You are on page 1of 90

Planningsdocument WO - Natuur (0KK)

Wereldoriëntatie : NATUUR (0KK)


01 = algemene vaardigheden
02 = levende natuur : ecosystemen
03 = levende natuur : organismen
04 = niet-levende natuur : natuurkundige verschijnselen
05 = niet-levende natuur : de ruimte
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
07 = gezondheid
08 = milieu
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
01 = algemene vaardigheden
02 = levende natuur : ecosystemen
03 = levende natuur : organismen
WO-NAT- De leerlingen benoemen organismen uit
03.01 hun omgeving als plant of dier. s
WO-NAT- De leerlingen wijzen lichaamsdelen bij
03.11 zichzelf en bij anderen aan. s
04 = niet-levende natuur : natuurkundige
verschijnselen
05 = niet-levende natuur : de ruimte
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
07 = gezondheid
08 = milieu

01 = algemene vaardigheden

De leerlingen herkennen en benoemen


WO-NAT- op basis van geluid, geur, kleur, smaak
01.01 en gevoel elementen uit hun leefwereld. a
De leerlingen gebruiken al hun zintuigen
WO-NAT- bij het exploreren van de natuur en het
01.02 milieu. a
De leerlingen tonen een explorerende
en experimentele aanpak om meer te
WO-NAT- weten te komen over de natuur en het
01.03 milieu a

De leerlingen kunnen op hun niveau


(evt. met behulp van een volwassene),
eenvoudige bronnen hanteren om meer
WO-NAT- te weten te komen over de natuur en het
01.08 milieu. a
02 = levende natuur : ecosystemen
Planningsdocument WO - Natuur (0KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

De leerlingen herkennen en benoemen


WO-NAT- een aantal veel voorkomende
02.01 organismen uit de omgeving. a
*De leerlingen zijn bereid om een
bijdrage te leveren aan het in stand
WO-NAT- houden van bedreigde plant- en
02.21 diersoorten in hun omgeving. a
03 = levende natuur : organismen
WO-NAT- De leerlingen stellen verschillen vast
03.02a tussen dieren. a

WO-NAT- De leerlingen rubriceren organismen


03.05 aan de hand van één gegeven kenmerk. a
De leerlingen geven bij zichzelf aan
WO-NAT- welke lichaamsdelen instaan voor het
03.13 horen, zien, ruiken, proeven of voelen. a
De leerlingen zien in verband met groei
en ontwikkeling in dat organismen vanaf
WO-NAT- het begin zich ontwikkelen en
03.25 uiteindelijk (af)sterven.
De leerlingen illustreren in verband met
voortplanting van mensen en dieren, dat
een levend wezen steeds voortkomt uit
WO-NAT- een ander levend wezen van dezelfde
03.26 soort. a

De leerlingen illustreren dat de geboorte


van mens en dier wordt voorafgegaan
door een periode van gedragen worden
WO-NAT- door de moeder of door de ontwikkeling
03.28 in een ei. a
04 = niet-levende natuur : natuurkundige
verschijnselen

De leerlingen ervaren van courante


WO-NAT- materialen uit hun omgeving of ze al
04.01a dan niet drijven of zinken. a
De leerlingen herkennen en benoemen
WO-NAT- veel voorkomende grondstoffen en
04.03 materialen uit hun omgeving a
De leerlingen ordenen veel
voorkomende grondstoffen en
WO-NAT- materialen aan de hand van
04.04 eenvoudige, zelf gevonden criteria. a
05 = niet-levende natuur : de ruimte
Planningsdocument WO - Natuur (0KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-NAT- De leerlingen weten dat er een maan,
05.01 een zon en sterren zijn. a
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
De leerlingen nemen verschillende
weersomstandigheden gericht waar,
benoemen en vergelijken ze:
-koud – warm;
-nat – droog;
WO-NAT- -wind – geen wind;
06.01 -zon – wolken. a
07 = gezondheid
WO-NAT- De leerlingen verwoorden de gevolgen
07.01 van ziek zijn voor zichzelf en anderen a
De leerlingen herkennen in concrete
WO-NAT- situaties gedragingen die bevorderlijk of
07.02 schadelijk zijn voor hun gezondheid a
WO-NAT- De leerlingen herkennen eetbare en
07.11 niet-eetbare producten. a
De leerlingen weten dat ze door de
WO-NAT- inname van sommige producten en
07.12 planten ziek kunnen worden. a

WO-NAT- *De leerlingen nemen goede gewoonten


07.24 aan inzake dagelijkse hygiëne. a
De leerlingen beseffen dat het nemen
WO-NAT- van voorzorgen de kans op ziekten en
07.26 ongevallen vermindert. a
De leerlingen herkennen bij zichzelf en
WO-NAT- bij anderen het verschil tussen ziek,
07.31 gezond en gewond zijn. a
WO-NAT- De leerlingen kennen de belangrijkste
07.33 gezondheidsvoorzieningen. a
*De leerlingen vragen raad aan een
WO-NAT- volwassene wanneer ze een product
07.34 niet kennen. a
De leerlingen weten waar en bij wie ze
WO-NAT- moeten zijn om kleine kwetsuren te
07.35 laten verzorgen. a
WO-NAT- De leerlingen verwittigen in geval van
07.36 ongeval een volwassene. a
De leerlingen kennen het alarmsignaal
WO-NAT- m.b.t. evacuatie en reageren daar
07.38 gepast op. a
08 = milieu
Planningsdocument WO - Natuur (0KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-NAT- *De leerlingen dragen zorg voor hun
08.01 eigen omgeving. a
WO-NAT- *De leerlingen tonen een houding van
08.02 zorg en respect voor de natuur. a
De leerlingen herkennen pictogrammen
WO-NAT- en afkortingen met betrekking tot het
08.08 sorteren van afval op school. a
WO-NAT- De leerlingen sorteren hun afval op een
08.09 correcte wijze. a
WO-NAT- *De leerlingen zijn bereid hun afval op
08.10 een correcte wijze te sorteren. a
*De leerlingen zijn bereid zorgvuldig om
WO-NAT- te gaan met energie, papier, voedsel en
08.11 water. a
Planningsdocument WO - Natuur (0KK)
Planningsdocument WO - Techniek (0KK)

Wereldoriëntatie : TECHNIEK (0KK)


01 = techniek begrijpen
02 = techniek hanteren
03 = techniek duiden
04 = attitudes techniek
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
01 = techniek begrijpen
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al explorerend
01.01 en experimenterend verschillende
grondstoffen en materialen s
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al explorerend
01.05 en experimenterend eigenschappen van
allerlei grondstoffen en materialen .
s
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al
01.08 experimenterend en explorerend dat
eenvoudige technische realisaties uit
verschillende onderdelen bestaan s
WO-TEC- De leerlingen stellen vast dat een
01.13 technische realisatie niet of slecht
functioneert s
02 = techniek hanteren
WO-TEC- De leerlingen gebruiken technische
02.05 realisaties in verschillende
toepassingsgebieden· van techniek s
WO-TEC- De leerlingen gebruiken courante
02.08 materialen en hulpmiddelen op een
veilige en hygiënische manier. s
WO-TEC- De leerlingen maken technische
02.11 realisaties binnen verschillende
toepassingsgebieden s
WO-TEC- De leerlingen bedenken ideeën voor
02.14 een eenvoudige technische realisatie s
WO-TEC- De leerlingen maken een eenvoudige
02.23 technische realisatie, al dan niet aan de
hand van een stappenplan. s
03 = techniek duiden

01 = techniek begrijpen
WO-TEC- De leerlingen ervaren dat vele
01.02 technische realisaties gemaakt zijn uit
verschillende materialen a
Planningsdocument WO - Techniek (0KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen geven van technische
01.03 realisaties die ze vaak gebruiken, aan of
ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout,
glas, papier, textiel of kunststof a
WO-TEC- De leerlingen tonen aan dat
01.09 verschillende onderdelen van een
eenvoudige technische realisatie in
relatie staan tot elkaar, in functie van
een vooropgesteld doel a
02 = techniek hanteren
WO-TEC- De leerlingen gaan in een eenvoudige
02.01 situatie na welke technische realisatie
het best tegemoet komt aan een
behoefte a
WO-TEC- De leerlingen bergen materialen en
02.09 hulpmiddelen na gebruik ordelijk en
schoongemaakt op a
WO-TEC- De leerlingen ervaren de behoefte om
02.12 een probleem technisch op te lossen a
WO-TEC- De leerlingen kiezen geschikte
02.21 materialen en gepaste hulpmiddelen
voor het maken van een eenvoudige
technische realisatie a
WO-TEC- De leerlingen stellen vast of het doel
02.25 werd bereikt met de technische
realisatie. a
03 = techniek duiden
04 = attitudes techniek
WO-TEC- De leerlingen nemen voorschriften en
04.01 afspraken in acht bij het gebruik van
technische realisaties a
WO-TEC- De leerlingen zijn bereid hygiënisch,
04.02 veilig en zorgzaam te werken. a
WO-TEC- De leerlingen tonen een experimentele
04.04 en explorerende aanpak om meer te
weten te komen over techniek. a
Planningsdocument WO - Maatschappij (0KK)

Wereldoriëntatie : MAATSCHAPPIJ (0KK)


SEV = sociaal-economische verschijnselen
SCV = sociaal-culturele verschijnselen
PJV = politieke en juridische verschijnselen
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
SEV = sociaal-economische verschijnselen

De leerlingen kunnen beroepen en


WO-MAA- bezigheden van bekende volwassenen
SEV-1 op een eenvoudige wijze beschrijven. a
WO-MAA- De leerlingen weten dat niet alle
SEV-3 mensen een beroep uitoefenen. a
De leerlingen weten dat geld een
WO-MAA- betaalmiddel is en dat mensen er
SEV-13 dagelijks mee omgaan. a
SCV = sociaal-culturele verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen hun eigen
SCV-1 gezinsvorm beschrijven. a
PJV = politieke en juridische verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen aangeven dat het
PJV-1 overtreden van afspraken stoort. a
De leerlingen kunnen vanuit ervaringen
binnen de eigen klas aangeven dat
WO-MAA- afspraken nodig zijn om tot goed
PJV-2 samenleven te komen. a
De leerlingen weten dat er mensen zijn
WO-MAA- die waken over het naleven van regels
PJV-6 binnen elke samenleving. a
De leerlingen kunnen in concrete
situaties beschrijven of het gaat om een
WO-MAA- gewelddadige of een geweldloze
PJV-7 oplossing. a
De leerlingen kunnen een onderscheid
maken tussen geweldloze en
WO-MAA- gewelddadige oplossingen voor
PJV-8 conflicten. a
WO-MAA- De leerlingen weten dat ze rechten
PJV-10 hebben, maar ook plichten a

WO-MAA- De leerlingen tonen respect voor alle


SEV-11 vormen van arbeid u
Planningsdocument WO - Mens (0KK)

Wereldoriëntatie : MENS (0KK)


SC = sociale cognitie
SV = sociale vaardigheden
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
SC = sociale cognitie
WO-MNS- De leerlingen kunnen de eigen
SC-1.1.1 gevoelens van angst, blijheid, boosheid
of verdriet (h)erkennen, uitdrukken en
benoemen. s
SV = sociale vaardigheden
WO-MNS- De leerlingen durven en kunnen
SV-2.2.1 iemands hulp inroepen. s
WO-MNS- De leerlingen laten zich niets ontfutselen
SV-2.4.1 of afnemen dat hun rechtmatig toekomt.
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen instemming
SV-2.6.1 betonen. s
WO-MNS- De leerlingen durven binnen de
SV-2.8.1 klasgroep naar voren treden. s
WO-MNS- De leerlingen durven iets aan een
SV-2.8.2 gekende volwassene meedelen, vragen.
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen duidelijk hoorbaar
SV-2.11.1 (goed articuleren, voldoende luid, ..)
spreken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zichzelf
SV-2.11.2 voorstellen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen iemand
SV-2.11.3 begroeten, afscheid nemen. s
WO-MNS- De leerlingen zijn in staat tot parallelspel
SV-2.12.1 (met hetzelfde materiaal naast elkaar
spelen). s
WO-MNS- De leerlingen tonen een openheid om
SV-2.12.2 met iedereen samen te werken en
samen te spelen. s
Planningsdocument WO - Tijd (0KK)

Wereldoriëntatie : TIJD (0KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen het begin en het
1 einde van een handeling aangeven. s

WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt


2 aantal vaste gebeurtenissen binnen een
dagverloop aangeven aan de hand van
een visuele voorstelling en kunnen die
verwoorden. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt
3 aantal vaste gebeurtenissen in het
verloop van een dag in een juiste
volgorde aangeven met visuele
ondersteuning a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt
4 aantal vaste gebeurtenissen in het
verloop van een dag in een juiste
volgorde aangeven a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een aantal voor
5 iedereen gelijke gebeurtenissen, die
steeds op hetzelfde tijdstip binnen een
dagverloop voorkomen, benoemen a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen tussen
6 eigen specifieke dagverloop en dat van
een ander verwoorden. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de handelingen
7 binnen een activiteit chronologisch
ordenen met behulp van visuele
voorstellingen a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen binnen een
8 activiteit de handelingen in
chronologische volgorde verwoorden a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een eenvoudig,
9 visueel voorgesteld plan stapsgewijs
ontleden a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen begrippen zoals
11 pas gebeurd, lang geleden, nu, straks,
later, .. in zelfbeleefde situaties
gebruiken a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen met behulp van
12 visuele ondersteuning, terugblikken op
activiteiten binnen het dagverloop. a
Planningsdocument WO - Tijd (0KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen op minstens twee
13 voorbije activiteiten terugblikken, door
deze in de juiste volgorde te
rangschikken en te verwoorden a
WO-TIJD- De leerlingen begrijpen dat 'gisteren'
15 voorbij is en 'morgen' nog moet komen a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
16 vandaag, dag, nacht in hun juiste
betekenis gebruiken. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen aan de hand van
51 eenvoudig, aan hun niveau aangepast
bronnenmateriaal aspecten van het
leven van mensen in een andere tijd
reconstrueren en overeenkomsten en
verschillen met het eigen leven
aangeven.
a
Planningsdocument WO - Ruimte (0KK)

