Professional Documents
Culture Documents
01 = algemene vaardigheden
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-NAT- De leerlingen weten dat er een maan,
05.01 een zon en sterren zijn. a
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
De leerlingen nemen verschillende
weersomstandigheden gericht waar,
benoemen en vergelijken ze:
-koud – warm;
-nat – droog;
WO-NAT- -wind – geen wind;
06.01 -zon – wolken. a
07 = gezondheid
WO-NAT- De leerlingen verwoorden de gevolgen
07.01 van ziek zijn voor zichzelf en anderen a
De leerlingen herkennen in concrete
WO-NAT- situaties gedragingen die bevorderlijk of
07.02 schadelijk zijn voor hun gezondheid a
WO-NAT- De leerlingen herkennen eetbare en
07.11 niet-eetbare producten. a
De leerlingen weten dat ze door de
WO-NAT- inname van sommige producten en
07.12 planten ziek kunnen worden. a
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-NAT- *De leerlingen dragen zorg voor hun
08.01 eigen omgeving. a
WO-NAT- *De leerlingen tonen een houding van
08.02 zorg en respect voor de natuur. a
De leerlingen herkennen pictogrammen
WO-NAT- en afkortingen met betrekking tot het
08.08 sorteren van afval op school. a
WO-NAT- De leerlingen sorteren hun afval op een
08.09 correcte wijze. a
WO-NAT- *De leerlingen zijn bereid hun afval op
08.10 een correcte wijze te sorteren. a
*De leerlingen zijn bereid zorgvuldig om
WO-NAT- te gaan met energie, papier, voedsel en
08.11 water. a
Planningsdocument WO - Natuur (0KK)
Planningsdocument WO - Techniek (0KK)
01 = techniek begrijpen
WO-TEC- De leerlingen ervaren dat vele
01.02 technische realisaties gemaakt zijn uit
verschillende materialen a
Planningsdocument WO - Techniek (0KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen geven van technische
01.03 realisaties die ze vaak gebruiken, aan of
ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout,
glas, papier, textiel of kunststof a
WO-TEC- De leerlingen tonen aan dat
01.09 verschillende onderdelen van een
eenvoudige technische realisatie in
relatie staan tot elkaar, in functie van
een vooropgesteld doel a
02 = techniek hanteren
WO-TEC- De leerlingen gaan in een eenvoudige
02.01 situatie na welke technische realisatie
het best tegemoet komt aan een
behoefte a
WO-TEC- De leerlingen bergen materialen en
02.09 hulpmiddelen na gebruik ordelijk en
schoongemaakt op a
WO-TEC- De leerlingen ervaren de behoefte om
02.12 een probleem technisch op te lossen a
WO-TEC- De leerlingen kiezen geschikte
02.21 materialen en gepaste hulpmiddelen
voor het maken van een eenvoudige
technische realisatie a
WO-TEC- De leerlingen stellen vast of het doel
02.25 werd bereikt met de technische
realisatie. a
03 = techniek duiden
04 = attitudes techniek
WO-TEC- De leerlingen nemen voorschriften en
04.01 afspraken in acht bij het gebruik van
technische realisaties a
WO-TEC- De leerlingen zijn bereid hygiënisch,
04.02 veilig en zorgzaam te werken. a
WO-TEC- De leerlingen tonen een experimentele
04.04 en explorerende aanpak om meer te
weten te komen over techniek. a
Planningsdocument WO - Maatschappij (0KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen op minstens twee
13 voorbije activiteiten terugblikken, door
deze in de juiste volgorde te
rangschikken en te verwoorden a
WO-TIJD- De leerlingen begrijpen dat 'gisteren'
15 voorbij is en 'morgen' nog moet komen a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
16 vandaag, dag, nacht in hun juiste
betekenis gebruiken. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen aan de hand van
51 eenvoudig, aan hun niveau aangepast
bronnenmateriaal aspecten van het
leven van mensen in een andere tijd
reconstrueren en overeenkomsten en
verschillen met het eigen leven
aangeven.
a
Planningsdocument WO - Ruimte (0KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16a afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - onmiddellijk erna terug
uitvoeren s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21a afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22a van vertrouwde plaatsen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23a voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen aanwijzen. s
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16e afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) tijdens de uitvoering. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16f afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) onmiddellijk na uitvoering. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25a de pijl als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25b de uitgang als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25c het toilet als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen aan een bekende
28 volwassene hun naam en de gemeente
(of stad) waar ze wonen, zeggen. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen verschillen in
30 landschappen en omgevingen door
mensen ingericht verwoorden. a
Planningsdocument WO - Verkeer (0KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen nemen verschillende
weersomstandigheden gericht waar,
benoemen en vergelijken ze:
-koud – warm;
-nat – droog;
WO-NAT- -wind – geen wind;
06.01 -zon – wolken. s
07 = gezondheid
WO-NAT- De leerlingen herkennen eetbare en
07.11 niet-eetbare producten. s
08 = milieu
01 = algemene vaardigheden
WO-NAT- De leerlingen nemen gericht waar met al
01.04 hun zintuigen. a
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
01 = techniek begrijpen
WO-TEC- De leerlingen ervaren dat vele
01.02 technische realisaties gemaakt zijn uit
verschillende materialen. a
Planningsdocument WO - Techniek (1KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen geven van technische
01.03 realisaties die ze vaak gebruiken, aan of
ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout,
glas, papier, textiel of kunststof a
WO-TEC- De leerlingen tonen aan dat
01.09 verschillende onderdelen van een
eenvoudige technische realisatie in
relatie staan tot elkaar, in functie van
een vooropgesteld doel. a
WO-TEC- De leerlingen illustreren dat sommige
01.16 technische realisaties moeten worden
onderhouden. a
02 = techniek hanteren
WO-TEC- De leerlingen gaan in een eenvoudige
02.01 situatie na welke technische realisatie
het best tegemoet komt aan een
behoefte. a
WO-TEC- De leerlingen gaan vaardig en correct
02.04 om met materialen en gereedschappen
die aan hun leeftijd aangepast zijn.
a
WO-TEC- De leerlingen bergen materialen en
02.09 hulpmiddelen na gebruik ordelijk en
schoongemaakt op a
WO-TEC- De leerlingen ervaren de behoefte om
02.12 een probleem technisch op te lossen a
WO-TEC- De leerlingen kiezen geschikte
02.21 materialen en gepaste hulpmiddelen
voor het maken van een eenvoudige
technische realisatie. a
WO-TEC- De leerlingen stellen vast of het doel
02.25 werd bereikt met de technische
realisatie. a
03 = techniek duiden
WO-TEC- De leerlingen zien het belang in van
03.02 techniek voor hun dagelijks leven. a
WO-TEC- De leerlingen kunnen aangeven dat een
03.06 technische realisatie die ze gebruiken
nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kan
zijn. a
04 = attitudes techniek
WO-TEC- De leerlingen nemen voorschriften en
04.01 afspraken in acht bij het gebruik van
technische realisaties. a
Planningsdocument WO - Techniek (1KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen zijn bereid hygiënisch,
04.02 veilig en zorgzaam te werken. a
WO-TEC- De leerlingen tonen een experimentele
04.04 en explorerende aanpak om meer te
weten te komen over techniek. a
Planningsdocument WO - Maatschappij (1KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen op minstens twee
13 voorbije activiteiten terugblikken, door
deze in de juiste volgorde te
rangschikken en te verwoorden. a
WO-TIJD- De leerlingen begrijpen dat 'gisteren'
15 voorbij is en 'morgen' nog moet komen.
a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
16 vandaag, dag, nacht in hun juiste
betekenis gebruiken. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen aan de hand van
51 eenvoudig, aan hun niveau aangepast
bronnenmateriaal aspecten van het
leven van mensen in een andere tijd
reconstrueren en overeenkomsten en
verschillen met het eigen leven
aangeven
a
Planningsdocument WO - Ruimte (1KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16a afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - onmiddellijk erna terug
uitvoeren s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21a afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22a van vertrouwde plaatsen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23a voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen aanwijzen. s
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16e afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) tijdens de uitvoering. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16f afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) onmiddellijk na uitvoering. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25a de pijl als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25b de uitgang als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25c het toilet als pictogram. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen aan een bekende
28 volwassene hun naam en de gemeente
(of stad) waar ze wonen, zeggen. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen verschillen in
30 landschappen en omgevingen door
mensen ingericht verwoorden. a
Planningsdocument WO - Verkeer (1KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen ordenen veel
WO-NAT- voorkomende grondstoffen en
04.04 materialen aan de hand van
eenvoudige, zelf gevonden criteria. s
De leerlingen weten dat de
WO-NAT-
aggregatietoestand van water wijzigt bij
04.06
bevriezing of verdamping. s
05 = niet-levende natuur : de ruimte
WO-NAT- De leerlingen weten dat er een maan,
05.01 een zon en sterren zijn. s
06 = niet-levende natuur : weer en klimaat
De leerlingen nemen verschillende
weersomstandigheden gericht waar,
benoemen en vergelijken ze:
WO-NAT- -koud – warm;
06.01 -nat – droog;
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen herkennen bij zichzelf en
WO-NAT-
bij anderen het verschil tussen ziek,
07.31
gezond en gewond zijn. s
De leerlingen herkennen concrete
WO-NAT-
situaties als onveilig, gevaarlijk,
07.32
ongezond. s
WO-NAT- De leerlingen kennen de belangrijkste
07.33 gezondheidsvoorzieningen. s
WO-NAT- De leerlingen verwittigen in geval van
07.36 ongeval een volwassene. s
08 = milieu
WO-NAT- De leerlingen sorteren hun afval op een
08.09 correcte wijze s
01 = algemene vaardigheden
WO-NAT- De leerlingen nemen gericht waar met al
01.04 hun zintuigen. a
De leerlingen drukken hun
WO-NAT-
waarnemingen op verschillende
01.05
manieren uit. a
02 = levende natuur : ecosystemen
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen kunnen enkele
WO-NAT-
eenvoudige ontwikkelingscycli opstellen
03.29
en bespreken. a
04 = niet-levende natuur : natuurkundige
verschijnselen
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen herkennen bij zichzelf de
WO-NAT-
fysische gevolgen van inspanning en
07.19
rust. a
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
De leerlingen geven voorbeelden van
WO-NAT- schadelijke gevolgen van water-, grond-
08.15 en luchtverontreiniging, geluidsoverlast
en lichtvervuiling. a
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen maken een eenvoudige
02.23 technische realisatie, al dan niet aan de
hand van een stappenplan s
WO-TEC- De leerlingen stellen vast of het doel
02.25 werd bereikt met de technische
realisatie s
03 = techniek duiden
WO-TEC- De leerlingen kunnen aangeven dat een
03.06 technische realisatie die ze gebruiken
nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kan
zijn s
04 = attitudes techniek
01 = techniek begrijpen
WO-TEC- De leerlingen ervaren dat vele
01.02 technische realisaties gemaakt zijn uit
verschillende materialen. a
WO-TEC- De leerlingen geven van technische
01.03 realisaties die ze vaak gebruiken, aan of
ze gemaakt zijn van metaal, steen, hout,
glas, papier, textiel of kunststof a
WO-TEC- De leerlingen tonen aan dat
01.09 verschillende onderdelen van een
eenvoudige technische realisatie in
relatie staan tot elkaar, in functie van
een vooropgesteld doel. a
WO-TEC- De leerlingen illustreren dat sommige
01.16 technische realisaties moeten worden
onderhouden. a
02 = techniek hanteren
WO-TEC- De leerlingen gaan vaardig en correct
02.04 om met materialen en gereedschappen
die aan hun leeftijd aangepast zijn.
