Professional Documents
Culture Documents
Biobrandstoffen
Biobrandstoffen zijn goedkoper dan fossiele brandstoffen en hebben een kleinere CO₂-uitstoot.
Bij het stoken van hout is de CO₂-emissie gelijk aan de CO₂-opname. Verbranding van biobrandstof is
CO₂-neutraal.
In Nederland zijn er veel suikerbieten waar er ethanol van gemaakt zou kunnen worden.
Marginale gronden: zijn niet geschikt voor gewone landbouw, wel voor meerjarige gewassen waar
biobrandstof van geproduceerd kan worden.
- nemen meer koolstofdioxide op, minder meststoffen en landbouwchemicaliën nodig en de bodem
raakt niet snel uitgeput.
3.1 Lignocellulose
In de celwand van een plant komt cellulose, hemicellulose en lignine voor. Deze combinatie noem je
lignocellulose.
Cellulose is de meest voorkomende organische stof op aarde. Het zorgt voor stevigheid en bestaat uit
polymeren. Tussen de ketens kunnen waterstofbruggen ontstaan, zo ontstaan microfibrillen
5.2 De gistcel
Bekendste micro-organisme om glucose om te zetten is Saccharomyces cerevisiae oftewel
bakkersgist.
- De kern bevat het DNA
- Celmembraan zorgt voor bescherming
- Cytosol: vloeistof waarmee de cel gevuld is, onder andere vindt hier glycolyse plaats.
5.3 Biochemie
- Lipiden: De ene groep wordt gemaakt door vetten en heeft als functie energieopslag. De andere
groep zijn de fosfolipiden, die kunnen spontaan membranen vormen waardoor cel activiteiten van de
buitenwereld kunnen worden afgescheiden.
- Koolhydraten: zijn opgebouwd uit één soort bouwstenen. Suikers en zetmeel dienen als brandstof
en cellulose zorgt voor stevigheid in een plant.
- Eiwitten: opgebouwd uit ketens van aminozuren. Eiwitten hebben functie als bouwmateriaal
(keratine), transport (hemaglobine) en als chemische katalysator.
- Nucleïnezuren (DNA en RNA): Eiwitten worden samengesteld door de code uit het DNA. Het RNA
speelt een rol bij het coderingsproces van de eiwitten.
- Adenosinefosfaten (AMP-ADP-ATP): hebben als functie het leveren van energie, als ATP wordt
afgebroken tot ADP.
- Metabolisme: Door chemische activiteiten worden stoffen omgezet in andere, dit verloopt via
anabole of katabole wegen.
5.4 Vergistingsreactie
Een gistcel beschikt over mitochondriën die kunnen zorgen voor verbranding van de glucose als er
zuurstof aanwezig is.
De alcoholgisting lever 2 ATP op, de overige energie die in het glucosemolecuul lag opgeslagen, zit nu
ten dele in het ethanolmolecuul. Als de alcoholconcentratie te hoog wordt, gaan de gistcellen dood.
5.6 De bioreactor
Een opstelling waarbij in een vat micro-organismen worden gehouden ten behoeve van
productiedoeleinden, wordt een bioreactor genoemd.
- Batchproces: Een hoeveelheid gistcellen wordt samen met voeding in een bioreactor gedaan. De
gistcellen nemen toe en kunnen na een tijdje geoogst worden.
- Continu proces: Hierbij is de instroom van voedingsstoffen continue, de uitstroom is dus ook
continue.
6. Opwerking
Om ethanol als brandstof te gebruiken, moet het vrijwel zuiver zijn of gemengd met andere
brandstoffen.
6.1 Filtratie
Door filtratie worden alle vast bestanddelen uit het mengsel gehaald.
6.2 Destillatie
Het principe waarop deze scheidingsmethode berust, is een verschil in kookpunt van de verschillende
componenten. Het kookpunt van water is 100ᵒC en van ethanol 78,5ᵒC. Ethanol verdampt dus als
eerste, de damp condenseert in de koeler en wordt aan het einde opgevangen.
Er is sprake van een dynamisch evenwicht als de ingaande stroom en de uitgaande stroom aan elkaar
gelijk zijn.
Een mengsel heeft een kooktraject. De verhouding tussen water en ethanol kan weergeven worden
in een T,x diagram.