. - Voor de ouders => handige evaluatiehulp. * Brevetten kunnen op 2 manieren gebruikt worden: - Lln kleuren na elke passende les een bolletje in met de vaardigheid die ze beheersen. Als alle bolletjes zijn ingekleurd mogen ze het brevet mee naar huis nemen en overgaan naar een volgend niveau. -Alle vaardigheden testen/evalueren in 1 les. Nadien krijgen de leerlingen het brevet mee naar huis.

15) Een hoge oefenintensiteit tijdens de zwemles is nodig opdat de leerlingen niet koud zouden krijgen. Welke organisatorische maatregelen kan je nemen om dit te realiseren? * Probeer bij de lesstart de lln niet langer kou te laten lijden dan nodig. - NIET: lln laten douchen, verzamelen, aanwezigheden nemen, lesthema weergeven en opwarming geven. - WEL: verzamelen voor het douchen en daar aan de groep de zwemopdracht meedelen. Ofwel differentiren: lln die eerst binnen komen 6 lengtes, laatkomers 4, ... * Probeer de lln vooraf mee te delen wat er van hen verwacht wordt na het beindigen van een zwemtaak: - NIET:alle lln laten wachten tot iedereen de zwemtaak heeft uitgevoerd als ze nadien moeten wachten tot iedereen zijn zwemvliezen heeft aangetrokken. - Wel: een instructiemoment beindigen met bv: # 'nadien plaatsen jullie je snel naast elkaar op deze kant' # 'nadien trekken jullie snel je zwemvliezen aan en je stelt je op naast de springplank' # etcetera.

16) Een hoge oefenintensiteit tijdens de zwemles is nodig opdat de leerlingen niet koud zouden krijgen. Hoe kan je je instructie aanpassen om dit te realiseren? * Instructiemomenten kort houden: - Vooraf aandacht trekken van de lln. Plaats je goed zichtbaar op zodat ze kunnen 'liplezen'. Lln met rug naar afleiding plaatsen. - Goed weten wat je zal zeggen/tonen en hoe je dit zal doen. - Een heldere instructie niet herhalen. Zo maak je de leerlingen mentaal lui/ongehoorzaam.

Reddend Zwemmen (= hoofdstuk uit boek levenslang zwemmen 1) p234 figuur 3

2) Hoe verloopt een droge redding?

3) P. 236: enkel didactische richtlijnen droge redding + zwemmende redding kennen * Droge redding: - Drenkeling steeds toespreken, oogcontact houden en kalmeren. - Aandacht van de omgeving trekken, hulp vragen. - Bij reiken/waden zelf zo laag mogelijk bij de grond blijven en/of contact houden met voorwerp of andere persoon op het vaste land. - Bij werpen rekening houden met eventuele stroming: zwaardere voorwerpen naast of voorbij drenkeling werpen. * Zwemmende redding: - Leer kinderen aandacht van de omgeving trekken, hulp vragen, hulpdiensten bellen. - Steeds wijzen op de mogelijke gevaren van een zwemmende redding. - Afzonderlijke technieken steeds plaatsen binnen het globale verloop van een redding, bv na het inoefenen van te water gaan ook heet aanzwemmen inoefenen. - Situaties schetsen om de actie reel te maken. - Leer kinderen: drenkeling aanspreken, oogcontact houden en kalmeren.

4) Tekst zwemmend naderen + tekst onder water gaan en drenkeling zoeken en bovenhalen : kennen. Tabel 3 ook kennen. * Zwemmend naderen: - Zwemslag kiezen waarbij de ogen boven water zijn zodat je het slachtoffer in de gaten kan blijven houden. - Economisch (niet verkrampt) zwemmen om langere afstanden te kunnen volhouden. Ontspannen houding van het hoofd en regelmatige ademhaling is hierbij van groot belang. - Drenkeling is gezonken => eendenduik of oppervlakteduik en drenkeling zoeken. - Drenkeling is aan het wateropp. => Contact maken en vervoeren a.d.h.v. een hulpmiddel indien mogelijk. * Onder water duiken, drenkeling zoeken en bovenhalen: - Basisvaardigheden: zwemmen met kledij, een afstand onder water zwemmen, zich onder water orinteren, voorwerpen opduiken en watertrappen. -Specifieke vaardigheden: oppervlakteduik, zoeken van drenkeling onder water en drenkeling bovenhalen.

* tabel 3:

5) P. 239-240: tekst drenkeling bovenhalen : * Redder hurkt neer aan het hoofdeinde van de drenkeling en stoot af op de bodem. * Indien je er niet bent, naar het oppervlak gaan met beenslagen. * Redder moet schuin opwaarts naar boven komen zodat je vloeiend kan overgaan in het vervoeren van de persoon.

