You are on page 1of 116

Dr.

Peter Epe RA

Wim Hoffmann RA

Jaarverslaggeving

Uitwerkingen docent

Achtste druk

Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten


Inhoud

1 Externe verslaggeving: relaties met andere vakgebieden en ontwikkeling 3

Deel 1 Bedrijfseconomische en juridische grondslagen van de externe verslaggeving 6


2 Waarde en winst 7
3 Verslaggevingsprincipes van de boekhoudkundige waarde- en winstbepaling 10
4 Regelgevers en toezichthouders 14
5 Regelgeving: materiële en formele aspecten van de publicatieplicht 17

Deel 2 De basisoverzichten van de externe verslaggeving: balans, resultatenrekening en


kasstroomoverzicht 21
6 Vaste activa 22
7 Vlottende activa 28
8 Eigen vermogen 36
9 Vreemd vermogen 39
10 Resultatenrekening 42
11 Kasstroomoverzicht 46

Deel 3 Winst- en vermogensbepaling in geval van prijsfluctuaties 48


12 Instandhoudingsdoelstellingen en waarderingsgrondslagen 49
13 Historischekostenstelsel 51
14 Vervangingswaardestelsel 58
15 Overige winstbepalingsstelsels 72

Deel 4 Concernvorming 71
16 Kapitaalbelangen 72
17 Consolidatie 79

Deel 5 Overige onderwerpen 87


18 Vreemde valuta 88
19 Winstbelasting 96

Hoofdstukoverstijgende vraagstukken 107

De uitwerkingen van de in het opgavenboek met een sterretje aangeduide vraagstukken en de


casussen – bedoeld voor zelfstudie – zijn beschikbaar voor de studenten op de website:
www.jaarverslaggeving.noordhoff.nl.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 2


1 Externe verslaggeving: relaties met andere
vakgebieden en ontwikkeling

1.1 Een handelsonderneming

a Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1.000)


Vaste activa Eigen vermogen 625
Gebouwen 336 Langlopende schulden
Auto’s 90 9%-hypothecaire lening 180
––– Kortlopende schulden
426 Crediteuren 110
Vlottende activa
Voorraad 100
Debiteuren 90
Liquide middelen 299
–––
489
––– –––
915 915

Toelichting:
• Gebouwen: € 352.000 – € 16.000 = € 336.000
• Auto’s: € 150.000 – € 60.000 = € 90.000
• Voorraad: 2 000 (3 000 + 18 000 – 19 000)  € 50 = € 100.000
• Debiteuren: € 1.900.000 – € 1.810.000 = € 90.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 83.000
Ontvangsten:
– Debiteuren 1 januari 2016 € 85.000 +
– Uit hoofde van verkopen in 2016 € 1.810.000 +
– Storting privégeld eigenaren € 50.000 +
Uitgaven:
– Crediteuren 1 januari 2016 € 165.000 –
– Uit hoofde van inkopen in 2016 € 790.000 –
– Uitgekeerde winst over 2015 € 40.000 –
– Aflossing lening € 20.000 –
– Interest lening € 18.000 –
– Lonen en sociale lasten € 696.000 –
––––––––––
Saldo 31 december 2016 € 299.000
• Eigen vermogen: Saldopost
• 9% hypothecaire lening: € 200.000 – € 20.000 = € 180.000
• Crediteuren: € 900.000 – € 790.000 = € 110.000

b Eigen vermogen 31 december 2016 € 625.000


Eigen vermogen 1 januari 2016 € 455.000 –
––––––––
Vermogenstoename € 170.000
Stortingen € 50.000 –
Onttrekkingen € 40.000 +
––––––––
Winst 2016 € 160.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 3


c Resultatenrekening over 2016
Opbrengst verkopen 19 000  € 100 = € 1.900.000
Kostprijs verkopen 19 000  € 50 = € 950.000
Lonen en sociale lasten € 696.000
Interestlasten 9% van € 200.000 = € 18.000
Afschrijvingen:
• Gebouwen 4% van € 400.000 = € 16.000
• Auto’s 40% van € 150.000 = € 60.000
––––––––
€ 1.740.000
––––––––––
Winst € 160.000

Vraagstuk 1.2 Koninklijke Reesink nv

winst vóór aftrek van belasting  betaalde interest


a 1 RTV =  100%
gemiddeld totale vermogen
€ 15,30  € 3,50 € 18,80
=  100%   100%  6,5%
€ 289,50 € 289,50
2 REV vóór aftrek van belasting
winst vóór aftrek van belasting
=  100%
gemiddeld eigen vermogen
€ 15,30
=  100%  16,1%
€ 95,00
3 REV na aftrek van belasting
nettowinst
=  100%
gemiddeld eigen vermogen
€ 11,10
=  100%  11,7%
€ 95,00

b Dit wordt veroorzaakt door de afwijking van de rentabiliteit van het vreemd vermogen
(RVV) ten opzichte van de rentabiliteit van het totale vermogen (RTV).
€ 3,50 € 3,50
De RVV is  100% =  100% = 1,8%. Omdat de
€ 289,50  € 95,00 € 194,50
vreemdvermogenverschaffers een lagere vergoeding eisen voor het ter beschikking
stellen van hun vermogen dan de RTV, komt de rentabiliteit van het eigen vermogen
vóór aftrek van belasting hoger uit dan de RTV. Men spreekt in dit verband van een
positieve hefboomwerking.

Vlottende activa € 194,80


c 1 Current ratio =   1,45
Kortlopende verplichtingen € 134,50
2 Als norm wordt wel gesteld dat de current ratio ongeveer 1,5 à 2 moet zijn; de
current ratio van Reesink zit hier per 31 december 2015 net onder.
Bij de berekende current ratio dienen nog enkele kanttekeningen geplaatst te
worden:
• De vlottende activa bestaan voor 60% uit voorraden; in geval van een
opslagduur van de voorraden van bijvoorbeeld twee maanden en van een
betalingstermijn van de debiteuren van eveneens twee maanden, zal het in de
voorraden geïnvesteerde vermogen gemiddeld pas na drie maanden in
geldvorm vrijkomen.
• Onder de voorzieningen kunnen op korte termijn betalingsverplichtingen
schuilen; deze dienen voor de berekening van de current ratio te worden
meegenomen.
• De current ratio houdt geen rekening met mogelijke dispositieruimte op
rekening-courantkredieten.

Verder is het van belang op te merken dat het bepalen van de liquiditeit aan de
hand van de balans (statische liquiditeit) slechts een momentopname is; zo
worden bijvoorbeeld financiële verplichtingen die kort na balansdatum ontstaan,
zoals uitgaven ten behoeve van het productieproces en loonbetalingen, niet in de
beoordeling betrokken. De liquiditeit is daarom beter te beoordelen aan de hand

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 4


van een liquiditeitsbegroting (dynamische liquiditeit) en met behulp van een
kasstroomoverzicht (zie hoofdstuk 11).

Eigen vermogen € 95
d 1   0,33
Totaal vermogen € 289,50
2 Voor de verhouding eigen vermogen : totaal vermogen wordt vaak een minimale
norm van 31 voor een industriële onderneming als Reesink gehanteerd. De
verhouding van Reesink per 31 december 2015 zit hier precies op. Bij de
beoordeling speelt echter ook de rentabiliteit een rol. Bij een hogere rentabiliteit is
een lagere verhouding eerder acceptabel.

e 1 De rentabiliteit van het totale vermogen zal verslechteren omdat het resultaat
daalt, terwijl het totale vermogen ongewijzigd blijft.
De rentabiliteit van het eigen vermogen verslechtert eveneens omdat – bij een
rentabiliteit kleiner dan 100% – de negatieve werking van de daling van het
resultaat sterker doorwerkt op de rentabiliteitsberekening dan de positieve
werking van de daling van het eigen vermogen.
Indien het extra gegeven ertoe leidt dat op korte termijn de betalingsverplichtingen
toenemen, heeft dit een negatieve werking op de liquiditeit.
De solvabiliteit verslechtert door de toename van het vreemd vermogen en de
hieraan gelijke afname van het eigen vermogen.
2 Zowel het resultaat (door de lagere afschrijvingskosten) als het (eigen en totaal)
vermogen (door de hogere boekwaarde) zullen stijgen:
• De rentabiliteit van het (eigen en totaal) vermogen zal – bij een rentabiliteit
kleiner dan 100% – stijgen omdat de positieve werking van de stijging van het
resultaat sterker doorwerkt dan de negatieve werking van de toename van het
vermogen.
• De liquiditeit verandert niet.
• De solvabiliteit verbetert omdat het eigen vermogen toeneemt, terwijl het
vreemd vermogen gelijk blijft.
3 Door de daling van het vreemd vermogen en daarmee van het totaal vermogen
verbetert de rentabiliteit van het totale vermogen, terwijl de rentabiliteit van het
eigen vermogen onveranderd blijft.
De liquiditeit ondergaat in wezen geen verandering. De current ratio (zoals bij
vraag c1 berekend en die veelal als indicatie wordt gebruikt bij de beoordeling van
de liquiditeit) komt echter hoger uit. Een dergelijke gebeurtenis wordt daarom
vaak aangeduid als ‘window dressing’.
De solvabiliteit verbetert door de afname van het vreemd vermogen.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 5


Deel 1
Bedrijfseconomische en juridische grondslagen van de
externe verslaggeving

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 6


2 Waarde en winst

Vraagstuk 2.1 Het economisch waardebegrip

a Jaar 1
€ 30.000 € 30.000 € 50.000
   € 89.632
Vermogen 1/1 = 1,1 1,12 1,13
€ 30.000 € 50.000
Vermogen 31/12 = € 30.000    € 98.595
1,1 1,12
Winst = € 98.595 – € 89.632 = € 8.963

Investering 1 januari jaar 1 € 100.000


Vermogen 1 januari jaar 1 (na investering) € 89.632
––––––––
Aanvangswinst jaar 1 – € 10.368

Jaar 2
€ 30.000 € 50.000
Vermogen 1/1 = € 21.037*    € 89.632
1,1 1,12
€ 50.000
Vermogen 31/12 = € 21.037  € 30.000   € 96.492
1,1
Winst = € 96.492 – € 89.632 = € 6.860

* € 30.000 – € 8.963 = € 21.037

Jaar 3
€ 50.000
Vermogen 1/1 = € 21.037  € 23.140*   € 89.632
1,1
Vermogen 31/12 = € 21.037 + € 23.140 + € 50.000 = € 94.177
Winst = € 94.177 – € 89.632 = € 4.545

* € 30.000 – € 6.860 = € 23.140

b De oorzaak van de berekende aanvangswinst (– € 10.368) is dat bij de start van de


onderneming de inkoopprijs van het aangeschafte productiemiddel (€ 100.000)
getransformeerd wordt in de bedrijfswaarde (€ 89.632); op dat moment wordt
overgeschakeld van in- naar verkoopmarkt.

c De investeringsbeslissing is niet economisch verantwoord omdat de aanvangswinst


(waarin alle toekomstige nettokasstromen zijn opgenomen) negatief is. De nadien
berekende jaarwinsten ontstaan alleen door het verstrijken van de tijd.

d De essentie van een onderneming is het omzetten van productiemiddelen in te


verkopen goederen en diensten. Het economisch waardebegrip is hierop gebaseerd
en levert dan ook zeer relevante cijfers op.
Met de betrouwbaarheid van het economisch waardebegrip is het slechter gesteld:
het is gebaseerd op de toekomstverwachtingen van de bedrijfsleiding inzake afzet,
verkoopprijzen, exploitatiekosten, rentevoet, enzovoort. Het economisch
waardebegrip steunt dus op schattingen van de ondernemingsleiding en deze zijn
niet controleerbaar.
Dit gebrek aan betrouwbaarheid is er de oorzaak van dat de externe verslaggeving
niet in eerste instantie gebaseerd kan worden op het economisch waardebegrip. De
verantwoordingsfunctie die de externe verslaggeving heeft, verdraagt zich niet met de
mogelijkheid dat de bedrijfsleiding haar eigen schattingen tot grondslag van
waardering en winstbepaling maakt. De ongelimiteerde mogelijkheden tot creative
accounting die met het economisch waardebegrip gepaard gaan, maken het
ongeschikt voor het opstellen van de externe jaarrekening als geheel.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 7


Vraagstuk 2.3 Zilvervloot bv

a 1 Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1 mln)


Bergingsschip 22,5 Aandelenkapitaal 15
Effecten 1 Banklening 20
Liquide middelen 27,9 Reorganisatievoorziening 2
Winst 2016 14,4
–––– ––––
51,4 51,4

Toelichting:
9
• Bergingsschip: € 25.000.000  = € 22.500.000
10
• Liquide middelen:
Aandelenemissie € 15.000.000 +
Banklening € 20.000.000 +
Opbrengst veiling € 40.000.000 +
Interest 8%  € 20.000.000 = € 1.600.000 –
Huur bedrijfspand € 500.000 –
Kosten ‘Historical research’ € 4.000.000 –
Aanschaf bergingsschip € 25.000.000 –
Kosten ‘Operations’ € 12.000.000 –
Kosten ‘Technical development’ € 3.000.000 –
Aanschaf aandelen € 1.000.000 –
–––––––––––
Saldo 31 december 2016 € 27.900.000

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1 mln)


Omzet 40
Huur 0,5
1
Afschrijvingskosten 25  = 2,5
10
Loon- en overige kosten 4 + 12 + 3 = 19
Interest 1,6
Toevoeging reorganisatievoorziening 2
––––
25,6 –
––––
Winst 14,4

2 Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1 mln)


Ontwikkelingskosten 2,7 Aandelenkapitaal 15
Pand 9,5 Banklening 20
Bergingsschip 22,5 Huurverplichtingen 9,5
Effecten 1,3 Winst 2016 19,4
Liquide middelen 27,9
–––– ––––
63,9 63,9

Toelichting:
9
• Ontwikkelingskosten: € 3.000.000  = € 2.700.000 (Uitgegaan is van
10
afschrijving over vijf jaar en een gelijkmatige spreiding van de kosten over het
jaar, waardoor over 2016 10% wordt afgeschreven; verder wordt in hoofdstuk
6 aangegeven dat tegenover de geactiveerde ontwikkelingskosten een
wettelijke reserve moet worden gevormd.)
19
• Pand: € 10.000.000  = € 9.500.000
20
• Huurverplichtingen: € 10.000.000 – € 500.000 = € 9.500.000 (Bij de
berekening van de huurverplichtingen is voorbijgegaan aan de berekening van
interest: in de huurprijs is geen interestvergoeding opgenomen; in hoofdstuk 6
wordt deze problematiek uitgebreid besproken.)

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 8


Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1 mln)
Omzet 40
Afschrijvingskosten:
1
• Ontwikkelingskosten 3 = 0,3
10
1
• Pand 10  = 0,5
20
• Bergingsschip 2,5
Loon- en overige kosten 4 + 12 = 16
Interest 1,6
––––
20,9 –
Koersstijging aandelenbelegging 1,3 – 1 = 0,3 +
––––
Winst 19,4

3 Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1 mln)


Ontwikkelingskosten 2,7 Aandelenkapitaal 15
Pand 9,5 Banklening 20
Bergingsschip 22,5 Huurverplichtingen 9,5
Effecten 1,3 Toegerekende interest
Liquide middelen 27,9 eigen vermogen 1,8
Winst 2016 17,6
–––– ––––
63,9 63,9

Toelichting:
• Toegerekende interest eigen vermogen: 12%  € 15.000.000 = € 1.800.000

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1 mln)


Omzet 40
Afschrijvingskosten:
• Ontwikkelingskosten 0,3
• Pand 0,5
• Bergingsschip 2,5
Loon- en overige kosten 16
Interest:
• Banklening 1,6
• Eigen vermogen 1,8
––––
22,7 –
Koersstijging aandelenbelegging 0,3 +
––––
Winst 17,6

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 9


3 Verslaggevingsprincipes van de boekhoudkundige
waarde- en winstbepaling

Vraagstuk 3.1 Stairway bv

a Voor het moment van opbrengstneming geldt het realisatieprincipe, dat voorschrijft
dat dit dient te geschieden als de onderneming de verkoopprestatie voltooid heeft. Op
25 mei is dit het geval, zodat dan de opbrengst genomen zal moeten worden. Mocht
er nog een opleveringsprocedure volgen, kan eventueel opbrengstneming tot dat
moment worden uitgesteld, omdat de economische risico’s dan nog bij Stairway
liggen.

b Product matching:
• Inkoopkosten trappen 92  € 1.000 = € 92.000
1
• Loonkosten monteurs 800 uur  € 25 = € 20.000
Period matching:
€ 60.000
• Afschrijving auto’s 3 = € 3.750
48
Direct ten laste van het resultaat:
• Bijkomende autokosten 3  € 500 = € 1.500
€ 21.600
• Kantoorhuur = € 1.800
12
€ 36.000
• Loonkosten kantoorpersoneel 2 = € 6.000
12
––––––––
€ 125.050

1 € 40.000
1.600 uur

Vraagstuk 3.3 bv Beuk

a 1 Kas  € 1.000.000
Aandelenkapitaal € 500.000
Agio € 500.000
2 Vooruitbetaalde huur (overlopende activa) € 25.000
Resultaat  € 25.000
Kas  € 50.000
220.000
3 Machine  € 600.000 = € 440.000
300.000
Voorraad hout € 500.000 – 80.000  € 5 = € 100.000
Kas  € 1.180.000
(machine € 600.000; personeel € 80.000; hout € 500.000)

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 10


4 Transactie met klant A is gerealiseerd (verkocht en afgeleverd).
Transactie met klant B is per 31 december 2016 nog niet gerealiseerd (niet
afgeleverd).
Voorraad klompen 20 000  € 8 = € 160.000
Toelichting:
• productie 80 000 – afzet 60 000 = 20 000
• balanswaardering:
– materiaal € 5
€ 600.000
– machine = € 2
300.000
€ 80.000
– personeel = € 1
80 000
–––
€ 8

Resultaat 60 000  (€ 15 – € 8) =  € 420.000


Vooruitontvangen bedragen (overlopende passiva)
20 000  € 15 = € 300.000
Kas 80 000  € 15 =  € 1.200.000

5 a (Op grond van het voorzichtigheidsprincipe of ‘more likely than not’) vordering
niet activeren:
Resultaat  € 10.000
Kas  € 10.000
b (Op grond van het voorzichtigheidsprincipe of ‘more likely than not’) een
voorziening treffen:
Resultaat  € 25.000
Voorziening € 25.000

b Balans 31 december 2016 (bedragen  € 1)


Machine 440.000 Aandelenkapitaal 500.000
Voorraad hout 100.000 Agio 500.000
Voorraad klompen 160.000 Voorziening 25.000
Vooruitbetaalde huren 25.000 Vooruitontvangen bedragen 300.000
Kas 960.000 Winst 2016 360.000
–––––––– ––––––––
1.685.000 1.685.000

Vraagstuk 3.4 Celeste nv

Resultatenrekening over 2016


1
Opbrengst verkopen 8 000  € 1.200 = € 9.600.000
2
Kosten verkopen 8 000  € 700 = € 5.600.000 –
–––––––––
Brutomarge € 4.000.000
3
Ontwikkelingskosten smartphoneproject € 2.000.000 –
4
Afboeking geactiveerde ontwikkelingskosten tablet € 1.500.000 –
Verkoopkosten € 4.000.000 –
Algemene beheerskosten € 2.000.000 –
–––––––––
Winst – € 5.500.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 11


Toelichting:
1
Conform het realisatieprincipe dient de opbrengst geboekt te worden als verkoop en
aflevering hebben plaatsgevonden. De 2 000 verkochte eenheden die nog in het
magazijn liggen te wachten op verscheping naar het buitenland mogen dan ook nog
niet in de opbrengst verkopen worden verwerkt.
2
• Op grond van het matchingprincipe dient voor de kosten van de verkopen
uitgegaan te worden van 8 000 stuks in plaats van 10 000 stuks.
• Vanwege het bestendigheidsprincipe mogen de afschrijvingen op de machines
niet worden aangepast om een bepaalde brutomarge te handhaven (dit is creative
accounting). De in de kosten van de verkopen opgenomen afschrijving per
€ 2.000.000
eenheid moet zijn: = € 200. De afschrijving was gehalveerd en is dus
10.000
teruggebracht tot € 100. De kosten van de verkopen moeten derhalve per eenheid
€ 700 zijn.
3
Vanwege de grote onzekerheid over de haalbaarheid van het smartphoneproject gaat
voorzichtigheid boven matching; om die reden dienen de ontwikkelingsuitgaven voor
dit project niet te worden geactiveerd, maar direct ten laste van het resultaat te
worden gebracht.
4
De (terechte) afboeking van de destijds geactiveerde kosten voor de ontwikkeling van
het nieuwe type tablet mag niet rechtstreeks van de winstreserves geschieden, maar
dient ten laste van het resultaat te worden gebracht.

Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1.000)


Machines 4.000 Aandelenkapitaal 7.000
Voorraden 1.400 Winstreserves 5.500
Debiteuren 4.000 Vreemd vermogen 5.000
Kas 2.600 Winst 2016 – 5.500
–––––– ––––––
12.000 12.000

Toelichting:
2
• Machines: € 10.000.000  = € 4.000.000
5
• Voorraden: 2 000  € 700* = € 1.400.000

* Waardering tegen verkoopprijs is in strijd met het voorzichtigheids- en


realisatieprincipe.

Vraagstuk 3.6 Chemco nv

a De boekwaarde van de balanspost Ontwikkelingskosten per 1 januari 2016 (en


daarmee het cumulatief effect op het eigen vermogen) wordt:
€ 120.000  10% = € 12.000
€ 150.000  30% = € 45.000
€ 100.000  50% = € 50.000
€ 200.000  70% = € 140.000
€ 175.000  90% = € 157.500
€ 404.500

b Ontwikkelingskosten 2016 volgens:


nieuw systeem: 10%  € 120.000 + 20%  (€ 150.000 +
€ 100.000 + € 200.000 + € 175.000) + 10%  € 180.000 = € 155.000
oud systeem € 180.000
Jaareffect (hogere winst) € 25.000

c Cumulatief effect van de stelselwijziging per 1 januari 2016 € 404.500 +


Investeringen € 180.000 +
Afschrijvingen € 155.000 –
Stand 31 december 2016 € 429.500

d De eerste situatie betreft een gebeurtenis na balansdatum die nadere informatie geeft
over de feitelijke situatie per balansdatum en moet derhalve worden verwerkt in de
jaarrekening 2016. De verwerking dient plaats te vinden door de post Debiteuren ten
laste van het resultaat 2016 af te waarderen met € 200.000.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 12


De tweede situatie betreft een gebeurtenis na balansdatum die geen nadere
informatie geeft over de feitelijke situatie per balansdatum: niet verwerken in de
jaarrekening 2016.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 13


4 Regelgevers en toezichthouders

Vraagstuk 4.1 VDL Groep bv

a Kwalitatieve kenmerken in het algemeen


Voor een goede vervulling van de verantwoordings- en informatiefunctie moet de
jaarrekening aan hoge kwaliteitseisen voldoen. Kwalitatieve kenmerken zijn
eigenschappen die de informatie in de jaarrekening nuttig maakt voor gebruikers.

Relevantie
Om nuttig te zijn, moet informatie in de jaarrekening relevant zijn voor de
besluitvorming van gebruikers. Informatie bezit de eigenschap van relevantie
wanneer het bijdraagt aan de beoordeling van de weergave van vroegere, huidige of
toekomstige gebeurtenissen.
In de situatie dat de financiële gevolgen van een gebeurtenis niet precies bekend zijn,
zal de gebruiker toch gebaat zijn bij een schatting van die financiële gevolgen voor de
jaarrekening, zeker als de gevolgen materieel zijn.

Betrouwbaarheid
Bruikbare informatie in de jaarrekening moet tevens voldoen aan de eis van
betrouwbaarheid. De verstrekte informatie in de jaarrekening wordt geacht een
getrouwe weergave te zijn van de feiten en gebeurtenissen, en moet vrij zijn van
wezenlijke onjuistheden. Het maken van oordelen en van schattingen leidt doorgaans
tot minder betrouwbare informatie. Ter behoud van het getrouwe beeld verstrekt VDL
aanvullende informatie over veronderstellingen die aan die oordelen en schattingen
ten grondslag liggen.

b Het verstrekken van informatie in geval van onzekerheden leidt, als gevolg van de
daarmee gepaard gaande schattingen en min of meer subjectieve beoordelingen, tot
een lagere betrouwbaarheid. Desalniettemin kan het verstrekken van niet volledig
betrouwbare informatie waarde toevoegen aan economische beslissingen door
gebruikers van de informatie. In dit geval wint de informatie aan relevantie.
Ondernemingen zoeken in de praktijk naar een passend evenwicht tussen
verschillende kwalitatieve kenmerken, in dit geval relevantie en betrouwbaarheid.

c Algemeen

Toerekening
Dit principe schrijft voor om in een jaarrekening de baten en lasten van het
desbetreffende boekjaar op te nemen, ongeacht of zij tot ontvangsten respectievelijk
uitgaven in dat boekjaar hebben geleid. Toepassing van dit principe komt terug in
nagenoeg alle grondslagen die VDL hanteert.
Een meer specifieke uitwerking van het toerekeningsbeginsel geschiedt in de vorm
van het realisatieprincipe en het matchingprincipe. Bij de behandeling van de
afzonderlijke grondslagen zijn het juist déze principes waaraan de door VDH
gehanteerde grondslagen zullen worden getoetst.

Continuïteit
VDL waardeert haar activa en passiva tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs of
actuele waarde, amortisatiewaarde dan wel contante waarde onder de impliciete
veronderstelling dat de werkzaamheden in de toekomst zullen worden voortgezet. Zo
schrijft de onderneming (im)materiële vaste activa af over de verwachte toekomstige
gebruiksduur, betaalde goodwill over een periode van 5 tot 10 jaar en waardeert VDL
de voorziening voor jubilea-uitkeringen tegen contante waarde. Belastinglatenties
over herwaarderingen worden opgenomen tegen 15% hetgeen een benadering is van
de contante waarde van de toekomstige belastingbetalingen in verband gerealiseerde
herwaarderingen.
Ingeval van discontinuïteit echter zouden voor de (im)materiële activa de
opbrengstwaarden relevant zijn, voor de jubilea-uitkeringen – afhankelijk van de
afspraken bij niet-voortzetting van de activiteiten – de nominale waarde en worden
belastinglatenties berekend tegen het huidige belastingtarief.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 14


Bestendigheid (of stelselmatigheid)
Dit principe richt zich op het toepassen van grondslagen van waardering en
resultaatbepaling (materiële stelselmatigheid) en op de indeling van de balans en
winst- en verliesrekening (formele stelselmatigheid). In beide situaties gaat het om
van jaar tot jaar ongewijzigde toepassingen (volgtijdelijke stelselmatigheid).
Bestendigheid houdt tevens in dat voor gelijksoortige activa en passiva, dan wel
activiteiten, binnen een verslagjaar dezelfde grondslagen en voorschriften moeten
worden toegepast (gelijktijdige stelselmatigheid).
• toetsing aan volgtijdelijke stelselmatigheid
De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn in het verslagjaar niet
gewijzigd. VDL maakt hiervan ook melding in de toelichting onder het kopje
Vergelijking met voorgaand jaar. Zowel in materiële als in formele zin is de
volgtijdelijke stelselmatigheid niet doorbroken.
• toetsing aan gelijktijdige stelselmatigheid
VDL waardeert immateriële en een deel van de materiële vaste activa op basis van
verkrijgingsprijs. Daarentegen worden bedrijfsgebouwen en -terreinen gewaardeerd
tegen actuele waarde. Een meer gedetailleerde toetsing van dit principe komt hierna
aan de orde bij de behandeling van enkele individuele activa en passiva.

Grondslagen van waardering

Immateriële vaste activa

Matching
VDL activeert betaalde goodwill en schrijft deze af in 5 tot 10 jaar. Ook eventuele andere
immateriële vaste activa worden afgeschreven. Omdat immateriële vaste activa kennelijk
over meerdere jaren economische voordelen in zich bergen, rekent VDL de uitgaven – in
de vorm van afschrijvingen – toe aan de toekomstige jaren waarin VDL de economische
voordelen verwacht (period matching).

Voorzichtigheid
Indien de realiseerbare waarde van een immaterieel vast actief beneden de boekwaarde
daalt, verwerkt VDL het verschil als een bijzondere waardevermindering ten laste van het
resultaat.

Bestendigheid
VDL waardeert alle immateriële vaste activa tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van
afschrijvingen. Deze handelwijze duidt op gelijktijdige bestendigheid.

Materiële vaste activa

Matching
VDL rekent investeringsuitgaven toe aan toekomstige jaren in de vorm van afschrijvingen
welke worden berekend over de geschatte gebruiksduur.
Deze vorm van het matchingprincipe staat bekend als period matching.

Voorzichtigheid
VDL houdt bij materiële vaste activa rekening met bijzondere waardeverminderingen.

Bestendigheid
VDL waardeert bedrijfsgebouwen en -terreinen tegen actuele waarde en overige
materiële vaste activa tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Het hanteren van
verschillende waarderingsgrondslagen voor eenzelfde categorie activa betekent een
doorbreking van de gelijktijdige bestendigheid.

Onderhanden projecten

Matching
Bestede kosten voor onderhanden projecten worden pas als last genomen in het jaar
waarin zij tot opbrengst hebben geleid (zie ook onder Grondslagen voor de
resultaatbepaling). Dit is het moment waarop de diensten zijn geleverd.
De uitgaven die in het jaar nog niet tot opbrengsten hebben geleid, worden geactiveerd
onder de post Onderhanden projecten en daarmee doorgeschoven naar een volgend
jaar. Deze verschijningsvorm van het matchingprincipe wordt product matching
genoemd.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 15


Voorzichtigheid
Bij de waardering van onderhanden projecten wordt rekening gehouden met verwachte
verliezen op projecten.

Vorderingen

Voorzichtigheid
Bij de waardering van vorderingen houdt VDL rekening met een voorziening voor het
risico van oninbaarheid.

Voorzieningen

Voorzichtigheid
VDL vormt voorzieningen voor verplichtingen die op balansdatum bestaan, die
waarschijnlijk zullen leiden tot een uitstroom van middelen en waarvan de omvang op
balansdatum op betrouwbare wijze is te schatten.

Matching
In de jaarrekening wordt reeds in het boekjaar rekening gehouden met lasten waarvan de
uitgaven nog in toekomstige jaren moeten worden gedaan. Deze lasten worden
opgenomen in het jaar waarin bepaalde gebeurtenissen hebben plaatsgevonden
waarmee zij een causaal verband hebben. Op balansdatum bestaat dan een in rechte
afdwingbare of een feitelijke verplichting.

Bestendigheid
Er is sprake van doorbreking van de gelijktijdige bestendigheid: de in de voorzieningen
begrepen jubilea-uitkeringen en belastinglatenties worden gewaardeerd tegen
respectievelijk contante waarde en 15% (benadering van de contante waarde), terwijl de
overige voorzieningen worden opgenomen tegen nominale waarde.

Grondslagen voor de resultaatbepaling

Algemeen

Realisatie
VDL verantwoordt resultaten op transacties in het jaar waarin ze worden gerealiseerd.
Het tijdstip van realisatie wordt uitgewerkt onder de post Netto-omzet.

Matching
Ter bepaling van het resultaat zet VDL kosten en andere lasten over het jaar tegenover
de opbrengstwaarde van de geleverde prestaties.

Netto-omzet

Realisatie
De netto-omzet betreft de aan derden geleverde diensten en gerealiseerde
projectopbrengsten. (Het tijdstip van realisatie valt overigens samen met het moment
waarop alle belangrijke rechten en risico’s met betrekking tot de eigendom zijn
overgedragen aan de koper.)

Overheidssubsidies

Realisatie
Overheidssubsidies worden, afhankelijk van de aanwending, als bate verantwoord in het
jaar waarin de kosten zijn gemaakt, de opbrengsten zijn gederfd of een exploitatietekort
zich heeft voorgedaan (exploitatiesubsidies), dan wel in mindering gebracht op de
afschrijvingen van de gesubsidieerde activa (investeringssubsidies).

Matching
Baten (subsidies) en lasten (kosten en afschrijvingen) worden met elkaar geconfronteerd.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 16


5 Regelgeving: materiële en formele aspecten van de
publicatieplicht

Vraagstuk 5.1 nv ROVA Holding

a De grenzen voor een middelgrote rechtspersoon zijn (artikel 397.1):


• De waarde van de activa op basis van historische kosten bedraagt niet meer dan
€ 20 mln.
• De netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan € 40 mln.
• Het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt minder dan 250.

Aangezien de cijfers van ROVA boven de grenzen van die van middelgrote
rechtspersonen liggen, is er sprake van een grote rechtspersoon.

b Rechtspersonen die onder het regime van micro, klein of middelgroot vallen, hebben
vrijstellingen en vereenvoudigingen van bepaalde inrichtings- en
publicatievoorschriften. Bovendien zijn micro en kleine rechtspersonen vrijgesteld van
verplichte accountantscontrole.

c Een rechtspersoon valt onder het regime van micro, klein, middelgroot of groot indien
hij twee achtereenvolgende jaren aan minimaal twee criteria voldoet (artikelen 395a,
396.1 en 397.1). Dit is de zogenaamde ‘schommelbepaling’, die tot doel heeft dat de
rechtspersoon niet ieder jaar met andere voorschriften geconfronteerd wordt.

d ROVA valt in 2015 onder het regime van een grote rechtspersoon omdat het zowel in
2014 als in 2015 aan de drie criteria voldoet. Dit heeft als consequentie dat ROVA in
2015 geen recht heeft op vrijstellingen voor de inrichting en publicatie van de
jaarstukken en dat zij onderworpen is aan verplichte accountantscontrole.

e Afgegeven is de goedkeurende accountantsverklaring.

f Deze moet worden opgenomen onder de ‘overige gegevens’ (artikel 392.1a).

g Zonder accountantsverklaring kan de jaarrekening door het daartoe bevoegde orgaan


niet worden vastgesteld of goedgekeurd (artikel 393.7), tenzij onder de overige
gegevens een wettige grond wordt medegedeeld waarom de verklaring ontbreekt.

h De aandeelhouder kan bij de Accountantskamer zijn beklag doen over de afgegeven


accountantsverklaring; dit ter handhaving van de kwaliteit en betrouwbaarheid van
het accountantsberoep. Voor het verkrijgen van een schadevergoeding moet hij
echter niet bij de Accountantskamer zijn, maar dient hij een civiele procedure tegen
de accountant aan te spannen.

Vraagstuk 5.2 ‘D’oude hofstee’

a De wetgeving inzake externe verslaggeving is van toepassing op verenigingen en


stichtingen (artikel 360.3) voor zover zij op commerciële wijze optreden in het
economisch verkeer. Voor de ‘D’oude hofstee’ betreft dit de verkoop van souvenirs,
de horeca-aangelegenheden en de activiteiten van de drukkerij en uitgeverij.
In artikel 360.3 is verder bepaald dat de wetgeving pas van toepassing is indien de
netto-omzet van de ondernemingsactiviteiten gedurende twee opeenvolgende jaren
minimaal € 6 mln bedraagt (de helft van het in artikel 396 lid 1, onder b bedoelde
bedrag).

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 17


Voor ‘D’oude hofstee’ geldt (bedragen in € 1):
2016 2015
–––––––– ––––––––
Opbrengst souvenirs 2.618.000 2.295.000
Opbrengsten horeca 1.524.000 1.459.000
Opbrengst drukkerij/uitgeverij 2.911.000 2.099.000
–––––––– ––––––––
7.053.000 5.853.000

Conclusie: ‘D’oude Hofstee’ is in 2016 niet publicatieplichtig omdat de omzet in 2015


minder dan € 6 mln bedraagt.

b In 2017 is ‘D’oude hofstee’ voor het eerst publicatieplichtig: de netto-omzet bedraagt


dan gedurende twee opeenvolgende jaren minimaal € 6 mln.
In 2018 is ‘D’oude hofstee’ eveneens publicatieplichtig omdat de publicatieplicht van
een vereniging of stichting pas eindigt als de netto-omzet twee jaar achtereen onder
de grens van € 6 mln komt.
Of ‘D’oude hofstee’ in 2019 publicatieplichtig is, hangt af van de hoogte van de netto-
omzet over de jaren 2018 en 2019; alleen als deze in beide jaren minder dan € 6 mln
bedraagt, heeft zij geen publicatieplicht.

c De jaarrekening moet worden opgemaakt door het bestuur binnen zes maanden na
afloop van het boekjaar; op grond van bijzondere omstandigheden kan deze termijn
door de algemene ledenvergadering met maximaal vier maanden worden verlengd
(artikel 49.1).
De algemene ledenvergadering stelt de jaarrekening vervolgens vast binnen één
maand nadat deze is opgemaakt (artikel 49.3).

d Openbaarmaking dient in beginsel plaats te vinden binnen acht dagen na vaststelling


van de jaarrekening door deponering bij het Handelsregister, dat beheerd wordt door
de Kamer van Koophandel (artikel 394.1). De wetgever heeft als uiterste limiet
bepaald dat publicatie in ieder geval uiterlijk twaalf maanden na afloop van het
boekjaar moet geschieden (artikel 394.3).

