Hoofdstuk 10 Huisartsenpraktijk Huidkanker Deel 1

Sleutel

III Vocabulaire

A Hoe wordt het volgende in het gesprek gezegd?

1a als … weg. r8
2a Is … verkleurd? r 11
3p Ik … besteed. r 14
4p Ik … hoofd. r 14
5a Het … verwijderen r 17
6p Vindt … verdacht? r 23
7a Met … zien. r 24-25
8a Als … zijn, r 25
9a Onder … verdoving. r 27
10 p Ja, …nemen. r 29-30

D Vul een juist voorzetsel in.

r 1 P in, van
r2 aan
r3 aan
r 4 A Met, voor
r 5 P op
r 6 A onder/door
r 7 P voor, naar
r 8 A in
r9 onder, voor
r 11 tijdens/ bij/ gedurende. voor
r 12 met, voor, over
r 13 P bij. Tot
r 14 A Tot

IV Grammatica

A Vul in: er of daar

r 1 P Er zit een plekje …
r 2 A Zit het er pas?
r 3 P Nee, het zit er twee jaar.
r 4 P Waarom komt u er nu pas mee?
r 5 P Ik heb er eerlijk gezegd …
Maar … dat ik ermee naar een dokter moest gaan.
r 7 A Ik denk erover …
Dan kunnen ze er in het lab naar kijken.
r 9 P Denkt u dan dat het verdacht is?
r 10 A Ik kan er nu nog niets over zeggen, …
r 11 P Dat weghalen, moet ik daarvoor naar een huidarts?
r 12 A Nee, maar door de verdoving is er wat meer tijd voor nodig, …
U moet er een nieuwe afspraak voor maken.

1
B Zet het reflexieve werkwoord en het reflexief voornaamwoord in de zin.
r 1 P … waarover mijn vriend zich zorgen maakt.
Hij vroeg zich af of …
Ik zei: “Stel je niet aan!
Ik voel me toch goed?”
Ik dacht nog: “Waar bemoeit hij zich mee?”
Maar later bedacht ik me dat …
r 7 A Kunt u zich herinneren hoe lang …?
r 8 P … maar misschien vergis ik me.
Ik heb me er in het begin wel over verbaasd …
…, realiseerden we ons ineens dat we, …
Je probeert je wel tegen de zon te beschermen, …
r 14A … of beperkt het zich tot dit ene?
r 15P …, ben ik me er in ieder geval niet van bewust.