Professional Documents
Culture Documents
1. me , Ik , vaak , vergis
________________________________________
2. jij , Vergis , je , vaak ?
________________________________________
3. Verveel , weleens , jij , je ?
________________________________________
weleens =ocazional
4. Vul in
Kies uit : me , je , zich , ons
Voorbeeld:
Dag , meneer Pieters. Hoe voelt u zich vandaag?
1. Ik voel__________ al een paar dagen niet zo lekker.
2. De huisarts wil weten hoe jullie___________ voelen.
3. Saskia voelt _____________ vandaag al wat beter.
4. Hoe heet je? Ik herinner _____________ je naam niet meer.
5. Herinner jij __________ nog hoe het vroeger was op school?
6. Karel kan___________niet herinneren hoe laat hij thuis is gekomen.
7. Wij willen____________ inschrijven voor een cursus Nederlands.
8. Weet u dat u ______________ voor het eind van de maand moet
inschrijven?
5. Vul in
’s Morgens sta ik om 7 uur op. Eerst kleed ik ........uit, dan was ik .....en
dan droog ik .....af. Dan ontbijt ik. En jij? Hoe laat sta jij op? Was jij
....eerst of ga je eerst ontbijten? Mijn mama staat om 6 uur op. Ze
wast .....eerst en dan wast mijn papa ......... Daarna scheert hij .........en
komt ook ontbijten. Na het ontbijt kleden we .......aan. Kleden jullie
......ook aan na het ontbijt? Om 8 uur is iedereen klaar om te vertrekken.
6. Maak zinnen met de volgende werkwoorden:
Zich wassen
Zich aankleden
Zich uitkleden
Zich afdrogen
Zich scheren
Zich kammen
Zich goed/slecht voelen
7. Vertaal de volgende teksten: