You are on page 1of 23

WOORDENSCHAT

WOORDENSCHAT – DE SCHOOL,
BEREID JE TOEKOMST VOOR
29 – HOUD JE VAN WISKUNDE?

aanleg voor iets hebben être doué pour quelque chose


aanleren apprendre, acquérir
anders autrement
belangrijk important
bereiken atteindre
bevatten contenir
bewijs (het) la preuve
bezig – elke dag met iets bezig zijn occupé – faire quelque chose tous les jours
boekhouding la comptabilité
buisvak (het) la branche pour laquelle il y a beaucoup d’échecs
buiten – iets van buiten leren apprendre quelque chose par coeur
dagelijks – het dagelijks leven la vie quotidienne, la vie de tous les jours
echt vraiment
eenvoudig simple
eigen – iets eigen maken apprendre quelque chose, s’approprier quelque chose
eigenlijk en fait
gebeuren se passer, se dérouler
gebruiken utiliser
gelijk (het) – iemand gelijk geven, gaf, gegeven donner raison à quelqu’un
genieten van (genoot, genoten) profiter de
handelswetenschappen les sciences commerciales
heleboel – een heleboel un tas de
herhalen répéter
herleiden tot réduire à
hoe langer hoe meer de plus en plus
ingewikkeld compliqué
jongeren les jeunes
komen (kwam, gekomen) – hoe komt het? comment cela se fait-il?
kwestie – een kwestie van talent une question de talent
lastig difficile
leuk marrant, gai
liggen aan (lag, gelegen) tenir à, dépendre de
logica la logique
medisch médical
moeite – moeite hebben met avoir des difficultés avec
muziekinstrument (het) l’instrument de musique
nuttig utile

Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
1
WOORDENSCHAT

oefenen exercer
ontspannend relaxant
overbrengen (bracht over, overgebracht) transférer, transmettre
reden la raison, le motif
richting l’orientation
saai ennuyeux, monotone
slim intelligent
stap le pas
stelling l’affirmation, la thèse
taal la langue
theoretisch théorique
toch quand même
uitspraak les propos
vaak souvent
vak (het) la branche, le cours
verder studeren continuer à étudier
vergelijken (vergeleek, vergeleken) comparer
wiskunde les mathématiques
wiskundeknobbel la bosse des maths

2 Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
WOORDENSCHAT

30 – IK HEB TAALLESSEN NODIG

aanpak l’approche
advertentie l’annonce publicitaire
afhangen van (hing af, afgehangen) dépendre de
bedoelen vouloir dire
begeleiden encadrer, guider
beperkt limité
bestemming la destination
betalen payer
bieden (bood, geboden) offrir
bijles la leçon particulière
bod (het) – aan bod komen (kwam, gekomen) être abordé
bovendien de plus
brood (het) – brood aan de winkel du pain sur la planche
docent le professeur
echt vraiment
eigenlijk en fait
examen (het) l’examen
focus – de focus ligt op ... l’accent est mis sur...
formule la formule
gemeente la commune
groep le groupe
humaniora les humanités
inhouden (hield in, ingehouden) impliquer
inkijken (keek in, ingekeken) consulter
inlichting le renseignement
inschrijven (schreef in, ingeschreven) – zich inschrijven s’inscrire
intensief intensif
kamp le camp
keuze le choix
kiezen (koos, gekozen) choisir
kloppen – dat klopt. c’est exact.
kosten couter
krant le journal
lang long
leerkracht l’enseignant
maaltijd le repas
meteen directement
neerkomen op (kwam neer, neergekomen) revenir à
nietwaar? n’est-ce pas ?
niveau (het) le niveau
onderdompelen submerger, immerger, plonger
online en ligne

Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
3
WOORDENSCHAT

onmiddellijk directement
ontgoocheld déçu
opleiding la formation
opleveren fournir
organiseren organiser
plaats la place
programma (het) le programme
punt (het) le point
registreren s’inscrire
resultaat (het) le résultat
slagen réussir
slechts seulement
spreekvaardigheid la compétence orale
taal la langue
taalles le cours de langue
taalniveau (het) le niveau de langue
taalstage le stage de langue
tarief (het) le tarif
terugvinden (vond terug, teruggevonden) retrouver
tijd – op korte tijd en peu de temps
tijdinvestering l’investissement en temps
toegeven (gaf toe, toegegeven) admettre
uiteraard évidemment
uitzending le programme
vaardigheid la compétence
verband (het) – in verband met en ce qui concerne
verbeteren améliorer
verblijf (het) le séjour
verschillende différents, plusieurs
vlaams flamand
vol plein
volgen suivre
volstaan (volstond, volstaan) suffire
waarschijnlijk probablement
website le site internet
zeker weten très certainement
zelfs même
zit la session
zomervakantie les vacances d’été
zorgen voor veiller à