a
WO-TEC- De leerlingen bepalen aan welke
02.13 vereisten de technische realisatie die ze
willen maken, moet voldoen. a
WO-TEC- De leerlingen voorspellen de
02.16 geschiktheid van materialen voor het
maken van een technische realisatie. a
WO-TEC- De leerlingen voorspellen de
02.17 geschiktheid van hulpmiddelen voor het
maken van een technische realisatie a
Planningsdocument WO - Techniek (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen voeren een eenvoudige
02.24 werktekening of handleiding stap voor
stap uit. a
WO-TEC- De leerlingen controleren of een
02.26 technische realisatie voldoet aan
vooropgestelde behoeften en eisen. a
WO-TEC- De leerlingen gaan na of de gekozen
02.27 materialen en hulpmiddelen geschikt
waren. a
WO-TEC- De leerlingen reflecteren op hun
02.28 werkwijze en sturen deze eventueel bij. a
03 = techniek duiden
WO-TEC- De leerlingen zien het belang in van
03.02 techniek voor hun dagelijks leven. a
04 = attitudes techniek
WO-TEC- De leerlingen nemen voorschriften en
04.01 afspraken in acht bij het gebruik van
technische realisaties. a
WO-TEC- De leerlingen zijn bereid hygiënisch,
04.02 veilig en zorgzaam te werken. a
WO-TEC- De leerlingen tonen een experimentele
04.04 en explorerende aanpak om meer te
weten te komen over techniek. a
WO-TEC- De leerlingen brengen waardering op
04.05 voor technische realisaties. a
Planningsdocument WO - Maatschappij (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MAA- De leerlingen kunnen met concrete
PJV-5 voorbeelden illustreren dat mensen die
samenleven zich organiseren via regels
waaraan iedereen zich moet houden. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat er mensen zijn
PJV-6 die waken over het naleven van regels
binnen elke samenleving. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen in concrete
PJV-7 situaties beschrijven of het gaat om een
gewelddadige of een geweldloze
oplossing. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen een onderscheid
PJV-8 maken tussen geweldloze en
gewelddadige oplossingen voor
conflicten. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat ze rechten
PJV-10 hebben, maar ook plichten s
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MAA- De leerlingen kunnen de
SCV-4 verwantschapsrelaties in gezin en
familie verwoorden. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen er in hun omgang
SCV-5 met leeftijdsgenoten op discrete wijze
rekening mee houden dat niet alle
kinderen in hetzelfde type gezin wonen
als zijzelf. a
WO-MAA- De leerlingen beseffen dat sommige
SCV-6 mensen een andere levensstijl hebben
dan zijzelf, als ze geconfronteerd
worden met beelden, informatie of
mensen uit een andere cultuur. a
WO-MAA- De leerlingen zijn zich bewust dat ze in
SCV-7 een maatschappij leven met mensen
van andere nationaliteiten, volkeren of
rassen. a
WO-MAA- De leerlingen onderkennen dat we allen
SCV-8 verschillende gebruiken hebben en dat
die dikwijls worden bepaald door de
eigen cultuur. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen illustreren dat
SCV-9 verschillende sociale en culturele
groepen andere waarden en normen
bezitten. a
WO-MAA- De leerlingen zien in dat racisme vaak
SCV-10 gebaseerd is op onbekendheid en vrees
voor het onbekende. a
WO-MAA- De leerlingen tonen zich bereid om in
SCV-11 het eigen denken en handelen racisme
te vermijden en respect op te brengen
voor het leven van mensen met andere
culturen. a
WO-MAA- De leerlingen stellen vast dat de meeste
SCV-13 mensen in het ontplooien van hun
activiteiten vaak met anderen moeten
samenwerken. a
WO-MAA- De leerlingen ervaren dat taakverdelend
SCV-14 werken of samenwerken zinvol kan zijn
en kunnen de positieve gevolgen
daarvan verwoorden.
a
Planningsdocument WO - Maatschappij (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MAA- De leerlingen kunnen illustreren dat de
SCV-16 meeste mensen er nood aan hebben in
een of ander groepsverband samen te
leven en een samenhorigheidsgevoel
ontwikkelen a
PJV = politieke en juridische verschijnselen
WO-MAA- De leerlingen kunnen zelf waken over
PJV-3 het naleven van regels die zij
afgesproken hebben. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen afspraken
PJV-4 vastleggen, evalueren en bijsturen a
WO-MAA- De leerlingen kunnen in concrete
PJV-9 situaties een standpunt innemen t.a.v.
de oplossing van een conflict. a
WO-MAA- De leerlingen weten dat rechten en
PJV-11 plichten niet overal dezelfde zijn. a
WO-MAA- De leerlingen kunnen illustreren dat
PJV-12 rechten en plichten vaak complementair
zijn. a
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kennen en begrijpen
SC-1.3.5 omgangsvormen, leefregels en
afspraken die van belang zijn voor het
samenleven in een groep. s
SV = sociale vaardigheden
WO-MNS- De leerlingen durven en kunnen
SV-2.2.1 iemands hulp inroepen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zich laten helpen.
SV-2.2.2 s
WO-MNS- De leerlingen stellen op een adequate
SV-2.2.3 wijze vragen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen genieten van hulp
SV-2.2.4 die hen geboden wordt. s
WO-MNS- De leerlingen wachten hun beurt af.
SV-2.3.1 s
WO-MNS- De leerlingen kunnen de ander een deel
SV-2.3.2 van de beschikbare ruimte geven. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zorg dragen voor
SV-2.3.3 de netheid van de lokalen,
voorzieningen en het materiaal van
anderen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een gevoeligheid
SV-2.3.4 tonen voor de behoeften van anderen s
WO-MNS- De leerlingen bieden de ander de
SV-2.3.5 mogelijkheid om te reageren zoals hij/zij
het wil. s
WO-MNS- De leerlingen gaan op een spontane en
SV-2.3.6 respectvolle wijze om met
leeftijdsgenoten. s
WO-MNS- De leerlingen laten zich niets ontfutselen
SV-2.4.1 of afnemen dat hun rechtmatig toekomt.
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen en durven voor
SV-2.4.2 hun eigen meningen en wensen op een
begrijpbare en aanvaardbare wijze
opkomen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen met steun van de
SV-2.5.1 leerkracht leiding geven s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in een spel- of
SV-2.5.2 taaksituatie zeggen of tonen wat
anderen moeten doen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen instemming
SV-2.6.1 betonen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een opgelegde
SV-2.6.2 taak rustig uitvoeren. s
Planningsdocument WO - Mens (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kunnen een beperkt
SV-2.6.3 aantal regels en afspraken nakomen. s
WO-MNS- De leerlingen confronteren een
SV-2.7.1 medeleerling op een aanvaardbare
wijze met het effect van zijn/haar gedrag
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen hun afkeuring op
SV-2.7.2 een gepaste wijze laten blijken bij een
onrechtvaardige situatie. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen anderen (ook
SV-2.7.3 volwassenen) op een beleefde wijze
meedelen wat zij volgens hen verkeerd
doen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen kritisch luisteren.
SV-2.7.4 s
WO-MNS- De leerlingen durven binnen de
SV-2.8.1 klasgroep naar voren treden. s
WO-MNS- De leerlingen durven iets aan een
SV-2.8.2 gekende volwassene meedelen, vragen.
s
WO-MNS- De leerlingen durven voor hun mening
SV-2.8.3 op een aanvaardbare manier opkomen.
s
WO-MNS- De leerlingen tonen in concrete situaties
SV-2.8.4 voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd
op kennis van het eigen kunnen.
s
WO-MNS- De leerlingen geven blijk open te staan
SV-2.8.5 voor nieuwe, onbekende taken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen aangeven dat zij
SV-2.10.1 iets niet begrepen hebben, niet weten,
niet kunnen, niet durven of dat zij
twijfelen. s
WO-MNS- De leerlingen gebruiken geen valse
SV-2.10.2 excuses om de eigen onkunde of
mislukking toe te geven s
WO-MNS- De leerlingen kunnen duidelijk hoorbaar
SV-2.11.1 (goed articuleren, voldoende luid, ..)
spreken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zichzelf
SV-2.11.2 voorstellen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen iemand
SV-2.11.3 begroeten, afscheid nemen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen op passende
SV-2.11.4 wijze aangeven dat ze zelf aan het
woord willen komen. s
Planningsdocument WO - Mens (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kunnen de ander laten
SV-2.11.5 uitspreken en niet onnodig in de rede
vallen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een gesprek
SV-2.11.6 voeren met een volwassene. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in ik-termen
SV-2.11.7 spreken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een zekere
SV-2.11.8 expressiviteit aanwenden. s
WO-MNS- De leerlingen zijn in staat tot parallelspel
SV-2.12.1 (met hetzelfde materiaal naast elkaar
spelen). s
WO-MNS- De leerlingen tonen een openheid om
SV-2.12.2 met iedereen samen te werken en
samen te spelen. s
WO-MNS- De leerlingen zoeken spontaan
SV-2.12.3 aansluiting bij leeftijdsgenoten en
vrienden. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een vriend
SV-2.12.4 uitnodigen om te spelen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen met hulp van een
SV-2.12.5 volwassene regels en een taakverdeling
afspreken met het oog op een vlotte
groepswerking bij een spel of taak .