Vraagstuk 5.3 Gebeurtenissen na balansdatum

a 1 De daling van de koers van de dollar na balansdatum werpt geen nieuw licht op
de waarde van de vordering per 31 december 2016: niet verwerken in de
jaarrekening 2016, maar in die van 2017.
Vermelding in de toelichting is eveneens niet vereist, ervan uitgaande dat het
gebeuren voor de onderneming van ondergeschikte betekenis is.
2 Het in vlammen opgaan van de loods met het total loss raken van de
laadschoppen werpt geen nieuw licht op de waarde van de laadschoppen per 31
december 2016: niet verwerken in de jaarrekening 2016, maar in die van 2017.
Wel moet dit gegeven – ervan uitgaande dat het voor de onderneming belangrijke
financiële gevolgen heeft – in het jaarrapport 2016 vermeld worden in de
toelichting (artikel 380a) en, voor zover de verwachtingen worden beïnvloed, in
het bestuursverslag (artikel 391.2).
3 Het boven tafel komen van informatie over de waarde per balansdatum van de
voorraad reserveonderdelen werpt een nieuw licht op de waarde per 31 december
2016 van deze post: verwerken in de jaarrekening 2013; de post Voorraad
reserveonderdelen en daarmee het eigen vermogen en het resultaat worden
verhoogd met € 40.000.
4 De gevolgen van deze gebeurtenis moeten in de jaarrekening 2016 worden
verwacht, omdat de oorzaak van de claim vóór balansdatum ligt. Er moet een
voorziening worden gevormd, tenzij de hoogte van de schadevergoeding niet
redelijkerwijs is te schatten; in dat geval moet het gegeven worden vermeld in de
toelichting als een niet uit de balans blijkende verplichting.

b De IASB schrijft voor dat de claim alsnog in de jaarrekening over 2016 wordt verwerkt
(IAS 10.3 en 10.8).
De RJ (RJ 160.202) en de wet (artikel 362.6) schrijven dit alleen voor indien dit
onontbeerlijk is voor het vereiste inzicht: alleen voor zeer belangrijke gebeurtenissen
behoeft de jaarrekening aanpassing. Aangezien het hier gaat om een materiële
schadeclaim is aanpassing van de jaarrekening geboden.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 18


c De IASB geeft voor deze situatie geen regels. Voor deze situatie gelden op grond van
artikel 362 lid 9 de Nederlandse wettelijke bepalingen.
De RJ (RJ 160.203) en de wet (artikel 362.6) voorzien hier wel in: omdat het gaat om
een materiële schadeclaim zal de jaarrekening nu in ernstige mate tekortschieten in
het geven van het vereiste inzicht. De onderneming zal haar aandeelhouders en –
indien aanwezig – de ondernemingsraad hierover moeten berichten, alsmede een
mededeling moeten doen bij het Handelsregister waar zij haar stukken openbaar
heeft gemaakt. Deze mededeling moet – indien de onderneming controleplichtig is –
voorzien zijn van een accountantsverklaring.

Vraagstuk 5.5 Atlas bv

a Het bestendigheidsprincipe (in casu het volgtijdelijk aspect).

b De wet stelt dat de grondslagen van waardering en winstbepaling slechts wegens


gegronde redenen mogen worden veranderd (artikel 384.6). Het aansluiten bij
internationale opvattingen en de gebruiken in de bedrijfstak leidt tot een betere
vergelijkbaarheid van de jaarrekening met die van andere ondernemingen in de
bedrijfstak. Dit wordt algemeen als gegronde reden gezien: de stelselwijziging is
wettelijk toelaatbaar.

c De stelselwijziging heeft tot gevolg dat de voorziening voor pensioenverplichtingen


aan het begin van boekjaar 2016 met € 90.000 (€ 440.000 – € 350.000) moet worden
verhoogd.

Journaalpost:
Winstreserve € 90.000
Aan Voorziening voor pensioenverplichtingen € 90.000

d Balans per (bedragen  € 1.000) 31-12-2016 31-12-2015


aangepast
Activa
Materiële vaste activa 1.300 1.200
Vlottende activa 470 300
––––– –––––
1.770 1.500
Passiva
Aandelenkapitaal 500 500
Winstreserve 310 160
Winst boekjaar 340 150
Voorziening voor pensioenverplichtingen 520 440
Schulden 100 250
––––– –––––
1.770 1.500

Resultatenrekening (bedragen  € 1.000) 2016 2015


Omzet 5.400 4.100

Kosten van grond- en hulpstoffen 3.700 2.900


Afschrijving materiële vaste activa 200 150
Personeelskosten 650 550
Dotatie pensioenvoorziening 80 70
Overige bedrijfskosten 430 280
––––– –––––
5.060 3.950

Resultaat boekjaar 340 150

e Stelselwijziging
Met ingang van 2016 zijn de grondslagen voor de berekening van de voorziening
voor pensioenverplichtingen gewijzigd. Deze wijziging houdt in dat vanaf 2016 ook de
toekomstige loonstijgingen in de berekening worden betrokken. De reden voor deze
wijziging is dat de berekeningsmethodiek nu beter aansluit op de grondslagen die
internationaal gebruikelijk zijn en op die gebruikelijk zijn in de bedrijfstak.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 19


Het cumulatief effect per 1 januari 2016 van deze stelselwijziging is een daling van
het eigen vermogen van € 90.000, welk bedrag rechtstreeks in de winstreserve is
verantwoord.
De vergelijkende cijfers zijn aangepast op basis van het nieuwe stelsel. Indien in
2016 de oude grondslag zou zijn toegepast, zou het eigen vermogen per 31
december 2016 € 1.250.000 hebben bedragen en het resultaat over 2016 € 350.000.

f Saldo per 31 december 2015 volgens de officiële jaarrekening € 240.000


Af: cumulatief effect van de stelselwijziging per 1 januari 2016 € 90.000
––––––––
Saldo per 1 januari 2016 na stelselwijziging € 150.000
Bij: winstverdeling 2015 € 160.000
––––––––
Saldo per 31 december 2016 € 310.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 20


Deel 2
De basisoverzichten van de externe verslaggeving:
balans, resultatenrekening en kasstroomoverzicht

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 21


6 Vaste activa

Vraagstuk 6.1 Looking Good nv

a Balans Looking Good nv per 31 december 2016 (bedragen × € 1.000)


Immateriële vaste activa: Aandelenkapitaal 5.000
Ontwikkelingsuitgaven 3.000 Algemene reserve 47.000
Merk 8.000 Winst 2016 1.000
Materiële vaste activa 16.000
Voorraad 7.000
Liquide middelen 19.000
––––– –––––
53.000 53.000

Toelichting:
• Kosten van research worden direct ten laste van het resultaat gebracht (IAS
38.54), ontwikkelingsuitgaven worden geactiveerd (IAS 38.57).
• De uitgaven voor het merk worden geactiveerd omdat deze naar verwachting
economische voordelen op zullen leveren (IAS 38.21).
• De uitgaven voor de reclamecampagne en die voor de cursus van de
medewerkers mogen niet worden geactiveerd (IAS 38.69).
• Materiële vaste activa: € 20.000.000 × 80% = € 16.000.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 25.000.000
Omzet € 100.000.000 +
Bedrijfskosten € 85.000.000 –
Uitgaven voor research € 5.000.000 –
Ontwikkelingsuitgaven € 3.000.000 –
Aankoop merk € 8.000.000 –
Reclamecampagne € 4.500.000 –
Cursus medewerkers € 500.000 –

Saldo 31 december 2016 € 19.000.000

Resultatenrekening Looking Good nv over 2016


Omzet € 100.000.000
Bedrijfskosten € 85.000.000 –
Researchkosten € 5.000.000 –
Kosten reclamecampagne € 4.500.000 –
Kosten cursus medewerkers € 500.000 –
Afschrijving materiële vaste activa: € 20.000.000 x 20% = € 4.000.000 –

Winst € 1.000.000

b Ook indien de jaarrekening (verplicht of vrijwillig) wordt opgesteld op basis van IFRS
blijven een aantal bepalingen uit de Nederlandse wet van toepassing (artikel 362.9).
Daaronder valt artikel 365.2, dat voorschrijft dat voor geactiveerde
ontwikkelingskosten een wettelijke reserve moet worden gevormd. Dit betekent dat
Looking Good in de balans bij vraag a aan de passiefzijde een wettelijke reserve
moet opnemen ter grootte van € 3 mln en dat de post Algemene reserve wordt
opgenomen voor € 47 mln – € 3 mln = € 44 mln.

Vraagstuk 6.2 bv Sallandia

a 1 Hier is sprake van een operational-leasecontract. Sallandia loopt geen


economisch risico en is derhalve niet aan te merken als economisch eigenaar van
de bestelauto; op grond hiervan zal zij de auto niet activeren.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 22


2 In dit geval is er sprake van een financial-leasecontract. Sallandia is economisch
eigenaar omdat zij het economisch risico loopt: zij zal de bestelauto moeten
activeren.

b 1 Van het aangaan van het contract wordt niets geboekt.


Van de betaling van de leasetermijnen wordt maandelijks geboekt:
Leasekosten € 2.000
Aan Liquide middelen € 2.000

2 Van het aangaan van het contract wordt geboekt:


Bestelauto € 65.000
Aan Leaseverplichtingen € 65.000

Van de betaling van de leasetermijn wordt geboekt:


Interestkosten € 5.850 (€ 65.000  9%)
Leaseverplichtingen € 14.214 (€ 20.064 – € 5.850)
Aan Liquide middelen € 20.064

Van de afschrijving van de bestelauto wordt geboekt:


1
Afschrijvingskosten € 16.250 (€ 65.000  )
4
Aan Bestelauto € 16.250

c 1 Op de balans komen uit hoofde van het leasecontract geen posten voor.
Op de resultatenrekening komt jaarlijks de post Leasekosten voor ten bedrage
van € 24.000 (12  € 2.000).
2 Balans:
• Activa: Bestelauto:
3
31 december 2017:  € 65.000 = € 48.750
4
2
31 december 2018:  € 65.000 = € 32.500
4
1
31 december 2019:  € 65.000 = € 16.250
4
0
31 december 2020:  € 65.000 = € –
4
• Passiva: Leaseverplichtingen (zie overzicht hierna):
31 december 2017: € 50.786
31 december 2018: € 35.293
31 december 2019: € 18.405
31 december 2020: € –
Resultatenrekening:
1
• Afschrijvingskosten: 2017 tot en met 2020: € 65.000  = € 16.250
4
• Interestkosten (zie overzicht hierna):
2017: € 5.850
2018: € 4.571
2019: € 3.176
2020: € 1.656

Verloop leasetermijnen (bedragen in € 1)


Moment Termijn Interest Aflossing Schuldrest
––––––––– ––––––– ––––––– –––––––– –––––––––
31-12-2017 20.064 5.850 14.214 50.786
31-12-2018 20.064 4.571 15.493 35.293
31-12-2019 20.064 3.176 16.888 18.405
31-12-2020 20.064 1.656 18.408 –

d Mutaties:
• er ontstaat een post Leasedebiteuren ter grootte van € 65.000 (alleen de
hoofdsom wordt opgenomen, niet de interest);
• de voorraad neemt af met € 50.000;
• er ontstaat een winst van € 15.000 (het verschil tussen van de opbrengst van
€ 65.000 en de kostprijs van € 50.000 van de Ikuzus Van): hiermee neemt het
eigen vermogen toe.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 23


Vraagstuk 6.4 De Gourmet bv

a Verloop leasetermijnen (bedragen  € 1)


Moment Termijn Interest Aflossing Schuldrest
–––––––– ––––––– ––––––– –––––––– –––––––––
1-1-2016 30.458 – 30.458 69.542
1-1-2017 30.458 10.431 20.027 49.515
1-1-2018 30.458 7.427 23.031 26.484
1-1-2019 30.458 3.973 26.485 –

b Balans 31 december 2016 (bedragen  € 1)


Snackcar 63.750 Aandelenkapitaal 40.000
Rekening-courant bank 104.542 Reserves 35.000
Schuld Horecalease 69.542
Nog te betalen interest 10.431
Winst 2016 13.319
––––––– –––––––
168.292 168.292

Toelichting:
3
• Snackcar: € 85.000  = € 63.750
4
• Rekening-courant bank:
Saldo 1 januari 2016 € 10.000 –
Verkoop snackbar € 100.000 +
Leasetermijn € 30.458 –
Brandstof- en andere kosten € 25.000 –
Omzet € 270.000 +
Inkopen € 200.000 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 104.542

Resultatenrekening 2016
Omzet € 270.000
Diverse kosten € 200.000
1
Afschrijving snackcar € 85.000  = € 21.250
4
Interest € 10.431
Brandstof- en andere kosten € 25.000
––––––––
€ 256.681
––––––––
Winst € 13.319

c De Gourmet behaalt nu een boekwinst van € 15.000 (€ 100.000 – € 85.000), die


geheel in de resultatenrekening over 2016 wordt opgenomen (IAS 17.61 / RJ
292.404).

d IAS 17.61 / RJ 292.404:


• Het verschil tussen de reële waarde en de boekwaarde (€ 15.000) wordt in de
resultatenrekening over 2016 verantwoord.
• Het verschil tussen de verkoopprijs (€ 120.000) en de reële waarde (€ 100.000)
wordt op 1 januari 2016 als overlooppost aan de passiefzijde van de balans
opgenomen en uitgesmeerd over de leaseperiode: in 2016 tot en met 2019 wordt
€ 20.000
jaarlijks = € 5.000, als correctie op de leasekosten, ten gunste van het
4
resultaat gebracht.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 24


Vraagstuk 6.5 Greenair nv

Alle bedragen luiden in duizenden euro’s.

Component Component Totaal


groot romp en vliegtuig
onderhoud dergelijke
–––––––––––––––––––––– –––––––––– –––––––––– –––––––––
a Aanschaf 2 januari 2011 4.500 15.000 19.500
Afschrijving 2011 t/m 2015:
-20% gedurende 5 jaar 4.500 – 4.500 –
-1/15 × (15.000 – 3.000) × 5 4.000 – 4.000 –
Boekwaarde 31 december 2015 0 11.000 11.000

b Boekwaarde 31 december 2015 0 11.000 11.000


Uitgaven voor groot onderhoud 4.800 + 4.800 +
Afschrijving 2016:
-1/3 × 4.800 1.600 – 1.600 –
-1/12,5 × (11.000 – 3.000) 640 – 640 –
Boekwaarde 31 december 2016 3.200 10.360 13.560

c Andere methoden:
• op moment van groot onderhoud de uitgaven ineens ten laste van het resultaat
brengen;
• het vormen van een voorziening voor groot onderhoud.

d Het in zijn geheel verantwoorden van de kosten van groot onderhoud als last in het
jaar van uitvoering is in strijd met het matchingprincipe.
In geval van een voorziening voor groot onderhoud is er op balansdatum geen sprake
van een verplichting.

e Vliegtuig
Aanschaf 2 januari 2011 19.500
Afschrijving 2011 t/m 2015: 1/15 × (19.500 – 3.000) × 5 5.500 –
Boekwaarde 31 december 2015 14.000

Voorziening groot onderhoud


Opgebouwd in 2011 tot en met 2015: 4.500 × 1/5 × 5 4.500 +
Boekwaarde per 31 december 2015 4.500

f Vliegtuig
Boekwaarde 31 december 2015 14.000
Afschrijving 2016: 1/12,5 × (14.000 – 3.000) 880 –
Boekwaarde per 31 december 2016 13.120

Voorziening groot onderhoud


Boekwaarde per 31 december 2015 4.500
Uitgaven voor groot onderhoud 4.800 –
Aanvulling tekort in voorziening ten laste van het resultaat 2016 300 +
Toevoeging ten laste van het resultaat 2016: 1/3 × 5.100 1.700 +
Boekwaarde per 31 december 2016 1.700

Vraagstuk 6.6 nv GlobalConnections

a Gewaardeerd dient te worden op de laagste van de boekwaarde en de realiseerbare


waarde (de hoogste van de directe opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde) van de
vrachtwagenvloot (IAS 36.9).

Van één combinatie bedraagt per 31 december 2016:


5
• de boekwaarde: € 240.000  = € 150.000
8
• de directe opbrengstwaarde: € 100.000
• de bedrijfswaarde:
Jaarlijkse nettokasstroom: € 160.000 – € 90.000 – € 40.000 = € 30.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 25


€ 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000 € 30.000
+ + + +  € 116.670
1,09 1,092 1,093 1,094 1,095
Op 31 december 2016 is de balanswaardering van de vrachtwagenvloot
300  € 116.670 = € 35.001.000.

1
b Afschrijvingskosten: € 240.000 × × 300 = € 9.000.000
8
Bijzonder waardeverminderingsverlies: (€ 150.000 – € 116.670) × 300 = € 9.999.000

c Waardering per 1 januari 2016 per locomotief:


• ‘Kale’ locomotief:
6
€ 2.600.000 –  (€ 2.600.000 – € 300.000)
10
= € 2.600.000 – € 1.380.000 = € 1.220.000
4
• Groot onderhoud:  € 400.000 = € 320.000
5
––––––––––
€ 1.540.000

Totale waardering: 10  € 1.540.000 = € 15.400.000

Vanaf 2016 wordt de afschrijvingstermijn verlengd. Er is dan nog af te schrijven:


4
 (€ 2.600.000 – € 300.000) = € 920.000 (of: € 1.220.000 – € 300.000).
10
Aantal jaren is 15 – 6 = 9.
€ 920.000
Jaarlijkse afschrijving vanaf 2016: = € 102.222
9

Waardering per 31 december 2016 per locomotief:


• ‘Kale’ locomotief: € 1.220.000 – € 102.222 = € 1.117.778
3
• Groot onderhoud:  € 400.000 = € 240.000
5
––––––––––
€ 1.357.778

Totale waardering: 10  € 1.357.778 = € 13.577.780

Vraagstuk 6.8 Tonsel bv

a 2016: Liquide middelen € 2.500


Aan Financiële baten € 2.500

Effecten € 7.000
Aan Herwaarderingsreserve € 7.000

2018: Liquide middelen € 61.000


Aan Effecten € 61.000

Herwaarderingsreserve € 11.000
Aan Financiële baten € 11.000

b 2016: Liquide middelen € 2.500


Aan Financiële baten € 2.500

2018: Liquide middelen € 61.000


Aan Effecten € 50.000
Aan Financiële baten € 11.000

c 2016: Liquide middelen € 2.500


Aan Financiële baten € 2.500

Effecten € 7.000
Aan Herwaarderingsreserve € 7.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 26


2018: Liquide middelen € 61.000
Aan Effecten € 61.000

Herwaarderingsreserve € 11.000
Aan Overige reserves/
Financiële baten € 11.000

d 2016: Liquide middelen € 2.500


Aan Financiële baten € 2.500

Effecten € 7.000
Aan Financiële baten € 7.000

Aanvullende journaalpost indien de aandelen P niet beursgenoteerd zijn:

Overige reserves € 7.000


Aan Herwaarderingsreserve € 7.000

2018: Liquide middelen € 61.000


Aan Effecten € 61.000

Aanvullende journaalpost indien de aandelen P niet beursgenoteerd zijn:

Herwaarderingsreserve € 11.000
Aan Overige reserves € 11.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 27


7 Vlottende activa

Vraagstuk 7.1 bv Zand

€ 1.200.000
a Afschrijvingskosten (variabel) = € 200
6.000
Constante productiekosten:
3  € 70.000
• Salarissen = € 420
500
€ 80.000
• Huur materieel = € 160
500
–––––
Fabricagekostprijs € 780
€ 70.000
Constante verkoopkosten = € 140
500
–––––
Commerciële kostprijs € 920

b 1 Balans 31 december 2016


Zandput € 1.080.000 Aandelenkapitaal € 1.200.000
Voorraad zand € 40.000 Winst 2016 € 60.000
Liquide middelen € 140.000
–––––––––– ––––––––––
€ 1.260.000 € 1.260.000

