4.

4 Middeleeuwen

Agrarische Landbouwsamenleving.
samenleving

Imperium Wereldrijk.

Autarkie Zelfvoorzienende landbouwsamenleving.

Landbouw- Samenleving waarbij landbouwactiviteit de enige, zoniet

belangrijkste activiteit is.
economie

Theocratie Staatsvorm waarin een godheid als onmiddellijke gezagsdrager

wordt beschouwd.

Ritus/riten Vaststaande, gewoonlijk godsdienstige handeling.

Mengcultuur Samenleving beïnvloed door verschillenden culturen.

Edict Aankondiging van een wet ( door koning of paus ).

Abt/abdis Hoofd van een abdij.

Clerus Geestelijke, gewijde stand.

Barbaren/ Niet-christenen.

heidenen

Kerstenen/ Bekeren tot het christendom.

christianiseren

Missionaris Zendeling.

Hofmeier Soort eerste minister ten tijde van de Merovingische dynastie.

Staatsgreep Poging tot illegale afzetting van een regering.

Capitularia Schriftelijke koninklijke wetten van Karel de Grote.

Gewoonterecht Recht gebaseerd op gewoonten, van generatie op generatie

mondeling doorgegeven.

Zendgraaf Koningsbode die belast was met het uitdragen van de wetten over
heel het rijk (onder Karel de Grote).

Meiveld Vergadering van alle graven/hertogen in Aken o.l.v. Karel de Grote.

Minaret Toren die bij of aan een moskee staat.

Bedoeïen Nomadische woestijnbewoners.

Kalief/kalifaat Hoofd van een islamitisch rijk.

Sjiieten Groep binnen de islam die Ali, de neef en schoonzoon van

Mohammed, als de rechtmatige opvolger van Mohammed
beschouwen.

Soennieten Groep binnen de islam die de eerste drie, verkozen, kaliefen als de
rechtmatige opvolgers van Mohammed beschouwen.

Moslim/Moor Islamiet.

Sharia Islamitische wet, wet van God.

Mortaliteit Sterftecijfer.

Nataliteit Geboortecijfer.

Landbouw- Beschikbare oppervlakte landbouwgrond.

areaal

Open/gesloten Gesloten landbouweconomie: autarkie.

landbouw-
economie Open landbouweconomie: naast landbouw wordt ook aan handel
gedaan.

Handelseconomi Economie gebaseerd op het verhandelen van goederen.

e

Maritieme/ Maritiem: wat betreft de zee.

continentale
route Continentaal: wat betreft het land.

Ontginnen In cultuur brengen van ‘woeste’ grond; klaar maken voor

landbouw.

Inpolderen Droogleggen van lager gelegen gebieden om ze ook te kunnen

gebruiken voor landbouw

Devotie Verering van een god of heilige.

Feodaliteit Leenstelsel.

Vruchtgebruik Zakelijk recht om gebruik te maken van iemands eigendom.

Monopoliepositie Alleenrecht om iets te produceren of verkopen.

Privilege Voorrecht.

Gilde Beroepsvereniging, voornamelijk in de middeleeuwen.

Keerploeg Ijzeren ploeg die de grond openrijt en omdraait.

Haakploeg Eerste vorm van een ploeg die de grond loswoelt.

Gemeen Laagste en armste bevolkingsgroep. Gemeenschappelijk.

Patriciër Lid van de voornaamste familie van een stad.

Belfort Middeleeuwse wachttoren in stad met stormklok. Hier werden ook

vaak de stadsrechten bewaard.