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen de regels en de
SV-2.12.6 taakverdeling die in de groep
afgesproken werden, naleven en
controleren of de anderen dit ook doen.
s
Planningsdocument WO - Mens (2KK)
Planningsdocument WO - Tijd (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen op minstens twee
13 voorbije activiteiten terugblikken, door
deze in de juiste volgorde te
rangschikken en te verwoorden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen in de tijd
14 vooruitzien door minstens twee
activiteiten na elkaar te plannen. s
WO-TIJD- De leerlingen begrijpen dat 'gisteren'
15 voorbij is en 'morgen' nog moet komen.
s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
16 vandaag, dag, nacht in hun juiste
betekenis gebruiken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
17 morgen, middag, avond in hun
gangbare betekenis gebruiken s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen met verschillende
19 instrumenten de tijdsduur van een
activiteit meten. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de tijdsintervallen
20 van verschillende activiteiten
vergelijken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillende
21 soorten kalenders functioneel
gebruiken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen zien
23 en verwoorden tussen baby, kleuter,
jongere en volwassene. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen, na directe
24a waarneming, de ontwikkelingsfasen van
dieren en planten onderscheiden en
beschrijven met behulp van illustraties,
bestaande uit maximum 3 fasen.
s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen zien
25 en verwoorden tussen oude en
hedendaagse voorwerpen s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen platen, fotos,
30 illustraties van speciale gebeurtenissen
uit het eigen leven chronologisch
rangschikken
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen met behulp van
22a visuele ondersteuning, binnen het
weekverloop vooruit - en terugblikken en
activiteiten plannen in het verloop van
de week over situaties in verband met
kind, klas, school a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen, na directe
24b waarneming, de ontwikkelingsfasen van
dieren en planten onderscheiden en
beschrijven met behulp van illustraties,
bestaande uit maximum 4 fasen.
a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen, na directe
24c waarneming, de ontwikkelingsfasen van
dieren en planten onderscheiden en
beschrijven met behulp van illustraties,
bestaande uit 5 fasen en meer
a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de tijd schatten
26 die men nodig heeft voor een bekende
bezigheid. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de dagen van de
27 week, de maanden en de seizoenen
benoemen. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28a ervaring de duur verwoorden van een
week. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit ervaring de
28b duur verwoorden van een werkweek. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28c ervaring de duur verwoorden van een
weekend. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28d ervaring de duur verwoorden van een
verlengd weekend. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28e ervaring de duur verwoorden van elk
van de 12 maanden. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28f ervaring de duur verwoorden van een
trimester. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28g ervaring de duur verwoorden van een
kalenderjaar. a
Planningsdocument WO - Tijd (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28h ervaring de duur verwoorden van een
schooljaar. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen vanuit hun
28i ervaring de duur verwoorden van een
seizoen. a
WO-TIJD- De leerlingen kennen de opeenvolging
29 van de dagen van de week, de
maanden en de seizoenen. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een kalender
31a gebruiken om de tijd tussen twee
gebeurtenissen correct te bepalen
binnen eenzelfde dag. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen een kalender
31b gebruiken om de tijd tussen twee
gebeurtenissen correct te bepalen
binnen eenzelfde week. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen aan de hand van
32 concrete voorbeelden het verschil
tussen tijdmeting en tijdsbeleving
illustreren. a
WO-TIJD- De leerlingen kennen op hun niveau de
49 kenmerken van bronnenmateriaal of
kunnen deze achterhalen. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen eenvoudige, aan
50 hun niveau aangepaste bronnen
raadplegen om meer te weten te komen
over het leven van de mensen van
vroeger. a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen aan de hand van
51 eenvoudig, aan hun niveau aangepast
bronnenmateriaal aspecten van het
leven van mensen in een andere tijd
reconstrueren en overeenkomsten en
verschillen met het eigen leven
aangeven.
a
WO-TIJD- De leerlingen kunnen illustreren dat een
52a herkenbare actuele toestand door de
geschiedenis beïnvloed werd en in de
loop der tijden evolueerde over situaties
i.v.m. kind, klas, school. a
WO-TIJD- De leerlingen betonen belangstelling
63 voor het verleden, heden en toekomst,
hier en elders a
Planningsdocument WO - Ruimte (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4d opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) op 2-
dimensionale voorstelling.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5a ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: t.o.v. zichzelf.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5b ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: zichzelf t.o.v.
andere voorwerpen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5c ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: voorwerpen t.o.v.
elkaar.
