Professional Documents
Culture Documents
Als de zichtbare omgeving van de muziek geen inzet vormt van het muzikale spel, dan rijst de
vraag hoe we kunnen spreken over een ruimtelijke ervaring in de muziek. Het begrip 'ruimte',
met zijn driedimensionale associaties, lijkt een gebrekkig woord om datgene te omschrijven
wat met 'muzikale ruimtelijkheid' wordt ervaren. Misschien is het gepaster om deze muzikale
ruimte daarom als een als een niet ruimte te benoemen, in die zin dat de coördinaten van
de muzikale ruimte niet te vergelijken zijn met de dimensies van de concrete ruimte. De con-
servatieve filosoof Roger Scruton spreekt in dat opzicht over muziek als een eendimensiona-
le, 'onbruikbare' ruimte (Scruton, 2000/153). Dat die ene dimensie volgens hem een toondi-
mensie is, zegt echter al veel over de soort muziek die hij het beschouwen waard vindt. Char-
les O. Nussbaum (2007) gaat uit van een meer traditionele tweedimensionaliteit van toon en
tijd, maar benadrukt vooral het ongelimiteerde, surreële karakter van de ervaren muzikale
ruimte. In de muziek (ook bij Nussbaum gaat het veelal om klassieke, westerse muziek), wor-
den volgens Nussbaum bewegingen mogelijk die in een driedimensionale ruimte onmogelijk
zouden zijn. Daarmee bevestigt hij tegelijk het mimetisch 'ruimtelijke' karakter van deze be-
wegingen als de andersoortigheid van deze ruimte. Ook hier merken we een worsteling tus-
sen het beschrijven van een muzikale ruimte die achterom kijkend als een speelterrein (re-
presenteerbaar in een partituur) herkenbaar is, en de ruimte die in de muzikale bewegingen
zelf ervaren wordt.
Ruimtelijke evocaties zijn inderdaad niet vreemd aan de traditioneel gecomponeerde mu-
ziek. Die Moldau van Bedrich Smetana, De Schilderijententoonstelling van Modest Mous-
11
feels the presence of patterns of watery disturbance by way of the lateral line more than it hears it:
27