Toelichting:
• Zandput: € 1.200.000 – 600  € 200 = € 1.080.000
• Voorraad zand: (600 – 400)  € 200 = € 40.000
• Liquide middelen:
Omzet 400  € 1.250 = € 500.000 +
Loonkosten € 280.000 –
Huur materieel € 80.000 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 140.000

2 Balans 31 december 2016


Zandput € 1.080.000 Aandelenkapitaal € 1.200.000
Voorraad zand* € 156.000 Winst 2016 € 176.000
Liquide middelen € 140.000
–––––––––– ––––––––––
€ 1.376.000 € 1.376.000

* (600 – 400)  € 780 = € 156.000

c 1 Resultatenrekening over 2016


Omzet 400  € 1.250 = € 500.000
Variabele kosten 400  € 200 = € 80.000
––––––––
Dekkingsbijdrage € 420.000
Constante kosten:
• Salarissen productie € 210.000
• Huur materieel € 80.000
• Salarissen verkoop € 70.000
––––––––
€ 360.000
––––––––
Winst € 60.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 28


2 Resultatenrekening over 2016
Omzet 400  € 1.250 = € 500.000
Kosten van de omzet 400  € 780 = € 312.000
Verkoopkosten € 70.000
––––––––
€ 118.000
Bezettingsresultaat (600 – 500)  € 580 = + € 58.000
––––––––
Winst € 176.000

d De oorzaak van het ontstaan van een bezettingsresultaat op de productie is dat bij
absorption costing constante kosten worden behandeld als product costs. Indien de
werkelijke productie in een periode afwijkt van de normale productie, ontstaat er een
verschil tussen de onder de voorraad opgenomen geactiveerde kosten en de in de
periode ontstane constante kosten; dit verschil wordt het bezettingsresultaat
genoemd.
In dit vraagstuk wordt per gewonnen ton zand in de voorraadwaardering een bedrag
van € 580 aan constante productiekosten geactiveerd, dit is in 2016 in totaal 600 
€ 580 = € 348.000. De werkelijke constante productiekosten in 2016 zijn € 210.000 +
€ 80.000 = € 290.000. Het bezettingsresultaat is dus € 348.000 – € 290.000 =
€ 58.000 positief.

e Het verschil in resultaat vindt zijn oorzaak in het verschil in de balanswaardering per
eenheid product. Indien in de periode de voorraad toeneemt, stijgt bij absorption
costing de totale waarde van de voorraad meer dan bij direct costing; dit betekent
een grotere toename van het eigen vermogen en daarmee een hogere winst. Bij een
voorraadafname is het omgekeerde het geval.
In 2016 neemt de voorraad toe met 200 ton zand. De waardering van één ton zand is
bij toepassing van absorption costing € 780 en bij direct costing € 200: het resultaat is
bij absorption costing 200  (€ 780 – € 200) = € 116.000 hoger dan bij direct costing.

Vraagstuk 7.2 De zonnekoning bv

a Bij direct costing worden de voorraden gewaardeerd tegen variabele productiekosten.


Volgens de wet (artikel 388.2) moeten de rechtstreeks aan de productie toe te
rekenen kosten (directe kosten) en mogen de indirecte kosten worden geactiveerd.
Direct costing past in zijn algemeenheid binnen de wetgeving indien er geen directe
kosten zijn die tevens een constant karakter dragen.
Bij De Zonnekoning is direct costing wettelijk toepasbaar: alle directe productiekosten
(direct materiaal en direct loon) hebben een variabel karakter.

b Resultatenrekening
Omzet 6 000  € 760 = € 4.560.000
Variabele productiekosten:
• Direct materiaal 6 000  € 400 = € 2.400.000
• Direct loon 6 000  € 100 = € 600.000
––––––––––
€ 3.000.000
––––––––––
€ 1.560.000
Variabele verkoopkosten € 60.000
––––––––––
Dekkingsbijdrage € 1.500.000
Constante kosten:
• Afschrijving bedrijfspand € 75.000
• Overige constante productiekosten € 1.375.000
• Constante verkoopkosten € 50.000
––––––––––
€ 1.500.000
––––––––––
Winst € 0

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 29


c De voorraad wordt bij toepassing van direct costing gewaardeerd tegen € 400 (direct
materiaal) + € 100 (direct loon) = € 500.
In geval van overgang op absorption costing wordt de voorraadwaardering verhoogd
met de constante productiekosten; deze kosten zijn per jaar € 1.450.000 (€ 75.000 +
€ 1.450.000
€ 1.375.000). De voorraadwaardering komt dan uit op € 500 + € 145 ( )
10.000
= € 645.
Door de voorraadtoename wordt bij absorption costing een deel van de constante
kosten (4 000  € 145 = € 580.000) in de balans geactiveerd, terwijl bij direct costing
de constante kosten als periodekosten volledig ten laste van het resultaat worden
gebracht. Door het ‘wegstoppen’ van deze € 580.000 in de voorraad worden deze
kosten naar de toekomst verschoven: het resultaat zal € 580.000 hoger uitkomen.

d Resultatenrekening
Omzet 6 000  € 760 = € 4.560.000
Kosten van de omzet 6 000  € 645 = € 3.870.000
––––––––––
€ 690.000
Verkoopkosten:
• Variabel deel € 60.000
• Constant deel € 50.000
––––––––
€ 110.000
––––––––––
€ 580.000
Bezettingsresultaat (10 000 – 10 000)  € 145 = € 0
––––––––––
Winst € 580.000

e Bij het overschakelen van direct costing op absorption costing is er sprake van een
stelselwijziging ten aanzien van de grondslagen van waardering en winstbepaling.
Artikel 384.6 bepaalt dat dit slechts geoorloofd is indien daar een gegronde reden
voor is. De gegronde reden ontbreekt in de situatie van De Zonnekoning; het
‘oppoetsen’ van het resultaat wordt niet als zodanig aangemerkt: De Zonnekoning
mag volgens de wet niet op basis van deze reden overschakelen op absorption
costing.

f Ten aanzien van de variabele kosten is er geen verschil; bij zowel absorption costing
als bij direct costing worden deze ten laste van het resultaat gebracht op moment dat
de producten zijn verkocht en afgeleverd: dit betekent een strikte toepassing van het
matchingprincipe.
Het verschil tussen beide methoden zit in de behandeling van de constante
productiekosten; deze worden bij absorption costing – net als de variabele kosten –
ten laste van het resultaat gebracht op moment van verkoop en aflevering (hantering
van het matchingprincipe), terwijl ze bij direct costing op moment van ontstaan ten
laste van het resultaat worden gebracht (voorzichtigheidsprincipe krijgt hier
voorrang).

Vraagstuk 7.3 bv Huis

a 1 Balans per (bedragen × € 1)

31-12-2015 31-12-2016 31-12-2015 31-12-2016


Bedrijfspand 480.000 460.000 Aandelen- 3.000.000 3.000.000
kapitaal
Materieel 900.000 800.000 Winst- --- ---
reserve
Onderhanden 120.000 --- Winst --- 1.260.000
projecten
Rekening- 1.500.000 3.000.000
courant bank
–––––––– –––––––– –––––––– ––––––––
3.000.000 4.260.000 3.000.000 4.260.000

Toelichting balans per 31 december 2015


• Bedrijfspand: € 500.000 × 24/25 = € 480.000
• Materieel: € 1.000.000 × 9/10 = € 900.000
• Onderhanden projecten:

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 30


- Directe kosten bouwrijp maken en fundering € 6.500.000
- Afschrijving bedrijfspand: € 500.000 × 1/25 = € 20.000
- Afschrijving materieel: € 1.000.000 × 1/10 = € 100.000
- Overheadkosten € 500.000

Kosten 2015 € 7.120.000


Gedeclareerde termijnen € 7.000.000 –

€ 120.000

• Rekening-courant bank:
Saldo 1 januari 2015 € 1.500.000
Ontvangen termijnbetaling € 7.000.000 +
Uitgaven bouwrijp maken en fundering € 6.500.000 –
Overheadkosten € 500.000 –

Saldo 31 december 2015 € 1.500.000

Toelichting balans per 31 december 2016


• Bedrijfspand: € 500.000 × 23/25 = € 460.000
• Materieel: € 1.000.000 × 8/10 = € 800.000
• Rekening-courant bank:
Saldo 1 januari 2016 € 1.500.000
Ontvangen termijnbetaling € 9.000.000 +
Uitgaven ruwbouw en afwerking € 7.000.000 –
Overheadkosten € 500.000 –

Saldo 31 december 2016 € 3.000.000


• Winst (controleberekening):
Opbrengst € 16.000.000
Directe kosten tot en met afwerking € 13.500.000 –
Afschrijving bedrijfspand: € 500.000 × 2/25 = € 40.000 –
Afschrijving materieel: € 1.000.000 × 2/10 = € 200.000 –
Overheadkosten € 1.000.000 –

€ 1.260.000

a 2 Balans per (bedragen × € 1)


31-12-2015 31-12-2016 31-12-2015 31-12-2016
Bedrijfspand 480.000 460.000 Aandelen- 3.000.000 3.000.000
kapitaal
Materieel 900.000 800.000 Winst- --- 609.000
reserve
Onderhanden 729.000 --- Winst 609.000 651.000
projecten
Rekening- 1.500.000 3.000.000
courant bank
–––––––– –––––––– –––––––– ––––––––
3.609.000 4.260.000 3.609.000 4.260.000

Toelichting balans per 31 december 2015


• Onderhanden projecten:
- Bestedingen:
- Directe kosten bouwrijp maken en fundering € 6.500.000
- Afschrijving bedrijfspand: € 500.000 × 1/25 = € 20.000
- Afschrijving materieel: € 1.000.000 × 1/10 = € 100.000
- Overheadkosten € 500.000

Kosten 2015 € 7.120.000


- Toegerekende winst* 609.000

€ 7.729.000
- Gedeclareerde termijnen € 7.000.000 –

€ 729.000

*Begrote totale kosten per 31 december 2015:


- Bestedingen in 2015 € 7.120.000
- Verwachte kosten 2016:
- Directe kosten ruwbouw en afwerking € 7.000.000
- Afschrijving bedrijfspand: € 500.000 × 1/25 = € 20.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 31


- Afschrijving materieel: € 1.000.000 × 1/10 = € 100.000
- Overheadkosten € 500.000

€ 14.740.000

Toegerekende winst:
7.120 / 14.740 × € 1.260.000 = € 609.000

Of: 7.120 / 14.740 × € 16.000.000 – € 7.000.000 = € 729.000

Toelichting balans per 31 december 2016


• Winst (controleberekening):
Aanneemsom € 16.000.000
Totale kosten € 14.740.000 –
Toegerekende winst aan 2015 € 609.000 –

€ 651.000

b Balans per (bedragen × € 1)

31-12-2015 31-12-2016 31-12-2015 31-12-2016


Bedrijfspand 480.000 460.000 Aandelen- 3.000.000 3.000.000
kapitaal
Materieel 900.000 800.000 Winst- --- –740.000
Rekening- reserve
courant bank 1.500.000 1.000.000 Winst –740.000 ---
Schuld op onder- 620.000 ---
handen projecten
–––––––– –––––––– –––––––––– ––––––––
2.880.000 2.260.000 2.880.000 2.260.000

Toelichting balans per 31 december 2015


• Onderhanden projecten (schuld):
- Bestedingen:
- Directe kosten bouwrijp maken en fundering € 6.500.000
- Afschrijving bedrijfspand: € 500.000 × 1/25 = € 20.000
- Afschrijving materieel: € 1.000.000 × 1/10 = € 100.000
- Overheadkosten € 500.000

Kosten 2015 € 7.120.000


- Verwacht verlies € 16.000.000 – € 16.740.000* € 740.000 –

€ 6.380.000
- Gedeclareerde termijnen € 7.000.000 –

–€ 620.000

* Begrote totale kosten per 31 december 2015:


- Bestedingen in 2015 € 7.120.000
- Verwachte kosten 2016:
- Directe kosten ruwbouw en afwerking € 9.000.000
- Afschrijving bedrijfspand: € 500.000 × 1/25 = € 20.000
- Afschrijving materieel: € 1.000.000 × 1/10 = € 100.000
- Overheadkosten € 500.000

€ 16.740.000

Toelichting balans per 31 december 2016


• Rekening-courant bank:
Saldo 1 januari 2016 € 1.500.000
Ontvangen termijnbetaling € 9.000.000 +
Uitgaven ruwbouw en afwerking € 9.000.000 –
Overheadkosten € 500.000 –

Saldo 31 december 2016 € 1.000.000

Vanwege de situatie dat er op 31 december 2015 naar verwachting sprake is van


een verlieslatend werk, is er geen verschil in de uitwerking van de zero profit
method en die van de percentage of completion method.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 32


Vraagstuk 7.5 Dijk nv

a Het cumulatief effect bestaat uit de tot 1 januari 2016 toegerekende winsten op de
werken 1 en 2. Werk 3 leidt niet tot een wijziging omdat op dit werk per die datum
verlies wordt voorzien, hetgeen al verwerkt is.

Toegerekende winst tot 1 januari 2016:


€ 7.500
Werk 1: (= 60%)  € 2.500.000 = € 1.500.000
€ 12.500
€ 6.800
Werk 2: (= 20%)  € 6.000.000 = € 1.200.000
€ 34.000

€ 2.700.000
Journaalpost:
Onderhanden werk € 2.700.000
Aan Ingehouden winst € 2.700.000

b Winst 2016 (bedragen  € 1.000)


Werk 1:
Totale winst 2.500 – 250 = 2.250
Winst tot 1 januari 2016 1.500
–––––
750
Werk 2:
6.800  21.200
Winst per 31 december (= 80%)  (6.000 – 1.000) = 4.000
34.000  1.000
Winst tot 1 januari 2016 1.200
–––––
2.800
Werk 3:
Bijstelling verlies 4.400 – 4.200 = 200
–––––
Brutowinst op werken 3.750
Afschrijvingen 15%  10.000 = 1.500
Overige kosten 1.250
–––––
Totale winst 1.000

c Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1.000)


Vaste activa 8.500 Aandelenkapitaal 10.000
Onderhanden werk 40.700 Ingehouden winst 6.000
Debiteuren 10.800 Gefactureerde termijnen 45.500
Liquide middelen 2.500 Winst 2016 1.000
–––––– ––––––
62.500 62.500

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 33


Toelichting:
• Vaste activa: € 10.000.000 – € 1.500.000 = € 8.500.000
• Onderhanden werk:
Werk 2:
Opbrengstwaarde 80% × €40.000.000 = € 32.000.000
Werk 3:
Bestede kosten € 4.800.000 + € 4.200.000 = € 9.000.000
Voorziening voor verwacht verlies € 300.000 –
–––––––––––
€ 40.700.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 1.800.000
Ontvangsten:
Debiteuren 1/1 2016 € 7.400.000
Gefactureerd:
Werk 1 € 7.000.000
Werk 2 € 20.000.000
Werk 3 € 9.000.000
Debiteuren 31/12 2016 € 10.800.000 –
–––––––––––
€ 32.600.000 +
Uitgaven:
Bestedingen:
Werk 1 € 5.250.000
Werk 2 € 21.200.000
Werk 3 € 4.200.000
Overige kosten € 1.250.000
–––––––––––
€ 31.900.000 –
–––––––––––
Saldo 31 december 2016 € 2.500.000
• Ingehouden winst: € 3.300.000 + € 2.700.000 = € 6.000.000
• Gefactureerde termijnen:
Werk 2: € 12.000.000 + € 20.000.000 = € 32.000.000
Werk 3: € 4.500.000 + € 9.000.000 = € 13.500.000
–––––––––––
€ 45.500.000

d De Raad voor de Jaarverslaggeving beveelt aan gedeclareerde termijnen in


mindering te brengen op de actiefpost Onderhanden werk (RJ 221.409); de Raad
spreekt overigens niet van onderhanden werken, maar van onderhanden projecten.

e Voordelen zijn:
1 De solvabiliteit wordt optisch beter omdat de gedeclareerde termijnen als
vlottende passiva (= vreemd vermogen) wegvallen.
2 Het lagere balanstotaal leidt bij een gelijkblijvend resultaat tot een verbetering van
de gepresenteerde rentabiliteit van het totale vermogen.
3 De onderneming komt door het lagere balanstotaal eerder in aanmerking voor
indeling in de categorie van een kleine of middelgrote rechtspersoon, hetgeen
recht geeft op een aantal vrijstellingen op grond van de omvang van de
rechtspersoon.

Vraagstuk 7.6 nv Pecunia

Aandelen nv A (op te nemen onder de vlottende activa, categorie ‘held for trading’)
Waardering ultimo 2016 op reële waarde: 10 000  € 28 = € 280.000

Resultaat 2016:
• Dividend: 10 000  € 1,50 = € 15.000 +
• Mutatie beurswaarde: 10 000  (€ 28 – € 25) = € 30.000 +
–––––––
€ 45.000 +

Putopties nv A (op te nemen onder de vlottende activa, categorie ‘held for trading’)
Waardering ultimo 2016 op reële waarde: 100  € 50 = € 5.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 34


Resultaat 2016:
• Mutatie beurswaarde: 100  (€ 50 – € 300) = € 25.000 –

Obligaties nv B (op te nemen onder de financiële vaste activa, categorie ‘held to


maturity’)
Waardering ultimo 2016 op geamortiseerde kostprijs:
 75 75 75 1.075 
2000 ×  + 2
+ 3
+ 4 
= € 2.103.953
 1,06 1,06 1,06 1,06 

Resultaat 2016:
• Interest: 2 000  € 75 = € 150.000 +
• Mutatie boekwaarde: € 2.103.953 – (2 000  € 1.063) = € 22.047 –
––––––––
€ 127.953 +

Of: 6%  (2 000  € 1.063) = € 127.560

Opmerking: het verschil wordt veroorzaakt door afrondingsverschillen.

Obligaties nv C (op te nemen onder de financiële vaste activa, categorie ‘available for
sale’)
Waardering ultimo 2016 op reële waarde: 2 500  € 1.129 = € 2.822.500

Resultaat 2016:
• Interest (effectief): 2 500  € 1.068  6% = € 160.200 +

De stijging van de reële waarde (beurskoers), afgezien van de interest, ad 167.300 (zie
journaalpost hieronder) wordt rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt. Op moment
van verkoop van de obligaties worden de cumulatieve waardeveranderingen die in het
eigen vermogen zijn opgenomen, overgeboekt naar de resultatenrekening.