s
WO-RUI-6 De leerlingen begrijpen de inhoud van
de ruimtebegrippen links en rechts. s
WO-RUI-7 De leerlingen kunnen inschatten
hoeveel ruimte het eigen lichaam
inneemt. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8a orde brengen in een beperkte ruimte
met visueel gesteunde aanwijzingen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8b orde brengen in een beperkte ruimte
met verbale aanwijzingen. s
WO-RUI-9 De leerlingen kunnen de ruimte inrichten
in functie van hun spel. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen suggesties geven
10 voor het inrichten van de eigen
omgeving. s
Planningsdocument WO - Ruimte (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11a situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een eigen
probleem. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11b situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een ander zijn
probleem. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelend
12 rekening houden met een te
overbruggen afstand. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13a vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13b vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen snel een
14a afgesproken plaats terugvinden: in een
vertrouwde ruimte. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen snel een
14b afgesproken plaats terugvinden: in een
nieuwe, niet vooraf geëxploreerde
ruimte. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen zelfstandig de
15 weg vinden in een vertrouwde
omgeving. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16a afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - onmiddellijk erna terug
uitvoeren. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16b afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - op een later tijdstip terug
uitvoeren. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16c afgelegde weg - indien afgelegd door
anderen - onmiddellijk erna terug
uitvoeren s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16e afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) tijdens de uitvoering. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16f afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) onmiddellijk na uitvoering s
Planningsdocument WO - Ruimte (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen op een maquette
17a aanduiden waar bepaalde plaatsen,
voorwerpen en personen zich bevinden.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op een maquette
17b verwoorden waar bepaalde plaatsen,
voorwerpen en personen zich bevinden.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorwerpen op
18 de maquette plaatsen zoals in de
werkelijkheid. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21a afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21b afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22a van vertrouwde plaatsen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22b van vertrouwde plaatsen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23a voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23b voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
24 voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen ruimtelijk situeren. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25a de pijl als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25b de uitgang als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25c het toilet als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen bovenstaande en
26 andere pictogrammen en symbolen
toepassen in een vertrouwde omgeving
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen aan een bekende
28 volwassene hun naam en de gemeente
(of stad) waar ze wonen, zeggen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verschillen in
30 landschappen en omgevingen door
mensen ingericht verwoorden s
Planningsdocument WO - Ruimte (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen een
34a maquette/plattegrond van de klas als
hulpmiddel gebruiken om hun weg terug
te vinden. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen bij een
35 maquette/plattegrond samen een
eenvoudige legende opstellen en
raadplegen. a
WO-RUI- De leerlingen weten dat ze de zon
36 gedurende de dag niet altijd op dezelfde
plaats zien. a
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een landschap
39 gericht waarnemen en op een
eenvoudige wijze onderzoeken waarom
het er zo uitziet. a
Planningsdocument WO - Verkeer (2KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.1 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals op het
trottoir blijven. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.2 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals
oversteken op een zebrapad. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.3 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals hun
gedrag aanpassen aan de hand van de
bevelen van een bevoegd persoon. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.4 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals bij het
zien van verkeerstekens hun gedrag
aanpassen. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen preventief
5.1 voetgangersgedrag en de betreffende
verkeersregels in concrete
verkeerssituaties toepassen door op de
juiste wijze om een hindernis op het
trottoir heen te stappen s
WO-VKR- De leerlingen houden ermee rekening
12 dat ze als gebruiker van rollend
materiaal meer ruimte nodig hebben
dan als voetganger s
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-VKR- De leerlingen kunnen preventief
5.5 voetgangersgedrag en de betreffende
verkeersregels in concrete
verkeerssituaties toepassen door een
kruispunt met verkeerslichten correct
over te steken. a
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TEC- De leerlingen bergen materialen en
02.09 hulpmiddelen na gebruik ordelijk en
schoongemaakt op. s
WO-TEC- De leerlingen maken technische
02.11 realisaties binnen verschillende
toepassingsgebieden· . s
WO-TEC- De leerlingen ervaren de behoefte om
02.12 een probleem technisch op te lossen. s
WO-TEC- De leerlingen bedenken ideeën voor
02.14 een eenvoudige technische realisatie s
WO-TEC- De leerlingen kiezen geschikte
02.21 materialen en gepaste hulpmiddelen
voor het maken van een eenvoudige
technische realisatie. s
WO-TEC- De leerlingen maken een eenvoudige
02.23 technische realisatie, al dan niet aan de
hand van een stappenplan s
WO-TEC- De leerlingen stellen vast of het doel
02.25 werd bereikt met de technische
realisatie. s
WO-TEC- De leerlingen gaan na of de gekozen
02.27 materialen en hulpmiddelen geschikt
waren s
03 = techniek duiden
WO-TEC- De leerlingen kunnen aangeven dat een
03.06 technische realisatie die ze gebruiken
nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kan
zijn s
04 = attitudes techniek
Planningsdocument WO - Maatschappij (3KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MAA- De leerlingen kunnen met concrete
PJV-5 voorbeelden illustreren dat mensen die
samenleven zich organiseren via regels
waaraan iedereen zich moet houden. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat er mensen zijn
PJV-6 die waken over het naleven van regels
binnen elke samenleving. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen in concrete
PJV-7 situaties beschrijven of het gaat om een
gewelddadige of een geweldloze
oplossing. s
WO-MAA- De leerlingen kunnen een onderscheid
PJV-8 maken tussen geweldloze en
gewelddadige oplossingen voor
conflicten. s
WO-MAA- De leerlingen weten dat ze rechten
PJV-10 hebben, maar ook plichten. s
Planningsdocument WO - Mens (3KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kennen en begrijpen
SC-1.3.5 omgangsvormen, leefregels en
afspraken die van belang zijn voor het
samenleven in een groep. s
SV = sociale vaardigheden
WO-MNS- De leerlingen durven en kunnen
SV-2.2.1 iemands hulp inroepen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zich laten helpen.
SV-2.2.2 s
WO-MNS- De leerlingen stellen op een adequate
SV-2.2.3 wijze vragen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen genieten van hulp
SV-2.2.4 die hen geboden wordt. s
WO-MNS- De leerlingen wachten hun beurt af.
