You are on page 1of 3

Algemene Geschiedenis Nieuwetijd

Kracht en de zwakte van de staat


Staten en koningen krijgen steeds meer macht. Er vormt zich een staatleger. Daarvoor is
meer belasting nodig en ook hier versterkt de koning zijn greep. Het bestuurlijke organisatie
wordt verbeterd. De koning mag de rechtspraak naar zich toe trekken. De koning mag de
investituur van de bisschoppen benoemen. Koning meer macht over kerk. Er komen steeds
meer geleerden in het staatsysteem. Financiële deskundigen, bestuur deskundigen zijn
belangrijk en spelen samen met ministers een grote rol voor de staat.
Maar koningschap blijft kwetsbaar. Opvolging is soms lastig. Afstanden en communicatie is
moeilijk. Het is lastig om het bestuur goed te regelen. Regionaal bestuur verloop vooral via
hoge edelen. De loyaliteit moet steeds worden verzekerd door patronage en
gunstenverdeling. In de eerste helft van de 16e eeuw valt de kracht van de staat op maar in
de tweede helft valt de kwetsbaarheid op.
Kunstpatronage; financiële steun voor kunstenaars door personen die om specifieke werken
vragen.
Patroon is iemand die volgelingen aan zich bind door bescherming en gunsten. Cliënten
steunen hun patroon met middelen en hun loyaliteit. Patronagestelsel is het wederzijdse
loyaliteit tussen patroon en cliënt wat het hele land bedekt.
Elliot: Feodale leenverhouding gebaseerd op trouw en belang. Hoge adelfamilies hebben
veel volgelingen. Koning probeert de adelsclans trouw te blijven door middel en gunsten.
Weggeven van ambten, titels en rechten.
Hoe kon de Franse staat instorten. Koning dood bij toernooi, jonge opvolger maar sterft.
Volgende opvolger kind van tien jaar. Moeder neemt het bestuur over totdat de jongen
volwassen is. Koning wordt te afhankelijk en andere voelen zich buitengesloten. Geldtekort
en de Staten-Generaal wordt bijeengeroepen. Religieuze verdeeldheid; calvinisme ervaart
een snelle groei. Onvrede van hoge zwaardadel (noblesse d’épée) over snelle opkomst van
ambstadel (noblesse de robe). Adelen wijzen op traditionele rol in regering. Al deze
spanningen komen samen in de jaren 1560.
Moeders spelen een grote rol in het bestuur van Frankrijk. Karel IX, Catherin de Medici.
Lodewijk XIII, Marie de Medici. Lodewijk XIV, Anna van Oostenrijk. Lodewijk XV. Philips van
Orleans. Catherina de Medici haar reputatie is gebaseerd op de Bartholemeusnacht. Haar
raadgevingen zijn vooral; doe hetzelfde als je vader en grootvader. Haar schikbeeld is als de
koning afstandelijk is. Luister naar klachten, trek met edelen op, overleg, raad en ministers
zijn belangrijk.
Absolute koning is volgens Suriano iemand die erfelijk koningschap heeft. Drie standen en
hun rol in de staat. Salische wet: waarom geen vrouwen op de troon? Als er een
buitenstaander huwt met de koningin zal hij alle baantjes aan de buitenlanders geven.
Waarom houden de Fransen zoveel van de koning? De koning kon veel titels en functies over
de bevolking verdelen.
Hoofdstuk 15 hoorcollege
Oorlog is kenmerkend voor de zeventiende eeuw. De bevolking is de dupe want de slecht
bevoorrade soldaten eten het eten van het platteland op. In vredestijd en wintertijd blijft het
leger ook bestaan. Aantallen worden groten en toepassing van vuurwapens eist dril en
discipline. Een erg duur militaire infrastructuur wat voor extra kosten zorgt.
Constitutionalisme en absolutisme. Parlement en koning kunnen elkaar omhoog duwen
zoals in Engeland. Maar het kan ook verkeerd gaan zoals bij Charles I. In het Heilige Roomse
Rijk worden elke verkiezingen regels opgeschreven (Wahlkapitulationen). Polen had een
verkiesbaar koningschap. Soevereiniteit is superioriteit, macht, autoriteit. Tweedeling tussen
soeverein en onderdanen. Vloeiende grenzen: paus, koning, graven, hertogen, nieuwe
republiek, etc. Jean Bodin; anarchie is erger dan tirannie. Orde kan slechts hersteld worden
door één soeverein gezag. De soeverein: benoemt magistraten, maakt wetten, verklaart en
beëindigt oorlog, hoogste rechtsorgaan, kan gratie verlenen. Maar de soeverein moet zich
wel aan de regels van God en de natuur houden en hij moet naar het volk luisteren. Thomas
Hobbes; mensen zijn van nature slecht. Mensen moeten hun vrijheid aan de soeverein geven
om de orde te behouden. Soeverein beschermt tegen elkaar en andere landen. Maar
contract is niet opzegbaar.
Absolute monarchie: erfelijk koningschap, belastingheffing zonder standenvergadering,