Wereldoriëntatie : RUIMTE (0KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI-1 De leerlingen leren vanuit het beleven
de lichaamsdelen kennen, aanwijzen en
benoemen bij zichzelf en bij anderen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelingen en
2a lichaamshoudingen nabootsen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4a opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) t.o.v.
zichzelf.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4b opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) zichzelf
t.o.v. andere voorwerpen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4c opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij)
voorwerpen t.o.v. elkaar.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8a orde brengen in een beperkte ruimte
met visueel gesteunde aanwijzingen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11a situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een eigen
probleem. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13a vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen aanwijzen s
WO-RUI- De leerlingen kunnen snel een
14a afgesproken plaats terugvinden: in een
vertrouwde ruimte. s
Planningsdocument WO - Ruimte (0KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16a afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - onmiddellijk erna terug
uitvoeren s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21a afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22a van vertrouwde plaatsen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23a voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen aanwijzen. s

WO-RUI-7 De leerlingen kunnen inschatten


hoeveel ruimte het eigen lichaam
inneemt. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8b orde brengen in een beperkte ruimte
met verbale aanwijzingen. a
WO-RUI-9 De leerlingen kunnen de ruimte inrichten
in functie van hun spel. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen suggesties geven
10 voor het inrichten van de eigen
omgeving. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11b situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een ander zijn
probleem. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelend
12 rekening houden met een te
overbruggen afstand. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13b vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen benoemen a
WO-RUI- De leerlingen kunnen zelfstandig de
15 weg vinden in een vertrouwde
omgeving. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16b afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - op een later tijdstip terug
uitvoeren. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16c afgelegde weg - indien afgelegd door
anderen - onmiddellijk erna terug
uitvoeren. a
Planningsdocument WO - Ruimte (0KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16e afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) tijdens de uitvoering. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16f afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) onmiddellijk na uitvoering. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25a de pijl als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25b de uitgang als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25c het toilet als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen aan een bekende
28 volwassene hun naam en de gemeente
(of stad) waar ze wonen, zeggen. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen verschillen in
30 landschappen en omgevingen door
mensen ingericht verwoorden. a
Planningsdocument WO - Verkeer (0KK)

Wereldoriëntatie : VERKEER (0KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

De leerlingen kunnen zich bewegen


WO-VKR- binnen een afgebakende ruimte zoals
1 de opdracht voorschrijft. s
De leerlingen herkennen in de eigen
WO-VKR- omgeving de plaatsen waar ze veilig
2 kunnen spelen en waar niet. s
De leerlingen kunnen als voetganger
onder begeleiding elementaire
WO-VKR- verkeersregels toepassen zoals op het
4.1 trottoir blijven. s
De leerlingen kunnen als voetganger
onder begeleiding elementaire
WO-VKR- verkeersregels toepassen zoals
4.2 oversteken op een zebrapad. s

De leerlingen kunnen als voetganger


onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals hun
WO-VKR- gedrag aanpassen aan de hand van de
4.3 bevelen van een bevoegd persoon. s

De leerlingen beseffen dat het verkeer


risico's inhoudt. Dit tonen ze door op het
WO-VKR- trottoir zo ver mogelijk van de rijbaan te
3.1 stappen. a
De leerlingen beseffen dat het verkeer
WO-VKR- risico's inhoudt. Dit tonen ze door bij de
3.2 groep aan te sluiten. a
De leerlingen beseffen dat het verkeer
WO-VKR- risico's inhoudt. Dit tonen ze door niet
3.3 bruusk te reageren. a
De leerlingen beseffen dat het verkeer
risico's inhoudt. Dit tonen ze door aan
WO-VKR- een bekende volwassene hulp te vragen
3.4 om over te steken. a
De leerlingen beseffen dat het verkeer
risico's inhoudt. Dit tonen ze door
WO-VKR- reflecterend materiaal te dragen in
3.5 passende omstandigheden. a
Planningsdocument WO - Verkeer (0KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

De lln beschikken als fietser over


voldoende reactiesnelheid,
evenwichtsbehoud en gevoel voor
coördinatie om zich zelfstandig en veilig
te verplaatsen langs een voor hen
vertrouwde route. Daartoe kunnen ze de
WO-VKR- fiets langs de rechterzijde op- en
13.1 afstappen. u
Planningsdocument WO - Natuur (1KK)

Wereldoriëntatie : NATUUR (1KK)


01 = algemene vaardigheden
02 = levende natuur : ecosystemen
03 = levende natuur : organismen
04 = niet-levende natuur : natuurkundige verschijnselen
05 = niet-levende natuur : de ruimte
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
07 = gezondheid
08 = milieu
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
01 = algemene vaardigheden

De leerlingen herkennen en benoemen


WO-NAT- op basis van geluid, geur, kleur, smaak
01.01 en gevoel elementen uit hun leefwereld. s
De leerlingen gebruiken al hun zintuigen
WO-NAT- bij het exploreren van de natuur en het
01.02 milieu. s
De leerlingen tonen een explorerende
en experimentele aanpak om meer te
WO-NAT- weten te komen over de natuur en het
01.03 milieu s
02 = levende natuur : ecosystemen
De leerlingen herkennen en benoemen
WO-NAT- een aantal veel voorkomende
02.01 organismen uit de omgeving. s
03 = levende natuur : organismen
WO-NAT- De leerlingen benoemen organismen uit
03.01 hun omgeving als plant of dier. s
WO-NAT- De leerlingen stellen verschillen vast
03.02a tussen dieren. s
De leerlingen herkennen en benoemen
WO-NAT- veel voorkomende dieren uit hun
03.03 omgeving. s
WO-NAT- De leerlingen wijzen lichaamsdelen bij
03.11 zichzelf en bij anderen aan. s

04 = niet-levende natuur : natuurkundige


verschijnselen
05 = niet-levende natuur : de ruimte
WO-NAT- De leerlingen weten dat er een maan,
05.01 een zon en sterren zijn. s
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
Planningsdocument WO - Natuur (1KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen nemen verschillende
weersomstandigheden gericht waar,
benoemen en vergelijken ze:
-koud – warm;
-nat – droog;
WO-NAT- -wind – geen wind;
06.01 -zon – wolken. s
07 = gezondheid
WO-NAT- De leerlingen herkennen eetbare en
07.11 niet-eetbare producten. s
08 = milieu

01 = algemene vaardigheden
WO-NAT- De leerlingen nemen gericht waar met al
01.04 hun zintuigen. a

De leerlingen kunnen op hun niveau


(evt. met behulp van een volwassene),
eenvoudige bronnen hanteren om meer
WO-NAT- te weten te komen over de natuur en het
01.08 milieu. a
02 = levende natuur : ecosystemen
WO-NAT- De leerlingen weten dat planten water
02.04a en voedsel nodig hebben. a
WO-NAT- De leerlingen zien in dat de mensen,
02.17 dieren en planten elkaar beïnvloeden. a
*De leerlingen zijn bereid om een
bijdrage te leveren aan het in stand
WO-NAT- houden van bedreigde plant- en
02.21 diersoorten in hun omgeving. a
03 = levende natuur : organismen
WO-NAT- De leerlingen stellen verschillen vast
03.02b tussen planten. a

WO-NAT- De leerlingen rubriceren organismen


03.05 aan de hand van één gegeven kenmerk. a
WO-NAT- De leerlingen delen organismen in grote
03.06 groepen in. a
De leerlingen ordenen organismen aan
WO-NAT- de hand van eenvoudige, zelf gevonden
03.07 criteria. a
De leerlingen benoemen en beschrijven
WO-NAT- lichaamsdelen bij zichzelf en bij
03.12 anderen. a
Planningsdocument WO - Natuur (1KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

De leerlingen geven bij zichzelf aan


WO-NAT- welke lichaamsdelen instaan voor het
03.13 horen, zien, ruiken, proeven of voelen. a
WO-NAT- De leerlingen verwoorden fysische
03.23 verschillen tussen leeftijdsgenoten. a
De leerlingen zien in verband met groei
en ontwikkeling in dat organismen vanaf
WO-NAT- het begin zich ontwikkelen en
03.25 uiteindelijk (af)sterven. a

De leerlingen illustreren in verband met


voortplanting van mensen en dieren, dat
een levend wezen steeds voortkomt uit
WO-NAT- een ander levend wezen van dezelfde
03.26 soort. a

De leerlingen illustreren dat de geboorte


van mens en dier wordt voorafgegaan
door een periode van gedragen worden
WO-NAT- door de moeder of door de ontwikkeling
03.28 in een ei. a

04 = niet-levende natuur : natuurkundige


verschijnselen
De leerlingen ervaren van courante
WO-NAT- materialen uit hun omgeving of ze al
04.01a dan niet drijven of zinken. a
De leerlingen herkennen en benoemen
WO-NAT- veel voorkomende grondstoffen en
04.03 materialen uit hun omgeving a
De leerlingen ordenen veel
voorkomende grondstoffen en
WO-NAT- materialen aan de hand van
04.04 eenvoudige, zelf gevonden criteria. a
De leerlingen weten dat de
WO-NAT- aggregatietoestand van water wijzigt bij
04.06 bevriezing of verdamping. a
05 = niet-levende natuur : de ruimte
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
De leerlingen stellen
WO-NAT- weerwaarnemingen door middel van
06.02 pictogrammen voor. a
De leerlingen kunnen verschillende
weersomstandigheden waarnemen,
WO-NAT- vergelijken, benoemen en voorbeelden
06.03 geven van de gevolgen voor zichzelf. a
Planningsdocument WO - Natuur (1KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

De leerlingen passen hun gedrag en


WO-NAT- hun kledij aan verschillende
06.04 weersomstandigheden aan. a
07 = gezondheid
WO-NAT- De leerlingen verwoorden de gevolgen
07.01 van ziek zijn voor zichzelf en anderen a
De leerlingen herkennen in concrete
WO-NAT- situaties gedragingen die bevorderlijk of
07.02 schadelijk zijn voor hun gezondheid a
De leerlingen weten dat ze door de
WO-NAT- inname van sommige producten en
07.12 planten ziek kunnen worden. a
De leerlingen weten dat sommige
WO-NAT- organismen en producten giftig of
07.14 gevaarlijk zijn. a

WO-NAT- *De leerlingen nemen goede gewoonten


07.24 aan inzake dagelijkse hygiëne. a
De leerlingen beseffen dat het nemen
WO-NAT- van voorzorgen de kans op ziekten en
07.26 ongevallen vermindert. a
De leerlingen herkennen bij zichzelf en
WO-NAT- bij anderen het verschil tussen ziek,
07.31 gezond en gewond zijn. a
WO-NAT- De leerlingen kennen de belangrijkste
07.33 gezondheidsvoorzieningen. a
*De leerlingen vragen raad aan een
WO-NAT- volwassene wanneer ze een product
07.34 niet kennen. a
De leerlingen weten waar en bij wie ze
WO-NAT- moeten zijn om kleine kwetsuren te
07.35 laten verzorgen. a
WO-NAT- De leerlingen verwittigen in geval van
07.36 ongeval een volwassene. a
De leerlingen kennen het alarmsignaal
WO-NAT- m.b.t. evacuatie en reageren daar
07.38 gepast op. a
08 = milieu
WO-NAT- *De leerlingen dragen zorg voor hun
08.01 eigen omgeving. a
WO-NAT- *De leerlingen tonen een houding van
08.02 zorg en respect voor de natuur. a
Planningsdocument WO - Natuur (1KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

De leerlingen kunnen bij de verzorging


WO-NAT- van dieren en planten uit hun omgeving
08.05 zelfstandig basishandelingen uitvoeren. a
De leerlingen herkennen pictogrammen
WO-NAT- en afkortingen met betrekking tot het
08.08 sorteren van afval op school. a
WO-NAT- De leerlingen sorteren hun afval op een
08.09 correcte wijze. a
WO-NAT- *De leerlingen zijn bereid hun afval op
08.10 een correcte wijze te sorteren. a
*De leerlingen zijn bereid zorgvuldig om
WO-NAT- te gaan met energie, papier, voedsel en
08.11 water. a
Planningsdocument WO - Natuur (1KK)
Planningsdocument WO - Techniek (1KK)

Wereldoriëntatie : TECHNIEK (1KK)


01 = techniek begrijpen
02 = techniek hanteren
03 = techniek duiden
04 = attitudes techniek
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
01 = techniek begrijpen
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al explorerend
01.01 en experimenterend verschillende
grondstoffen en materialen s
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al explorerend
01.05 en experimenterend eigenschappen van
allerlei grondstoffen en materialen .
s
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al
01.08 experimenterend en explorerend dat
eenvoudige technische realisaties uit
verschillende onderdelen bestaan. s
WO-TEC- De leerlingen stellen vast dat een
01.13 technische realisatie niet of slecht
functioneert s
02 = techniek hanteren
WO-TEC- De leerlingen gebruiken technische
02.05 realisaties in verschillende
toepassingsgebieden· van techniek. s
WO-TEC- De leerlingen gebruiken courante
02.08 materialen en hulpmiddelen op een
veilige en hygiënische manier. s
WO-TEC- De leerlingen maken technische
02.11 realisaties binnen verschillende
toepassingsgebieden s
WO-TEC- De leerlingen bedenken ideeën voor
02.14 een eenvoudige technische realisatie. s
WO-TEC- De leerlingen maken een eenvoudige
02.23 technische realisatie, al dan niet aan de
hand van een stappenplan. s
03 = techniek duiden
04 = attitudes techniek