SV-2.3.1 s
WO-MNS- De leerlingen kunnen de ander een deel
SV-2.3.2 van de beschikbare ruimte geven. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zorg dragen voor
SV-2.3.3 de netheid van de lokalen,
voorzieningen en het materiaal van
anderen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een gevoeligheid
SV-2.3.4 tonen voor de behoeften van anderen s
WO-MNS- De leerlingen bieden de ander de
SV-2.3.5 mogelijkheid om te reageren zoals hij/zij
het wil. s
WO-MNS- De leerlingen gaan op een spontane en
SV-2.3.6 respectvolle wijze om met
leeftijdsgenoten. s
WO-MNS- De leerlingen laten zich niets ontfutselen
SV-2.4.1 of afnemen dat hun rechtmatig toekomt.
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen en durven voor
SV-2.4.2 hun eigen meningen en wensen op een
begrijpbare en aanvaardbare wijze
opkomen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen met steun van de
SV-2.5.1 leerkracht leiding geven s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in een spel- of
SV-2.5.2 taaksituatie zeggen of tonen wat
anderen moeten doen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen instemming
SV-2.6.1 betonen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een opgelegde
SV-2.6.2 taak rustig uitvoeren. s
Planningsdocument WO - Mens (3KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kunnen een beperkt
SV-2.6.3 aantal regels en afspraken nakomen. s
WO-MNS- De leerlingen confronteren een
SV-2.7.1 medeleerling op een aanvaardbare
wijze met het effect van zijn/haar gedrag
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen hun afkeuring op
SV-2.7.2 een gepaste wijze laten blijken bij een
onrechtvaardige situatie. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen anderen (ook
SV-2.7.3 volwassenen) op een beleefde wijze
meedelen wat zij volgens hen verkeerd
doen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen kritisch luisteren.
SV-2.7.4 s
WO-MNS- De leerlingen durven binnen de
SV-2.8.1 klasgroep naar voren treden. s
WO-MNS- De leerlingen durven iets aan een
SV-2.8.2 gekende volwassene meedelen, vragen.
s
WO-MNS- De leerlingen durven voor hun mening
SV-2.8.3 op een aanvaardbare manier opkomen.
s
WO-MNS- De leerlingen tonen in concrete situaties
SV-2.8.4 voldoende zelfvertrouwen, gebaseerd
op kennis van het eigen kunnen.
s
WO-MNS- De leerlingen geven blijk open te staan
SV-2.8.5 voor nieuwe, onbekende taken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen aangeven dat zij
SV-2.10.1 iets niet begrepen hebben, niet weten,
niet kunnen, niet durven of dat zij
twijfelen. s
WO-MNS- De leerlingen gebruiken geen valse
SV-2.10.2 excuses om de eigen onkunde of
mislukking toe te geven s
WO-MNS- De leerlingen kunnen duidelijk hoorbaar
SV-2.11.1 (goed articuleren, voldoende luid, ..)
spreken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen zichzelf
SV-2.11.2 voorstellen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen iemand
SV-2.11.3 begroeten, afscheid nemen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen op passende
SV-2.11.4 wijze aangeven dat ze zelf aan het
woord willen komen. s
Planningsdocument WO - Mens (3KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-MNS- De leerlingen kunnen de ander laten
SV-2.11.5 uitspreken en niet onnodig in de rede
vallen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een gesprek
SV-2.11.6 voeren met een volwassene. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen in ik-termen
SV-2.11.7 spreken. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een zekere
SV-2.11.8 expressiviteit aanwenden. s
WO-MNS- De leerlingen zijn in staat tot parallelspel
SV-2.12.1 (met hetzelfde materiaal naast elkaar
spelen). s
WO-MNS- De leerlingen tonen een openheid om
SV-2.12.2 met iedereen samen te werken en
samen te spelen. s
WO-MNS- De leerlingen zoeken spontaan
SV-2.12.3 aansluiting bij leeftijdsgenoten en
vrienden. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen een vriend
SV-2.12.4 uitnodigen om te spelen. s
WO-MNS- De leerlingen kunnen met hulp van een
SV-2.12.5 volwassene regels en een taakverdeling
afspreken met het oog op een vlotte
groepswerking bij een spel of taak .
s
WO-MNS- De leerlingen kunnen de regels en de
SV-2.12.6 taakverdeling die in de groep
afgesproken werden, naleven en
controleren of de anderen dit ook doen.
s
Planningsdocument WO - Mens (3KK)
Planningsdocument WO - Tijd (3KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-TIJD- De leerlingen kunnen op minstens twee
13 voorbije activiteiten terugblikken, door
deze in de juiste volgorde te
rangschikken en te verwoorden. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen in de tijd
14 vooruitzien door minstens twee
activiteiten na elkaar te plannen. s
WO-TIJD- De leerlingen begrijpen dat 'gisteren'
15 voorbij is en 'morgen' nog moet komen.