religie bepaald door heerser, droit divin God heeft de koning macht gegeven.
Absolutisme; legers en vloot, belasting, bestuur/bureaucratie, rechtspraak, greep ok kerk,
greep op economie. Ook het laten zien van de macht van de koning is belangrijk,
repraesentatio maiestatis. Lodewijk XIV was een propaganda koning. Overal stambeelden,
schilderijen, etc. De bevolking begrijpt alleen wat de koning aan de buitenkant laat zien. De
bevolking vindt de machtsvertoningen leuk en blijven ze makkelijker loyaal.
Lodewijk XIV: geen eerste minister, raad zonder edelen, macht parlementen ingeperkt,
bestuur geconsolideerd, eenheid kerk. Colbert: mercantilisme, vlootbouw en cultuurpolitiek.
Louvois: uitbreiding en reorganisatie leger. Lodewijk XIV houdt de edelen dichtbij zich in
Versailles. Parlements en Pays d’États. Lodewijk XIV beperkt het recht op remonstrantie.
Lodewijk werkte samen met de regionale standenvergaderingen omdat hij hierdoor meer
geld en macht kreeg. Sommige regio’s betalen minder zoutbelasting dan andere. Hierdoor
ontstaat het smokkelen van zout. De centrale bureaucratie in Frankrijk telde 800 mensen.
50.000-60.000 officiers in Frankrijk: koopbare ambten. 25.000 staf belastingpachters: een
privé bureaucratie.
Keizerlijk China
Arabische rijken vallen door invallen van Mongolen. Drie nieuwe ‘gunpowder empires’;
Osmanen, Safaviden, Mughals. Veel contact met Europa. Oost-Azië heeft minder contact
met Europa. Afwisseling tussen invasie dynastieën en Chinese dynastieën. China vormde
voor het grootste deel de cultuur in Oost-Azië. Japan is beïnvloed door China maar met een
afwijkend politiek stelsel. Keizer zorgt ervoor dat de adellijke rivalen (damyo) dichtbij het hof
in Edo blijven. Twee visies op China. Een doorlopende traditie van keizerschap. Continuïteit
of enorme conflicten? Continuïteit van politieke cultuur. Eenheid als voorwaarde stabiliteit.
Keizer die regeert over alles onder de hemel. Geletterde elite die ambt functies benut.
Mandaat van de hemel eist een goede behandeling van de bevolking. Van Ming naar Qing.
Lange fase van geweld 20-30 miljoen slachtoffers. Manchu Qing dynastie accepteert Han
Chinese conventies maar; confucianisme en bestuursvorm in kerngebied China gehandhaafd.
Een Manchu-Mongoolse adel vormt de bovenlaag van de regering. Erfelijke militaire
vaandels. Drie belangrijkste keizers: Kangxi, Yongzheng, Qianlong. Laozi en Confucius.
Taoïsme en confucianisme. Keizers volgden het confucianisme en soms het taoïsme.
Onderlaag van de bevolking volgde voornamelijk het Boeddhisme. Confucianisme vijf
verhoudingen. Keizer-Onderdaan, Vader-Zoon, Man-Vrouw, Oudere-Jongere, vrienden
onderling. Filial piety respect voor verhoudingen tussen kinderen, ouders en grootouders.
Allerlei keizerlijke staatrituelen. Belangrijkste taak van de Keizer is om deze rituelen goed te
doen. Grote rol geleerdheid en geletterdheid.
De keizer heeft het Hemels Mandaat. Nieuwe dynastie verwerft Hemels Mandaat door vrede
te brengen, orde herstellen, het volk beschermen en de belastingen verlagen. Een dynastie
verliest het mandaat door kosmische tekenen, droogte en overstromingen, rellen en een
nieuwe dynastie. Dynastie verliest zich op hoofddoel door ten prooi te vallen aan luxe,
handelt immoreel, schend orde en overbelast volk. Regeren door morele zelfverbetering.
Behouden evenwicht met natuur door middel van ritueel, goed voorbeeld, zorgen voor het
volk. Literati hebben als taak de heerser aan deze verplichtingen houden. Heersers voelen
zich vaak gevangen door de literati en zoeken ergen anders steun.
Het rekruteren van bestuurders werd gedaan door middel van het examenstelsel. Examens
op drie niveaus: regio-provincie-hoofdstad. Laagste rang: privileges. Tweede rang: ambten.
Hoogste rang: hoge status kans op hoogste ambten. Sociale mobiliteit of sociale
reproductie? Het ging om slimheid en niet om afkomst. Maar rijkere ouders konden hun
kinderen op jongere leeftijd al op school zetten. In 1905 afgeschaft. Jezuieten onder de
indruk van geleerdencultuur. Proberen met hun geletterdheid de bovenlaag te bekeren.
Vooral succesvol via wetenschap. Maken gebruik van syncretisme. Keizer had belang bij de
Jezuieten omdat ze astronomische kennis hadden. Als de keizer een zonsverduistering
konden voorspellen was hij niet in gevaar om afgezet te worden.

You might also like