You are on page 1of 4

Hume en Scruton over muziek

Taha Posman

Inleiding

In dit essay zal ik een diepgaande poging ondernemen om de esthetische denkwijzen, in het
bijzonder hun opvattingen over muziek, zoals uiteengezet door David Hume en Roger
Scruton, in detail te verkennen aan de hand van de sublieme Klaviersonate opus 1 van Alban
Berg. Dit meesterwerk dient als een rijke voedingsbodem om de wisselwerking tussen beide
filosofische perspectieven te illustreren en de mogelijke implicaties daarvan te belichten. De
juxtapositie van deze twee visies op muziek, en de onderliggende prioriteiten die zij
benadrukken, fungeert als een uiterst doeltreffende metafoor voor de complexe situatie
waarin hedendaagse jonge muzikanten zich bevinden – een balans tussen het podium en de
onderwijsinstelling, tussen het innerlijke creatieve vuur en de begeleiding van leraren, en
tussen het (soms eenzame) bewustzijn van de artiest en de erfenis van tradities die hen
omringt.

In het werk zoals de opus 1 van Alban Berg wordt het duidelijk hoezeer de filosofische
overtuigingen waarmee de uitvoerder aan de slag gaat, een diepgaand effect hebben op het
uiteindelijke sonore resultaat. Dit geldt des te meer bij deze vroege twintigste-eeuwse
compositie in vergelijking met hedendaagse muziekstukken. Het tijdperk na 1950 heeft een
wetenschappelijk karakter aan muziek toegevoegd, waardoor er minder ruimte is voor
interpretatieve discussies. De muzikale taal van de componist wordt nu gedefinieerd in bijna
universele en meetbare parameters.

De keuze voor het werk van Alban Berg is een weloverwogen beslissing, omdat het dienst
doet als een ideale convergentie tussen de intuïtieve kenmerken van de late romantiek en
de opkomst van twintigste-eeuwse wetenschappelijke benaderingen – een fascinerend en
hoogst gedefinieerd taalspel. Voordat we dieper ingaan op de invloed van Hume en Scruton
op ons concept van de sonate in de muziek van Berg, is het noodzakelijk om eerst een
grondige kennismaking te hebben met de achtergronden en ideeën van beide filosofen.

Muziek volgens Hume

David Hume benaderde muziek op een subjectieve en emotionele manier. Hij geloofde dat
muziek vooral impact had op menselijke emoties en sentimenten. In “Of the Standards of
Taste” betoogt hij deze individualiteit en subjectiviteit in de openingsparagraaf:

“But those, who can enlarge their view to contemplate distant


nations and remote ages, are still more surprised at the great inconsistence and contrariety.
We are apt to call
barbarous whatever departs widely from our own taste and apprehension: But soon find the
epithet of reproach
retorted on us.”
Hume betoogde dat het vermogen van muziek om gevoelens op te roepen en passies te
ontwaken voortkwam uit de associatie tussen de klanken van muziek en de emotionele
ervaringen van de luisteraar. Volgens hem was muziek een kunstvorm die direct inwerkte op
menselijke emoties, op een diepgaande en authentieke manier. Hume's esthetische theorie,
waarin hij de subjectiviteit van schoonheid benadrukte en de rol van sentiment in
kunstwaardering, was ook van toepassing op muziek. Hij beschouwde muziek als een
krachtig middel om emotionele toestanden over te brengen en te versterken, en om een
diepe verbinding te creëren met de innerlijke wereld van de individuele luisteraar.

Muziek volgens Scruton

Aan de andere kant benaderde Roger Scruton, een hedendaagse conservatieve filosoof,
muziek meer op een traditionele en objectieve manier. Scruton was van mening dat muziek
inherente kwaliteiten en structurele elementen bezat die bijdroegen aan haar schoonheid
en betekenis. Hij betoogde dat muziek een vorm van communicatie was die complexe
ideeën en emoties overbracht door middel van haar formele structuren en rangschikkingen
van geluid. Scruton's standpunt was gebaseerd op het concept van "muzikale syntaxis" – het
idee dat muziek betekenis en emoties kon overbrengen door haar compositie, vergelijkbaar
met hoe taal betekenis overdraagt via grammatica en syntaxis. Hier is een quote die het
objectieve benadrukt uit “Aesthetics of Music”:

“The performer inevitably leaves a mark on what is heard. If we are to retain the
concept of a work of music, therefore, we must distinguish those features which
belong to the work, from those which are added in performance. If we could not
make this distinction, we should have no conception of the work as something
distinct from its performances, with an aesthetic character that remains unaltered
at different places and different times.”

Hij benadrukte het belang van tonaliteit, melodie en ritme bij het creëren van een gevoel
van orde en samenhang in muziek. Volgens Scruton speelde muziek een cruciale rol bij het
weerspiegelen en behouden van culturele waarden, en fungeerde het als een brug tussen
individuen en hun culturele erfgoed.

Een kennismaking met de Klaviersonate van Alban Berg

De pianosonate van Alban berg is een briljant laatromantisch meesterwerk uit het
pianorepertoire. De harmonische taal is zeer complex maar past nog steeds in het kader van
negentiende-eeuwse muziektheorie, waardoor het eigenlijk nog geen atonaal werk is, maar
eerder doorgedreven tonaliteit. De structuur is een duidelijke sonatevorm met expositie,
doorwerking en re-expositie, met nog een kleine coda, waardoor het beantwoordt aan een
duidelijke compositorische traditie. De twee thema’s, of karakters in de expositie worden
bekleed met allerlei kleine ritmische en melodische motieven, die ervoor zorgen dat de
uitvoerder te allen tijde de keuze heeft om verschillende dingen naar voren te brengen en op
verschillende niveau’s te luisteren en spelen. De expositie wordt ook herhaald, zoals in bijna
alle sonates, wat mogelijkheden opent voor interpretatie. Het hele stuk staat in 3:4 maar hij
voegt zeer veel agogische dingen toe waardoor men zich de vraag kan stellen of hij zoekt
naar abstracte expressies of een specifieke “waltz” uit een donkere parallelle wereld.
Hierover gaan we in het volgende stuk met Hume en Scruton aan de slag.