s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
16 vandaag, dag, nacht in hun juiste
betekenis gebruiken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de begrippen
17 morgen, middag, avond in hun
gangbare betekenis gebruiken s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen met verschillende
19 instrumenten de tijdsduur van een
activiteit meten. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen de tijdsintervallen
20 van verschillende activiteiten
vergelijken. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillende
21 soorten kalenders functioneel gebruiken
s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen zien
23 en verwoorden tussen baby, kleuter,
jongere en volwassene. s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen, na directe
24a waarneming, de ontwikkelingsfasen van
dieren en planten onderscheiden en
beschrijven met behulp van illustraties,
bestaande uit maximum 3 fasen
s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen verschillen zien
25 en verwoorden tussen oude en
hedendaagse voorwerpen s
WO-TIJD- De leerlingen kunnen platen, fotos,
30 illustraties van speciale gebeurtenissen
uit het eigen leven chronologisch
rangschikken s
Planningsdocument WO - Ruimte (3KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen verbale
4d opdrachten uitvoeren in verband met de
inhoud van de ruimtebegrippen
(in,op,boven,onder,naast,voor,achter,tus
sen,op
elkaar,binnen,buiten,omhoog,omlaag,ee
rste, laatste,ver weg, dichtbij) op 2-
dimensionale voorstelling.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5a ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: t.o.v. zichzelf.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5b ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: zichzelf t.o.v.
andere voorwerpen.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de
5c ruimtebegrippen (in, op, boven, onder,
naast, voor, achter, tussen, op elkaar,
rechtover, binnen, buiten, omhoog,
omlaag, eerste, laatste, schuin, ver weg,
dichtbij) benoemen: voorwerpen t.o.v.
elkaar.
s
WO-RUI-6 De leerlingen begrijpen de inhoud van
de ruimtebegrippen links en rechts. s
WO-RUI-7 De leerlingen kunnen inschatten
hoeveel ruimte het eigen lichaam
inneemt. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8a orde brengen in een beperkte ruimte
met visueel gesteunde aanwijzingen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen mits aanwijzingen
8b orde brengen in een beperkte ruimte
met verbale aanwijzingen. s
WO-RUI-9 De leerlingen kunnen de ruimte inrichten
in functie van hun spel. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen suggesties geven
10 voor het inrichten van de eigen
omgeving. s
Planningsdocument WO - Ruimte (3KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11a situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een eigen
probleem. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in een concrete
11b situatie oplossingen vinden voor een
ruimtelijk probleem: voor een ander zijn
probleem. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen handelend
12 rekening houden met een te
overbruggen afstand. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13a vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen in de realiteit
13b vertrouwde personen, voorwerpen,
gebouwen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen snel een
14a afgesproken plaats terugvinden: in een
vertrouwde ruimte. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen snel een
14b afgesproken plaats terugvinden: in een
nieuwe, niet vooraf geëxploreerde
ruimte. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen zelfstandig de
15 weg vinden in een vertrouwde
omgeving. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16a afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - onmiddellijk erna terug
uitvoeren. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16b afgelegde weg - indien afgelegd door
henzelf - op een later tijdstip terug
uitvoeren. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16c afgelegde weg - indien afgelegd door
anderen - onmiddellijk erna terug
uitvoeren s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16e afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) tijdens de uitvoering. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de in de realiteit
16f afgelegde weg verwoorden
(beschrijven) onmiddellijk na uitvoering s
Planningsdocument WO - Ruimte (3KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-RUI- De leerlingen kunnen op een maquette
17a aanduiden waar bepaalde plaatsen,
voorwerpen en personen zich bevinden.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op een maquette
17b verwoorden waar bepaalde plaatsen,
voorwerpen en personen zich bevinden.
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorwerpen op
18 de maquette plaatsen zoals in de
werkelijkheid. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21a afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen op foto's en
21b afbeeldingen vertrouwde personen,
voorwerpen, gebouwen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22a van vertrouwde plaatsen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen de voorstellingen
22b van vertrouwde plaatsen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23a voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen aanwijzen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
23b voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen benoemen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen een deel van een
24 voorstelling van vertrouwde plaatsen,
voorwerpen ruimtelijk situeren. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25a de pijl als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25b de uitgang als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kennen de betekenis van
25c het toilet als pictogram. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen bovenstaande en
26 andere pictogrammen en symbolen
toepassen in een vertrouwde omgeving
s
WO-RUI- De leerlingen kunnen aan een bekende
28 volwassene hun naam en de gemeente
(of stad) waar ze wonen, zeggen. s
WO-RUI- De leerlingen kunnen verschillen in
30 landschappen en omgevingen door
mensen ingericht verwoorden s
Planningsdocument WO - Ruimte (3KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
Planningsdocument WO - Verkeer (3KK)
sep okt ! nov dec jan feb ! maa apr mei jun !
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.1 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals op het
trottoir blijven. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.2 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals
oversteken op een zebrapad. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.3 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals hun
gedrag aanpassen aan de hand van de
bevelen van een bevoegd persoon. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen als voetganger
4.4 onder begeleiding elementaire
verkeersregels toepassen zoals bij het
zien van verkeerstekens hun gedrag
aanpassen. s
WO-VKR- De leerlingen kunnen preventief
5.1 voetgangersgedrag en de betreffende
verkeersregels in concrete
verkeerssituaties toepassen door op de
juiste wijze om een hindernis op het
trottoir heen te stappen s
WO-VKR- De leerlingen houden ermee rekening
12 dat ze als gebruiker van rollend
materiaal meer ruimte nodig hebben
dan als voetganger s