Hoofdstuk 10 Huisartsenpraktijk Huidkanker Deel 2

Sleutel

III Vocabulaire

A Hoe wordt het volgende in het gesprek gezegd?

1a het … tumortje … r7
2p Foute boel dus. r9
3a het … verontrustend. r 12
4a dat ... bevestigd. r 12-13
5a van de lichtste ... niet uitzaaien, r 13
6a in … bedreigend. r 13-14
7 a. dat moeten ... houden. r 16
8a Sommige … idee, r 16-17
9p daar ... mee./ Maar … nee. r 18-19
10 a Ik … opmerkt . r 23-24
11 p laat ... geheid. r 25
12 a Bij ... solide, r 37
13 a als ... terugkomen. r 42

IV Grammatica

A Vul de werkwoorden in de juiste vorm in.

1 … dat ik bij u heb weggehaald, …
2 Gelukkig kan dat goed worden behandeld.
3 Deze vorm van huidkanker kan zich niet uitzaaien
4 Toch moet dat plekje goed in de gaten worden gehouden,
want als er cellen zijn achtergebleven ,kan het carcinoom weer terugkomen
5 Als u het niet vertrouwt, ….dat het daar begint te verkleuren of dikker wordt, …

B Vul een juist voegwoord of bijwoord in.

1 maar
2 omdat
3 daarom
4 tenzij
5 Daarom
6 maar
7 tenzij
8 Hoe … hoe
9 Als

C Vul een juist voegwoord in: of, dat

1 of
2 dat
3 of, of
4 dat
5 of
6 dat
7 of

1
8 dat
9 of
10 of