01 = techniek begrijpen
WO-TEC- De leerlingen ervaren dat vele
01.02 technische realisaties gemaakt zijn uit
verschillende materialen. a
Planningsdocument WO - Techniek (1KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen geven van technische
01.03 realisaties die ze vaak gebruiken, aan of
ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout,
glas, papier, textiel of kunststof a
WO-TEC- De leerlingen tonen aan dat
01.09 verschillende onderdelen van een
eenvoudige technische realisatie in
relatie staan tot elkaar, in functie van
een vooropgesteld doel. a
WO-TEC- De leerlingen illustreren dat sommige
01.16 technische realisaties moeten worden
onderhouden. a
02 = techniek hanteren
WO-TEC- De leerlingen gaan in een eenvoudige
02.01 situatie na welke technische realisatie
het best tegemoet komt aan een
behoefte. a
WO-TEC- De leerlingen gaan vaardig en correct
02.04 om met materialen en gereedschappen
die aan hun leeftijd aangepast zijn.
a
WO-TEC- De leerlingen bergen materialen en
02.09 hulpmiddelen na gebruik ordelijk en
schoongemaakt op a
WO-TEC- De leerlingen ervaren de behoefte om
02.12 een probleem technisch op te lossen a
WO-TEC- De leerlingen kiezen geschikte
02.21 materialen en gepaste hulpmiddelen
voor het maken van een eenvoudige
technische realisatie. a
WO-TEC- De leerlingen stellen vast of het doel
02.25 werd bereikt met de technische
realisatie. a
03 = techniek duiden
WO-TEC- De leerlingen zien het belang in van
03.02 techniek voor hun dagelijks leven. a
WO-TEC- De leerlingen kunnen aangeven dat een
03.06 technische realisatie die ze gebruiken
nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kan
zijn. a
04 = attitudes techniek
WO-TEC- De leerlingen nemen voorschriften en
04.01 afspraken in acht bij het gebruik van
technische realisaties. a
Planningsdocument WO - Techniek (1KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen zijn bereid hygiënisch,
04.02 veilig en zorgzaam te werken. a
WO-TEC- De leerlingen tonen een experimentele
04.04 en explorerende aanpak om meer te
weten te komen over techniek. a
Planningsdocument WO - Maatschappij (1KK)

Wereldoriëntatie : MAATSCHAPPIJ (1KK)


SEV = sociaal-economische verschijnselen
SCV = sociaal-culturele verschijnselen
PJV = politieke en juridische verschijnselen
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
SEV = sociaal-economische verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen beroepen en
SEV-1 bezigheden van bekende volwassenen
op een eenvoudige wijze beschrijven. a
WO-MAA- De leerlingen weten dat niet alle
SEV-3 mensen een beroep uitoefenen. a
WO-MAA- De leerlingen weten dat geld een
SEV-13 betaalmiddel is en dat mensen er
dagelijks mee omgaan. a
SCV = sociaal-culturele verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen hun eigen
SCV-1 gezinsvorm beschrijven. a
PJV = politieke en juridische verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen aangeven dat het
PJV-1 overtreden van afspraken stoort. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen vanuit ervaringen
PJV-2 binnen de eigen klas aangeven dat
afspraken nodig zijn om tot goed
samenleven te komen. a
WO-MAA- De leerlingen weten dat er mensen zijn
PJV-6 die waken over het naleven van regels
binnen elke samenleving. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen in concrete
PJV-7 situaties beschrijven of het gaat om een
gewelddadige of een geweldloze
oplossing. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen een onderscheid
PJV-8 maken tussen geweldloze en
gewelddadige oplossingen voor
conflicten. a
WO-MAA- De leerlingen weten dat ze rechten
PJV-10 hebben, maar ook plichten a

WO-MAA- De leerlingen tonen respect voor alle


SEV-11 vormen van arbeid. u
Planningsdocument WO - Mens (1KK)

Wereldoriëntatie : MENS (1KK)


SC = sociale cognitie
SV = sociale vaardigheden
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
SC = sociale cognitie
WO-MNS- De leerlingen kunnen de eigen
SC-1.1.1 gevoelens van angst, blijheid, boosheid
of verdriet (h)erkennen, uitdrukken en
benoemen. s
SV = sociale vaardigheden
WO-MNS- De leerlingen durven en kunnen
SV-2.2.1 iemands hulp inroepen. s
WO-MNS- De leerlingen laten zich niets ontfutselen
SV-2.4.1 of afnemen dat hun rechtmatig toekomt.
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen instemming
SV-2.6.1 betonen. s
WO-MNS- De leerlingen durven binnen de
SV-2.8.1 klasgroep naar voren treden. s
WO-MNS- De leerlingen durven iets aan een
SV-2.8.2 gekende volwassene meedelen, vragen.
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen duidelijk hoorbaar
SV-2.11.1 (goed articuleren, voldoende luid, ..)
spreken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zichzelf
SV-2.11.2 voorstellen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen iemand
SV-2.11.3 begroeten, afscheid nemen. s
WO-MNS- De leerlingen zijn in staat tot parallelspel
SV-2.12.1 (met hetzelfde materiaal naast elkaar
spelen). s
WO-MNS- De leerlingen tonen een openheid om
SV-2.12.2 met iedereen samen te werken en
samen te spelen. s
Planningsdocument WO - Tijd (1KK)

Wereldoriëntatie : TIJD (1KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen het begin en het
1 einde van een handeling aangeven. s

WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt


2 aantal vaste gebeurtenissen binnen een
dagverloop aangeven aan de hand van
een visuele voorstelling en kunnen die
verwoorden. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt
3 aantal vaste gebeurtenissen in het
verloop van een dag in een juiste
volgorde aangeven met visuele
ondersteuning. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt
4 aantal vaste gebeurtenissen in het
verloop van een dag in een juiste
volgorde aangeven. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een aantal voor
5 iedereen gelijke gebeurtenissen, die
steeds op hetzelfde tijdstip binnen een
dagverloop voorkomen, benoemen. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen tussen
6 eigen specifieke dagverloop en dat van
een ander verwoorden. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de handelingen
7 binnen een activiteit chronologisch
ordenen met behulp van visuele
voorstellingen. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen binnen een
8 activiteit de handelingen in
chronologische volgorde verwoorden. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een eenvoudig,
9 visueel voorgesteld plan stapsgewijs
ontleden. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen begrippen zoals
11 pas gebeurd, lang geleden, nu, straks,
later, .. in zelfbeleefde situaties
gebruiken. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen met behulp van
12 visuele ondersteuning, terugblikken op
activiteiten binnen het dagverloop. a
Planningsdocument WO - Tijd (1KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen op minstens twee
13 voorbije activiteiten terugblikken, door
deze in de juiste volgorde te
rangschikken en te verwoorden. a
WO-TIJD- De leerlingen begrijpen dat 'gisteren'
15 voorbij is en 'morgen' nog moet komen.
a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
16 vandaag, dag, nacht in hun juiste
betekenis gebruiken. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen aan de hand van
51 eenvoudig, aan hun niveau aangepast
bronnenmateriaal aspecten van het
leven van mensen in een andere tijd
reconstrueren en overeenkomsten en
verschillen met het eigen leven
aangeven
a
Planningsdocument WO - Ruimte (1KK)

Wereldoriëntatie : RUIMTE (1KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI-1 De leerlingen leren vanuit het beleven
de lichaamsdelen kennen, aanwijzen en
benoemen bij zichzelf en bij anderen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelingen en
2a lichaamshoudingen nabootsen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4a opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) t.o.v.
zichzelf.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4b opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) zichzelf
t.o.v. andere voorwerpen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4c opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij)
voorwerpen t.o.v. elkaar.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8a orde brengen in een beperkte ruimte
met visueel gesteunde aanwijzingen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11a situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een eigen
probleem. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13a vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen aanwijzen s
WO-RUI- De leerlingen kunnen snel een
14a afgesproken plaats terugvinden: in een
vertrouwde ruimte. s
Planningsdocument WO - Ruimte (1KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16a afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - onmiddellijk erna terug
uitvoeren s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21a afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22a van vertrouwde plaatsen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23a voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen aanwijzen. s

WO-RUI-7 De leerlingen kunnen inschatten


hoeveel ruimte het eigen lichaam
inneemt. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8b orde brengen in een beperkte ruimte
met verbale aanwijzingen. a
WO-RUI-9 De leerlingen kunnen de ruimte inrichten
in functie van hun spel. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen suggesties geven
10 voor het inrichten van de eigen
omgeving. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11b situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een ander zijn
probleem. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelend
12 rekening houden met een te
overbruggen afstand. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13b vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen benoemen a
WO-RUI- De leerlingen kunnen zelfstandig de
15 weg vinden in een vertrouwde
omgeving. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16b afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - op een later tijdstip terug
uitvoeren. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16c afgelegde weg - indien afgelegd door
anderen - onmiddellijk erna terug
uitvoeren. a
Planningsdocument WO - Ruimte (1KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16e afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) tijdens de uitvoering. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16f afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) onmiddellijk na uitvoering. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25a de pijl als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25b de uitgang als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25c het toilet als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen aan een bekende
28 volwassene hun naam en de gemeente
(of stad) waar ze wonen, zeggen. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen verschillen in
30 landschappen en omgevingen door
mensen ingericht verwoorden. a
Planningsdocument WO - Verkeer (1KK)

Wereldoriëntatie : VERKEER (1KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

De leerlingen kunnen zich bewegen


WO-VKR- binnen een afgebakende ruimte zoals
1 de opdracht voorschrijft. s
De leerlingen herkennen in de eigen
WO-VKR- omgeving de plaatsen waar ze veilig
2 kunnen spelen en waar niet. s
De leerlingen kunnen als voetganger
onder begeleiding elementaire
WO-VKR- verkeersregels toepassen zoals op het
4.1 trottoir blijven. s
De leerlingen kunnen als voetganger
onder begeleiding elementaire
WO-VKR- verkeersregels toepassen zoals
4.2 oversteken op een zebrapad. s

De leerlingen kunnen als voetganger


onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals hun
WO-VKR- gedrag aanpassen aan de hand van de
4.3 bevelen van een bevoegd persoon. s

De leerlingen beseffen dat het verkeer


risico's inhoudt. Dit tonen ze door op het
WO-VKR- trottoir zo ver mogelijk van de rijbaan te
3.1 stappen. a
De leerlingen beseffen dat het verkeer
WO-VKR- risico's inhoudt. Dit tonen ze door bij de
3.2 groep aan te sluiten. a
De leerlingen beseffen dat het verkeer
WO-VKR- risico's inhoudt. Dit tonen ze door niet
3.3 bruusk te reageren. a
De leerlingen beseffen dat het verkeer
risico's inhoudt. Dit tonen ze door aan
WO-VKR- een bekende volwassene hulp te vragen
3.4 om over te steken. a
De leerlingen beseffen dat het verkeer
risico's inhoudt. Dit tonen ze door
WO-VKR- reflecterend materiaal te dragen in
3.5 passende omstandigheden. a
Planningsdocument WO - Verkeer (1KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

De lln beschikken als fietser over


voldoende reactiesnelheid,
evenwichtsbehoud en gevoel voor
coördinatie om zich zelfstandig en veilig
te verplaatsen langs een voor hen
vertrouwde route. Daartoe kunnen ze de
WO-VKR- fiets langs de rechterzijde op- en
13.1 afstappen. u
Planningsdocument WO - Natuur (2KK)

Wereldoriëntatie : NATUUR (2KK)


01 = algemene vaardigheden
02 = levende natuur : ecosystemen
03 = levende natuur : organismen
04 = niet-levende natuur : natuurkundige verschijnselen
05 = niet-levende natuur : de ruimte
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
07 = gezondheid
08 = milieu
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
01 = algemene vaardigheden

De leerlingen herkennen en benoemen


WO-NAT-
op basis van geluid, geur, kleur, smaak
01.01
en gevoel elementen uit hun leefwereld.
s
De leerlingen gebruiken al hun zintuigen
WO-NAT-
bij het exploreren van de natuur en het
01.02
milieu. s
De leerlingen tonen een explorerende
WO-NAT- en experimentele aanpak om meer te
01.03 weten te komen over de natuur en het
milieu s
De leerlingen kunnen op hun niveau
(evt. met behulp van een volwassene),
WO-NAT-
eenvoudige bronnen hanteren om meer
01.08
te weten te komen over de natuur en het
milieu. s
02 = levende natuur : ecosystemen
De leerlingen herkennen en benoemen
WO-NAT-
een aantal veel voorkomende
02.01
organismen uit de omgeving. s
WO-NAT- De leerlingen weten dat planten water
02.04a en voedsel nodig hebben. s
WO-NAT- De leerlingen zien in dat de mensen,
02.17 dieren en planten elkaar beïnvloeden. s
03 = levende natuur : organismen
WO-NAT- De leerlingen stellen verschillen vast
03.02a tussen dieren. s
WO-NAT- De leerlingen stellen verschillen vast
03.02b tussen planten. s
De leerlingen herkennen en benoemen
WO-NAT-
veel voorkomende dieren uit hun
03.03
omgeving. s
Planningsdocument WO - Natuur (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

