Leerdoelen 2.1 Bewegende platen – Je kunt uitleggen dat de aarde bestaat uit een kern, een mantel en de aardkorst. – Je kunt uitleggen dat de aardkorst uit verschillende platen is opgebouwd. – Je kunt uitleggen hoe Wegener tot het inzicht kwam dat de aardkorst uit verschillende bewegende platen bestaat, die ooit een geheel hebben gevormd. – Je kunt uitleggen hoe platen kunnen bewegen.
Leerdoelen 2.2 Plaatranden
– Je kunt uitleggen op welke drie manieren platen ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. – Je kunt uitleggen waarom het bewegen van platen tot aardbevingen kan leiden. – Je kunt uitleggen hoe bij plaatbewegingen op de ene plek nieuwe aardkorst gevormd wordt, terwijl op een andere plek aardkorst verdwijnt. – Je kunt in een doorsnede laten zien hoe bij convergentie een plooiingsgebergte kan ontstaan.
Leerdoelen 2.3 Subductie en vulkanisme
– Je kunt uitleggen hoe subductie werkt. – Je kunt benoemen welke twee soorten vulkanisme en twee soorten vulkanen er zijn. – Je kunt uitleggen waarom deze twee soorten op verschillende plaatsen voorkomen. – Je kunt uitleggen welke gevaren kunnen optreden bij een vulkaanuitbarsting. – Je kunt uitleggen waarom mensen bij vulkanen gaan wonen.
Leerdoelen 2.4 Kaarten vergelijken
– Je kunt met kaarten bepalen waar vulkanen en aardbevingen voorkomen. – Je kunt verschijnselen op twee kaarten met elkaar in verband brengen en daaruit conclusies trekken.
Leerdoelen 2.5 Hawaii
– Je kunt uitleggen waarom bij een hotspot een reeks vulkanen ontstaat. – Je kunt uitleggen welke andere verschijnselen voorkomen in vulkanisch actieve zones en je begrijpt hoe ze ontstaan. – Je kunt uitleggen hoe mensen vulkanisme en aardbevingen in de gaten houden.
Resultaten cijfer weging
Toets hoofdstuk 2 Actieve aarde paragraaf 1 t/m 5 15% PO Eigen omgeving 15%