You are on page 1of 6

UC Limburg

Educatieve Bachelor Lager onderwijs

Voorbereidingsformulier 1 BaLO
Naam student: Marie Leinders Datum: 27/04/2023

School: Don Bosco Gerdingen Mentor: Ingrid Peeters

Leerjaar: 4de leerjaar Uur: 8:30

Onderwerp: Plattegronden en stadsplannen lezen

Beeldvorming:
Relevante aspecten/kenmerken uit de beeldvorming van de groep?
(Eventueel) Relevante informatie uit voorgaande aanbodmomenten, de school, de omgeving, actualiteit … ?
De klas beschikt over 22 leerlingen die per twee of drie aan een rij banken zitten. Ze beschikken over een
digibord en een whiteboard.

Algemene doelen:
Situering in het leerplan en de eindtermen
OWru6: Kaartbegrip, oriëntatie- en kaartvaardigheid ontwikkelen
7-10j Legenden en windroos hanteren bij het oriënteren in de omgeving en op plattegronden
7-12j Voor hen bekende plaatsen kunnen terugvinden op een plattegrond of luchtfoto
10-12j Legenden en windroos hanteren op verschillende soorten kaarten en in een atlas
10-12j Betekenisvolle plaatsen en gebeurtenissen lokaliseren op passende kaarten, in een atlas en via
digitale toepassingen

Concrete lesdoelen:
Wat verwacht je te zien aan het einde van je aanbod?
- De leerlingen kunnen de functie van een kaart omschrijven
- De relatie leggen tussen driedimensionale situaties en hun voorstellingen om zich te oriënteren in
de ruimte met kaarten, onder andere aan de hand van de legenda
- Op plattegronden en kaarten routes aangeven en vergelijken
- Aan de hand van een plattegrond een routebeschrijving volgen of geven
- Coördinaten op een rooster, plattegrond of kaart gebruiken om een plaats aan te duiden of terug te
vinden
- De relatie leggen tussen driedimensionale situaties en hun voorstellingen om zich te oriënteren in
de ruimte met tekeningen en plattegronden
- De windroos gebruiken en de windstreken kennen en hanteren
- De tussenwindstreken kennen en hanteren

Uitwerking aanbod:
Timing Inhouden Aanpak

INTRODUCTIE INTRODUCTIE

8 min Onderwijsleergesprek:
Wie is er al allemaal eens naar de Efteling geweest?

Ik ben vorige zomer daar geweest met mijn petekindje,


maar toen wij binnenkwamen wilde hij direct naar de
attractie genaamd Joris en de draak. We wisten alle twee
niet waar we heen moesten wandelen.

- weg vragen aan omstanders Wat hadden wij allemaal kunnen doen om daarachter te
- gewoon wandelen tot we de attractie tegen komen?
kwamen
- plattegrond in het park bekijken
De leerkracht deelt per twee of drie een plattegrond uit
van de Efteling. Zelf projecteert de leerkracht de online
plattegrond die duidelijk is weergegeven

Een plattegrond bestaat uit 2 delen: een legenda en de Ik heb dus een plattegrondje gevraagd aan de inkom.
plattegrond zelf. Maar wat kan je allemaal vinden op een plattegrond?

“Een pictogram.” Wie weet nog hoe we zo’n tekeningetje noemen?

Op de plattegrond kunnen veel Welke pictogrammen zie je nog meer? Ken je ook daar de
verschillende pictogrammen betekenis van?
staan. Deze pictogrammen
kunnen verwijzen naar een
toilet, een restaurant, een
attractie, een ingang, een
infobalie, de EHBO,...

De leerlingen vullen individueel of per twee de legenda


aan bij oefening 1, de leerkracht toont daarna de
oplossingen
KERN KERN

Ze moeten gebruik maken van het rooster met de cijfers en We gaan nu eens kijken op de plattegrond voor de
de letters. Ook wel coördinaten genoemd. Anderen babyruimte, nu mag je het niet gewoon aanwijzen.
herkennen de windroos en proberen de babyruimte bij Iemand die weet wat je dan kan doen?
benadering te situeren aan de hand van de windstreken

Afhankelijk van de oplossing die de leerlingen het eerst


aandragen, start de leerkracht met de verduidelijking van
de coördinaten of met de uitbreiding van de windroos
met de tussenwindstreken.

Zich oriënteren met behulp van coördinaten:


Zoals je ziet, is deze plattegrond opgedeeld in vakken. Elk Laat de leerlingen aanduiden wat een kolom en wat een
vak is het kruispunt van een kolom en een rij. rij is

Elke kolom werd benoemd met een drukletter. Elke rij Hoe noem je die letters en cijfers samen?
kreeg een cijfer als naam.