Journaalpost:

Bank € 175.000 (2 500  € 70)


Effecten € 152.500 (2 500  (€ 1.129 – € 1.068))
Aan Interestbate € 160.200
Aan Herwaarderingsreserve € 167.300

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 35


8 Eigen vermogen

Vraagstuk 8.2 nv Techno

a Redenen kunnen zijn:


• het kunnen voldoen aan het uitoefenen van optierechten door werknemers;
• het verhogen van de winst per aandeel;
• het tijdelijk steunen van de beurskoers;
• het meer rendabel maken van kasmiddelen.

b Het opgevraagde kapitaal wordt gerubriceerd onder de tot de vlottende activa


behorende vorderingen, onder het kopje: opgevraagde stortingen van geplaatst
kapitaal (artikel 370.1d)

c Zolang er sprake is van voorgesteld dividend is er nog geen schuld. Die ontstaat pas
als tijdens de Algemene vergadering van Aandeelhouders een beslissing wordt
genomen over de winstverdeling.

d Gestort en opgevraagd kapitaal:


• Emissie 2012 300 aandelen  € 500 = € 150.000
• Emissie 2013 200 aandelen  € 500  50% = € 50.000
• Opgevraagd 200 aandelen  € 500  25% = € 25.000
––––––––
€ 225.000
Agio:
• Emissie 2012 300 aandelen  € 250 = € 75.000
Herwaarderingsreserve € 70.000
Andere wettelijke reserves:
• Geactiveerde ontwikkelingskosten:
€ 200.000 + € 100.000 – € 60.000 = € 240.000
Overige reserves:
• Gereserveerde winsten tot 2016 € 275.000
• Gereserveerde winst 2016 (voorstel)
€ 100.000 – 10% van € 190.000* = € 81.000
• Gerealiseerde herwaardering € 80.000
• Naar wettelijke reserves wegens geactiveerde
ontwikkelingskosten € 240.000 –
• Inkoop eigen aandelen 20 × € 800 = € 16.000 –
––––––––
€ 180.000
Voorgesteld dividend € 19.000
––––––––
Totaal eigen vermogen € 809.000

* € 200.000 – 20  € 500 = € 190.000

NB
Voor geactiveerde goodwill hoeft geen wettelijke reserve te worden gevormd.

e Gestort en opgevraagd kapitaal € 225.000


(Ongerealiseerde) herwaarderingsreserve € 70.000
Andere wettelijke reserves € 240.000
––––––––
€ 535.000

f In dit geval dient het tekort in mindering te worden gebracht op de post Overige
reserves (RJ 240.230); daarmee geeft het negatieve bedrag van de overige reserves
de hoogte aan van de winst die in de toekomst nog behaald moet worden, alvorens
de onderneming tot dividenduitkering mag overgaan.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 36


Vraagstuk 8.3 Option nv

Boekingen in 2017 (bedragen  € 1)


Alternatief 1 Alternatief 2
Debet Credit Debet Credit
––––– ––––– ––––––– –––––––
Boekingen op 1 januari 2017
1
Overige reserves 125.000
Aan Liquide middelen 125.000

Boekingen op 31 december 2017


Loonkosten 5.000 5.000
2
Aan Overige reserves 5.000 5.000
1
1 000 (opties)  125 (beurskoers op 1 januari 2017)
2
1 000 (opties)  (130 − 125) koersstijging

Boekingen op 31 december 2018 (bedragen  € 1)


Alternatief 1 Alternatief 2
Debet Credit Debet Credit
––––– ––––– ––––– –––––
3
Overige reserves 5.000 5.000
Aan Loonkosten 5.000 5.000
3
1 000 (opties)  (130 − 125)

Boekingen op 31 december 2019 (bedragen  € 1)


Alternatief 1 Alternatief 2
Debet Credit Debet Credit
––––––– ––––––– ––––––– –––––––
Loonkosten 10.000 10.000
4
Aan Overige reserves 10.000 10.000

Liquide middelen 125.000 125.000


Overige reserves 10.000 10.000
Aan Aandelenkapitaal 25.000
Aan Agio 110.000
Aan Overige reserves 135.000
4
1 000 (opties)  (135 − 125)

Vraagstuk 8.4 Personeel nv

a 1 januari 2017:
Loonkosten € 75.000 (500  € 150)
Aan Overige reserves € 75.000

Op 31 december 2017 en 31 december 2018 worden er geen journaalposten


gemaakt.

31 december 2019:
Liquide middelen € 100.000 (500  10  € 20)
Overige reserves € 75.000
Aan Aandelenkapitaal € 25.000 (500  10  € 5)
Aan Agio € 150.000

b 1 januari 2017:
Loonkosten € 25.000 (500  10  (€ 25 – € 20))
Aan Overige reserves € 25.000

31 december 2017:
Overige reserves € 10.000 (500  10  (€ 25 – € 23))
Aan Loonkosten € 10.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 37


31 december 2018:
Overige reserves € 15.000 (500  10  (€ 23 – € 20))
Aan Loonkosten € 15.000

31 december 2019:
Loonkosten € 20.000 (500  10  (€ 24 – € 20))
Aan Overige reserves € 20.000

Liquide middelen € 100.000


Overige reserves € 20.000
Aan Aandelenkapitaal € 25.000
Aan Agio € 95.000

Vraagstuk 8.6 Schiphol Group

a Het eigen vermogen in de enkelvoudige jaarrekening komt dan overeen met het
eigen vermogen in de (op basis van IFRS opgestelde) geconsolideerde jaarrekening
(zie paragraaf 4.1 van het theorieboek).

b 1 De rentabiliteit van het eigen vermogen blijft in eerste instantie onveranderd: noch
de winst, noch het eigen vermogen verandert. In de loop van de tijd zal de winst
beïnvloed worden door de te betalen provisie aan de factormaatschappij
(negatieve invloed op de winst) en de bespaarde kosten van wanbetaling en
interest (positieve invloed op de winst). Per saldo zal de invloed op het resultaat
normaliter gering zijn.
2 De solvabiliteit verbetert omdat het eigen vermogen gelijk blijft, terwijl het vreemd
vermogen daalt.
3 De liquiditeitspositie blijft gelijk, maar de current ratio verbetert; er is dan sprake
van window dressing.

c De herwaarderingsreserve is door de overboeking van de gerealiseerde


herwaardering geheel ongerealiseerd en is daarmee een wettelijke reserve; dit is ook
in overeenstemming met de bepalingen in artikel 390.3.

d Aangezien de gehele herwaarderingsreserve een wettelijke reserve is (zie vraag c),


is uitkering in contanten niet toegestaan.
De herwaarderingsreserve mag echter geheel worden uitgekeerd in aandelen, omdat
de wet heeft bepaald dat de herwaarderingsreserve in kapitaal kan worden omgezet
(artikel 390.2).

e Geplaatst kapitaal € 84.511.000


Herwaarderingsreserve € 424.809.000
Overige wettelijke reserves € 23.838.000
––––––––––––
€ 533.158.000

f In geval van financial lease loopt de gebruiker het economisch risico en zal hij in de
balans zowel de duurzame productiemiddelen activeren als de leaseverplichtingen
passiveren: de solvabiliteit zal dan verslechteren. Bij een operational-leasecontract
heeft de gebruiker niet de economische eigendom: de duurzame productiemiddelen
worden niet geactiveerd en de leaseverplichtingen worden niet in de balans
opgenomen (wel moeten ze in de toelichting onder de ‘niet uit de balans blijkende
verplichtingen’ worden vermeld). Operational lease heeft qua solvabiliteitspresentatie
dan ook de voorkeur.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 38


9 Vreemd vermogen

Vraagstuk 9.2 Superhein

a1 Zowel in 2015 als in 2016:


Pensioenlasten € 12.000.000
Aan Liquide middelen € 12.000.000

2 Ultimo 2015:
Ultimo 2014 is er sprake van een overdekking van € 2 mln (€ 142 – € 140 mln).

Indien Superhein in de balans ultimo 2014 voor deze overdekking een vordering op
het pensioenfonds heeft opgenomen, luidt de journaalpost als volgt:

Pensioenlasten € 16.000.000
Aan Liquide middelen € 12.000.000
Aan Vordering pensioenfonds € 2.000.000
Aan Pensioenvoorziening € 2.000.000 (€ 150 mln – € 148 mln)

Indien Superhein in de balans ultimo 2014 voor deze overdekking geen vordering op
het pensioenfonds heeft opgenomen, is de journaalpost:

Pensioenlasten € 14.000.000
Aan Liquide middelen € 12.000.000
Aan Pensioenvoorziening € 2.000.000

Ultimo 2016:
Pensioenlasten € 11.000.000
Pensioenvoorziening* € 1.000.000
Aan Liquide middelen € 12.000.000

* Toename contante waarde pensioenverplichtingen € 8 mln


Toename waarde beleggingen € 9 mln
–––––––
– € 1 mln

b Dit wordt de risicobenadering genoemd.

c De RJ geeft aan dat het is toegestaan voor de verwerking van pensioenen in de


jaarrekening uit te gaan van de voorschriften van de IASB of die van de Verenigde
Staten (US GAAP), mits deze voorschriften integraal en consistent worden toegepast
(RJ 271.101). Ook mag worden uitgegaan van een verplichtingenbenadering, waarbij
geen onderscheid wordt gemaakt tussen toegezegdebijdrage- en
toegezegdpensioenregeling. In de balans wordt alleen een voorziening voor
pensioenverplichtingen opgenomen indien de onderneming op balansdatum een in
rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft aan de pensioenuitvoerder (het
pensioenfonds of de levensverzekeraar) of de werknemer; bovendien moet het –
conform de eisen die in het algemeen aan een voorziening worden gesteld –
waarschijnlijk zijn dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van
middelen noodzakelijk is en moet er een betrouwbare schatting kunnen worden
gemaakt van de omvang van de verplichting (RJ 271.307).

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 39


Vraagstuk 9.3 P/W nv

1 De loods wordt niet geactiveerd omdat de gebruiker niet het economisch risico loopt;
de maandelijkse huurlasten komen ten laste van het resultaat.
Op grond van RJ 252.108 / artikel 381.1 moet in de toelichting onder de niet uit de
balans blijkende verplichtingen melding worden gemaakt van de toekomstige
financiële verplichtingen die uit deze huurovereenkomst zullen voortvloeien.

2 Voorziening garantieverplichtingen € 50.000


Aan Te betalen garantieverplichtingen € 50.000

De omvang van de verplichting uit hoofde van de garantieregeling staat nu vast; de


verplichting dient daarom niet meer onder de voorziening, maar onder de kortlopende
schulden te worden opgenomen.

3 Verlies op debiteuren € 150.000


Aan Debiteuren € 150.000

Waardeverminderingen van een actief mogen niet door vorming van een voorziening
tot uiting worden gebracht (artikel 374.2): het verlies wordt in mindering gebracht op
de actiefpost Debiteuren.

4 Omdat het niet mogelijk is een redelijke schatting te maken van de opruimkosten,
mag er geen voorziening worden gevormd. Wel dient in de toelichting onder de niet
uit de balans blijkende verplichtingen melding gemaakt te worden van dit gegeven.

5 Machine € 200.000
Aan Leaseverplichtingen € 200.000

Gezien de condities van het leasecontract is P/W aan te merken als economisch
eigenaar en dient hij op grond daarvan de machine te activeren en de hoofdsom van
de leaseverplichtingen als schuld te passiveren. Het feit dat de ondernemer niet de
juridisch eigenaar is, moet in de toelichting worden vermeld (artikel 366.2).

6 Reorganisatiekosten € 500.000
Aan Voorziening voor reorganisatie € 500.000

Hoewel het reorganisatieplan nog met vertegenwoordigers van het personeel


besproken moet worden, dient nu wel een voorziening te worden getroffen: de
oorzaak ligt immers in de tegenvallende resultaten in het verleden en de huidige
slechte vooruitzichten. Bovendien is er sprake van een gedetailleerd plan dat al (op
hoofdlijnen) bekendgemaakt is aan het personeel (RJ 252.413).

7 Op grond van RJ 252.108 / artikel 376 moet de onderneming in de toelichting melding


maken van de garantiestelling voor de schulden van beide dochtermaatschappijen.
Bovendien is er een reële kans dat men aangesproken zal worden op voldoening van
de schulden van D2: er zal daarom een voorziening getroffen moeten worden ter
grootte van het negatieve eigen vermogen van D2:

Resultaat uit dochter D2 € 300.000


Aan Voorziening garantie dochter D2 € 300.000

In geval P/W op balansmoment een vordering heeft op D2 zal de voorziening eerst


gesaldeerd moeten worden met die vordering.

8 De RJ beveelt aan de lening gedeeltelijk als eigen vermogen (onder de overige


reserves, RJ 240.210) en gedeeltelijk als vreemd vermogen te presenteren (RJ
290.813):

Het vreemd-vermogendeel bedraagt:

€ 500.000 € 500.000 € 500.000 € 10.500.000


+ + + = € 9.653.490 (afgerond)
1,06 1,062 1,063 1,064

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 40


Journaalpost:

Liquide middelen € 10.000.000


Aan Converteerbare obligatielening € 9.653.490
Aan Overige reserves € 346.510

De RJ staat ook toe de hoofdsom van de lening in zijn geheel als schuld onder het
vreemd vermogen op te nemen, journaalpost:

Liquide middelen €10.000.000


Aan Converteerbare obligatielening € 10.000.000

Bij beide verwerkingswijzen moet in de toelichting melding worden gemaakt van de


rentevoet ad 5% (artikel 375.2) en de geldende conversievoorwaarden (artikel 375.7).

Vraagstuk 9.4 Blue Stone

a Verdisconteerde hoofdsom: € 2.000.000  0,67556 = € 1.351.120


Verdisconteerde interestbetalingen: € 40.000  8,11090 = € 324.436
Eerste waardering lening € 1.675.556

b € 1.675.556 à 4% = € 67.022

c Eerste waardering per 1 januari 2016 € 1.675.556


Oprenting: € 1.675.556 à 4% = € 67.022
Betaalde interest: € 2.000.000 à 2% = € 40.000 –
Geamortisatie kostprijs per 31 december 2016 € 1.702.578

d Interestlasten € 67.022
Aan Liquide middelen € 40.000
Aan Onderhandse lening € 27.022

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 41


10 Resultatenrekening

Vraagstuk 10.1 Glad/Weg bv

a In de resultatenrekening: 3 t/m 6
Rechtstreekse vermogensmutaties: 2, 7 en 8

b De bij de punten 4 en 6 vermelde resultaten zijn door de RJ aangemerkt als


bijzondere resultaten (RJ 270.405). Het bij punt 5 genoemde resultaat is een
bijzonder resultaat, vanwege het incidentele karakter.

c Winst uit hoofde van verkopen € 1.000.000 +


Boekwinst onteigende grond € 30.000 +
Prijs meest succesvolle importeur € 50.000 +
Verlies reserveonderdelen € 200.000 –
––––––––––
Winst € 880.000

d Comprehensive income statement over 2016 van Glad/Weg


Resultaten:
Winst uit hoofde van verkopen € 1.000.000 +
Boekwinst onteigende grond € 30.000 +
Prijs meest succesvolle importeur € 50.000 +
Verlies reserveonderdelen € 200.000 –
––––––––––
€ 880.000
Rechtstreekse vermogensmutaties die niet
uit de kapitaalsfeer voortvloeien:
Stelselwijziging € 75.000 –
Herwaardering pand € 85.000 +
––––––––

€ 10.000 +
––––––––––
Comprehensive income € 890.000

e Eigen vermogen per 1 januari 2016 € 3.000.000


Comprehensive income 2016 € 890.000 +
Aandelenemissie: € 500.000  250% = € 1.250.000 +
––––––––––
Eigen vermogen per 31 december 2016 € 5.140.000

Vraagstuk 10.3 Dijk nv

a Winst 2016 (bedragen  € 1.000)


Werk 1:
Aanneemsom 15.000
Kosten 12.500 + 250 = 12.750
––––––
2.250

Werk 2:
Werk 2 is eind 2016 nog onderhanden en een verlies wordt niet voorzien.
Winstneming vindt plaats bij oplevering, dus geen winst in 2016.

Werk 3:
Bijstelling verlies 4.400 – 4.200 = 200
–––––
Brutowinst op werken 2.450
Afschrijvingen 15%  10.000 = 1.500

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 42


Overige kosten 1.250
––––––
Totale winst – 300

b Categorische resultatenrekening 2016 (bedragen  € 1.000)


Netto-omzet:
Werk 1: 15.000 – 7.500 (verantwoorde netto-omzet tot 1-1-2016) = 7.500
Werk 2: 21.200
Werk 3: 4.200 + 200 (bijstelling verlies) = 4.400
33.100
Mutatie onderhanden werk nihil
Som der bedrijfsopbrengsten 33.100
Directe kosten (materialen, directe lonen enzovoort):
5.250 + 21.200 + 4.200 = 30.650
Afschrijvingen 1.500
Overige bedrijfskosten 1.250
Som der bedrijfslasten 33.400
Nettowinst – 300

c Functionele resultatenrekening 2016 (bedragen  € 1.000)


Netto-omzet 33.100
Kostprijs van de omzet 30.650
––––––
Bruto-omzetresultaat 2.450
Verkoop- en algemene beheerskosten:
Afschrijvingen 1.500
Overige kosten 1.250
––––––
Som der kosten 2.750
––––––
Nettowinst – 300

d Winst 2016 (bedragen  € 1.000)


Werk 1:
Totale winst 2.500 – 250 = 2.250
Winst tot 1 januari 2016 1.500
–––––
750
Werk 2:
6.800  21.200
Winst per 31 december  (6.000 – 1.000) = 4.000
34.000  1.000
Winst tot 1 januari 2016 1.200
–––––
2.800
Werk 3:
Bijstelling verlies 4.400 – 4.200 = 200
–––––
Brutowinst op werken 3.750
Afschrijvingen 15%  10.000 = 1.500
Overige kosten 1.250
–––––
Totale winst 1.000

e Categorische resultatenrekening 2016 (bedragen  € 1.000)


Netto-omzet:
Werk 1: 5.250 + 750 = 6.000
Werk 2: 21.200 + 2.800 = 24.000
Werk 3: 4.200 + 200 = 4.400
––––––
34.400
Mutatie onderhanden werk nihil
––––––
Som der bedrijfsopbrengsten 34.400
Directe kosten (materialen, directe lonen enzovoort)
5.250 + 21.200 + 4.200 = 30.650
Afschrijvingen 1.500
Overige bedrijfskosten 1.250
––––––

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 43


Som der bedrijfslasten 33.400
––––––
Nettowinst 1.000

f Functionele resultatenrekening 2016 (bedragen  € 1.000)


Netto-omzet:
Werk 1: 5.250 + 750 = 6.000
Werk 2: 21.200 + 2.800 = 24.000
Werk 3: 4.200 + 200 = 4.400
––––––
34.400
Kostprijs van de omzet:
Kosten werk 1 5.250
Kosten werk 2 21.200
Kosten werk 3 4.200
––––––
30.650
––––––
Bruto-omzetresultaat 3.750
Verkoop- en algemene beheerskosten:
Afschrijvingen 1.500
Overige kosten 1.250
–––––
Som der kosten 2.750
––––––
Nettowinst 1.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 44


g Zero profit methode (vraag b)

Categorische resultatenrekening 2016 (bedragen  € 1.000)


Netto-omzet (werk 1) 15.000
Mutatie onderhanden werk* 18.100
Som der bedrijfsopbrengsten 33.100
Directe kosten (materialen, directe lonen enzovoort):
5.250 + 21.200 + 4.200 = 30.650
Afschrijvingen 1.500
Overige bedrijfskosten 1.250
Som der bedrijfslasten 33.400
Nettowinst – 300

* Stand 1 januari 2016 18.600


Stand 31 december 2016:
Werk 2: Bestede kosten 6.800 + 21.200 = 28.000
Werk 3: Bestede kosten 4.800 + 4.200 = 9.000
Voorziening verwacht verlies 300 –
36.700
Toename 18.100

Percentage of completion method (vraag e)

Categorische resultatenrekening 2016 (bedragen  € 1.000)


Netto-omzet:
Werk 1: 15.000
Werk 2: –
Werk 3: –
––––––
15.000
Mutatie onderhanden werk: 40.700 – 21.300 = 19.400
––––––
Som der bedrijfsopbrengsten 34.400
Directe kosten (materialen, directe lonen enzovoort)
5.250 + 21.200 + 4.200 = 30.650
Afschrijvingen 1.500
Overige bedrijfskosten 1.250
–––––
Som der bedrijfslasten 33.400
––––––
Nettowinst 1.000

h Bezwaar is dat er een vertekend beeld ontstaat van de verhouding tussen winst en
netto-omzet; er wordt tussentijds winst genomen zonder dat er netto-omzet genomen
wordt.

i Alle gevraagde resultatenrekeningen zijn door de IASB toegestaan, met uitzondering


van die gevraagd bij g (zie paragraaf 10.6.3 van het theorieboek).