4 Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
WOORDENSCHAT

31 – WAT IS EEN GOEDE LERAAR? - Bereid je debat voor.

goed kunnen uitleggen


charismatisch zijn
grappig zijn
zin voor humor hebben
enthousiast zijn
geduld hebben
kunnen luisteren
over de nodige vakkennis beschikken
goed omgaan met jongen mensen
gemotiveerd zijn
bevoegd zijn
goed kunnen plannen
zin voor organisatie hebben
nauwkeurig werken
regels kunnen instellen
streng zijn
over communicatievaardigheden beschikken
vertrouwd zijn met het internet en met computers
objectief zijn
verantwoordelijk zijn
goede relaties kunnen opbouwen
liefde voor het vak
gepassioneerd zijn
toegankelijk en beschikbaar
zich inleven in de (denk)wereld van de leerlingen
betrouwbaar en integer
beleefd zijn
optimistisch in het leven staan
geen onderscheid maken,niet discrimineren
tegen kritiek kunnen
leerlingen kunnen motiveren en uitdagen
rechtvaardig zijn
flexibel zijn

Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
5
WOORDENSCHAT

32 – MIJN BESTE LERAAR

aanwakkeren stimuler
breed large
charismatisch charismatique
contact (het) le contact
daardoor de ce fait
dankbaar reconnaissant
dankzij grâce à
das la cravate
docent le professeur
donker foncé
dragen (droeg, gedragen) porter
echt vraiment
entertainer celui qui met l’ambiance, l’amuseur
enthousiasme (het) l’enthousiasme
eruitzien (zag eruit, eruitgezien) avoir l’air
figuur le personnage, la personalité connue
gekleed habillé
gemak (het) – zich op zijn gemak voelen se sentir à l’aise
geschiedenis l’histoire
gevoel (het) – gevoel voor humor le sens de l’humour
goed gebouwd zijn avoir une forte carrure
haarkleur la couleur de cheveux
het hebben (had, gehad) over parler de
inspireren inspirer
kaalheid la calvitie
kern le noyau, le coeur
kiezen voor (koos, gekozen) choisir pour
kin le menton
kort court
last krijgen van (kreeg, gekregen) souffrir de
leraar le professeur
levend vivant
liefde voor l’amour pour
lijken op (leek, geleken) ressembler à
links gezind zijn avoir des idées de gauche
litteken (het) la cicatrice
mee zijn met zijn tijd vivre avec son temps, évoluer
nieuwsgierigheid la curiosiité
onderwijs (het) l’enseignement
ongelofelijk incroyable
onvermoeibaar infatigable
opsteken (stak op, opgestoken) – iets opsteken van een les apprendre quelque chose d’une leçon

6 Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
WOORDENSCHAT

opvallen (viel op, opgevallen) – dat valt mij op. cela me surprend.
pak (het) le costume
passen bij se prêter à, être assorti à
pensioen (het) – met pensioen zijn être à la retraite
poetsen cirer
prettig agréable
regelmatig régulièrement
reus – een reus van een vent un type énorme
schouder l’épaule
sfeer l’ambiance
snor la moustache
stem la voix
streng sévère
te werk gaan (ging, gegaan) aborder, s’y prendre
vak (het) la discipline, la branche, la matière
vakkennis le savoir-faire, l’expertise
verhaal (het) l’histoire
verteller la personne qui raconte
zacht doux

Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
7
WOORDENSCHAT

33 – LERAARS ZIJN SOMS SUBJECTIEF

achteraf par après


altijd toujours
behandelen traiter
bekijken (bekeek, bekeken) regarder, visionner
benadelen désavantager
berispen réprimander, gronder, blâmer
berisping la réprimande, la remontrance
bezig met occupé à
bij de les zijn être concentré au cours
blijkbaar apparemment
camera la caméra
deel (het) la partie
duidelijk clair, évident
durven oser
eerder plus tôt
einde (het) la fin
factor le facteur
feedback le feedback
filmen filmer
gedemotiveerd démotivé
gelijkwaardig équivalent
geneigd enclin à
geraken devenir
geven (gaf, gegeven) donner
gewoon tout simplement
heel snel très vite
herbekijken (herbekeek, herbekeken) à nouveau visionner
hoezo? comment ça?
inderdaad en effet
indruk l’impression
jaar (het) – al jaren l’année, depuis des années
jongen le garçon
jongeren les jeunes
kans l’opportunité
klas la classe
krijgen (kreeg, gekregen) recevoir
kritiek la critique
leerkracht l’enseignant
leerling l’élève
les la leçon
maken – dat heeft te maken met ... cela a un rapport avec, cela a affaire avec...
meisje (het) la fille