Hume, Scruton en Berg

Het stuk ontvouwt zich met een opmerkelijk aanvangsmoment op de tweede tel, waarbij het
iconische sol do fa# motief de luisteraar geleidelijk binnenleidt naar een langgerekte eerste
tel. Deze aanloop gaat vervolgens over in een accelerando, een muzikale versnelling, die
doelbewust leidt naar een afsluitende beslissing in de toonaard die de essentie van het hele
stuk belichaamt: si klein. Met de leidraad van Scruton en zijn pleidooi voor het volgen van
tradities, en inzicht in het belang van de eerste tel in een maat, de harmonische structuren
en chromatische elementen, samen met het waarnemen van melodische bogen en het
kenmerkende accelerando, ontstaat een nauwkeurig gedefinieerd muzikaal portret. Dit
benadert de uitvoering op een meer objectieve, bijna onpersoonlijke manier, waarbij de
uitvoerder wordt uitgenodigd om een emotioneel beeld te vormen dat direct voortkomt uit
de partituur.

Een belangrijk contrast met de benadering van Hume is dat hier de zoektocht naar betekenis
pas begint nadat de muzikant de partituur heeft bestudeerd en de muzikale regels in zijn of
haar geest en lichaam heeft geïnternaliseerd. Deze benadering vereist een diepgaande
toewijding aan het studeren en een oprechte intentie om de eigen interpretatie of waarheid
te laten ontstaan door een zoektocht naar "de" waarheid. Dit gaat gepaard met een
vooropgestelde overtuiging dat deze waarheid in de partituur van Berg is vastgelegd en dat
communicatie via de partituur en de rijke muzikale traditie absoluut haalbaar is.

Een alternatieve benadering voor het openen van het stuk is om het gewoon te spelen, om
te luisteren naar de gevoelens die opkomen bij het aanvatten van het muzikale proces.
Hierbij worden alle elementen van muzikaliteit en intuïtie samengebracht om een organisch
geheel te creëren. Deze aanpak wordt vaak goed ontvangen door een publiek dat wellicht
minder vertrouwd is met dit type muziek. Het vermijdt de valkuil van een al te academische
of ambachtelijke studie, waarbij het spelen volgens strikte regels niet voldoende is om de
muziek tot leven te brengen.

Aan de andere kant kan een intuïtieve benadering van de partituur echter leiden tot het
verlies van veel gedetailleerde, uiteindelijk prikkelende informatie, waardoor het fenomeen
ontstaat waarbij dezelfde stukken van verschillende componisten binnen één recital
gespeeld lijken te worden. Een overdaad aan intuïtie zou kunnen resulteren in een eenzijdige
en enigszins beperkte muzikale expressie, die wordt ingeperkt door de identiteit of het
imago van de uitvoerder. Aan de andere kant kan een overmaat aan traditionele
benaderingen het directe, persoonlijke karakter van de uitvoering verminderen en bijna
neigen naar een steriel instituut.

Beide benaderingen, hoewel verschillend, kunnen volgens mijn inzicht beperkingen vormen
voor de verbeelding, die een fundamentele rol speelt bij het volledig tot zijn recht laten
komen van muziek in al haar gelaagdheid. Emoties en het vermogen om ze over te brengen,
wijzen op het idee dat de organisatie van onze subjectieve innerlijke wereld in grote mate
een gemeenschappelijk gegeven is. Er is geen communicatie, inspiratie of beschrijfbare,
onderscheidbare emotie zonder taal. Hume en Scruton vullen elkaar aan. Maar een
intrigerend aspect van taal is juist het vermogen om het onzegbare over te brengen, om
persoonlijke ervaringen te uiten die voortkomen uit een abstracte, uiterst subjectieve staat
van zijn. Deze persoonlijke ervaring kan dienen als voedingsbodem voor "nieuwe"
interpretaties en creatieve invalshoeken. Scruton kan op zijn beurt leren en groeien door
Hume's perspectief, en zo de tradities en cultureel erfgoed levend houden.

Muzikanten moeten beide paradigma's voor muziek in harmonie brengen, en het is van
essentieel belang om zowel kennis als taal niet alleen te laten voortvloeien uit een
conservatieve interpretatie van tradities, erfgoed of gemeenschap, maar juist te erkennen
dat ze het potentieel hebben om de persoonlijke verbeelding te stimuleren en individuele
expressie te bevorderen. De kunst van de muziek bloeit op wanneer deze twee
benaderingen samenkomen en een dynamisch, creatief geheel vormen.

In conclusie, zowel Hume als Scruton hebben waardevolle bijdragen geleverd aan ons begrip
van muziek en esthetiek. Hun verschillende benaderingen bieden muzikanten en luisteraars
de mogelijkheid om te verkennen en te experimenteren, zowel binnen de grenzen van
traditie als in het domein van intuïtieve expressie. Door deze complementaire perspectieven
te omarmen en te integreren, kunnen we de ware kracht van muziek ontdekken: een
universele taal die het individu in staat stelt om zijn of haar innerlijke wereld te verkennen
en te delen met anderen.

You might also like