You are on page 1of 1

muziek'.

Schrijven over deze tastbaarheid zal dan ook een 'tussenin schrijven' moeten worden, of een
schrijven dat niet alleen de materialiteit van het uitvoerende lichaam probeert in kaart te
brengen, of aan de vluchtigheid van zijn weerklinken een 'lichamelijke betekenis' probeert te
geven. De opdracht zal erin bestaan het muziek uitvoerende lichaam in het schrijven zelf te
raken. Het moment voor de eerste en na de laatste toon kunnen daarbij onze eerste richt-
punten zijn, niet omwille van hun culturele betekenis, maar wel omdat ze een tamelijk uni-
verseel en herkenbaar gegeven zijn in de westerse klassieke concertpraktijk en aldus de lezer
hopelijk enig houvast kunnen bieden. In de stilte voor of na de toon vinden we niet alleen
het afwachten of het nazinderen van de muziek, het zijn ook de schakelmomenten waarin de
spanning van het luisterende en het zich op muzikale actie voorbereidende lichaam het
meest voelbaar wordt.

De ruimtelijke metamorfose waarin het uitvoerende lichaam oplicht, wijst op een ander cru-
ciaal aandachtspunt in ons onderzoek. Willen we de status van dat lichaam onderzoeken, dan
moeten we eerst de coördinaten bepalen van de ruimte waarin het verschijnt. Muzikale
ruimtebepalingen zullen dan ook centraal staan in het vervolg van dit eerste hoofdstuk. Een
ruimtelijk perspectief kan bovendien een nieuw licht werpen op een aantal drijvende krach-
ten en heersende paradigma's in de hedendaagse compositiepraktijk - we zullen in een vol-
gend hoofdstuk zelfs zover gaan te stellen dat er sprake is van een perspectiefverandering in
het muzikale denken van de late twintigste eeuw. Het ruimtelijke thema is des te relevanter
wanneer vandaag het lichamelijke wel als een cruciaal gegeven in de muziekpraktijk wordt
erkend, maar tegelijk de traditionele muziekwetenschappelijke benaderingen tekort schieten
wanneer we de rol en het potentieel van het uitvoerende lichaam voor een hedendaagse
componeerpraktijk willen onderzoeken. Een ruimtelijke benadering kan naar mijn mening
een nieuw licht werpen op een muzikale praktijk die vandaag wel het belang van het lichaam
onderkent, maar de problematiek van zijn muzikale huisvesting lang heeft genegeerd. Het is
dit verhaal van een actuele lichaamsproblematiek en een daar nauw mee verbonden muzika-
le ruimtecrisis, dat ik in deze verhandeling wil ontvouwen. We zullen ons daarbij voorname-
lijk richten op een klein maar betekenisvol segment van de laat twintigste-eeuwse muziek,
met name de gecomponeerde, instrumentale muziek waarin we kunnen gewagen van een
ruimtelijke of concrete 'omslag' in het muzikale denken. We zullen een onderscheid proberen
te maken met de muziek die eraan vooraf ging, meer in het bijzonder de gecomponeerde
instrumentale muziek zoals die een hoogvlucht heeft genomen in de negentiende eeuw en
waarvan het ruimtelijke paradigma tot diep in de twintigste eeuw heeft doorgewerkt.

18

You might also like