WO-NAT- De leerlingen rubriceren organismen


03.05 aan de hand van één gegeven kenmerk.
s
WO-NAT- De leerlingen delen organismen in grote
03.06 groepen in. s
De leerlingen ordenen organismen aan
WO-NAT-
de hand van eenvoudige, zelf gevonden
03.07
criteria. s
WO-NAT- De leerlingen wijzen lichaamsdelen bij
03.11 zichzelf en bij anderen aan. s
De leerlingen benoemen en beschrijven
WO-NAT-
lichaamsdelen bij zichzelf en bij
03.12
anderen. s
De leerlingen geven bij zichzelf aan
WO-NAT-
welke lichaamsdelen instaan voor het
03.13
horen, zien, ruiken, proeven of voelen. s
De leerlingen ontdekken dat groei
WO-NAT-
verandering van uiterlijk met zich
03.22
meebrengt. s
WO-NAT- De leerlingen verwoorden fysische
03.23 verschillen tussen leeftijdsgenoten. s
De leerlingen zien in verband met groei
WO-NAT- en ontwikkeling in dat organismen vanaf
03.25 het begin zich ontwikkelen en
uiteindelijk (af)sterven. s
De leerlingen illustreren in verband met
voortplanting van mensen en dieren, dat
WO-NAT-
een levend wezen steeds voortkomt uit
03.26
een ander levend wezen van dezelfde
soort. s
De leerlingen illustreren dat de geboorte
van mens en dier wordt voorafgegaan
WO-NAT-
door een periode van gedragen worden
03.28
door de moeder of door de ontwikkeling
in een ei. s
04 = niet-levende natuur : natuurkundige
verschijnselen

De leerlingen ervaren van courante


WO-NAT-
materialen uit hun omgeving of ze al
04.01a
dan niet drijven of zinken. s
De leerlingen herkennen en benoemen
WO-NAT-
veel voorkomende grondstoffen en
04.03
materialen uit hun omgeving s
Planningsdocument WO - Natuur (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen ordenen veel
WO-NAT- voorkomende grondstoffen en
04.04 materialen aan de hand van
eenvoudige, zelf gevonden criteria. s
De leerlingen weten dat de
WO-NAT-
aggregatietoestand van water wijzigt bij
04.06
bevriezing of verdamping. s
05 = niet-levende natuur : de ruimte
WO-NAT- De leerlingen weten dat er een maan,
05.01 een zon en sterren zijn. s
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
De leerlingen nemen verschillende
weersomstandigheden gericht waar,
benoemen en vergelijken ze:
WO-NAT- -koud – warm;
06.01 -nat – droog;

-wind – geen wind;


-zon – wolken. s
De leerlingen stellen
WO-NAT-
weerwaarnemingen door middel van
06.02
pictogrammen voor. s
De leerlingen kunnen verschillende
WO-NAT- weersomstandigheden waarnemen,
06.03 vergelijken, benoemen en voorbeelden
geven van de gevolgen voor zichzelf. s
07 = gezondheid
WO-NAT- De leerlingen verwoorden de gevolgen
07.01 van ziek zijn voor zichzelf en anderen s
De leerlingen herkennen in concrete
WO-NAT-
situaties gedragingen die bevorderlijk of
07.02
schadelijk zijn voor hun gezondheid s
De leerlingen maken een onderscheid
WO-NAT-
tussen een tussendoortje en een
07.06
gevarieerde maaltijd. s
WO-NAT- De leerlingen herkennen eetbare en
07.11 niet-eetbare producten. s
De leerlingen weten dat ze door de
WO-NAT-
inname van sommige producten en
07.12
planten ziek kunnen worden. s
De leerlingen herkennen en verwoorden
WO-NAT-
onveilig gedrag van zichzelf en van
07.25
anderen. s
Planningsdocument WO - Natuur (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen herkennen bij zichzelf en
WO-NAT-
bij anderen het verschil tussen ziek,
07.31
gezond en gewond zijn. s
De leerlingen herkennen concrete
WO-NAT-
situaties als onveilig, gevaarlijk,
07.32
ongezond. s
WO-NAT- De leerlingen kennen de belangrijkste
07.33 gezondheidsvoorzieningen. s
WO-NAT- De leerlingen verwittigen in geval van
07.36 ongeval een volwassene. s
08 = milieu
WO-NAT- De leerlingen sorteren hun afval op een
08.09 correcte wijze s

01 = algemene vaardigheden
WO-NAT- De leerlingen nemen gericht waar met al
01.04 hun zintuigen. a
De leerlingen drukken hun
WO-NAT-
waarnemingen op verschillende
01.05
manieren uit. a
02 = levende natuur : ecosystemen

WO-NAT- De leerlingen kunnen van dieren in een


02.05 besproken biotoop, zeggen wat ze eten
a
*De leerlingen zijn bereid om een
WO-NAT- bijdrage te leveren aan het in stand
02.21 houden van bedreigde plant- en
diersoorten in hun omgeving. a
03 = levende natuur : organismen
De leerlingen herkennen en benoemen
WO-NAT-
veel voorkomende planten uit hun
03.04
omgeving a
WO-NAT- De leerlingen benoemen en beschrijven
03.09 de voornaamste delen van een plant. a
WO-NAT- De leerlingen kennen de functie van de
03.10 voornaamste delen van een plant. a
De leerlingen verwoorden op een
WO-NAT-
eenvoudige wijze de functie van de
03.17
zintuigen. a
De leerlingen kunnen lichamelijke
veranderingen die ze bij zichzelf en
WO-NAT-
leeftijdsgenoten waarnemen, herkennen
03.24
als normale aspecten in hun
ontwikkeling. a
Planningsdocument WO - Natuur (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen kunnen enkele
WO-NAT-
eenvoudige ontwikkelingscycli opstellen
03.29
en bespreken. a
04 = niet-levende natuur : natuurkundige
verschijnselen

De leerlingen ordenen aan de hand van


minstens één criterium (bv. veerkracht,
WO-NAT-
drijfvermogen, hardheid …)
04.05
veelvoorkomende grondstoffen en
materialen. a
De leerlingen kennen enkele
voorbeelden van veranderingen aan
WO-NAT-
materialen die het gevolg zijn van
04.07
inwerking van andere stoffen (bv.
mengen, oplossen, corrosie …). a
De leerlingen kennen enkele
voorbeelden van veranderingen aan
WO-NAT-
materialen die het gevolg zijn van
04.08
inwerking van organismen (bv. rotting,
gisting …). a
De leerlingen kennen enkele effecten
van de inwerking van warmte (bv.
WO-NAT-
koken, smelten, stollen, verdampen,
04.10
condenseren, uitzetten, krimpen,
ontbranden …). a
05 = niet-levende natuur : de ruimte
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
De leerlingen passen hun gedrag en
WO-NAT-
hun kledij aan verschillende
06.04
weersomstandigheden aan. a
07 = gezondheid

WO-NAT- De leerlingen maken een onderscheid


07.07 tussen gezonde en ongezonde voeding.
a
De leerlingen weten dat bepaalde
WO-NAT- planten, dieren en producten allergische
07.13 reacties kunnen uitlokken bij sommige
mensen. a
De leerlingen weten dat sommige
WO-NAT-
organismen en producten giftig of
07.14
gevaarlijk zijn. a
WO-NAT- De leerlingen leren de grenzen van hun
07.18 eigen lichaam herkennen. a
Planningsdocument WO - Natuur (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen herkennen bij zichzelf de
WO-NAT-
fysische gevolgen van inspanning en
07.19
rust. a

WO-NAT- De leerlingen herkennen en benoemen


07.21 het gevoel van behagen en onbehagen.
a

WO-NAT- *De leerlingen nemen goede gewoonten


07.24 aan inzake dagelijkse hygiëne.
a
De leerlingen beseffen dat het nemen
WO-NAT-
van voorzorgen de kans op ziekten en
07.26
ongevallen vermindert. a
De leerlingen kennen mogelijke
WO-NAT- gevolgen van het overmatig eten en
07.27 drinken van suikerhoudende en vetrijke
voedingsmiddelen a
*De leerlingen vragen raad aan een
WO-NAT-
volwassene wanneer ze een product
07.34
niet kennen. a
De leerlingen weten waar en bij wie ze
WO-NAT-
moeten zijn om kleine kwetsuren te
07.35
laten verzorgen. a
De leerlingen kennen het alarmsignaal
WO-NAT-
m.b.t. evacuatie en reageren daar
07.38
gepast op. a
De leerlingen weten dat brandwonden
WO-NAT-
onder stromend water moeten gekoeld
07.39
worden. a
08 = milieu
WO-NAT- *De leerlingen dragen zorg voor hun
08.01 eigen omgeving. a
WO-NAT- *De leerlingen tonen een houding van
08.02 zorg en respect voor de natuur. a
De leerlingen kunnen bij de verzorging
WO-NAT-
van dieren en planten uit hun omgeving
08.05
zelfstandig basishandelingen uitvoeren. a
WO-NAT- De leerlingen herkennen een aantal
08.07 afvalfracties en benoemen ze correct. a
De leerlingen herkennen pictogrammen
WO-NAT-
en afkortingen met betrekking tot het
08.08
sorteren van afval op school. a
WO-NAT- *De leerlingen zijn bereid hun afval op
08.10 een correcte wijze te sorteren. a
*De leerlingen zijn bereid zorgvuldig om
WO-NAT-
te gaan met energie, papier, voedsel en
08.11
water. a
Planningsdocument WO - Natuur (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen geven voorbeelden van
WO-NAT- schadelijke gevolgen van water-, grond-
08.15 en luchtverontreiniging, geluidsoverlast
en lichtvervuiling. a

WO-NAT- De leerlingen benoemen organismen uit


03.01 hun omgeving als plant of dier. v
Planningsdocument WO - Natuur (2KK)
Planningsdocument WO - Techniek (2KK)

Wereldoriëntatie : TECHNIEK (2KK)


01 = techniek begrijpen
02 = techniek hanteren
03 = techniek duiden
04 = attitudes techniek
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
01 = techniek begrijpen
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al explorerend
01.01 en experimenterend verschillende
grondstoffen en materialen s
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al explorerend
01.05 en experimenterend eigenschappen van
allerlei grondstoffen en materialen .
s
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al
01.08 experimenterend en explorerend dat
eenvoudige technische realisaties uit
verschillende onderdelen bestaan. s
WO-TEC- De leerlingen stellen vast dat een
01.13 technische realisatie niet of slecht
functioneert s
02 = techniek hanteren
WO-TEC- De leerlingen gaan in een eenvoudige
02.01 situatie na welke technische realisatie
het best tegemoet komt aan een
behoefte s
WO-TEC- De leerlingen gebruiken technische
02.05 realisaties in verschillende
toepassingsgebieden· van techniek. s
WO-TEC- De leerlingen gebruiken courante
02.08 materialen en hulpmiddelen op een
veilige en hygiënische manier. s
WO-TEC- De leerlingen bergen materialen en
02.09 hulpmiddelen na gebruik ordelijk en
schoongemaakt op. s
WO-TEC- De leerlingen maken technische
02.11 realisaties binnen verschillende
toepassingsgebieden· . s
WO-TEC- De leerlingen ervaren de behoefte om
02.12 een probleem technisch op te lossen s
WO-TEC- De leerlingen bedenken ideeën voor
02.14 een eenvoudige technische realisatie s
WO-TEC- De leerlingen kiezen geschikte
02.21 materialen en gepaste hulpmiddelen
voor het maken van een eenvoudige
technische realisatie. s
Planningsdocument WO - Techniek (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen maken een eenvoudige
02.23 technische realisatie, al dan niet aan de
hand van een stappenplan s
WO-TEC- De leerlingen stellen vast of het doel
02.25 werd bereikt met de technische
realisatie s
03 = techniek duiden
WO-TEC- De leerlingen kunnen aangeven dat een
03.06 technische realisatie die ze gebruiken
nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kan
zijn s
04 = attitudes techniek

01 = techniek begrijpen
WO-TEC- De leerlingen ervaren dat vele
01.02 technische realisaties gemaakt zijn uit
verschillende materialen. a
WO-TEC- De leerlingen geven van technische
01.03 realisaties die ze vaak gebruiken, aan of
ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout,
glas, papier, textiel of kunststof a
WO-TEC- De leerlingen tonen aan dat
01.09 verschillende onderdelen van een
eenvoudige technische realisatie in
relatie staan tot elkaar, in functie van
een vooropgesteld doel. a
WO-TEC- De leerlingen illustreren dat sommige
01.16 technische realisaties moeten worden
onderhouden. a
02 = techniek hanteren
WO-TEC- De leerlingen gaan vaardig en correct
02.04 om met materialen en gereedschappen
die aan hun leeftijd aangepast zijn.
a
WO-TEC- De leerlingen bepalen aan welke
02.13 vereisten de technische realisatie die ze
willen maken, moet voldoen. a
WO-TEC- De leerlingen voorspellen de
02.16 geschiktheid van materialen voor het
maken van een technische realisatie. a
WO-TEC- De leerlingen voorspellen de
02.17 geschiktheid van hulpmiddelen voor het
maken van een technische realisatie a
Planningsdocument WO - Techniek (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen voeren een eenvoudige
02.24 werktekening of handleiding stap voor
stap uit. a
WO-TEC- De leerlingen controleren of een
02.26 technische realisatie voldoet aan
vooropgestelde behoeften en eisen. a
WO-TEC- De leerlingen gaan na of de gekozen
02.27 materialen en hulpmiddelen geschikt
waren. a
WO-TEC- De leerlingen reflecteren op hun
02.28 werkwijze en sturen deze eventueel bij. a
03 = techniek duiden
WO-TEC- De leerlingen zien het belang in van
03.02 techniek voor hun dagelijks leven. a
04 = attitudes techniek
WO-TEC- De leerlingen nemen voorschriften en
04.01 afspraken in acht bij het gebruik van
technische realisaties. a
WO-TEC- De leerlingen zijn bereid hygiënisch,
04.02 veilig en zorgzaam te werken. a
WO-TEC- De leerlingen tonen een experimentele
04.04 en explorerende aanpak om meer te
weten te komen over techniek. a
WO-TEC- De leerlingen brengen waardering op
04.05 voor technische realisaties. a
Planningsdocument WO - Maatschappij (2KK)