6) P. 243-244: didactische richtlijnen kennen i.v.m. vervoersgrepen (= kader). * Techniek van beenbeweging goed aanleren en inofenene. * Vervoeren van de drenkeling eerst oefenen met voorwerpen zoals bal, plastic zak, emmer, zwemplankje, kegel, speelgoedpop, zinkend voorwerp. Pas nadien met reddingspop en met elkaar. * In functie van het niveau kan het gewicht van het te vervoeren voorwerp gevarieerd worden. * De wijze waarop het vervoerentechnisch gezien gebeurt is ondergeschikt aan de snelheid waarmee men zich een bep techniek heeft eigen gemaakt. * Uitleggen dat er tss redder en drenkeling een signaal dient afgesproken te worden wanneer n van beide de oefening wenst te beindigen omdat deze zich bijvoorbeeld heeft verslikt, ...

* Als begeleider kan men de lln verschillende mogelijkheden laten uitproberen om te vervoeren. Ze kiezen dan zelf wat het beste is voor hen. * Eerst vervoersgrepen afzonderlijk aanleren, pas nadien over een bep afstand van greep laten wisselen waarbij duidelijk gemaakt wordt dat de redder steeds contact moet houden met de drenkeling. * Een vlotte overgang van de ene vervoersgreep naar de ander zonder de drenkeling te lossen, ook oefenen. * Duidelijk wijzen op eigen mogelijkheden bij zware, woeste of angstige drenkelingen. * Wanneer vervoeren niet vlot gaat hulp vragen aan de drenkeling of deze meestuwt met de benen of een drijfmiddel gebruikt. * Oefenen met drenkelingen van ongeveer zelfde gewicht en gestalte. 7) P. 245: tabel 7 kennen.

Bijlage SPETTER 1) Beschrijf hoe je de beenbeweging/armbeweging schoolslag kan aanleren bij kinderen. Bespreek hierbij ook hoe je het hulpmateriaal kan afbouwen. * Beenbeweging: - Op de badrand inoefenen: lln zeggen mee => kikker, open, toe. - Beenbeweging in het water, horizontale lighouding, hulpmiddelen als plankjes, noedels, lesgordels gebruiken. - Blijven oefenen tot de beweging geautomatiseerd is (dit is zo wnr de lln deze beenbeweging uitvoeren tijdens spelopdrachten, vrij spelen, ...)

* Armbeweging: - horizontale houding garanderen (noodles, lesgordel, bandjes) - Eerst inoefenen op de badrand, vocaal ondersteund door de lk (kikker - open - toe schieten - draaien) - Bewegingen afzonderlijk na elkaar uitvoeren. Kinderen moeten nog niets gelijktijdig doen. - Uiteindelijk na oefening wel gelijktijdig uitvoeren (kikker - open - schieten - draaien)

*Afbouwen: - Lesgordel met 3 blokken + noodle onder oksels - Bandjes + lesgordel met 3 blokken - Lesgordel met 2 blokken + noodle - bandjes + lesgordel 1 blok - noodle + lesgordel 1 blok. - lesgordel 3 blokken - lesgordel 2 blokken - lesgordel 1 blok - noodle - zonder materiaal

2) Beschrijf hoe je de leerlingen kan leren duiken. Wees hierbij volledig. * Fase 1: duiken van de knien:

* Fase 2: Duiken van de voeten

3) Mogen zwembandjes al dan niet gebruikt worden tijdens lessen watergewenning? * Bij watergewenning zijn bandjes af te raden aangezien het de bedoeling is om een kleuter of leerling zelfstandig en veilig te laten bewegen in water. * Hulpmiddelen geven een vals gevoel van veiligheid, kinderen raken gewoon aan de bandjes en hebben later problemen om er van af te stappen met angst en ontmoediging tot gevolg. * In uitzonderlijke gevallen kan het worden toegestaan. Hierdoor kunnen heterogene groepen toch wat homogener gemaakt worden. Alle lln kunnen dan dezelfde opdrachten en oefeningen uitvoeren. Zo blijft het samenhorigheidsgevoel gegarandeerd.

4) Waarom kan het nuttig zijn om een zwemcontract af te sluiten met de leerlingen? Wat moet er in zo n zwemcontract staan? * Om de veiligheid van alle zwemmers te garanderen zijn er regels en afspraken nodig. Je kan deze door de lln laten ondertekenen zoals in een contract. Bij het niet naleven volgt er een sanctie. * Leg uit waarom een regel of een afspraak er is. Verwijs naar die regels als ze iets niet naleven. * Ouders: krijgen een brief waarin enkele tips staan hoe zij kunnen helpen om een maximale zwemtijd te garanderen.

You might also like