Die letters en cijfers noem je ‘coördinaten’.

Aan de hand van die coördinaten kun je makkelijk een Controleer of ze het verschil tussen een horizontale en
bepaald vak of deel van de kaart aanduiden of terugvinden. verticale as kennen door ze dit ook te laten verwoorden
Je leest of noteert eerst de letter van de horizontale as en of uitbeelden.
dan het cijfer van de verticale as.

Zo vind je de babyruimte op het kruispunt van kolom A en Schrijf beide notaties op het bord.
rij 2. Dat is vak A2. De leerlingen noteren ze mee bij opgave 1c.
Dat kun je op twee manieren noteren: (A, 2) of A2.

Het tweede deel van de opgave vraagt het omgekeerde.


Laat de leerlingen aangeven welk pictogram ze in vak (F,
1) terugvinden (ingang). Laat dat aanvullen.

Zich oriënteren met behulp van de windroos


Ook aan de hand van de windroos kun je duidelijk maken
(noord, oost, zuid, west, of: het noorden, oosten, zuiden, waar de babyruimte zich (ongeveer) bevindt
westen).
laat ze de vier hoofdwindstreken benoemen, en vul deze
aan bij oefening 1b

Het noorden, oosten, zuiden en westen zijn de Maar ik heb hier nu nog vier pijltjes over, wat moet ik
hoofdwindstreken: dat zijn de vier belangrijkste daarmee doen?
‘richtingaangevers’.
Maar om een plaats of richting nog nauwkeuriger aan te
geven, heb je aan die hoofdwindstreken alleen niet altijd
genoeg.

Toon dat aan aan de hand van de babyruimte. Als


leerlingen die eerder gesitueerd hebben aan de hand van
de windroos, hebben ze waarschijnlijk het westen of het Laat de leerlingen aan de hand van dat voorbeeld zelf
zuiden vermeld. Geef aan dat dat niet helemaal klopt en bedenken wat de andere drie tussenwindstreken zijn.
dat de babyruimte zich eigenlijk tussen die twee Vraag telkens tussen welke twee windstreken het
windstreken bevindt. ‘beentje’ zich bevindt. Wijs ze in de goede volgorde aan,
Nauwkeuriger kunnen we zeggen dat de babyruimte zich in altijd ‘noord’ of ‘zuid’ eerst. Laat er dan de juiste
het zuidwesten van het park bevindt. Het zuidwesten is naam en afkorting aan toekennen en noteer ze erbij.
een van de vier tussenwindstreken. Laat aanduiden welk De leerlingen noteren mee bij de windroos in opgave 1b
‘beentje’ van de windroos het zuidwesten aangeeft en
noteer er de afkorting ZW bij.

De leerkracht wijst een leerling aan om de eerste


Een routebeschrijving volgen, geven en routes vergelijken routebeschrijving van opgave 2a voor te lezen.
Het tekstballonnetje van de eerste routebeschrijving is
blauw gekleurd, we gaan dan ook met een blauwe pen de
routebeschrijving volgen.
Laat ze het vertrekpunt zoeken en het met een kruisje
aanduiden op het stadsplan. Geef de leerlingen even de
tijd om de routebeschrijving te volgen.
Laat het eindpunt aanvullen in de tekstballon.
Geef de leerlingen dan even de tijd om de tweede
routebeschrijving zelfstandig te volgen. Verbeter meteen
klassikaal.
Leerlingen die dat nog moeilijk vinden, sluiten straks aan
bij het groepje voor verlengde instructie.

Bespreek tot slot opgave 2b. Laat het infopunt en het


station aanduiden op het stadsplan.
Laat de leerlingen de opdracht met hun eigen woorden
herformuleren. Begrijpen alle leerlingen wat ze moeten
doen? Dan kunnen ze starten met de zelfstandige
verwerking in het werkschrift.

VERWERKING VERWERKING

De leerlingen werken de basisoefeningen zelfstandig af.


Breng indien nodig de instructiegevoelige leerlingen
samen in een groep en begeleid deze groep.

De leerlingen die een ‘Reken maar! Verder’ boekje


hebben mogen hierin verder werken als ze klaar zijn.

SLOT SLOT

Benodigdheden voor dit aanbod (materiaal, visualisaties bordstructuur e.d.):


https://www.efteling.com/nl/park/plattegrond
papieren plattegronden van de Efteling
Werkschrift: Reken Maar (Blok 10 les 115)
gele, rode, groene en blauwe pen/potlood

Controle op krachtige leeromgeving: Is er een invulling gegeven aan de elementen van het
didactisch model en zijn ze op elkaar afgestemd?

You might also like