Wereldoriëntatie : MAATSCHAPPIJ (2KK)


SEV = sociaal-economische verschijnselen
SCV = sociaal-culturele verschijnselen
PJV = politieke en juridische verschijnselen
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
SEV = sociaal-economische verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen beroepen en
SEV-1 bezigheden van bekende volwassenen
op een eenvoudige wijze beschrijven. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat niet iedereen
SEV-2 hetzelfde beroep uitoefent s
WO-MAA- De leerlingen kunnen de huidige
SEV-4 arbeidssituatie van een aantal voor hen
bekende beroepen analyseren en
beschrijven. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen in een concrete
SEV-12 situatie het onderscheid maken tussen
geven, krijgen, ruilen, lenen, kopen en
verkopen. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat geld een
SEV-13 betaalmiddel is en dat mensen er
dagelijks mee omgaan. s
SCV = sociaal-culturele verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen hun eigen
SCV-1 gezinsvorm beschrijven s
WO-MAA- De leerlingen kunnen vormen
SCV-17 herkennen van afwijzend of waarderend
reageren op het anders-zijn van
mensen. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen in concrete klas-
SCV-18a of schoolsituaties aangeven dat ze niet
akkoord gaan met een afwijzend gedrag
t.o.v. het anders-zijn van mensen.
s
WO-MAA- De leerlingen kunnen in concrete klas-
SCV-18b of schoolsituaties aangeven dat ze op
prijs stellen dat het anders-zijn van
mensen wordt gewaardeerd. s
PJV = politieke en juridische verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen aangeven dat het
PJV-1 overtreden van afspraken stoort. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen vanuit ervaringen
PJV-2 binnen de eigen klas aangeven dat
afspraken nodig zijn om tot goed
samenleven te komen. s
Planningsdocument WO - Maatschappij (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MAA- De leerlingen kunnen met concrete
PJV-5 voorbeelden illustreren dat mensen die
samenleven zich organiseren via regels
waaraan iedereen zich moet houden. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat er mensen zijn
PJV-6 die waken over het naleven van regels
binnen elke samenleving. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen in concrete
PJV-7 situaties beschrijven of het gaat om een
gewelddadige of een geweldloze
oplossing. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen een onderscheid
PJV-8 maken tussen geweldloze en
gewelddadige oplossingen voor
conflicten. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat ze rechten
PJV-10 hebben, maar ook plichten s

SEV = sociaal-economische verschijnselen


WO-MAA- De leerlingen weten dat niet alle
SEV-3 mensen een beroep uitoefenen a
WO-MAA- De leerlingen weten dat er ook
SEV-5 gevaarlijke en ongezonde beroepen
bestaan. a
WO-MAA- De leerlingen weten wanneer en
SEV-14 waarvoor men geld nodig heeft. a
WO-MAA- De leerlingen weten dat geld
SEV-15 verschillende vormen kent zoals
bankkaart, cheque, ... a
WO-MAA- De leerlingen weten dat er in een stad,
SEV-18 gemeente belangrijke diensten zijn
zoals politie, brandweer, ... a
WO-MAA- De leerlingen kunnen verwoorden wat
SEV-36 ze onder vrije tijd verstaan. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen eigen
SEV-37 vrijetijdsgedrag meedelen a
SCV = sociaal-culturele verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen verschillende
SCV-2 gezinsvormen herkennen. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen bij het vergelijken
SCV-3 van gezinsvormen van klasgenoten met
die van henzelf, een aantal
overeenkomsten en verschillen
verwoorden. a
Planningsdocument WO - Maatschappij (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MAA- De leerlingen kunnen de
SCV-4 verwantschapsrelaties in gezin en
familie verwoorden. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen er in hun omgang
SCV-5 met leeftijdsgenoten op discrete wijze
rekening mee houden dat niet alle
kinderen in hetzelfde type gezin wonen
als zijzelf. a
WO-MAA- De leerlingen beseffen dat sommige
SCV-6 mensen een andere levensstijl hebben
dan zijzelf, als ze geconfronteerd
worden met beelden, informatie of
mensen uit een andere cultuur. a
WO-MAA- De leerlingen zijn zich bewust dat ze in
SCV-7 een maatschappij leven met mensen
van andere nationaliteiten, volkeren of
rassen. a
WO-MAA- De leerlingen onderkennen dat we allen
SCV-8 verschillende gebruiken hebben en dat
die dikwijls worden bepaald door de
eigen cultuur. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen illustreren dat
SCV-9 verschillende sociale en culturele
groepen andere waarden en normen
bezitten. a
WO-MAA- De leerlingen zien in dat racisme vaak
SCV-10 gebaseerd is op onbekendheid en vrees
voor het onbekende. a
WO-MAA- De leerlingen tonen zich bereid om in
SCV-11 het eigen denken en handelen racisme
te vermijden en respect op te brengen
voor het leven van mensen met andere
culturen. a
WO-MAA- De leerlingen stellen vast dat de meeste
SCV-13 mensen in het ontplooien van hun
activiteiten vaak met anderen moeten
samenwerken. a
WO-MAA- De leerlingen ervaren dat taakverdelend
SCV-14 werken of samenwerken zinvol kan zijn
en kunnen de positieve gevolgen
daarvan verwoorden.
a
Planningsdocument WO - Maatschappij (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MAA- De leerlingen kunnen illustreren dat de
SCV-16 meeste mensen er nood aan hebben in
een of ander groepsverband samen te
leven en een samenhorigheidsgevoel
ontwikkelen a
PJV = politieke en juridische verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen zelf waken over
PJV-3 het naleven van regels die zij
afgesproken hebben. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen afspraken
PJV-4 vastleggen, evalueren en bijsturen a
WO-MAA- De leerlingen kunnen in concrete
PJV-9 situaties een standpunt innemen t.a.v.
de oplossing van een conflict. a
WO-MAA- De leerlingen weten dat rechten en
PJV-11 plichten niet overal dezelfde zijn. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen illustreren dat
PJV-12 rechten en plichten vaak complementair
zijn. a

WO-MAA- De leerlingen tonen respect voor alle


SEV-11 vormen van arbeid. u
Planningsdocument WO - Mens (2KK)

Wereldoriëntatie : MENS (2KK)


SC = sociale cognitie
SV = sociale vaardigheden
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
SC = sociale cognitie
WO-MNS- De leerlingen kunnen de eigen
SC-1.1.1 gevoelens van angst, blijheid, boosheid
of verdriet (h)erkennen, uitdrukken en
benoemen. s
WO-MNS- De leerlingen weten dat ze zelf
SC-1.1.2 verschillende gevoelens kunnen
hebben. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in een eenvoudige
SC-1.1.3 taal een recent gebeurde situatie
waarbij zij betrokken waren, in dialoog
met een volwassene beschrijven en
zeggen hoe zij zich daarbij voelden.
s
WO-MNS- De leerlingen weten dat er verschillende
SC-1.1.5 redenen kunnen zijn om bang, blij, boos
of verdrietig te zijn. s
WO-MNS- De leerlingen hebben op basis van
SC-1.1.8 concrete ervaringen een
gedifferentieerd beeld over wat ze zelf
kunnen s
WO-MNS- De leerlingen kunnen bij de andere(n)
SC-1.2.1 gevoelens van bang, blij, boos en
verdrietig zijn, herkennen en meeleven
in dit gevoel.
WO-MNS- De leerlingen beseffen dat personen
SC-1.2.2 dezelfde situaties op een verschillende
wijze kunnen ervaren en er verschillend
op kunnen reageren. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een sociale
SC-1.3.1 probleem- of conflictsituatie
onderkennen. s
WO-MNS- De leerlingen begrijpen dat
SC-1.3.2 samenwerken noodzakelijk kan zijn om
een bepaald doel te bereiken. s
WO-MNS- De leerlingen beseffen dat regels en
SC-1.3.3 afspraken situatiegebonden kunnen zijn.
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in concrete
SC-1.3.4 situaties verschillende manieren van
omgaan met elkaar herkennen en
erover praten. s
Planningsdocument WO - Mens (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kennen en begrijpen
SC-1.3.5 omgangsvormen, leefregels en
afspraken die van belang zijn voor het
samenleven in een groep. s
SV = sociale vaardigheden
WO-MNS- De leerlingen durven en kunnen
SV-2.2.1 iemands hulp inroepen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zich laten helpen.
SV-2.2.2 s
WO-MNS- De leerlingen stellen op een adequate
SV-2.2.3 wijze vragen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen genieten van hulp
SV-2.2.4 die hen geboden wordt. s
WO-MNS- De leerlingen wachten hun beurt af.
SV-2.3.1 s
WO-MNS- De leerlingen kunnen de ander een deel
SV-2.3.2 van de beschikbare ruimte geven. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zorg dragen voor
SV-2.3.3 de netheid van de lokalen,
voorzieningen en het materiaal van
anderen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een gevoeligheid
SV-2.3.4 tonen voor de behoeften van anderen s
WO-MNS- De leerlingen bieden de ander de
SV-2.3.5 mogelijkheid om te reageren zoals hij/zij
het wil. s
WO-MNS- De leerlingen gaan op een spontane en
SV-2.3.6 respectvolle wijze om met
leeftijdsgenoten. s
WO-MNS- De leerlingen laten zich niets ontfutselen
SV-2.4.1 of afnemen dat hun rechtmatig toekomt.
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen en durven voor
SV-2.4.2 hun eigen meningen en wensen op een
begrijpbare en aanvaardbare wijze
opkomen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen met steun van de
SV-2.5.1 leerkracht leiding geven s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in een spel- of
SV-2.5.2 taaksituatie zeggen of tonen wat
anderen moeten doen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen instemming
SV-2.6.1 betonen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een opgelegde
SV-2.6.2 taak rustig uitvoeren. s
Planningsdocument WO - Mens (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kunnen een beperkt
SV-2.6.3 aantal regels en afspraken nakomen. s
WO-MNS- De leerlingen confronteren een
SV-2.7.1 medeleerling op een aanvaardbare
wijze met het effect van zijn/haar gedrag
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen hun afkeuring op
SV-2.7.2 een gepaste wijze laten blijken bij een
onrechtvaardige situatie. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen anderen (ook
SV-2.7.3 volwassenen) op een beleefde wijze
meedelen wat zij volgens hen verkeerd
doen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen kritisch luisteren.
SV-2.7.4 s
WO-MNS- De leerlingen durven binnen de
SV-2.8.1 klasgroep naar voren treden. s
WO-MNS- De leerlingen durven iets aan een
SV-2.8.2 gekende volwassene meedelen, vragen.
s
WO-MNS- De leerlingen durven voor hun mening
SV-2.8.3 op een aanvaardbare manier opkomen.
s
WO-MNS- De leerlingen tonen in concrete situaties
SV-2.8.4 voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd
op kennis van het eigen kunnen.
s
WO-MNS- De leerlingen geven blijk open te staan
SV-2.8.5 voor nieuwe, onbekende taken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen aangeven dat zij
SV-2.10.1 iets niet begrepen hebben, niet weten,
niet kunnen, niet durven of dat zij
twijfelen. s
WO-MNS- De leerlingen gebruiken geen valse
SV-2.10.2 excuses om de eigen onkunde of
mislukking toe te geven s
WO-MNS- De leerlingen kunnen duidelijk hoorbaar
SV-2.11.1 (goed articuleren, voldoende luid, ..)
spreken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zichzelf
SV-2.11.2 voorstellen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen iemand
SV-2.11.3 begroeten, afscheid nemen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen op passende
SV-2.11.4 wijze aangeven dat ze zelf aan het
woord willen komen. s
Planningsdocument WO - Mens (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kunnen de ander laten
SV-2.11.5 uitspreken en niet onnodig in de rede
vallen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een gesprek
SV-2.11.6 voeren met een volwassene. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in ik-termen
SV-2.11.7 spreken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een zekere
SV-2.11.8 expressiviteit aanwenden. s
WO-MNS- De leerlingen zijn in staat tot parallelspel
SV-2.12.1 (met hetzelfde materiaal naast elkaar
spelen). s
WO-MNS- De leerlingen tonen een openheid om
SV-2.12.2 met iedereen samen te werken en
samen te spelen. s
WO-MNS- De leerlingen zoeken spontaan
SV-2.12.3 aansluiting bij leeftijdsgenoten en
vrienden. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een vriend
SV-2.12.4 uitnodigen om te spelen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen met hulp van een
SV-2.12.5 volwassene regels en een taakverdeling
afspreken met het oog op een vlotte
groepswerking bij een spel of taak .
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen de regels en de
SV-2.12.6 taakverdeling die in de groep
afgesproken werden, naleven en
controleren of de anderen dit ook doen.
s
Planningsdocument WO - Mens (2KK)
Planningsdocument WO - Tijd (2KK)