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 45


11 Kasstroomoverzicht

Vraagstuk 11.1 Ventura bv

a Kasstroomoverzicht over 2016 volgens de directe methode (bedragen  € 1)


Kasstroom uit operationele activiteiten
Ontvangen van afnemers
600.000 + 50.000 – 125.000 525.000
Betalingen aan leveranciers en werknemers
380.000 + 122.000 + 70.000 – 150.000 422.000 –
Betaalde interest 5.000 –
Betaalde winstbelasting 25.000 –
–––––––
73.000 +
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa
• Gebouw 240.000 – 160.000 + 10.000 90.000 –
• Machines 50.000 – 40.000 + 8.000 + 6.000 24.000 –
Desinvesteringen in materiële vaste activa
• Machines 6.000 +
––––––
108.000 –

Kasstroom uit financieringsactiviteiten


Ontvangsten uit aandelenemissie 20.000 + 10.000 30.000 +
Aflossing langlopende lening 15.000 –
Betaald dividend 15.000 –
––––––
0 +
–––––––
Mutatie geldmiddelen in 2016 – 35.000

b Kasstroomoverzicht over 2016 volgens de indirecte methode (bedragen  € 1)


Kasstroom uit operationele activiteiten
Bedrijfsresultaat 75.000 + 5.000 80.000
Aanpassingen voor:
• Afschrijvingen 10.000 + 8.000 18.000 +
• Veranderingen in netto-werkkapitaal
– Toename debiteuren 75.000 –
– Toename crediteuren 80.000 +
––––––
5.000 +
Betaalde interest 5.000 –
Betaalde winstbelasting 25.000 –
––––––
73.000 +

Kasstroom uit investeringsactiviteiten


Investeringen in materiële vaste activa
• Gebouw 90.000 –
• Machines 24.000 –
Desinvesteringen in materiële vaste activa
• Machines 6.000 +
––––––
108.000 –

Kasstroom uit financieringsactiviteiten


Ontvangsten uit aandelenemissie 30.000 +
Aflossing langlopende lening 15.000 –
Betaald dividend 15.000 –
––––––
0 +
–––––––
Mutatie geldmiddelen in 2016 – 35.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 46


Vraagstuk 11.3 nv ROVA Holding

a Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2015 in duizenden euro’s


Bedrijfsresultaat 7.517
Aanpassingen voor:
- Afschrijvingen 6.331
- Bijzondere waardemutaties overige effecten 63
- Mutaties in voorzieningen 127
- Veranderingen in werkkapitaal:
- Mutaties in voorraden 30
- Mutaties in vorderingen 931
- Mutaties in kortlopende schulden 1.431
–––––
2.392
––––––
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 16.430
Ontvangen rentebaten 192
Betaalde rentelasten 895 –
Resultaat deelnemingen 5
–––––––
Kasstroom uit operationele activiteiten 15.732
Investeringen in materiële vaste activa 8.299 + 369 = 8.668 –
Desinvesteringen in materiële vaste activa 45
–––––
Kasstroom uit investeringsactiviteiten 8.623 –
Aandelenemissie 23 + 291 = 314
Verstrekking lening 236 –
Aflossingen achtergestelde lening 680 –
Betaald dividend 4.237 –
––––––
Kasstroom uit financieringsactiviteiten 4.839 –
––––––
Toe-/afname geldmiddelen 2.270

b Naast het verschil in de eerste regel (Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening vóór
belastingen ad 6.814 in plaats van Bedrijfsresultaat ad 7.517) vervallen dan de regels
Ontvangen rentebaten en Betaalde rentelasten; de rentebaten en rentelasten zijn
immers al in het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening vóór belastingen
meegenomen.

c Cashflow = Nettowinst + afschrijvingen


= 6.819 + 6.331 = 13.150 ( € 1.000)

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 47


Deel 3
Winst- en vermogensbepaling in geval van
prijsfluctuaties

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 48


12 Instandhoudingsdoelstellingen en
waarderingsgrondslagen

Vraagstuk 12.1 Ko Kos

a 1 Balans 31 oktober
Voorraad matten Eigen vermogen 1/10 € 9.000
100  € 25 = € 2.500 Winst oktober € 1.250
Kas € 9.000
€ 7.500 –
€ 7.000 +
€ 750 –
––––––
€ 7.750
––––––– –––––––
€ 10.250 € 10.250

2 Balans 31 oktober
Voorraad matten Eigen vermogen 1/10 € 9.000
100  € 25  1,15 = € 2.875 Winst oktober € 1.625
Kas € 7.750
––––––– –––––––
€ 10.625 € 10.625

3 Balans 31 oktober
Voorraad matten Eigen vermogen 1/10 € 9.000
100  € 25  1,15 = € 2.875 Extra eigen vermogen
Kas € 7.750 gebonden aan de onderneming:
300  € 25  0,15 = € 1.125
Winst oktober € 500
––––––– –––––––
€ 10.625 € 10.625

4 Balans 31 oktober
Voorraad matten Eigen vermogen 1/10 € 9.000
100  € 25  1,15 = € 2.875 Extra eigen vermogen
Kas € 7.750 gebonden aan de onderneming:
€ 9.000  0,02 = € 180
Winst oktober € 1.445
––––––– –––––––
€ 10.625 € 10.625

5 Balans 31 oktober
Voorraad matten Eigen vermogen 1/10 € 9.000
100  € 25  1,02 = € 2.550 Extra eigen vermogen
Kas € 7.750 gebonden aan de onderneming:
€ 9.000  0,02 = € 180
Winst oktober € 1.120
––––––– –––––––
€ 10.300 € 10.300

Opmerking:
Bij de uitwerking van vraag a2 en a4 is voorbijgegaan aan het voorzichtigheids- en
realisatieprincipe (waardestijgingen zijn direct als winst genomen) om in dit stadium
niet direct te verzanden in allerlei complicaties. Bij de behandeling van de bestaande
winstbepalingsstelsels in de betreffende hoofdstukken wordt uiteraard per stelsel
besproken of genoemde principes al dan niet worden toegepast.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 49


b Winst a1: € 1.250
Winst a3: € 500
––––––
Verschil € 750

Dit bedrag is gelijk aan het in oktober gerealiseerde voorraadresultaat (volgtijdelijk


prijsverschil op de inkoopmarkt):
Afzet  (inkoopprijs verkoopmoment – feitelijke inkoopprijs)
= 200  (€ 28,75 (€ 25  1,15) – € 25) = € 750

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 50


13 Historischekostenstelsel

Vraagstuk 13.1 bv Blanko

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Bestelauto 40.000 Eigen vermogen 1/1 50.000
Voorraad 30.000 Banklening 45.000
Liquide middelen 45.000 Winst 2016 20.000

115.000 115.000

Toelichting:
4
• Bestelauto: € 50.000  = € 40.000
5
• Voorraad: 1 500  € 20 = € 30.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 20.000
Verkopen € 60.000 + € 32.000 = € 92.000 +
Inkopen € 18.000 + € 30.000 = € 48.000 –
Interest € 50.000  8% = € 4.000 –
Aflossing € 5.000 –
Overige kosten € 10.000 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 45.000
• Banklening: € 50.000 – € 5.000 = € 45.000

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen € 60.000 + € 32.000 = € 92.000
Kostprijs verkopen 2 000  € 15 + 1 000  € 18 = € 48.000
–––––––
Transactieresultaat € 44.000
1
Afschrijvingskosten € 50.000  = € 10.000
5
Interest € 50.000  8% = € 4.000
Overige kosten € 10.000
–––––––
€ 24.000
–––––––
Winst € 20.000

b Bij het nominalisme is de winst gelijk aan de toename van het nominale eigen
vermogen, dit is het verschil tussen de opbrengsten (op de verkoopmarkt) en de
betaalde inkoopprijzen (op de inkoopmarkt): de voorraadresultaten (het volgtijdelijk
prijsverschil op de inkoopmarkt) maken onderdeel uit van de winst. Omdat bij vraag a
de kosten zijn gebaseerd op de in het verleden betaalde prijzen worden de
voorraadresultaten tot de winst gerekend en is er sprake van een nominalistische
winstbepaling.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 51


c Bestelauto:
Afschrijving op basis van vervangingswaarde
110 1
€ 50.000   = € 11.000
100 5
Afschrijving op basis van historische kosten € 10.000
–––––––
€ 1.000
Voorraad oliespuiten:
Kostprijs verkopen op basis van vervangingswaarde
2 000  € 18 + 1 000  € 20 = € 56.000
Kostprijs verkopen op basis van historische kosten € 48.000
–––––––
€ 8.000
–––––––
€ 9.000

d Voorraadresultaten mogen volgens het substantialisme niet tot de winst worden


gerekend; het zijn ‘schijnwinsten’, zij zijn aan de onderneming gebonden om
vervanging van de productiemiddelen mogelijk te maken. Het substantialisme
elimineert voorraadresultaten daarom uit de winst.

Vraagstuk 13.2 Marginaal

a 1 5/1 Opbrengst verkopen 70 000  € 0,42 = € 29.400


Kostprijs verkopen 70 000  € 0,20 = € 14.000
–––––––
€ 15.400

23/2 Opbrengst verkopen 110 000  € 0,44 = € 48.400


Kostprijs verkopen
30 000  € 0,20 + 30 000  € 0,22 + 50 000  € 0,25 = € 25.100
–––––––
€ 23.300

Totaal € 15.400 + € 23.300 = € 38.700

2 Mutatieoverzicht voorraad:
1/1 100 000  € 0,20 = € 20.000
5/1 – 70 000  € 0,20 = € 14.000
––––––– –––––––
30 000 € 6.000
9/1 + 30 000  € 0,22 = € 6.600
––––––– –––––––
60 000  € 0,21* = € 12.600
8/2 + 80 000  € 0,25 = € 20.000
––––––– –––––––
140 000  € 0,2329** = € 32.600
23/2 – 110 000  € 0,2329 = € 25.619
––––––– –––––––
30 000 € 6.981
3/3 + 60 000  € 0,30 = € 18.000
––––––– –––––––
90 000  € 0,2776*** = € 24.981

€ 12.600
* = € 0,21
60 000
€ 32.600
** = € 0,2329
140 000
€ 24.981
*** = € 0,2776
90 000

5/1 Opbrengst verkopen € 29.400


Kostprijs verkopen € 14.000
–––––––
€ 15.400

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 52


23/2 Opbrengst verkopen € 48.400
Kostprijs verkopen € 25.619
–––––––
€ 22.781

Totaal € 15.400 + € 22.781 = € 38.181

3 5/1 Opbrengst verkopen € 29.400


Kostprijs verkopen 70 000  € 0,20 = € 14.000
–––––––
€ 15.400

23/2 Opbrengst verkopen € 48.400


Kostprijs verkopen 80 000  € 0,25 + 30 000  € 0,22 = € 26.600
–––––––
€ 21.800

Totaal € 15.400 + € 21.800 = € 37.200

b 1 Opbrengst verkopen € 29.400 + € 48.400 = € 77.800


Kostprijs verkopen
60 000  € 0,30 + 80 000  € 0,25 + 30 000  € 0,22 +
10 000  € 0,20 = € 46.600
–––––––
€ 31.200

2 De kostprijs van de verkopen en daarmee het resultaat kunnen pas worden


berekend nadat de voorraad per het einde van de periode is vastgesteld.
Bovendien is collectief-lifo niet bedoeld om winsten per transactie te bepalen,
maar is het een periodewinstbepalingsstelsel: de kostprijs kan in totaliteit – naast
zoals uitgewerkt bij vraag b1 – worden afgeleid uit het verband tussen
beginvoorraad, inkopen en eindvoorraad: € 20.000 (beginvoorraad) + € 44.600
(inkopen) – € 18.000 (eindvoorraad) = € 46.600.

c 1 Balans per 31 maart 2016


Voorraad Blop Eigen vermogen 1/1 € 20.000
30 000  € 0,25 + Winst 1e kwartaal € 38.700
60 000  € 0,30 = € 25.500
Liquide middelen
€ 77.800 – € 44.600 = € 33.200
––––––– –––––––
€ 58.700 € 58.700

2 Balans per 31 maart 2016


Voorraad Blop Eigen vermogen 1/1 € 20.000
(zie vraag a2) € 24.981 Winst 1e kwartaal € 38.181
Liquide middelen € 33.200
––––––– –––––––
€ 58.181 € 58.181

3 Balans per 31 maart 2016


Voorraad Blop Eigen vermogen 1/1 € 20.000
30 000  € 0,20 + Winst 1e kwartaal € 37.200
60 000  € 0,30 = € 24.000
Liquide middelen € 33.200
––––––– –––––––
€ 57.200 € 57.200

4 Balans per 31 maart 2016


Voorraad Blop Eigen vermogen 1/1 € 20.000
90 000  € 0,20 = € 18.000 Winst 1e kwartaal € 31.200
Liquide middelen € 33.200
––––––– –––––––
€ 51.200 € 51.200

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 53


d Bij individueel-lifo worden de meest recent gekochte voorraden in de kostprijs van de
verkopen opgenomen; de voorraadresultaten worden daarmee grotendeels uit de
winst geëlimineerd: de methode heeft dan ook een tamelijk substantialistische
uitwerking. De mate van substantialisme is afhankelijk van de timing van in- en
verkopen.
Bij collectief-lifo is de substantialistische werking nog sterker, daar wordt immers
uitgegaan van de meest recente inkopen bekeken vanuit balansdatum.
Overigens heeft lifo alleen betrekking op voorraden en niet op duurzame
productiemiddelen; we spreken daarom van partieel substantialisme.

e Bij lifo worden op de balans voorraden opgenomen die gewaardeerd worden tegen
veelal oude prijzen. In tijden van prijsstijging kunnen er in de voorraden aanzienlijke
stille reserves schuilen: er wordt geen getrouw beeld van het vermogen
weergegeven.

f 1 Door op balansdatum de voorraad op te waarderen naar de actuele inkoopprijs en


het verschil te boeken op bijvoorbeeld een post Reserve waardestijgingen.
2 Door de actuele waarde in de toelichting op te nemen.

Vraagstuk 13.3 bv Bulk

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Pand 380.000 Aandelenkapitaal 70.000
Voorraad Burp 165.600 Winstreserve 280.000
Debiteuren 162.000 Banklening 200.000
Vooruitbetaalde interest 4.500 Winst 2016 360.700
Liquide middelen 198.600

910.700 910.700

Toelichting:
• Pand:
14
Pand (exclusief ondergrond): € 300.000  = € 280.000
15
Ondergrond € 100.000
––––––––
€ 380.000
• Voorraad:
– Hoeveelheid: 120 000 – 108 000 = 12 000
€ 13,60  € 14
– Waardering: 12 000  = € 165.600
2
1
• Debiteuren: 108 000   € 18 = € 162.000
12
• Vooruitbetaalde interest:
12
€ 5.400 
Rentepercentage: 3  100% = 9%
€ 240.000
3
€ 200.000  9%  = € 4.500
12
• Liquide middelen:
Saldo 31-12-2015 € 126.600
Debiteuren 31-12-2015 € 58.000 +
11
Verkopen 108 000  € 18  = € 1.782.000 +
12
€ 10  € 14
Inkopen 120 000  = € 1.440.000 –
2
Aflossing € 40.000 –
Interest € 200.000  9% = € 18.000 –
Bedrijfskosten € 270.000 –
–––––––––
Saldo 31-12-2016 € 198.600
• Banklening: € 240.000 – € 40.000 = € 200.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 54


Resultatenrekening over 2016
Opbrengst verkopen 108 000  € 18 = € 1.944.000
€ 10  € 13,60
Kostprijs verkopen 108 000  = € 1.274.400
2
––––––––––
Transactieresultaat € 669.600
1
Afschrijvingen € 300.000  = € 20.000
15
3
Interest € 240.000   9% = € 5.400
12
9
€ 200.000   9% = € 13.500
12
Bedrijfskosten € 270.000
––––––––
€ 308.900
––––––––––
Winst € 360.700

b Wijzigingen ten opzichte van a:


€ 10  € 10,40
• Voorraad 12 000  = € 122.400
2
• Balanstotaal € 867.500, winst € 317.500
€ 10,40  € 14
• Kostprijs verkopen 108 000  = € 1.317.600
2
(of: Beginvoorraad + Inkopen – Eindvoorraad
= € 0 + € 1.440.000 – € 122.400 = € 1.317.600)

Vraagstuk 13.5 Victoria

a Voorraadwaardering per 1 januari 2016:


IJzeren voorraad 10 000  vaste prijs = ?
Manco 2 000  € 10 = € 20.000 –
–––––––
€ 30.000

10 000  vaste prijs = € 50.000


vaste prijs = €5

b Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Vaste activa 70.000 Aandelenkapitaal 100.000
Voorraad T 38.000 Hypotheek o/g 40.000
Debiteuren 128.000 Nog te betalen kosten 25.000
Liquide middelen 19.000 Winst 2016 90.000

255.000 255.000

Toelichting:
7
• Vaste activa: € 80.000  = € 70.000
8
• Voorraad T:
IJzeren voorraad 10 000  € 5 = € 50.000
Manco 1 000  € 12 = € 12.000 –
–––––––
€ 38.000
• Debiteuren: 8 000  € 16 = € 128.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 40.000
Verkopen 23 000  € 15 = € 345.000 +
Inkopen 21 000  € 10 + 11.000  € 11 = € 331.000 –
Aflossing € 10.000 –
Overige bedrijfskosten (inclusief interest) € 25.000 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 19.000
• Hypotheek o/g: € 50.000 – € 10.000 = € 40.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 55


Resultatenrekening over 2016
Opbrengst verkopen 23 000  € 15 + 8 000  € 16 = € 473.000
Kostprijs verkopen:
Waarde beginvoorraad € 30.000
Inkopen € 331.000 +
Waarde eindvoorraad € 38.000 –
––––––––
€ 323.000
––––––––
Transactieresultaat € 150.000
1
Afschrijvingskosten € 80.000  = € 10.000
8
Overige bedrijfskosten € 50.000
–––––––
€ 60.000
––––––––
Winst € 90.000

c Voor wat betreft de ijzeren voorraad is er sprake van een substantialistische werking;
deze voorraad wordt immers tegen een vaste prijs gewaardeerd, zodat
voorraadresultaten geheel worden geëlimineerd. Overigens heeft het alleen
betrekking op voorraden en niet op duurzame productiemiddelen; het
ijzerenvoorraadstelsel wordt daarom aangeduid als partieel substantialistisch.

d Er is sprake van een dynamische waardebepaling: de waardering staat ten dienste


van een juiste winstbepaling, het gaat primair om de winstbepaling en secundair om
een juiste balanswaardering (zie paragraaf 3.2 theorieboek). De voorraad wordt per
31 december 2016 in de balans opgenomen voor € 38.000, terwijl de
vervangingswaarde dan 9 000  € 12 = € 108.000 is.

e De waardering van de ijzeren voorraad tegen een vaste (veelal oude) prijs en de
afwaardering tegen vervangingswaarde van een mancopositie leidt tot een relatief
lage voorraadwaardering en daarmee tot een relatief lage fiscale winst. Als gevolg
hiervan wordt belastingheffing naar de toekomst verschoven, hetgeen een
rentevoordeel met zich meebrengt; bovendien geeft het speelruimte in de
financiering.

