You are on page 1of 1

Hoofdstuk 7 Consultatiebureau Zuigeling Deel 2

Sleutel

III Vocabulaire

A Hoe wordt het volgende in het gesprek gezegd?


1a Had … gezien? r3
2a Ik … meten. r 3-4
3a Dat … verdragen. r 14-15
4 m Ze vinden … bijdehand. r 19
5 m ik … wordt. r 21
6 m Volgens … door. r 24
7a ze …richten, r 27-28
8a Daar … worden. r 36
9a Heeft … leden? r 36-37
10 a dat verder … heeft. r 41
11 m als… overslaan. r 48
12 m Ik … zielig. r 48-49

IV Grammatica

A Geef een ontkennend antwoord.


1 Nee, dat mag ze nog niet.
2 Nee, dat mag ze nog niet.
3 Nee hoor, dat hoeft (nog) niet.
4 Nee, dat hoeft (ze) niet meer.
5 Nee hoor, ze slaapt niet te veel.
6 Nee, dat kunt u niet voorkomen.
7 Nee hoor, ze hoeft dat nog niet te kunnen.
8 Nee, ze hoeft volgende keer geen prik (te hebben).

B. Vul de werkwoorden in de juiste vorm in.


1 Als uw kind met u mee-eet, …
2. …, ze verdraagt de gluten nog niet.
3 Ze slaapt al de hele nacht door?
4 Dat kun je haast niet voorkomen.
5 … ,ik denk dat haar tandjes doorkomen.
6 …, begint ze … al goed op te richten.
7 …, leid haar maar een beetje af.
8 Je hoeft pas weer … terug te komen.

You might also like