You are on page 1of 1

1.

3 Muziek van hier en daar

oog en oor

"Die Rangordnung der Toneigentschaften in der bisherigen abendländischen Musik ist


also die folgende:
1.Tonhöhe (Harmonik-Melodik)
2.Tondauer (Metrik-Rhytmik)
3.Tonfarbe (Phonetik)
4.Tonlautheit (Dynamik)
5.Tonort (Topik)"
(Karlheinz Stockhausen, 1963/160)

De betekenis, in de zin van intentie, van de traditioneel gecomponeerde muziek ligt niet in de
artikulering van haar omgeving of van de plek van haar ontstaan. Ook al zorgt de ruimtelijke
spreiding van instrumenten ervoor dat de muzikale gelaagdheid en de instrumentatie van
een symfonie of een kamermuziekwerk beter tot zijn recht komt, het klinkende links, rechts,
ver of dichtbij wordt er doorgaans niet als compositiemateriaal ingezet. Hoewel er histo-
rische voorbeelden zijn die op een muzikale exploitatie van de concrete, driedimensionele
ruimte wijzen, toch is het topische vanouds de minst belangrijke van alle sonore parameters
in het muzikale speelterrein 6. In de muzikale reproductie van klassieke muziek is de exacte
ruimtelijke weergave de minst doorslaggevende parameter. Minder belangrijk dan een ge-
trouwe weergave van de luidheid, de klankkleur en zeker minder belangrijk dan de juiste
weergave van toonduren en toonhoogten. Sluitend bewijsmateriaal voor deze stelling heb-
ben we niet, maar we beschikken wel over een overtuigende proef: de dubbelkorige Mat-
theus-passie van Johann Sebastian Bach blijft ook in een monoweergave overeind7. Een om-
kering van de hiërarchie daarentegen, klinkt volslagen absurd. Het zou zoiets betekenen als
een weergave van een klassieke symfonie in een ruimte die identiek is aan de ruimte waarin
de opname plaatsvond, gebruik makend van evenveel luidsprekers als er muzikanten waren,
identiek geplaatst maar met slechts het weerklinken van één langgerekte toon.

De desinteresse van de canonieke westerse muziek voor het inzetten van reële ruimtelijkheid
heeft misschien een voor de hand liggende verklaring: het menselijke gehoor is niet geschikt
om afstanden tot klinkende objecten precies in te schatten. Dat heeft zowel te maken met de
ruimtelijke omgeving van de muziek als met eigenschappen van het menselijke gehoor.
Klankbronnen functioneren min of meer als bolvormige stralers. Geluidsgolven verspreiden
zich gelijkmatig in de ruimte (theoretisch, in een open veld) en zijn dus niet - in tegenstelling
tot hun geluidsbron - lokaliseerbaar, maar letterlijk overal. Lage toonfrequenties bezitten de
karakteristiek dat ze makkelijk om hindernissen en objecten heen buigen (diffractie). In de
binnenruimte van een concertzaal worden geluidsgolven ook nog eens talrijke malen en in
6
Naargelang het perspectief kan men andere nuances leggen. Indien de aandacht vooral gaat naar de relatie tussen
instrumentele ruimte (voor) en wereldruimte (rondom), dan kan muziek ook als een instrument beschouwd wor-
den voor de maatschappelijke functie of de status van de reële ruimte waarin het weerklinkt (denk bijvoorbeeld
aan de muziek die de grootsheid van een kathedraal benadrukt, of de muzak die intimiteit schept in een restau-
rant).
7
Steve Reich verwoordt het op deze manier: “I remember in 1957 enjoying Gabrieli performed in St. Mark's
Cathedral, Venice,... The antiphonal brass choirs were something the composer obviously had in mind for that
particular church. But is Gabrieli a flop in mono recordings? I think not... " (Steve Reich, 2002/141)

25

You might also like