Vraagstuk 13.7 Goldo bv

a Balans 31 december 2016 (bedragen  € 1)


Pand 195.000 Aandelenkapitaal 100.000
Voorraden 137.500 Agio 100.000
Liquide middelen 208.500 Lening 300.000
Te betalen interest 12.000
Winst 2016 29.000
––––––– –––––––
541.000 541.000

Toelichting:
39
• Pand:  € 200.000 = € 195.000
40
• Voorraden: 250  € 550 = € 137.500
• Liquide middelen:
Verkregen middelen bij de oprichting € 500.000
Verkopen 200  € 710 + 200  € 750 = € 292.000 +
Oprichtings- en emissiekosten € 15.000 –
Aankoop pand € 200.000 –
Inkopen 200  € 500 + 200  € 520 + 250  € 550 = € 341.500 –
6
Interest € 300.000  8%  = € 12.000 –
12
Overige kosten € 15.000 –
––––––––
Stand 31 december 2016 € 208.500

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 56


Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1)
Opbrengst verkopen 200  710 + 200  750 = 292.000
Kostprijs verkopen 200  500 + 200  520 = 204.000
–––––––
Transactieresultaat 88.000
1
Afschrijving pand 200.000  = 5.000
40
Oprichtings- en emissiekosten 15.000
Interestlasten 8%  300.000 = 24.000
Overige kosten 15.000
––––––
59.000
–––––––
Winst 29.000

b 1 Winst fifo € 29.000


Waardering voorraad:
• Gemiddelde-inkoopprijsmethode
250  € 532,22* = € 133.055
• Fifo € 137.500
––––––––
€ 4.445 –
–––––––
Winst gemiddelde-inkoopprijsmethode € 24.555

200  € 500  200  € 520


* Per 12/2: = € 510
400
200  € 510  250  € 550
Per 25/7: = € 532,22
450

2 Winst fifo € 29.000


Waardering voorraad:
• Lifo-individueel
200  € 500 + 50  € 550 = € 127.500
• Fifo € 137.500
––––––––
€ 10.000 –
–––––––
Winst lifo-individueel € 19.000

3 Winst fifo € 29.000


Waardering voorraad:
• Lifo-collectief
200  € 500 + 50  € 520 = € 126.000
• Fifo € 137.500
––––––––
€ 11.500 –
–––––––
Winst lifo-collectief € 17.500

4 Winst fifo € 29.000


Waardering voorraad:
• IJzerenvoorraadstelsel
200  € 500 + 50  € 550 = € 127.500
• Fifo € 137.500
––––––––
€ 10.000 –
–––––––
Winst ijzerenvoorraadstelsel € 19.000

c De netto-opbrengstwaarde van de voorraad is op balansdatum lager dan de


historischekostenwaarde. Op grond van de minimumwaarderingsregel moet de
voorraad op 31 december 2016 afgewaardeerd worden tot de netto-opbrengstwaarde
van 250  € 500 = € 125.000.
Vergeleken met fifo (vraag a) komt de voorraadwaardering per 31 december 2016
dan € 12.500 (€ 137.500 – € 125.000) lager uit; dit betekent een winst over 2016 van
€ 29.000 (winst fifo) – € 12.500 = € 16.500.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 57


14 Vervangingswaardestelsel

Vraagstuk 14.1 bv Piekerhoek

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)

Vaste activa 200.000 Aandelenkapitaal 100.000


Voorraad Q 312.000 Winstreserve 500.000
Liquide middelen 962.000 Winst 2016 474.000

Eigen vermogen 1.074.000


8%-Lening 400.000

1.474.000 1.474.000

Toelichting:
2
• Vaste activa: € 300.000  = € 200.000
3
• Voorraad Q: 26 000  € 12 = € 312.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 500.000
Verkopen 80 000  € 20 = € 1.600.000 +
Inkopen 43 000  € 10 + 43 000  € 12 = € 946.000 –
Interest € 400.000  8% = € 32.000 –
Bedrijfskosten € 160.000 –
–––––––––
Saldo 31 december 2016 € 962.000

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen 80 000  € 20 = € 1.600.000
Kostprijs verkopen 63 000  € 10 + 17 000  € 12 = € 834.000
––––––––––
Transactieresultaat € 766.000
1
Afschrijvingen € 300.000  = € 100.000
3
Interest € 32.000
Bedrijfskosten € 160.000
––––––––
€ 292.000
––––––––––
Winst € 474.000

b Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)

Vaste activa 232.000 Aandelenkapitaal 100.000


Voorraad Q 312.000 Winstreserve 500.000
Liquide middelen 962.000 Herwaarderingsreserve 94.000
Winst 2016 412.000

Eigen vermogen 1.106.000


8%-Lening 400.000

1.506.000 1.506.000

Toelichting:
2
• Vaste activa: € 580.000  = € 232.000
5
• Voorraad Q: 26 000  € 12 = € 312.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 58


• Herwaarderingsreserve:
– Vaste activa gerealiseerd
3 1
(€ 580.000  – € 300.000)  = € 16.000
5 3
– Vaste activa ongerealiseerd
3 2
(€ 580.000  – € 300.000)  = € 32.000
5 3
– Voorraden gerealiseerd
23 000  € 2 = € 46.000
– Voorraden ongerealiseerd € 0
–––––––
€ 94.000

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen € 1.600.000
Kostprijs verkopen 40 000  € 10 + 40 000  € 12 = € 880.000
––––––––––
Transactieresultaat € 720.000
1
Afschrijvingen € 580.000  = € 116.000
5
Interest € 32.000
Bedrijfskosten € 160.000
––––––––
€ 308.000
––––––––––
Winst € 412.000

c Winst 2016 volgens het vervangingswaardestelsel € 412.000


Gerealiseerde waardestijgingen in 2016:
• In afschrijvingen (116.000 – 100.000) € 16.000
• In kostprijs verkopen (880.000 – 834.000) € 46.000
–––––––
€ 62.000
––––––––––
Winst 2016 op basis van historische kosten € 474.000

d Eigen vermogen 31 december 2016 volgens het


vervangingswaardestelsel € 1.106.000
Ongerealiseerde waardestijgingen ultimo 2016:
• Vaste activa (232.000 – 200.000) € 32.000
• Voorraad Q (312.000 – 312.000) € 0
–––––––
€ 32.000
––––––––––
Eigen vermogen 31 december 2016 op basis van historische kosten € 1.074.000

e Lager: de winst (teller) zal door de hogere afschrijving en kostprijs verkopen lager zijn
en het eigen vermogen (noemer) – uitgaande van volledige winstuitkering door de
ongerealiseerde en gerealiseerde waardestijgingen – hoger.

Vraagstuk 14.2 Substan

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Pand 480.000 Eigen vermogen 1/1 140.000
Voorraden 40.000 Hypothecaire lening 500.000
Kas 650.000 Winst 2016 530.000

1.170.000 1.170.000

Toelichting:
24
• Pand: € 500.000  = € 480.000
25
• Voorraden: 2 000  € 20 = € 40.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 59


• Kas:
Saldo 2 januari 2016 € 140.000
Verkopen € 860.000 +
Inkopen € 300.000 –
Interest € 500.000  10% = € 50.000 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 650.000

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen € 860.000
Kostprijs verkopen 10 000  € 10 + 8 000  € 20 = € 260.000
––––––––
Transactieresultaat € 600.000
1
Afschrijvingen € 500.000  = € 20.000
25
Interest € 500.000  10% = € 50.000
–––––––
€ 70.000
––––––––
Winst € 530.000

b Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Pand 576.000 Eigen vermogen 1/1 140.000
Voorraden 50.000 Herwaarderingsreserve 210.000
Kas 650.000 Hypothecaire lening 500.000
Winst 2016 426.000

1.276.000 1.276.000

Toelichting:
24
• Pand: € 600.000  = € 576.000
25
• Voorraden: 2 000  € 25 = € 50.000
• Herwaarderingsreserve:
1
– Pand gerealiseerd € 100.000  = € 4.000
25
24
– Pand ongerealiseerd € 100.000  = € 96.000
25
– Voorraden gerealiseerd:
Kwartaal 2 4 000  (€ 20 – € 10) = € 40.000
Kwartaal 3 3 000  (€ 20 – € 10) = € 30.000
Kwartaal 4 6 000  (€ 25 – € 20) = € 30.000
–––––––
€ 100.000
– Voorraden ongerealiseerd 2 000  (€ 25 – € 20) = € 10.000
––––––––
€ 210.000

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen € 860.000
Kostprijs verkopen
3 000  € 10 + 4 000  € 20 + 5 000  € 20 + 6 000  € 25 = € 360.000
––––––––
Transactieresultaat € 500.000
1
Afschrijvingen € 600.000  = € 24.000
25
Interest € 50.000
–––––––
€ 74.000
––––––––
Winst € 426.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 60


c De IASB laat het vervangingswaardestelsel onverkort toe voor de materiële vaste
activa, maar staat het niet toe voor de voorraden; deze laatste moeten gewaardeerd
worden op historische kosten (IAS 2.9).
De Nederlandse wet staat het vervangingswaardestelsel eveneens alleen toe voor
duurzame productiemiddelen en niet voor voorraden, met dien verstande dat voor de
balanspresentatie de gerealiseerde herwaarderingsreserve moet worden overgeboekt
naar bijvoorbeeld de overige reserves (artikel 390.3).

Vraagstuk 14.4 Begio bv

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Pand 420.000 Aandelenkapitaal 500.000
Voorraad sigaren 1.950.000 Winstreserve 1.150.000
Rekening-courant bank 960.000 Lening 600.000
Winst 2016 1.080.000

3.330.000 3.330.000

Toelichting:
14
• Pand: € 600.000  = € 420.000
20
€ 2,1mln
• Voorraad sigaren: per 31-12-2015 bedroeg de waardering per sigaar =
5 mln
€ 2 mln
€ 0,42, zijnde = € 0,10 loonkosten en
20 mln
€ 0,42 – € 0,10 = € 0,32 inkoopprijs.
Waardering per 31 december 2016 per sigaar:
– 1 000 000  (€ 0,35 + € 0,10) = € 450.000
– 3 000 000  (€ 0,40 + € 0,10) = € 1.500.000
––––––––––
€ 1.950.000
• Rekening-courant bank:
Saldo 31 december 2015 – € 300.000
Verkopen 9 000 000  € 0,48 + 11 000 000  € 0,54 = € 10.260.000 +
Inkopen 16 000 000  € 0,35 + 3 000 000  € 0,40 = € 6.800.000 –
Lonen € 2.000.000 –
Overige kosten € 200.000 –
––––––––––
Saldo 31 december 2016 € 960.000

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1)


Opbrengst verkopen 10.260.000
Kostprijs verkopen: 5 000 000  (€ 0,32 + € 0,10) +
15 000 000  (€ 0,35 + € 0,10) = 8.850.000
–––––––––
Transactieresultaat 1.410.000
1
Afschrijvingskosten € 600.000  = 30.000 –
20
Overige kosten 200.000 –
Bezettingsresultaat: (19 000 000 – 20 000 000)  € 0,10 = 100.000 –
–––––––––
Winst 1.080.000

b 1 Winst fifo € 1.080.000


Waardering voorraad sigaren per 31-12-2016:
• Individueel-lifo
– 1 000 000  (€ 0,32 + € 0,10) = € 420.000
– 3 000 000  (€ 0,40 + € 0,10) = € 1.500.000
––––––––––
€ 1.920.000
• Fifo € 1.950.000
––––––––––
€ 30.000 –
––––––––––
Winst individueel-lifo € 1.050.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 61


2 Winst fifo € 1.080.000
Waardering voorraad sigaren per 31-12-2016:
• Collectief-lifo: 4 000 000  (€ 0,32 + € 0,10) = € 1.680.000
• Fifo € 1.950.000
––––––––––
€ 270.000 –
––––––––––
Winst collectief-lifo € 810.000

3 Winst fifo € 1.080.000


Waardering voorraad sigaren per 31-12-2016:
• IJzerenvoorraadstelsel
– 3 500 000  (€ 0,32 + € 0,10) = € 1.470.000
– 500 000  (€ 0,40 + € 0,10) = € 250.000
––––––––––
€ 1.720.000
• Fifo € 1.950.000
––––––––––
€ 230.000 –
––––––––––
Winst ijzerenvoorraadstelsel € 850.000

c Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1)


Pand 504.000 Aandelenkapitaal 500.000
Voorraad sigaren 2.000.000 Herwaarderingsreserve:
Rekening-courant bank 960.000 • Pand:
– Gerealiseerd 3.000
– Ongerealiseerd 84.000
• Voorraad sigaren:
– Gerealiseerd 700.000
– Ongerealiseerd 50.000
Winstreserve 1.150.000
Lening 600.000
Winst 2016 377.000
–––––––– ––––––––
3.464.000 3.464.000

Toelichting:
14
• Pand: € 720.000  = € 504.000
20
• Voorraad sigaren: 4 000 000  (€ 0,40 + € 0,10) = € 2.000.000
• Herwaarderingsreserve:
0,5
– Pand gerealiseerd: (€ 450.000 – € 15.000)  20%  = € 3.000
14,5
14
– Pand ongerealiseerd: (€ 450.000 – € 15.000)  20%  = € 84.000
14,5
– Voorraad sigaren gerealiseerd:
5 000 000  € 0,03 = € 150.000
11 000 000  € 0,05 = € 550.000
––––––––
€ 700.000
– Voorraad sigaren ongerealiseerd: 1 000 000  € 0,05 = € 50.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 62


Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1)
Opbrengst verkopen 10.260.000
Kostprijs verkopen:
28/5: 9 000 000  (€ 0,35 + € 0,10) = 4.050.000 –
17/10: 11 000 000  (€ 0,40 + € 0,10) = 5.500.000 –
–––––––––
Transactieresultaat 710.000
Afschrijvingskosten:
1 1
1/1-30/6: € 600.000   = 15.000 –
20 2
1 1
1/7-31/12: € 720.000   = 18.000 –
20 2
Overige kosten 200.000 –
Bezettingsresultaat: (19 000 000 – 20 000 000)  € 0,10 = 100.000 –
–––––––––
Winst 377.000

d Winst 2016 volgens het vervangingswaardestelsel € 377.000


Gerealiseerde waardestijgingen in 2016:
• In afschrijvingen (33.000 – 30.000) € 3.000
• In kostprijs verkopen (9.550.000 – 8.850.000) € 700.000
––––––––
€ 703.000
––––––––––
Winst 2016 op basis van historische kosten € 1.080.000

e Eigen vermogen 31 december 2016 volgens het


vervangingswaardestelsel € 2.864.000
Ongerealiseerde waardestijgingen ultimo 2016:
• Pand (504.000 – 420.000) € 84.000
• Voorraad sigaren (2.000.000 – 1.950.000) € 50.000
–––––––
€ 134.000
––––––––––
Eigen vermogen 31 december 2016 op basis van historische kosten € 2.730.000

f Historische kosten met toepassing van individueel-lifo voor de voorraden houdt de


prijsstijgingen van de voorraad gedeeltelijk buiten de winst en werkt daarmee (deels)
substantialistisch ten aanzien van de voorraad; voorwaarde voor een optimale
substantialistische werking is dat er vlak voor een verkoop voldoende is ingekocht.
Historische kosten met collectief-lifo voor de voorraden werkt sterker
substantialistisch omdat – vanuit balansdatum bezien – uitgegaan wordt van meer
recente inkopen, hetgeen leidt tot hogere kostprijzen van de verkopen; de
substantialistische werking is het sterkst indien nét voor balansdatum, door
voldoende in te kopen, de beginvoorraad op peil wordt gehouden.
Historische kosten met toepassing van het ijzerenvoorraadstelsel voor de voorraden
houdt de prijsstijging van de ijzeren voorraad geheel buiten de winst door deze te
waarderen tegen een vaste prijs; dit stelsel heeft, voor wat betreft de ijzeren
voorraad, een volledig substantialistische werking.
Bezwaar van de drie genoemde historischekostenstelsels is dat zij geen betrekking
hebben op duurzame productiemiddelen, en daarmee slechts ‘partieel’
substantialistisch werken.
Het vervangingswaardestelsel werkt substantialistisch: zowel de prijsstijgingen van
de voorraden als die van de duurzame productiemiddelen worden buiten de winst
gehouden.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 63


© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 64
15 Overige winstbepalingsstelsels

Vraagstuk 15.1 bv Profit

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Terrein 82.500 Aandelenkapitaal 100.000
Bedrijfspand 151.200 Winstreserve 360.000
Voorraad P 384.000 Ongerealiseerde
Liquide middelen 380.000 herwaardering 32.700
Crediteuren 112.000
Winst 2016 393.000

997.700 997.700

Toelichting:
110
• Terrein: € 75.000  = € 82.500
100
120 14
• Bedrijfspand: € 135.000   = € 151.200
100 15
• Voorraad P: 32 000  € 12 = € 384.000
• Liquide middelen:
Saldo 31-12-2015 € 90.000
Crediteuren 31-12-2015 € 40.000 –
Inkopen 1e halfjaar 56 000  € 10 = € 560.000 –
5
Inkopen 2e halfjaar 56 000   € 12 = € 560.000 –
6
Verkopen 100 000  € 20 = € 2.000.000 +
Lonen en overige bedrijfskosten € 550.000 –
–––––––––
Saldo 31 december 2016 € 380.000

• Ongerealiseerde herwaardering:
– Terrein: € 75.000  10% = € 7.500
14
– Bedrijfspand: € 135.000  20%  = € 25.200
15
–––––––
€ 32.700
1
• Crediteuren: 56 000   € 12 = € 112.000
6

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen 100 000  € 20 = € 2.000.000
Kostprijs verkopen op basis van vervangingswaarde
50 000  € 10 + 50 000  € 12 = € 1.100.000 –
Afschrijvingen op basis van vervangingswaarde
120 1
€ 135.000   = € 10.800 –
100 15
Lonen en overige bedrijfskosten € 550.000 –
––––––––––
Vervangingswaardewinst € 339.200

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 65


Gerealiseerde herwaardering:
• Voorraad P 26 000  (€ 12 – € 10) = € 52.000
1
• Bedrijfspand € 135.000  20%  = € 1.800
15
–––––––
€ 53.800 +
––––––––––
Winst € 393.000

b Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Terrein 82.500 Aandelenkapitaal 100.000
Bedrijfspand 151.200 Winstreserve 360.000
Voorraad P 384.000 Crediteuren 112.000
Liquide middelen 380.000 Winst 2016 425.700

997.700 997.700

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen € 2.000.000
Kostprijs verkopen op basis van vervangingswaarde € 1.100.000 –
Afschrijvingen op basis van vervangingswaarde € 10.800 –
Lonen en overige bedrijfskosten € 550.000 –
––––––––––
Current operating profit € 339.200
Holding gains:
• Voorraad P 26 000  (€ 12 – € 10) = € 52.000
• Bedrijfspand € 135.000  20% = € 27.000
• Terrein € 75.000  10% = € 7.500
–––––––
€ 86.500 +
––––––––––
Business profit € 425.700

c Binnen de voorschriften van de IASB, de RJ en de Nederlandse wet is het moderne


nominalisme als zodanig niet toegestaan. Voorraden moeten worden gewaardeerd
tegen de laagste van de historische kosten en de verwachte opbrengstwaarde:
vervangingswaarde is dus geen toegelaten waarderingsgrondslag. Daarnaast mag
van de IASB de herwaarderingsreserve niet vrijvallen ten gunste van het resultaat.
Voor de Amerikaanse invulling van het moderne nominalisme geldt als extra bezwaar
dat alle drie regelgevers het niet toestaan dat waardestijgingen van duurzame
productiemiddelen en voorraden, voordat zij zijn gerealiseerd, tot het resultaat
worden gerekend.
Fiscaal is het moderne nominalisme geen wettelijk toegelaten systeem: de fiscale
wetgever schrijft het historischekostenstelsel voor.