Wereldoriëntatie : TIJD (2KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen het begin en het
1 einde van een handeling aangeven. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt
2 aantal vaste gebeurtenissen binnen een
dagverloop aangeven aan de hand van
een visuele voorstelling en kunnen die
verwoorden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt
3 aantal vaste gebeurtenissen in het
verloop van een dag in een juiste
volgorde aangeven met visuele
ondersteuning. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt
4 aantal vaste gebeurtenissen in het
verloop van een dag in een juiste
volgorde aangeven. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een aantal voor
5 iedereen gelijke gebeurtenissen, die
steeds op hetzelfde tijdstip binnen een
dagverloop voorkomen, benoemen. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen tussen
6 eigen specifieke dagverloop en dat van
een ander verwoorden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de handelingen
7 binnen een activiteit chronologisch
ordenen met behulp van visuele
voorstellingen. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen binnen een
8 activiteit de handelingen in
chronologische volgorde verwoorden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een eenvoudig,
9 visueel voorgesteld plan stapsgewijs
ontleden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een eenvoudig,
10 visueel voorgesteld plan zelfstandig
uitvoeren. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen begrippen zoals
11 pas gebeurd, lang geleden, nu, straks,
later, .. in zelfbeleefde situaties
gebruiken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen met behulp van
12 visuele ondersteuning, terugblikken op
activiteiten binnen het dagverloop. s
Planningsdocument WO - Tijd (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen op minstens twee
13 voorbije activiteiten terugblikken, door
deze in de juiste volgorde te
rangschikken en te verwoorden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen in de tijd
14 vooruitzien door minstens twee
activiteiten na elkaar te plannen. s
WO-TIJD- De leerlingen begrijpen dat 'gisteren'
15 voorbij is en 'morgen' nog moet komen.
s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
16 vandaag, dag, nacht in hun juiste
betekenis gebruiken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
17 morgen, middag, avond in hun
gangbare betekenis gebruiken s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen met verschillende
19 instrumenten de tijdsduur van een
activiteit meten. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de tijdsintervallen
20 van verschillende activiteiten
vergelijken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillende
21 soorten kalenders functioneel
gebruiken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen zien
23 en verwoorden tussen baby, kleuter,
jongere en volwassene. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen, na directe
24a waarneming, de ontwikkelingsfasen van
dieren en planten onderscheiden en
beschrijven met behulp van illustraties,
bestaande uit maximum 3 fasen.
s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen zien
25 en verwoorden tussen oude en
hedendaagse voorwerpen s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen platen, fotos,
30 illustraties van speciale gebeurtenissen
uit het eigen leven chronologisch
rangschikken

WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen


18 ochtend, voormiddag, namiddag in hun
gangbare betekenis gebruiken a
Planningsdocument WO - Tijd (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen met behulp van
22a visuele ondersteuning, binnen het
weekverloop vooruit - en terugblikken en
activiteiten plannen in het verloop van
de week over situaties in verband met
kind, klas, school a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen, na directe
24b waarneming, de ontwikkelingsfasen van
dieren en planten onderscheiden en
beschrijven met behulp van illustraties,
bestaande uit maximum 4 fasen.
a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen, na directe
24c waarneming, de ontwikkelingsfasen van
dieren en planten onderscheiden en
beschrijven met behulp van illustraties,
bestaande uit 5 fasen en meer
a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de tijd schatten
26 die men nodig heeft voor een bekende
bezigheid. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de dagen van de
27 week, de maanden en de seizoenen
benoemen. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28a ervaring de duur verwoorden van een
week. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit ervaring de
28b duur verwoorden van een werkweek. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28c ervaring de duur verwoorden van een
weekend. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28d ervaring de duur verwoorden van een
verlengd weekend. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28e ervaring de duur verwoorden van elk
van de 12 maanden. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28f ervaring de duur verwoorden van een
trimester. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28g ervaring de duur verwoorden van een
kalenderjaar. a
Planningsdocument WO - Tijd (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28h ervaring de duur verwoorden van een
schooljaar. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28i ervaring de duur verwoorden van een
seizoen. a
WO-TIJD- De leerlingen kennen de opeenvolging
29 van de dagen van de week, de
maanden en de seizoenen. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een kalender
31a gebruiken om de tijd tussen twee
gebeurtenissen correct te bepalen
binnen eenzelfde dag. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een kalender
31b gebruiken om de tijd tussen twee
gebeurtenissen correct te bepalen
binnen eenzelfde week. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen aan de hand van
32 concrete voorbeelden het verschil
tussen tijdmeting en tijdsbeleving
illustreren. a
WO-TIJD- De leerlingen kennen op hun niveau de
49 kenmerken van bronnenmateriaal of
kunnen deze achterhalen. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen eenvoudige, aan
50 hun niveau aangepaste bronnen
raadplegen om meer te weten te komen
over het leven van de mensen van
vroeger. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen aan de hand van
51 eenvoudig, aan hun niveau aangepast
bronnenmateriaal aspecten van het
leven van mensen in een andere tijd
reconstrueren en overeenkomsten en
verschillen met het eigen leven
aangeven.
a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen illustreren dat een
52a herkenbare actuele toestand door de
geschiedenis beïnvloed werd en in de
loop der tijden evolueerde over situaties
i.v.m. kind, klas, school. a
WO-TIJD- De leerlingen betonen belangstelling
63 voor het verleden, heden en toekomst,
hier en elders a
Planningsdocument WO - Ruimte (2KK)

Wereldoriëntatie : RUIMTE (2KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI-1 De leerlingen leren vanuit het beleven
de lichaamsdelen kennen, aanwijzen en
benoemen bij zichzelf en bij anderen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelingen en
2a lichaamshoudingen nabootsen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelingen en
2b lichaamshoudingen verwoorden. s
WO-RUI-3 De leerlingen kunnen een menselijke
figuur tekenen met de belangrijkste
lichaamsdelen (het hoofd, de romp, de
armen, de benen, de oren, de ogen, de
neus en de mond) op de juiste plaats.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4a opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) t.o.v.
zichzelf.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4b opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) zichzelf
t.o.v. andere voorwerpen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4c opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij)
voorwerpen t.o.v. elkaar.
s
Planningsdocument WO - Ruimte (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4d opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) op 2-
dimensionale voorstelling.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5a ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: t.o.v. zichzelf.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5b ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: zichzelf t.o.v.
andere voorwerpen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5c ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: voorwerpen t.o.v.
elkaar.
s
WO-RUI-6 De leerlingen begrijpen de inhoud van
de ruimtebegrippen links en rechts. s
WO-RUI-7 De leerlingen kunnen inschatten
hoeveel ruimte het eigen lichaam
inneemt. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8a orde brengen in een beperkte ruimte
met visueel gesteunde aanwijzingen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8b orde brengen in een beperkte ruimte
met verbale aanwijzingen. s
WO-RUI-9 De leerlingen kunnen de ruimte inrichten
in functie van hun spel. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen suggesties geven
10 voor het inrichten van de eigen
omgeving. s
Planningsdocument WO - Ruimte (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11a situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een eigen
probleem. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11b situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een ander zijn
probleem. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelend
12 rekening houden met een te
overbruggen afstand. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13a vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13b vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen snel een
14a afgesproken plaats terugvinden: in een
vertrouwde ruimte. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen snel een
14b afgesproken plaats terugvinden: in een
nieuwe, niet vooraf geëxploreerde
ruimte. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen zelfstandig de
15 weg vinden in een vertrouwde
omgeving. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16a afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - onmiddellijk erna terug
uitvoeren. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16b afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - op een later tijdstip terug
uitvoeren. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16c afgelegde weg - indien afgelegd door
anderen - onmiddellijk erna terug
uitvoeren s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16e afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) tijdens de uitvoering. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16f afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) onmiddellijk na uitvoering s
Planningsdocument WO - Ruimte (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen op een maquette
17a aanduiden waar bepaalde plaatsen,
voorwerpen en personen zich bevinden.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op een maquette
17b verwoorden waar bepaalde plaatsen,
voorwerpen en personen zich bevinden.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorwerpen op
18 de maquette plaatsen zoals in de
werkelijkheid. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21a afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21b afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22a van vertrouwde plaatsen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22b van vertrouwde plaatsen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23a voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23b voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
24 voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen ruimtelijk situeren. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25a de pijl als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25b de uitgang als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25c het toilet als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen bovenstaande en
26 andere pictogrammen en symbolen
toepassen in een vertrouwde omgeving
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen aan een bekende
28 volwassene hun naam en de gemeente
(of stad) waar ze wonen, zeggen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verschillen in
30 landschappen en omgevingen door
mensen ingericht verwoorden s
Planningsdocument WO - Ruimte (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

WO-RUI- De leerlingen kunnen de


5d ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen op 2-dimensionale
voorstelling.
a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16d afgelegde weg - indien afgelegd door
anderen - op een later tijdstip terug
uitvoeren a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16g afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) op een later tijdstip. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen een maquette
19 opbouwen, waarbij datgene dat
kleiner/groter is in werkelijkheid ook
kleiner/groter wordt voorgesteld op de
maquette. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen op een maquette
20 aanwijzen welke weg in werkelijkheid
gevolgd werd bij het uitvoeren van een
opdracht of een handeling a
WO-RUI- De leerlingen maken gebruik van de
27 gekende pictogrammen en symbolen in
een niet-vertrouwde omgeving a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de naam van hun
29a straat zeggen. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen en durven de
29b naam van de wijk of deelgemeente waar
ze wonen, zeggen a
WO-RUI- De leerlingen kunnen van een maquette
32 van de klas een plattegrond maken.
a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
32 overeenkomsten tussen een plattegrond
en reële voorwerpen verwoorden.
a
WO-RUI- De leerlingen kunnen op een
33a maquette/plattegrond van de klas de
kortste weg wijzen/tekenen tussen twee
punten. a
Planningsdocument WO - Ruimte (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen een
34a maquette/plattegrond van de klas als
hulpmiddel gebruiken om hun weg terug
te vinden. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen bij een
35 maquette/plattegrond samen een
eenvoudige legende opstellen en
raadplegen. a
WO-RUI- De leerlingen weten dat ze de zon
36 gedurende de dag niet altijd op dezelfde
plaats zien. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een landschap
39 gericht waarnemen en op een
eenvoudige wijze onderzoeken waarom
het er zo uitziet. a
Planningsdocument WO - Verkeer (2KK)

Wereldoriëntatie : VERKEER (2KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-VKR- De leerlingen kunnen zich bewegen
1 binnen een afgebakende ruimte zoals
de opdracht voorschrijft. s
WO-VKR- De leerlingen herkennen in de eigen
2 omgeving de plaatsen waar ze veilig
kunnen spelen en waar niet. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.1 risico's inhoudt. Dit tonen ze door op het
trottoir zo ver mogelijk van de rijbaan te
stappen. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.2 risico's inhoudt. Dit tonen ze door bij de
groep aan te sluiten. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.3 risico's inhoudt. Dit tonen ze door niet
bruusk te reageren. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.4 risico's inhoudt. Dit tonen ze door aan
een bekende volwassene hulp te vragen
om over te steken. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.5 risico's inhoudt. Dit tonen ze door
reflecterend materiaal te dragen in
passende omstandigheden. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.6 risico's inhoudt. Dit tonen ze door te
stoppen aan de stoeprand alvorens over
te steken. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.7 risico's inhoudt. Dit tonen ze door de
straat haaks over te steken. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.8 risico's inhoudt. Dit tonen ze door niet te
rennen tijdens het oversteken. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.9 risico's inhoudt. Dit tonen ze door rond
te kijken en te luisteren om een
verkeerssituatie op te nemen. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.10 risico's inhoudt. Dit tonen ze door onder
begeleiding in groep veilig over te
steken. s
Planningsdocument WO - Verkeer (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.1 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals op het
trottoir blijven. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.2 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals
oversteken op een zebrapad. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.3 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals hun
gedrag aanpassen aan de hand van de
bevelen van een bevoegd persoon. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.4 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals bij het
zien van verkeerstekens hun gedrag
aanpassen. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen preventief
5.1 voetgangersgedrag en de betreffende
verkeersregels in concrete
verkeerssituaties toepassen door op de
juiste wijze om een hindernis op het
trottoir heen te stappen s
WO-VKR- De leerlingen houden ermee rekening
12 dat ze als gebruiker van rollend
materiaal meer ruimte nodig hebben
dan als voetganger s

WO-VKR- De leerlingen kunnen preventief


5.2 voetgangersgedrag en de betreffende
verkeersregels in concrete
verkeerssituaties toepassen door, bij
afwezigheid van een trottoir, op de berm
of op het fietspad te stappen. a
WO-VKR- De leerlingen kunnen preventief
5.4 voetgangersgedrag en de betreffende
verkeersregels in concrete
verkeerssituaties toepassen door een
kruispunt met een bevoegd persoon
correct over te steken. a
Planningsdocument WO - Verkeer (2KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-VKR- De leerlingen kunnen preventief
5.5 voetgangersgedrag en de betreffende
verkeersregels in concrete
verkeerssituaties toepassen door een
kruispunt met verkeerslichten correct
over te steken. a

WO-VKR- De lln beschikken als fietser over


13.1 voldoende reactiesnelheid,
evenwichtsbehoud en gevoel voor
coördinatie om zich zelfstandig en veilig
te verplaatsen langs een voor hen
vertrouwde route. Daartoe kunnen ze de
fiets langs de rechterzijde op- en
afstappen.
u
WO-VKR- De lln beschikken als fietser over
13.2 voldoende reactiesnelheid,
evenwichtsbehoud en gevoel voor
coördinatie om zich zelfstandig en veilig
te verplaatsen langs een voor hen
vertrouwde route. Daartoe kunnen ze
met voldoende stuurvastheid en
evenwicht fietsen
u
Planningsdocument WO - Natuur (3KK)

Wereldoriëntatie : NATUUR (3KK)


