You are on page 1of 2

Inhoud practicumverslag onderbouw.

Benoem de volgende punten in de aangegeven volgorde:

1. Titel
2. Datum
3. Namen
4. Klas

5. Onderzoeksvraag
Wat ga je onderzoeken? Welke vraag wil je beantwoord krijgen door het doen van het
van het practicum?

6. Hypothese
Wat verwacht je als resultaat op basis van de kennis en ervaring die je hebt voordat je
aan het onderzoek begint?

7. Meetopstelling
Hier teken je een schematische weergave van je opstelling.
Let op: Bij getekende onderdelen met woorden aangeven wat het voorstelt
Geen meetinstrumenten tekenen (uitzonderingen daargelaten)
Geen meetresultaten toevoegen

8. Meetapparatuur
Welke meetinstrumenten gebruik je allemaal om te meten? Geef van elk meetinstrument
aan wat de eenheid, het bereik en de nauwkeurigheid is.

9. Meetplan / plan van aanpak


Hier beschrijf je stap voor stap wat je doet tijdens het practicum. Schrijf op wat je meet,
hoe je meet en hoe vaak je meet. En wat bereken je uiteindelijk.

10. Meetresultaten
Zet de meetresultaten in een tabel
Let op: Grootheden en eenheden staan boven de kolom.
Geef alle meetresultaten weer met maximale nauwkeurigheid.

11. Diagram(men)
De resultaten geef je weer in een diagram en vervolgens teken je de bijbehorende lijn.
(grafiek)
Let op: Op de horizontale as zet je de onafhankelijke factor, de oorzaak
Op de verticale as zet je de afhankelijke factor, het gevolg
Bij beide assen geef je de grootheden en eenheden.
12. Interpretatie van de resultaten
Hier doe je jouw berekeningen en resultaten in woorden. (denk bij de berekening aan:
gegevens, gevraagd, formule, antwoord)
Let op: Vergeet gen eenheden te vermelden.

13. Foutenbronnen
Hier beschrijf je fouten en onnauwkeurigheden van het practicum waar jullie niets aan
kunnen doen. Dus fouten en onnauwkeurigheden die leiden tot “fouten” in het
eindresultaat.

14. Suggesties voor volgend onderzoek


Bij 13 heb je enkele fouten en onnauwkeurigheden beschreven.
Wat zou er in een volgend practicum anders of extra gedaan kunnen worden, zodat deze
fouten worden voorkomen of verkleind?

15. Conclusies
Beantwoord de onderzoeksvraag en was de hypothese juist?
Wanneer er sprake is van een verband dan geef je ook aan wat voor verband.
Bijvoorbeeld een rechtevenredig verband.

You might also like