8 Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
WOORDENSCHAT

minder goed moins bon


moedig courageux
negatief négatif
noemen appeler
onbewust inconsciemment, sans le savoir
ondervinden (ondervond, ondervonden) faire l’expérience de
onderwijs (het) l’enseignement
onderzoeker le chercheur, le scientifique
onterecht injuste, inéquitable
oorzaak la cause
opmerking la remarque
opname l’enregistrement
praten parler
roepen (riep, geroepen) crier
school – op school à l’école
schrikken (schrok, geschrokken) prendre peur
scoren – goed scoren avoir de bons résultats
spelen – een rol spelen jouer un rôle
stout turbulent, vilain, méchant
straffen punir
streng sévère
terecht à juste titre, avec raison
toch quand même, toutefois
toegeven (gaf toe, toegegeven) ajouter
trekken naar (trok, getrokken) aller à
uiteindelijk finalement
uiteraard évidemment
universiteit l’université
vaak souvent
verantwoord justifié
verduren endurer
vergeten (vergat, vergeten) oublier
verschillende différents, plusieurs
vervrouwelijking la féminisation
verwerken assimiler, digérer, avaler
voorbeeld (het) l’exemple
vrouw la femme
zeker certainement
zien (zag, gezien) voir
zitten (zat, gezeten) – blijven zitten (op school) doubler, recommencer une année (à l’école)
zoek – op zoek naar à la recherche de
zwaaien agiter la main

Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
9
WOORDENSCHAT

34 – LERAAR IN DE FOUT

aanranding l’agression sexuelle


aantonen démontrer, prouver
aanvang le début
advocaat l’avocat
amicaal familier
bakker le boulanger
bal – de bal gaat aan het rollen. l’affaire fait grand bruit.
begeleiding l’encadrement
beide les deux
betwisten contester
bijstand l’assistance
blijken uit (bleek, gebleken) ressortir de, paraître de
centrum (het) le centre
contact (het) – contact houden (hield, gehouden) met garder contact avec quelqu’un
iemand
correctioneel correctionnel
deur – achter gesloten deuren à huis clos
dossier (het) le dossier
eerbaarheid l’honorabilité, la pudeur
eerder précédent, antérieur
feit (het) le fait
gedrag (het) le comportement
getuigen témoigner
geval (het) le cas
gewoon tout simplement
gunst la faveur
hotelschool l’école hôtelière
houden (hield, gehouden) – zich houden aan se tenir à
ingang – met onmiddellijke ingang avec effet immédiat
klacht – klacht indienen porter plainte
kort voordien peu de temps avant
kus le baiser
kussen donner un baiser, embrasser
leerkracht l’enseignant
manier la manière
masseren masser
mond la bouche
nooit jamais
omgaan met (ging om, omgegaan) avoir des contacts avec
onderzoek (het) l’enquête
onderzoeksrechter le juge d’instruction
ongeval (het) l’accident
oordelen juger

10 Knap gedaan - oefenboek 5e


WOORDENSCHAT

opleggen imposer
oppakken – iemand oppakken arrêter quelqu’un
overkomen (overkwam, overkomen) – dat is mij arriver, se produire, cela m’est arrivé.
overkomen
parket (het) le parquet
pijn la peine, la douleur
plegen commettre
praktijkleraar le professeur de pratique professionnelle
probatieopschorting la suspension de probation
psychiatrisch psychiatrique
rechtbank le tribunal
rechter le juge
schadevergoeding les dommages et intérêts
schoolbestuur (het) la direction de l’école
schorsen suspendre, renvoyer
schouder l’épaule
slachtoffer (het) la victime
stap – op stap gaan (ging, gegaan) sortir
straf la peine
strafbaar punissable
streng sévère
tijdens pendant
toegeven (gaf toe, toegegeven) admettre
toekennen accorder
totaal (het) – in totaal en tout
trekken (trok, getrokken) – naar de politie trekken aller à la police
uitbarsten – in tranen uitbarsten fondre en larmes
uiteindelijk finalement
uitspraak la décision, l’arrêt
verdenking la suspicion
verder ultérieur, suivant
verhaal (het) l’histoire (que l’on raconte)
verhoor (het) l’audition, l’interrogatoire
verklaring la déclaration, la déposition
verlenen – de gunst verlenen accorder une faveur, faire une fleur
verschijnen (verscheen, verschenen) – voor de rechtbank passer au tribunal
verschijnen
vervolgen poursuivre
vinden (vond, gevonden) – zich vinden in iets se montrer satisfait de
voldoende suffisant
voorleiden inculper, mettre en accusation
voorwaarde la condition
voorwaardelijk – een voorwaardelijke straf la peine avec sursis
vrijlaten (liet vrij, vrijgelaten) libérer

Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
11
WOORDENSCHAT

zaak l’affaire
zeggen – naar eigen zeggen selon ses dires
zitting la séance

12 Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
WOORDENSCHAT

35 – CAMILLE KOOS VOOR EEN TUSSENJAAR

acceptabel acceptable
pas tout récemment
afgestudeerd diplômé
afvragen (vroeg af, afgevraagd) – zich afvragen se demander
allemaal tous
anders autrement
au pair au pair
avontuur (het) l’aventure
bachelordiploma (het) le diplôme de bachelier
beleven faire l’expérience de, vivre
beseffen se rendre compte, réaliser
beslissen décider
bijna presque
blijkbaar apparemment
deel (het) – deel uitmaken van faire partie de
duitser l’allemand
enig unique
enkel – geen enkel(e) aucun(e)
enorm veel énormément de
erg grave
ervaring l’expérience
examen (het) l’examen
falen échouer, rater
gat (het) – in een zwart gat vallen (viel, gevallen) tomber dans un trou noir
gemiddeld moyen
genoeg assez
gewoon simplement
gezin (het) la famille
godsnaam – in godsnaam bon sang, pour l’amour de dieu
groots grandiose, magnifique
halsvoverkop précipitamment
hand – iets in handen hebben avoir quelque chose en mains, prendre le contrôle de
quelque chose
haten détester
herexamen (het) l’examen de rattrapage
horen entendre
idee (de/het) l’idée
inzicht (het) la compréhension, le point de vue
jaar (het) – volgend jaar l’année prochaine
jaloers op jaloux de
journalistiek le journalisme
kant – alle kanten uit kunnen pouvoir aller dans toutes les directions
kiezen (koos, gekozen) choisir

Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
13
WOORDENSCHAT

klasgenoot le camarade de classe


klastitularis le titulaire de classe
laatste dernier
leeftijd l’âge
lekker bon, délicieux, attrayant
leuk gai, marrant
leven (het) la vie
loser le perdant
lukken réussir
meemaken faire l’expérience de
mentaliteitswijziging le changement de mentalité
meteen directement
middelbaar (het) les études secondaires
misschien peut-être
motivatie la motivation
nationaal national
neus – altijd met je neus in de boeken le nez, toujours la tête dans les livres
nieuw nouveau
ondertussen entre-temps
ontmoeten rencontrer
onwetend ignorant, pas au courant
opluchting le soulagement
optie l’option
opvallen (viel op, opgevallen) surprendre, sauter aux yeux
opvangen (ving op, opgevangen) accueillir, prendre soin de
overspoelen met inondé de, noyer dans
paniekaanval la crise de panique
per se absolument, à tout prix, coûte que coûte
plan (het) le plan
positief positif
reageren op réagir à
recht uit tout droit sorti
rechten – rechten studeren étudier le droit
reizen voyager
rest le reste
resultaat (het) le résultat
scandinaviër le scandinave
slim malin, intelligent
studeren étudier
tegenslag le contretemps, la malchance, le revers
tegenvallend défavorable, décevant, mauvais
terug à nouveau
terwijl tandis que
tijd le temps