01 = algemene vaardigheden
02 = levende natuur : ecosystemen
03 = levende natuur : organismen
04 = niet-levende natuur : natuurkundige verschijnselen
05 = niet-levende natuur : de ruimte
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
07 = gezondheid
08 = milieu
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
01 = algemene vaardigheden

De leerlingen herkennen en benoemen


WO-NAT- op basis van geluid, geur, kleur, smaak
01.01 en gevoel elementen uit hun leefwereld. s
De leerlingen gebruiken al hun zintuigen
WO-NAT- bij het exploreren van de natuur en het
01.02 milieu. s
De leerlingen tonen een explorerende
en experimentele aanpak om meer te
WO-NAT- weten te komen over de natuur en het
01.03 milieu s

De leerlingen kunnen op hun niveau


(evt. met behulp van een volwassene),
eenvoudige bronnen hanteren om meer
WO-NAT- te weten te komen over de natuur en het
01.08 milieu. s
02 = levende natuur : ecosystemen
De leerlingen herkennen en benoemen
WO-NAT- een aantal veel voorkomende
02.01 organismen uit de omgeving. s
WO-NAT- De leerlingen weten dat planten water
02.04a en voedsel nodig hebben. s

WO-NAT- De leerlingen kunnen van dieren in een


02.05 besproken biotoop, zeggen wat ze eten. s
WO-NAT- De leerlingen zien in dat de mensen,
02.17 dieren en planten elkaar beïnvloeden. s
03 = levende natuur : organismen
WO-NAT- De leerlingen stellen verschillen vast
03.02a tussen dieren. s
WO-NAT- De leerlingen stellen verschillen vast
03.02b tussen planten. s
Planningsdocument WO - Natuur (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

De leerlingen herkennen en benoemen


WO-NAT- veel voorkomende dieren uit hun
03.03 omgeving. s
De leerlingen herkennen en benoemen
WO-NAT- veel voorkomende planten uit hun
03.04 omgeving. s

WO-NAT- De leerlingen rubriceren organismen


03.05 aan de hand van één gegeven kenmerk. s
WO-NAT- De leerlingen delen organismen in grote
03.06 groepen in. s
De leerlingen ordenen organismen aan
WO-NAT- de hand van eenvoudige, zelf gevonden
03.07 criteria. s
WO-NAT- De leerlingen wijzen lichaamsdelen bij
03.11 zichzelf en bij anderen aan. s
De leerlingen benoemen en beschrijven
WO-NAT- lichaamsdelen bij zichzelf en bij
03.12 anderen. s
De leerlingen geven bij zichzelf aan
WO-NAT- welke lichaamsdelen instaan voor het
03.13 horen, zien, ruiken, proeven of voelen. s
De leerlingen ontdekken dat groei
WO-NAT- verandering van uiterlijk met zich
03.22 meebrengt. s
WO-NAT- De leerlingen verwoorden fysische
03.23 verschillen tussen leeftijdsgenoten. s
De leerlingen zien in verband met groei
en ontwikkeling in dat organismen vanaf
WO-NAT- het begin zich ontwikkelen en
03.25 uiteindelijk (af)sterven. s

De leerlingen illustreren in verband met


voortplanting van mensen en dieren, dat
een levend wezen steeds voortkomt uit
WO-NAT- een ander levend wezen van dezelfde
03.26 soort. s

De leerlingen illustreren dat de geboorte


van mens en dier wordt voorafgegaan
door een periode van gedragen worden
WO-NAT- door de moeder of door de ontwikkeling
03.28 in een ei. s
04 = niet-levende natuur : natuurkundige
verschijnselen
Planningsdocument WO - Natuur (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

De leerlingen ervaren van courante


WO-NAT- materialen uit hun omgeving of ze al
04.01a dan niet drijven of zinken. s
De leerlingen herkennen en benoemen
WO-NAT- veel voorkomende grondstoffen en
04.03 materialen uit hun omgeving s
De leerlingen ordenen veel
voorkomende grondstoffen en
WO-NAT- materialen aan de hand van
04.04 eenvoudige, zelf gevonden criteria. s
De leerlingen weten dat de
WO-NAT- aggregatietoestand van water wijzigt bij
04.06 bevriezing of verdamping. s

De leerlingen kennen enkele


voorbeelden van veranderingen aan
materialen die het gevolg zijn van
WO-NAT- inwerking van andere stoffen (bv.
04.07 mengen, oplossen, corrosie …). s

De leerlingen kennen enkele


voorbeelden van veranderingen aan
materialen die het gevolg zijn van
WO-NAT- inwerking van organismen (bv. rotting,
04.08 gisting …). s
05 = niet-levende natuur : de ruimte
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
De leerlingen nemen verschillende
weersomstandigheden gericht waar,
benoemen en vergelijken ze:
-koud – warm;
-nat – droog;
WO-NAT- -wind – geen wind;
06.01 -zon – wolken. s
De leerlingen stellen
WO-NAT- weerwaarnemingen door middel van
06.02 pictogrammen voor. s
De leerlingen kunnen verschillende
weersomstandigheden waarnemen,
WO-NAT- vergelijken, benoemen en voorbeelden
06.03 geven van de gevolgen voor zichzelf. s
07 = gezondheid
WO-NAT- De leerlingen verwoorden de gevolgen
07.01 van ziek zijn voor zichzelf en anderen s
Planningsdocument WO - Natuur (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !

De leerlingen herkennen in concrete


WO-NAT- situaties gedragingen die bevorderlijk of
07.02 schadelijk zijn voor hun gezondheid s
De leerlingen maken een onderscheid
WO-NAT- tussen een tussendoortje en een
07.06 gevarieerde maaltijd. s
WO-NAT- De leerlingen herkennen eetbare en
07.11 niet-eetbare producten. s
De leerlingen weten dat ze door de
WO-NAT- inname van sommige producten en
07.12 planten ziek kunnen worden. s
De leerlingen weten dat sommige
WO-NAT- organismen en producten giftig of
07.14 gevaarlijk zijn. s

WO-NAT- De leerlingen herkennen en benoemen


07.21 het gevoel van behagen en onbehagen. s
De leerlingen herkennen en verwoorden
WO-NAT- onveilig gedrag van zichzelf en van
07.25 anderen. s
De leerlingen herkennen bij zichzelf en
WO-NAT- bij anderen het verschil tussen ziek,
07.31 gezond en gewond zijn. s
De leerlingen herkennen concrete
WO-NAT- situaties als onveilig, gevaarlijk,
07.32 ongezond. s
WO-NAT- De leerlingen kennen de belangrijkste
07.33 gezondheidsvoorzieningen. s
WO-NAT- De leerlingen verwittigen in geval van
07.36 ongeval een volwassene. s
De leerlingen kennen het alarmsignaal
WO-NAT- m.b.t. evacuatie en reageren daar
07.38 gepast op. s
08 = milieu
De leerlingen kunnen bij de verzorging
WO-NAT- van dieren en planten uit hun omgeving
08.05 zelfstandig basishandelingen uitvoeren. s
De leerlingen herkennen pictogrammen
WO-NAT- en afkortingen met betrekking tot het
08.08 sorteren van afval op school. s
WO-NAT- De leerlingen sorteren hun afval op een
08.09 correcte wijze. s
Planningsdocument WO - Natuur (3KK)
Planningsdocument WO - Techniek (3KK)

Wereldoriëntatie : TECHNIEK (3KK)


01 = techniek begrijpen
02 = techniek hanteren
03 = techniek duiden
04 = attitudes techniek
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
01 = techniek begrijpen
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al explorerend
01.01 en experimenterend verschillende
grondstoffen en materialen. s
WO-TEC- De leerlingen ervaren dat vele
01.02 technische realisaties gemaakt zijn uit
verschillende materialen. s
WO-TEC- De leerlingen geven van technische
01.03 realisaties die ze vaak gebruiken, aan of
ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout,
glas, papier, textiel of kunststof s
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al explorerend
01.05 en experimenterend eigenschappen van
allerlei grondstoffen en materialen .
s
WO-TEC- De leerlingen ontdekken al
01.08 experimenterend en explorerend dat
eenvoudige technische realisaties uit
verschillende onderdelen bestaan. s
WO-TEC- De leerlingen tonen aan dat
01.09 verschillende onderdelen van een
eenvoudige technische realisatie in
relatie staan tot elkaar, in functie van
een vooropgesteld doel. s
WO-TEC- De leerlingen stellen vast dat een
01.13 technische realisatie niet of slecht
functioneert s
02 = techniek hanteren
WO-TEC- De leerlingen gaan in een eenvoudige
02.01 situatie na welke technische realisatie
het best tegemoet komt aan een
behoefte s
WO-TEC- De leerlingen gebruiken technische
02.05 realisaties in verschillende
toepassingsgebieden· van techniek. s
WO-TEC- De leerlingen gebruiken courante
02.08 materialen en hulpmiddelen op een
veilige en hygiënische manier. s
Planningsdocument WO - Techniek (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen bergen materialen en
02.09 hulpmiddelen na gebruik ordelijk en
schoongemaakt op. s
WO-TEC- De leerlingen maken technische
02.11 realisaties binnen verschillende
toepassingsgebieden· . s
WO-TEC- De leerlingen ervaren de behoefte om
02.12 een probleem technisch op te lossen. s
WO-TEC- De leerlingen bedenken ideeën voor
02.14 een eenvoudige technische realisatie s
WO-TEC- De leerlingen kiezen geschikte
02.21 materialen en gepaste hulpmiddelen
voor het maken van een eenvoudige
technische realisatie. s
WO-TEC- De leerlingen maken een eenvoudige
02.23 technische realisatie, al dan niet aan de
hand van een stappenplan s
WO-TEC- De leerlingen stellen vast of het doel
02.25 werd bereikt met de technische
realisatie. s
WO-TEC- De leerlingen gaan na of de gekozen
02.27 materialen en hulpmiddelen geschikt
waren s
03 = techniek duiden
WO-TEC- De leerlingen kunnen aangeven dat een
03.06 technische realisatie die ze gebruiken
nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kan
zijn s
04 = attitudes techniek
Planningsdocument WO - Maatschappij (3KK)

Wereldoriëntatie : MAATSCHAPPIJ (3KK)


SEV = sociaal-economische verschijnselen
SCV = sociaal-culturele verschijnselen
PJV = politieke en juridische verschijnselen
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
SEV = sociaal-economische verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen beroepen en
SEV-1 bezigheden van bekende volwassenen
op een eenvoudige wijze beschrijven. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat niet iedereen
SEV-2 hetzelfde beroep uitoefent s
WO-MAA- De leerlingen kunnen de huidige
SEV-4 arbeidssituatie van een aantal voor hen
bekende beroepen analyseren en
beschrijven. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen in een concrete
SEV-12 situatie het onderscheid maken tussen
geven, krijgen, ruilen, lenen, kopen en
verkopen. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat geld een
SEV-13 betaalmiddel is en dat mensen er
dagelijks mee omgaan. s
SCV = sociaal-culturele verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen hun eigen
SCV-1 gezinsvorm beschrijven s
WO-MAA- De leerlingen kunnen vormen
SCV-17 herkennen van afwijzend of waarderend
reageren op het anders-zijn van
mensen. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen in concrete klas-
SCV-18a of schoolsituaties aangeven dat ze niet
akkoord gaan met een afwijzend gedrag
t.o.v. het anders-zijn van mensen.
s
WO-MAA- De leerlingen kunnen in concrete klas-
SCV-18b of schoolsituaties aangeven dat ze op
prijs stellen dat het anders-zijn van
mensen wordt gewaardeerd. s
PJV = politieke en juridische verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen aangeven dat het
PJV-1 overtreden van afspraken stoort. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen vanuit ervaringen
PJV-2 binnen de eigen klas aangeven dat
afspraken nodig zijn om tot goed
samenleven te komen. s
Planningsdocument WO - Maatschappij (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MAA- De leerlingen kunnen met concrete
PJV-5 voorbeelden illustreren dat mensen die
samenleven zich organiseren via regels
waaraan iedereen zich moet houden. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat er mensen zijn
PJV-6 die waken over het naleven van regels
binnen elke samenleving. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen in concrete
PJV-7 situaties beschrijven of het gaat om een
gewelddadige of een geweldloze
oplossing. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen een onderscheid
PJV-8 maken tussen geweldloze en
gewelddadige oplossingen voor
conflicten. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat ze rechten
PJV-10 hebben, maar ook plichten. s
Planningsdocument WO - Mens (3KK)

Wereldoriëntatie : MENS (3KK)


