You are on page 1of 1

zikale speelterrein voorop stellen.

Het is echter duidelijk dat de drie genoemde registers zich niet laten omwallen. Eerder is er
sprake van doorlaatbare wanden, van een osmose waarin de druk zowel van binnenuit als
van buitenaf kan komen. De interacties tussen wereld, instrumentele omgeving en speelter-
rein zijn van cruciale betekenis voor de manier waarop muziek kan klinken en als praktijk kan
ontwikkelen. Veranderingen in de organisatie van de wereldruimte beïnvloeden rechtstreeks
de inrichting van de omgeving voor de muziek, en daarmee onrechtstreeks welke soort van
muziek er kan weerklinken 5. Omgekeerd kunnen intramuzikale ontwikkelingen leiden tot een
herbepaling van het instrumentarium, met als eventueel neveneffect een verandering van de
status van de muziek in de wereldruimte. Technologische vernieuwingen in de wereldruimte
kunnen tot nieuwe artistieke denkbeelden inspireren, maar omgekeerd kan artistieke ver-
nieuwing door de wereld ook als een nieuw aanbod worden herkend.

In de regel verlegt het speelterrein zich sneller dan haar instrumentele omgeving. Dat snel-
heidsverschil is zelfs een voorwaarde voor het bestaan van een instrumentele omgeving en
speelterrein als dusdanig: waar de speelruimte en de instrumentele ruimte samen worden
ontworpen, strijden ze beide om de aandacht en ontbreekt de achtergrond waartegen het
muzikale spel zich kan aftekenen. In die situatie ontstaat een perspectiefprobleem, typisch
voor de introductie van nieuwe instrumentale concepten, maar evenzeer herkenbaar in die
muziek waar de instrumentele ruimte alle weerstand is verloren en nog slechts in formele zin
aanwezig is. Wanneer de technologie die de muzikale expressie ondersteunt sneller evolu-
eert dan de expressievormen zelf, dan verdwijnt soms de instrumentale vertrouwdheid die
voorwaarde is voor een transparante communicatie. Het is onder meer in deze ruimtepro-
blematiek dat het uitvoerende lichaam verschijnt als een rest, als een verdwaald omhulsel of,
in positieve zin, als het nieuwe muzikale thema bij uitstek.

Dat lichaam is immers, in tegenstelling tot het muziekinstrument of het podium, altijd meer
dan alleen een instrument voor de muziek. Het muziek uitvoerende lichaam is datgene wat
voortdurend op de drie genoemde ruimteniveaus tegelijk aanwezig is: het is in de wereld-
ruimte aanwezig als een politiek en sociaal gemobiliseerd lichaam. In de instrumentele ruim-
te is het aanwezig als een materieel en geoefend lichaam. In de speelruimte tenslotte is het
datgene wat aan het muzikale spel deelneemt, het tegelijk ondergaat en stimuleert.
Ziedaar het gewicht van onze onderneming: in het uitvoerende lichaam resoneren vele ruim-
5
Niet zelden worden deze veranderingen geschraagd door technologische ontwikkelingen. Het toenemend gebruik
van vensterglas in de burgerwoning bijvoorbeeld, heeft wellicht een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling
van de instrumentale muziekpraktijk zoals we die vandaag kennen (Schafer, 2001). Eén van de belangrijkste
veldveranderingen voor de instrumentale muziek is volgens Schafer het binnenbrengen van het instrument in een
afgesloten, stille ruimte. De ruimte voor de instrumentale muziek wordt vanaf dan voornamelijk een ingesloten
binnenruimte. De instrumentale muziek die zich buiten afspeelt, wordt steeds meer als straatlawaai bestempeld.
Het naar binnen keren van de muziekpraktijk is dus een sociale gebeurtenis waarbij de gecultiveerde muziek-
praktijk een middel wordt om zich te onderscheiden van een ongecultiveerde massa. Maar tegelijk heeft deze
veldverschuiving niet alleen consequenties voor de sociale ruimten rondom de muziek. De akoestische karakte-
ristieken van de binnen- of buitenruimte gaan zowel de sonore identiteit van de instrumenten als de muzikale
vormgeving bepalen. Niet toevallig is de doedelzak, alom tegenwoordig op de schilderijen van Pieter Breughel,
een buiteninstrument. Zijn penetrante sonoriteit is hoorbaar doorheen het lawaai van de open ruimte, en dankzij
zijn aangehouden bourdontoon verdwijnt het niet in de beweeglijkheid van het straatrumoer. Het is een instru-
ment dat de chaos en de willekeur van de buitenwereld te lijf gaat met een doordringende en stabiele soundscape.
Hoe anders klinkt dan het clavichord, dat kleine, genuanceerde kamerinstrument waar Bach zo verknocht aan
was en dat zich erg goed leende voor de subtiele nuances en gevarieerde articulaties en fraseringen van de 'upper
class'.

23

You might also like