14 Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
WOORDENSCHAT

toch quand même


trekken naar (trok, getrokken) aller à
tussenjaar (het) l’année sabbatique
uiteindelijk finalement
universiteit l’université
verdienen – geld verdienen gagner de l’argent
verliezen (verloor, verloren) perdre
verloren – een verloren ziel une âme perdue, une âme égarée
vertellen raconter
vliegtuig (het) – op het vliegtuig zitten (zat, gezeten) l’avion, être dans l’avion
vol plein
vooral surtout
vooruitzicht (het) la perspective
vrede – vrede met iets hebben s’accommoder de quelque chose
vrezen craindre
vriendschap l’amitié
weggaan (ging weg, weggegaan) partir, s’en aller
werken travailler
wetboek (het) le code
weten (wist, geweten) savoir
zeker certainement
zin l’envie
zozeer – niet zozeer omdat non seulement parce que, pas parce que

Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
15
WOORDENSCHAT

36 – NIET AKKOORD

algemeen général
arbeidsmarkt le marché du travail
bankwereld le monde bancaire
bepalen déterminer
bereiken atteindre
beslissing la décision
besluiten (besloot, besloten) décider
betalen payer
bezighouden (hield bezig, beziggehouden) – zich s’occuper de
bezighouden met
bijscholen se perfectionner
breed large
diploma (het) le diplôme
doel (het) le but
dom bête
eindelijk enfin, finalement
enkel – geen enkel aucun
geraken – aan een job geraken obtenir un job
geruststellen soulager, rassurer
hopen espérer
idee (de/het) l’idée
interesse le centre d’intérêt
kennis la connaissance
kiezen (koos, gekozen) choisir
kwaad fâché
leeftijd l’âge
leven (het) la vie
lijn la ligne
nergens nulle part
neus – zijn neus in andermans zaken steken se meler des affaires des autres
nutteloos inutile
onnozelaar imbécile
opleggen imposer
opleiding la formation
opzoeken (zocht op, opgezocht) rechercher
oud ancien
overal partout
overtuigd convaincu
pak (het) – een pak geld un grosse somme d’argent
passie la passion
plan (het) – zijn plan trekken tirer son plan
richting l’orientation
rijp mature

16 Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
WOORDENSCHAT

staat – in staat zijn être capable de


stand van zaken la situation, le point
studiekeuze le choix d’études
terechtkunnen (kon terecht, terechtgekund) pouvoir obtenir
toekomst l’avenir
trots op fier de
tussenkomen (kwam tussen, tussengekomen) intervenir
twijfel le doute
uiteraard évidemment
vak (het) la branche
verdienen gagner (de l’argent)
verzekering l’assurance
voet – op grote voet leven avoir un train de vie élevé
volgend jaar (het) l’année prochaine
voorhand – op voorhand à l’avance
vooruitkijken (keek vooruit, vooruitgekeken) anticiper
wens le souhait
wetenschap – economische wetenschappen les sciences économiques
zekerheid la garantie
zeuren se plaindre
zitten (zat, gezeten) – ik zie het niet zitten je ne le sens pas, je ne suis pas optimiste, je ne vois pas cela
d’un bon oeil.
zorg – zich zorgen maken se faire des soucis
zover – het is zover. le moment est venu.

Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
17
WOORDENSCHAT

37 – HET GOEDE DIPLOMA BEHALEN - Bereid je presentatie voor.

een diploma met toekomst


werkgelegenheid bieden
goed scoren op de arbeidsmarkt
het goed doen op de arbeidsmarkt
overal terechtkunnen
nergens terechtkunnen
opleidingen met weinig/veel vooruitzichten
geen toekomstplannen hebben
studierichtingen die goed in de markt liggen
aansluiting vinden bij de arbeidsmarkt
gemakkelijk aan werk komen
snel aan een job geraken
zo goed als zeker van een job zijn

18 Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
WOORDENSCHAT

38 – EEN INFORMATIEDAG OM BETER TE KIEZEN

aanwezig présent
afleggen parcourir
afwisseling la variété, l’alternance
alleen seul
allerlei toutes sortes de
avondles le cours du soir
babbel – een goede babbel hebben avoir de l’aisance en communication
band le lien
bedoeling le but
bedrijfswagen la voiture de société
behoefte le besoin
beroep (het) la profession
beroepskeuze le choix d’une profession
besluitvaardigheid la détermination, l’esprit de décision
beurs le salon
bezoeken (bezocht, bezocht) visiter
bijscholing le perfectionnement, le recyclage
bonus le bonus
brand bestrijden (bestreed, bestreden) lutter contre l’incendie
brandweerman le pompoier
charisma (het) le charisme
collega le collègue
commissie la commission
daarna ensuite
dienst le service
diploma (het) le diplôme
doelgericht de manière ciblée
doorgroeimogelijkheden les possibilités d’avancement, de promotion
doorzettingsvermogen (het) la persévérance
durf l’audace
eigen propre
energie l’énergie, le dynamisme
factuur la facture
gerecht (het) le plat
geschiktheid l’aptitude
gevaar (het) le danger
helpen (hielp, geholpen) aider
hoger onderwijs (het) l’enseignement supérieur
humaniora les humanités
indien si
informatiedag la journée d’information
inschatten évaluer

Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
19
WOORDENSCHAT

jobomschrijving la description de fonction


klant le client
kokkin la cuisinière
laatstejaars des étudiants en dernière année
leven (het) la vie
leverancier le fournisseur
loon (het) le salaire
maaltijdcheque le chèque repas
maattijd le repas
middelbaar onderwijs (het) l’enseignement secondaire
nachtwerk (het) le travail de nuit
nadeel (het) le désavantage
nauwgezet méticuleux
noodzakelijk nécessaire
omgaan met – goed omgaan met mensen (ging om, bien s’entendre avec les gens, avoir de bons rapports
omgegaan) avec les gens
ondervragen, ondervroeg, ondervraagd interroger
ontdekken découvrir
ontvangen (ontving, ontvangen) recevoir, accueillir
opbouwen construire, bâtir
opdracht la tâche
opleiding la formation
opruimen nettoyer, ranger
opstellen rédiger
overschakelen naar passer à
overtuigingskracht la force de persuasion
personeel (het) le personnel
plaatsvinden (vond plaats, plaatsgevonden) avoir lieu
poetsen nettoyer
praktijk la pratique
presteren prester
proef le test, l’épreuve
rang le grade
rooster (de/het) l’horaire
samen ensemble
sfeer l’ambiance
shift le changement, la rotation
stressbestendig résistant au stress
studiekeuze le choix des études
systeem (het) le système
termijn – op lange termijn à long terme
tevreden met satisfait de
trots op fier de
uitbaten exploiter

20 Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
WOORDENSCHAT

uitleg verschaffen fournir des explications


vaak souvent
vaardigheid la compétence
veiligheid – civiele veiligheid la protecton civile
verantwoordelijkheid – geen verantwoordelijkheid nodig la responsabilité – pas besoin de responsabilité
verkeer (het) le trafic
verkoopsleider le directeur commercial, le directeur des ventes
verkoper le vendeur
verlofdag le jour de congé
verplichting l’obligation
vertegenwoordiger le représentant
vertrouwenspersoon la pesonne de confiance
verzekering l’assurance
vlak (het) – op mentaal vlak au niveau mental
voordeel (het) l’avantage
voorkomen (het) l’aspect extérieur, la présentation
wateroverlast l’inondation
wens le souhait
wensen souhaiter
werkdag la journée de travail
zelfbeheersing la maitrise de soi
zelfstandig indépendant
zelfvertrouwen (het) la confiance en soi

Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor
21
WOORDENSCHAT

39 – WIE KAN MIJ HELPEN?

afnemen (nam af, afgenomen) – een examen afnemen passer un examen


afsluiten (sloot af, afgesloten) terminer
antwoord (het) la réponse
ASO (het) l’enseignement secondaire général
band – aan de lopende band à la chaine
bereid disposé à
beseffen réaliser, se rendre compte
besluiten (besloot, besloten) décider
dagenlang pendant des jours
diploma (het) le diplôme
doorbijten (beet door, doorgebeten) – blijven doorbijten capable de poursuivre, accrocher, continuer à mordre
sur sa chique
eigenlijk en fait
examen (het) l’examen
gemotiveerd motivé
geval (het) le cas
helft la moitié
hopeloos désespéré
informatica l’informatique
kassa – aan de kassa à la caisse
kiezen (koos, gekozen) choisir
leerstof la matière
lijken (leek, geleken) sembler, paraitre
lukken réussir
midden in au beau milieu de
moeilijk difficile
moeite la peine, la difficulté
momenteel pour l’instant
mondeling oral
reeds déjà
richting l’orientation
snappen comprendre, piger
tegemoet gaan (ging, gegaan) affronter
uitleggen expliquer
wetenschappen les sciences
wiskunde les mathématiques
zakken échouer, rater
zitten (zat, gezeten) – het zit er niet in. cela n’arrivera pas, cela ne se produira pas.
zoek – op zoek naar à recherche de

22 Knap gedaan 6e - WOORDENSCHAT


hoofdstuk 3 – De school, bereid je toekomst voor

You might also like