SC = sociale cognitie
SV = sociale vaardigheden
Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
SC = sociale cognitie
WO-MNS- De leerlingen kunnen de eigen
SC-1.1.1 gevoelens van angst, blijheid, boosheid
of verdriet (h)erkennen, uitdrukken en
benoemen. s
WO-MNS- De leerlingen weten dat ze zelf
SC-1.1.2 verschillende gevoelens kunnen
hebben. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in een eenvoudige
SC-1.1.3 taal een recent gebeurde situatie
waarbij zij betrokken waren, in dialoog
met een volwassene beschrijven en
zeggen hoe zij zich daarbij voelden.
s
WO-MNS- De leerlingen weten dat er verschillende
SC-1.1.5 redenen kunnen zijn om bang, blij, boos
of verdrietig te zijn. s
WO-MNS- De leerlingen hebben op basis van
SC-1.1.8 concrete ervaringen een
gedifferentieerd beeld over wat ze zelf
kunnen s
WO-MNS- De leerlingen kunnen bij de andere(n)
SC-1.2.1 gevoelens van bang, blij, boos en
verdrietig zijn, herkennen en meeleven
in dit gevoel. s
WO-MNS- De leerlingen beseffen dat personen
SC-1.2.2 dezelfde situaties op een verschillende
wijze kunnen ervaren en er verschillend
op kunnen reageren. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een sociale
SC-1.3.1 probleem- of conflictsituatie
onderkennen. s
WO-MNS- De leerlingen begrijpen dat
SC-1.3.2 samenwerken noodzakelijk kan zijn om
een bepaald doel te bereiken. s
WO-MNS- De leerlingen beseffen dat regels en
SC-1.3.3 afspraken situatiegebonden kunnen zijn.
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in concrete
SC-1.3.4 situaties verschillende manieren van
omgaan met elkaar herkennen en
erover praten. s
Planningsdocument WO - Mens (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kennen en begrijpen
SC-1.3.5 omgangsvormen, leefregels en
afspraken die van belang zijn voor het
samenleven in een groep. s
SV = sociale vaardigheden
WO-MNS- De leerlingen durven en kunnen
SV-2.2.1 iemands hulp inroepen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zich laten helpen.
SV-2.2.2 s
WO-MNS- De leerlingen stellen op een adequate
SV-2.2.3 wijze vragen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen genieten van hulp
SV-2.2.4 die hen geboden wordt. s
WO-MNS- De leerlingen wachten hun beurt af.
SV-2.3.1 s
WO-MNS- De leerlingen kunnen de ander een deel
SV-2.3.2 van de beschikbare ruimte geven. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zorg dragen voor
SV-2.3.3 de netheid van de lokalen,
voorzieningen en het materiaal van
anderen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een gevoeligheid
SV-2.3.4 tonen voor de behoeften van anderen s
WO-MNS- De leerlingen bieden de ander de
SV-2.3.5 mogelijkheid om te reageren zoals hij/zij
het wil. s
WO-MNS- De leerlingen gaan op een spontane en
SV-2.3.6 respectvolle wijze om met
leeftijdsgenoten. s
WO-MNS- De leerlingen laten zich niets ontfutselen
SV-2.4.1 of afnemen dat hun rechtmatig toekomt.
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen en durven voor
SV-2.4.2 hun eigen meningen en wensen op een
begrijpbare en aanvaardbare wijze
opkomen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen met steun van de
SV-2.5.1 leerkracht leiding geven s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in een spel- of
SV-2.5.2 taaksituatie zeggen of tonen wat
anderen moeten doen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen instemming
SV-2.6.1 betonen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een opgelegde
SV-2.6.2 taak rustig uitvoeren. s
Planningsdocument WO - Mens (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kunnen een beperkt
SV-2.6.3 aantal regels en afspraken nakomen. s
WO-MNS- De leerlingen confronteren een
SV-2.7.1 medeleerling op een aanvaardbare
wijze met het effect van zijn/haar gedrag
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen hun afkeuring op
SV-2.7.2 een gepaste wijze laten blijken bij een
onrechtvaardige situatie. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen anderen (ook
SV-2.7.3 volwassenen) op een beleefde wijze
meedelen wat zij volgens hen verkeerd
doen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen kritisch luisteren.
SV-2.7.4 s
WO-MNS- De leerlingen durven binnen de
SV-2.8.1 klasgroep naar voren treden. s
WO-MNS- De leerlingen durven iets aan een
SV-2.8.2 gekende volwassene meedelen, vragen.
s
WO-MNS- De leerlingen durven voor hun mening
SV-2.8.3 op een aanvaardbare manier opkomen.
s
WO-MNS- De leerlingen tonen in concrete situaties
SV-2.8.4 voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd
op kennis van het eigen kunnen.
s
WO-MNS- De leerlingen geven blijk open te staan
SV-2.8.5 voor nieuwe, onbekende taken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen aangeven dat zij
SV-2.10.1 iets niet begrepen hebben, niet weten,
niet kunnen, niet durven of dat zij
twijfelen. s
WO-MNS- De leerlingen gebruiken geen valse
SV-2.10.2 excuses om de eigen onkunde of
mislukking toe te geven s
WO-MNS- De leerlingen kunnen duidelijk hoorbaar
SV-2.11.1 (goed articuleren, voldoende luid, ..)
spreken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zichzelf
SV-2.11.2 voorstellen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen iemand
SV-2.11.3 begroeten, afscheid nemen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen op passende
SV-2.11.4 wijze aangeven dat ze zelf aan het
woord willen komen. s
Planningsdocument WO - Mens (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kunnen de ander laten
SV-2.11.5 uitspreken en niet onnodig in de rede
vallen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een gesprek
SV-2.11.6 voeren met een volwassene. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in ik-termen
SV-2.11.7 spreken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een zekere
SV-2.11.8 expressiviteit aanwenden. s
WO-MNS- De leerlingen zijn in staat tot parallelspel
SV-2.12.1 (met hetzelfde materiaal naast elkaar
spelen). s
WO-MNS- De leerlingen tonen een openheid om
SV-2.12.2 met iedereen samen te werken en
samen te spelen. s
WO-MNS- De leerlingen zoeken spontaan
SV-2.12.3 aansluiting bij leeftijdsgenoten en
vrienden. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een vriend
SV-2.12.4 uitnodigen om te spelen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen met hulp van een
SV-2.12.5 volwassene regels en een taakverdeling
afspreken met het oog op een vlotte
groepswerking bij een spel of taak .
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen de regels en de
SV-2.12.6 taakverdeling die in de groep
afgesproken werden, naleven en
controleren of de anderen dit ook doen.
s
Planningsdocument WO - Mens (3KK)
Planningsdocument WO - Tijd (3KK)

Wereldoriëntatie : TIJD (3KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen het begin en het
1 einde van een handeling aangeven. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt
2 aantal vaste gebeurtenissen binnen een
dagverloop aangeven aan de hand van
een visuele voorstelling en kunnen die
verwoorden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt
3 aantal vaste gebeurtenissen in het
verloop van een dag in een juiste
volgorde aangeven met visuele
ondersteuning. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een beperkt
4 aantal vaste gebeurtenissen in het
verloop van een dag in een juiste
volgorde aangeven. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een aantal voor
5 iedereen gelijke gebeurtenissen, die
steeds op hetzelfde tijdstip binnen een
dagverloop voorkomen, benoemen. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen tussen
6 eigen specifieke dagverloop en dat van
een ander verwoorden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de handelingen
7 binnen een activiteit chronologisch
ordenen met behulp van visuele
voorstellingen. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen binnen een
8 activiteit de handelingen in
chronologische volgorde verwoorden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een eenvoudig,
9 visueel voorgesteld plan stapsgewijs
ontleden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een eenvoudig,
10 visueel voorgesteld plan zelfstandig
uitvoeren. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen begrippen zoals
11 pas gebeurd, lang geleden, nu, straks,
later, .. in zelfbeleefde situaties
gebruiken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen met behulp van
12 visuele ondersteuning, terugblikken op
activiteiten binnen het dagverloop. s
Planningsdocument WO - Tijd (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen op minstens twee
13 voorbije activiteiten terugblikken, door
deze in de juiste volgorde te
rangschikken en te verwoorden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen in de tijd
14 vooruitzien door minstens twee
activiteiten na elkaar te plannen. s
WO-TIJD- De leerlingen begrijpen dat 'gisteren'
15 voorbij is en 'morgen' nog moet komen.
s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
16 vandaag, dag, nacht in hun juiste
betekenis gebruiken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
17 morgen, middag, avond in hun
gangbare betekenis gebruiken s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen met verschillende
19 instrumenten de tijdsduur van een
activiteit meten. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de tijdsintervallen
20 van verschillende activiteiten
vergelijken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillende
21 soorten kalenders functioneel gebruiken
s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen zien
23 en verwoorden tussen baby, kleuter,
jongere en volwassene. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen, na directe
24a waarneming, de ontwikkelingsfasen van
dieren en planten onderscheiden en
beschrijven met behulp van illustraties,
bestaande uit maximum 3 fasen
s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen zien
25 en verwoorden tussen oude en
hedendaagse voorwerpen s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen platen, fotos,
30 illustraties van speciale gebeurtenissen
uit het eigen leven chronologisch
rangschikken s
Planningsdocument WO - Ruimte (3KK)

Wereldoriëntatie : RUIMTE (3KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI-1 De leerlingen leren vanuit het beleven
de lichaamsdelen kennen, aanwijzen en
benoemen bij zichzelf en bij anderen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelingen en
2a lichaamshoudingen nabootsen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelingen en
2b lichaamshoudingen verwoorden. s
WO-RUI-3 De leerlingen kunnen een menselijke
figuur tekenen met de belangrijkste
lichaamsdelen (het hoofd, de romp, de
armen, de benen, de oren, de ogen, de
neus en de mond) op de juiste plaats.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4a opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) t.o.v.
zichzelf.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4b opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) zichzelf
t.o.v. andere voorwerpen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4c opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij)
voorwerpen t.o.v. elkaar.
s
Planningsdocument WO - Ruimte (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4d opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) op 2-
dimensionale voorstelling.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5a ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: t.o.v. zichzelf.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5b ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: zichzelf t.o.v.
andere voorwerpen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5c ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: voorwerpen t.o.v.
elkaar.
s
WO-RUI-6 De leerlingen begrijpen de inhoud van
de ruimtebegrippen links en rechts. s
WO-RUI-7 De leerlingen kunnen inschatten
hoeveel ruimte het eigen lichaam
inneemt. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8a orde brengen in een beperkte ruimte
met visueel gesteunde aanwijzingen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8b orde brengen in een beperkte ruimte
met verbale aanwijzingen. s
WO-RUI-9 De leerlingen kunnen de ruimte inrichten
in functie van hun spel. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen suggesties geven
10 voor het inrichten van de eigen
omgeving. s
Planningsdocument WO - Ruimte (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11a situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een eigen
probleem. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11b situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een ander zijn
probleem. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelend
12 rekening houden met een te
overbruggen afstand. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13a vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13b vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen snel een
14a afgesproken plaats terugvinden: in een
vertrouwde ruimte. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen snel een
14b afgesproken plaats terugvinden: in een
nieuwe, niet vooraf geëxploreerde
ruimte. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen zelfstandig de
15 weg vinden in een vertrouwde
omgeving. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16a afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - onmiddellijk erna terug
uitvoeren. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16b afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - op een later tijdstip terug
uitvoeren. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16c afgelegde weg - indien afgelegd door
anderen - onmiddellijk erna terug
uitvoeren s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16e afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) tijdens de uitvoering. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16f afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) onmiddellijk na uitvoering s
Planningsdocument WO - Ruimte (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen op een maquette
17a aanduiden waar bepaalde plaatsen,
voorwerpen en personen zich bevinden.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op een maquette
17b verwoorden waar bepaalde plaatsen,
voorwerpen en personen zich bevinden.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorwerpen op
18 de maquette plaatsen zoals in de
werkelijkheid. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21a afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21b afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22a van vertrouwde plaatsen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22b van vertrouwde plaatsen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23a voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23b voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
24 voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen ruimtelijk situeren. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25a de pijl als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25b de uitgang als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25c het toilet als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen bovenstaande en
26 andere pictogrammen en symbolen
toepassen in een vertrouwde omgeving
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen aan een bekende
28 volwassene hun naam en de gemeente
(of stad) waar ze wonen, zeggen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verschillen in
30 landschappen en omgevingen door
mensen ingericht verwoorden s
Planningsdocument WO - Ruimte (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
Planningsdocument WO - Verkeer (3KK)

Wereldoriëntatie : VERKEER (3KK)


Periode:
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-VKR- De leerlingen kunnen zich bewegen
1 binnen een afgebakende ruimte zoals
de opdracht voorschrijft. s
WO-VKR- De leerlingen herkennen in de eigen
2 omgeving de plaatsen waar ze veilig
kunnen spelen en waar niet. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.1 risico's inhoudt. Dit tonen ze door op het
trottoir zo ver mogelijk van de rijbaan te
stappen. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.2 risico's inhoudt. Dit tonen ze door bij de
groep aan te sluiten. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.3 risico's inhoudt. Dit tonen ze door niet
bruusk te reageren. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.4 risico's inhoudt. Dit tonen ze door aan
een bekende volwassene hulp te vragen
om over te steken. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.5 risico's inhoudt. Dit tonen ze door
reflecterend materiaal te dragen in
passende omstandigheden. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.6 risico's inhoudt. Dit tonen ze door te
stoppen aan de stoeprand alvorens over
te steken. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.7 risico's inhoudt. Dit tonen ze door de
straat haaks over te steken. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.8 risico's inhoudt. Dit tonen ze door niet te
rennen tijdens het oversteken. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.9 risico's inhoudt. Dit tonen ze door rond
te kijken en te luisteren om een
verkeerssituatie op te nemen. s
WO-VKR- De leerlingen beseffen dat het verkeer
3.10 risico's inhoudt. Dit tonen ze door onder
begeleiding in groep veilig over te
steken. s
Planningsdocument WO - Verkeer (3KK)

sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.1 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals op het
trottoir blijven. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.2 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals
oversteken op een zebrapad. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.3 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals hun
gedrag aanpassen aan de hand van de
bevelen van een bevoegd persoon. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.4 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals bij het
zien van verkeerstekens hun gedrag
aanpassen. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen preventief
5.1 voetgangersgedrag en de betreffende
verkeersregels in concrete
verkeerssituaties toepassen door op de
juiste wijze om een hindernis op het
trottoir heen te stappen s
WO-VKR- De leerlingen houden ermee rekening
12 dat ze als gebruiker van rollend
materiaal meer ruimte nodig hebben
dan als voetganger s

You might also like