Vraagstuk 15.3 bv ‘Goeie Bak’

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Terrein 23.000 Aandelenkapitaal 50.000
Aanhangwagens 45.000 Herwaarderingsreserve:
Liquide middelen 271.050 • Ongerealiseerd 10.500
• Gerealiseerd 7.500
Winstreserve 114.350
Banklening 105.000
Winst 2016 51.700

339.050 339.050

Toelichting:
115
• Terrein: € 20.000  = € 23.000
100
120 1
• Aanhangwagens: € 150.000   = € 45.000
100 4
• Liquide middelen:
Startkapitaal begin 2014 € 200.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 66


Aanschaf aanhangwagens € 150.000 –
Aanschaf grasland € 20.000 –
Verhuur aanhangwagens 3  15  € 12.500 = € 562.500 +
Verzekeringskosten e.d. 3  € 80.000 = € 240.000 –
Aflossing 3  € 15.000 = € 45.000 –
Interest 9% van (€ 150.000 + € 135.000 + € 120.000) = € 36.450 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 271.050
• Herwaarderingsreserve:
– Ongerealiseerd:
- Terrein 15% van € 20.000 = € 3.000
2 1
- Aanhangwagens 20% van € 150.000   = € 7.500
4 2
–––––––
€ 10.500
– Gerealiseerd:
2 1
- Aanhangwagens 20% van € 150.000   = € 7.500
4 2
• Winstreserve:
Winst 2014 Winst 2015
–––––––––– ––––––––––
Opbrengst verhuur aanhangwagens € 187.500 € 187.500
Afschrijvingskosten € 37.500 € 37.500
Verzekeringskosten e.d. € 80.000 € 80.000
Interestkosten € 13.500 € 12.150
–––––––– ––––––––
€ 56.500 € 57.850

Totaal: € 114.350
• Banklening: € 150.000 – (3  € 15.000) = € 105.000

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verhuur aanhangwagens 15  € 12.500 = € 187.500
120 1
Afschrijvingskosten € 150.000   = € 45.000
100 4
Verzekeringskosten, lonen e.d. € 80.000
Interest € 120.000  9% = € 10.800
–––––––
€ 135.800
––––––––
Winst € 51.700

b Resultatenrekening over 2016 (bedragen × € 1)


Koopkrachtcorrectie Calculatorische
eigen vermogen* 13.148 bedrijfswinst** 51.700
Winst 2016 56.552 Gerealiseerde waardestijging 7.500
Ongerealiseerde
waardestijging 10.500

69.700 69.700

* 8% van (€ 50.000 + € 114.350) = € 13.148


** Gelijk aan de winst bij vraag a

Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Terrein 23.000 Aandelenkapitaal 50.000
Aanhangwagens 45.000 Winstreserve 114.350
Liquide middelen 271.050 Koopkrachtcorrectie eigen
vermogen 13.148
Banklening 105.000
Winst 2013 56.552

339.050 339.050

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 67


Vraagstuk 15.4 bv Epko

Balans per 31 december jaar 1 (bedragen × € 1)


Pand 499.200 Aandelenkapitaal 400.000
Voorraad P 229.820 Koopkrachtcorrectie eigen
Liquide middelen 240.000 vermogen 16.000
9%-Banklening 500.000
Winst jaar 1 53.020

969.020 969.020

Toelichting:
96 104
• Pand: € 500.000   = € 499.200
100 100
104
• Voorraad P: 30 000  € 1,10  = € 34.320
100
104
170 000  € 1,15  = € 195.500
104
––––––––
€ 229.820
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari jaar 1 € 450.000
Verkopen € 324.000 + € 266.000 = € 590.000 +
Inkopen € 385.000 + € 195.500 = € 580.500 –
Interest € 550.000  9% = € 49.500 –
Aflossing € 50.000 –
Bedrijfskosten 12  € 10.000 = € 120.000 –
––––––––
Saldo 31 december jaar 1 € 240.000
• Koopkrachtcorrectie eigen vermogen: € 400.000  4% = € 16.000
• 9%-Banklening: € 550.000 – € 50.000 = € 500.000

Resultatenrekening over jaar 1


104
Opbrengst verkopen 180 000  € 1,80  = € 336.960
100
104
140 000  € 1,90  = € 266.000
104
––––––––
€ 602.960
104
Kostprijs verkopen 320 000  € 1,10  = € 366.080
100
––––––––
Transactieresultaat € 236.880
104
Afschrijvingen € 500.000  4%  = € 20.800
100
104
Interest € 49.500  = € 49.500
104
104
Bedrijfskosten 6  € 10.000  = € 62.400
100
104
6  € 10.000  = € 60.000
104
–––––––
€ 192.700
––––––––
Brutowinst € 44.180
Koopkrachtresultaat monetaire positie:
Stand monetaire positie per 1/1:
Liquide middelen € 450.000
9%-Banklening € 550.000 –
––––––––
€ 100.000 –
Mutaties monetaire positie 1/1-30/6:
Inkoop 1 maart € 385.000 –

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 68


Verkoop 1 mei € 324.000 +
Bedrijfskosten € 60.000 –
––––––––
€ 221.000 –
104
Koopkrachtwinst € 221.000  ( – 1) = € 8.840
100
––––––––
Winst € 53.020

Balans per 31 december jaar 2 (bedragen × € 1)


Pand 501.400 Aandelenkapitaal 500.000
Voorraad P 14.000 Agio 40.000
Liquide middelen 711.500 Winstreserve 53.020
Koopkrachtcorrectie eigen
vermogen 38.549
9%-Banklening 450.000
Winst jaar 2 145.331

1.226.900 1.226.900

Toelichting:
92 109
• Pand: € 500.000   = € 501.400
100 100
109
• Voorraad P: 10 000  € 1,40  = € 14.000
109
• Liquide middelen:
Saldo 31 december jaar 1 € 240.000
Verkopen € 440.000 + € 420.000 = € 860.000 +
Inkopen € 187.500 + € 126.000 = € 313.500 –
Interest € 500.000  9% = € 45.000 –
Aflossing € 50.000 –
Bedrijfskosten 12  € 10.000 = € 120.000 –
Emissie € 100.000  140% = € 140.000 +
––––––––
Saldo 31 december jaar 2 € 711.500
• Aandelenkapitaal: € 400.000 + € 100.000 = € 500.000
• Agio: € 100.000  40% = € 40.000
• Koopkrachtcorrectie eigen vermogen:
Stand 31 december jaar 1 € 16.000
109
Toevoeging € 469.020  ( – 1) = € 22.549
104
––––––––
Stand 31 december jaar 2 € 38.549
• 9%-Banklening: € 500.000 – € 50.000 = € 450.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 69


Resultatenrekening over jaar 2

109
Opbrengst verkopen 220 000  € 2  = € 461.154
104
109
210 000  € 2  = € 420.000
109
––––––––
€ 881.154
109
Kostprijs verkopen 30 000  € 1,10  = € 35.970
100
109
170 000  € 1,15  = € 204.899
104
109
150 000  € 1,25  = € 196.514
104
109
80 000  € 1,40  = € 112.000
109
––––––––
€ 549.383
––––––––
Transactieresultaat € 331.771
109
Afschrijvingen € 500.000  4%  = € 21.800
100
109
Interest € 45.000  = € 45.000
109
109
Bedrijfskosten 6  € 10.000  = € 62.885
104
109
6  € 10.000  = € 60.000
109
––––––––
€ 189.685
––––––––
Brutowinst € 142.086
Koopkrachtresultaat monetaire positie:
Stand monetaire positie per 1/1:
Liquide middelen € 240.000
9%-Banklening € 500.000 –
––––––––
€ 260.000 –
Mutaties monetaire positie 1/1-30/6:
Inkoop 1 februari € 187.500 –
Verkoop 1 april € 440.000 +
Bedrijfskosten € 60.000 –
––––––––
€ 67.500 –
109
Koopkrachtwinst € 67.500  ( – 1) = € 3.245
104
––––––––
Winst € 145.331

Opmerking:
De mutaties in de monetaire positie gedurende de tweede helft van de jaren 1 en 2
leiden niet tot koopkrachtresultaten, omdat gedurende die perioden geen wijzigingen zijn
opgetreden in het algemeen prijspeil.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 70


Deel 4 Concernvorming

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 71


16 Kapitaalbelangen

Vraagstuk 16.1 Steen nv

a Aankoop per 1 januari 2016


Kapitaalbelang € 2.000.000
Aan Liquide middelen € 2.000.000

Mutaties over 2016


Liquide middelen € 100.000
Aan Resultaat uit kapitaalbelang € 100.000

b Aankoop per 1 januari 2016


Kapitaalbelang € 2.000.000
Aan Liquide middelen € 2.000.000

Mutaties over 2016


Liquide middelen € 100.000
Kapitaalbelang € 500.000
Aan Resultaat uit kapitaalbelang € 100.000
Aan Herwaarderingsreserve € 500.000

c Aankoop per 1 januari 2016


Kapitaalbelang € 2.000.000
Aan Liquide middelen € 2.000.000

Mutaties over 2016


Liquide middelen € 100.000
Kapitaalbelang € 500.000
Aan Resultaat uit kapitaalbelang € 600.000

d Aankoop per 1 januari 2016


Goodwill € 500.000
Kapitaalbelang* € 1.500.000
Aan Liquide middelen € 2.000.000

* Aandelenkapitaal € 500.000
Winstreserve € 800.000
Stille reserve pand € 200.000
––––––––––
€ 1.500.000

Mutaties over 2016


Liquide middelen € 100.000
Kapitaalbelang* € 180.000
Aan Resultaat uit kapitaalbelang € 280.000

* Aandelenkapitaal € 500.000
Winstreserve € 900.000 (€ 700.000 + € 200.000)
Winst 2016 € 280.000 (€ 300.000 – € 20.000)
––––––––––
Stand 31 december 2016 € 1.680.000
Stand 1 januari 2016 € 1.500.000
––––––––––
€ 180.000

€ 500.000
Afschrijving goodwill € 25.000 ( )
20
Aan Goodwill € 25.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 72


e Aankoop per 1 januari 2016
Kapitaalbelang € 2.000.000
Aan Liquide middelen € 2.000.000

Mutaties over 2016


Liquide middelen € 100.000
Kapitaalbelang* € 155.000
Aan Resultaat uit kapitaalbelang € 255.000

* € 180.000 – € 25.000 = € 155.000

Vraagstuk 16.2 Kapitaalbelangen

a 1 Een kapitaalbelang wordt volgens de IASB als een associate aangemerkt als de
deelnemer invloed van betekenis (‘significant influence’) heeft, waarbij invloed van
betekenis wordt gedefinieerd als de macht om deel te nemen aan de financiële en
operationele beleidsbeslissingen van het kapitaalbelang (IAS 28.3).
2 Dit wordt vermoed bij een bezit van minimaal 20% van de stemrechten (IAS 28.6).

b De IASB kwalificeert een kapitaalbelang als een subsidiary als de deelnemer de


zeggenschap (‘control’) heeft, waarbij de zeggenschap wordt gedefinieerd als het zijn
blootgesteld aan of het hebben van rechten op veranderlijke opbrengsten uit hoofde
van zijn betrokkenheid bij het kapitaalbelang en het beschikken over de mogelijkheid
die opbrengsten door zijn macht over het kapitaalbelang te beïnvloeden (IFRS 10
Bijlage A).

c 1 A heeft voor 51% zeggenschap in B: er is sprake van een subsidiary (meer dan
50%).
2 B heeft voor 18% zeggenschap in C: er is noch sprake van een vermoede
associate (minder dan 20%), noch van een subsidiary (niet meer dan 50%).
3 A heeft voor 48% zeggenschap in C (30% direct en 18% via subsidiary B): er is
sprake van een vermoede associate (meer dan 20%, maar niet meer dan 50%).

d 1 Onveranderd, in casu niet relevant voor de beoordeling.


2 Ingekochte eigen aandelen moeten voor de berekening buiten beschouwing
blijven, omdat daarmee geen stemrechten kunnen worden uitgeoefend. B heeft nu
100
18%  = 22,5% zeggenschap in C: er is sprake van een vermoede associate.
80
100
3 De zeggenschap van A in C is 48%  = 60%: C is nu een subsidiary van A.
80

Vraagstuk 16.3 bv Z

Z is geen dochtermaatschappij van E en van H: zowel E als H kunnen noch meer dan de
helft van de stemrechten in de Algemene vergadering van Aandeelhouders uitoefenen,
noch meer dan de helft van de bestuurders benoemen.
Z is wel een dochtermaatschappij van K: K heeft weliswaar niet de meerderheid van de
stemrechten in de algemene vergadering van aandeelhouders, maar kan wel meer dan de
helft van de bestuurders benoemen (5 van de 9).

Vraagstuk 16.4 nv Pewi

a Omdat B 20% eigen aandelen heeft ingekocht, kan slechts op 80% van het geplaatste
100
aandelenkapitaal van B stem worden uitgebracht. A bezit 45%  = 56,25% van de
80
stemrechten van B, dit is meer dan 50%: B is een dochtermaatschappij van A.

b B is een dochtermaatschappij van A en heeft 25% van het geplaatste aandelenkapitaal


van A ingekocht, zodat slechts op 75% van het geplaatste aandelenkapitaal van A
100
stem kan worden uitgebracht. Pewi bezit 45%  = 60% van de stemrechten van A:
75
A is een dochtermaatschappij van Pewi.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 73


c B is volledig aansprakelijk vennoot in vof C: C is een dochtermaatschappij van B.
Omdat B een dochtermaatschappij van A en A een dochtermaatschappij van Pewi is,
is C eveneens een dochtermaatschappij van zowel A als van Pewi.

d Via D/E/F: 60%  60%  10% = 3,6%


Via D/G/F: 60%  20%  90% = 10,8%
Via G/F: 30%  90% = 27,0%
–––––
41,4%

e Er is sprake van een wettelijk vermoeden van een deelneming indien de rechtspersoon
al dan niet tezamen met één of meer dochtermaatschappijen ten minste 20% van het
geplaatste kapitaal verschaft (artikel 24c.1).
Pewi heeft alleen een middellijk belang via dochtermaatschappij E van 10% (Pewi
heeft via dochtermaatschappij D 60% zeggenschap in E, zodat E een
dochtermaatschappij is van Pewi.): er bestaat geen wettelijk vermoeden van een
deelneming van Pewi in F.

Vraagstuk 16.5 nv A

a A bezit 40% van de stemrechten in de Algemene vergadering van Aandeelhouders


van B. In geval van een bezit van 20% of meer van de stemrechten vermoedt de wet
invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid (artikel 389.1).
Deelnemingen waarin invloed van betekenis wordt uitgeoefend, dienen te worden
gewaardeerd op nettovermogenswaarde (artikel 389.1): A waardeert het belang in B
conform de wettelijke bepalingen.

b Balans:
• Goodwill
Aankoopbedrag € 1.000.000
Nettovermogenswaarde 1-1-2016 € 2.000.000  40% = € 800.000
––––––––––
€ 200.000

Boekwaarde 31-12-2016: € 200.000  80% = € 160.000


• Deelneming
Aankoop 1 januari 2016 € 800.000
Resultaat uit deelneming € 300.000  40% = € 120.000 +
Dividend € 160.000  40% = € 64.000 –
–––––––––
€ 856.000
• Liquide middelen (dividend): € 64.000
• Wettelijke reserve deelneming
€ 120.000 – € 64.000 = € 56.000

Resultatenrekening:
• Afschrijving goodwill: € 200.000  20% = € 40.000
• Resultaat uit deelneming: € 120.000

c Ja, op grond van artikel 389.9 mag worden afgeweken van verwerking volgens de
vermogensmutatiemethode indien daar een gegronde reden voor is. De internationale
verstrengeling van de groep is voor A een gegronde reden B te waarderen op
historische kosten. Overigens moet de reden van de afwijkende waarderingsgrondslag
in de toelichting worden vermeld.

d Balans:
• Deelneming: € 1.000.000
• Liquide middelen (dividend): € 64.000

Resultatenrekening:
• Resultaat uit deelneming: € 64.000

e Bezwaren zijn:
• Een stijging van de werkelijke waarde van het kapitaalbelang komt in de
boekwaarde van het kapitaalbelang niet tot uiting, waardoor er na verloop van tijd
een grote stille reserve in deze post kan schuilen.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 74


• De op moment van overname betaalde goodwill blijft in principe permanent
geactiveerd in de balanspost Kapitaalbelang. Alleen als de onderneming waaraan
kapitaal wordt verschaft niet alle winsten uitkeert (zoals in dit vraagstuk in 2016 het
geval is), zal de nettovermogenswaarde van het kapitaalbelang de aanschafprijs
benaderen en uiteindelijk mogelijk overschrijden; in dat geval wordt de goodwill van
de balans ‘verdreven’.
• Als de houder een zodanig groot aandelenpakket in zijn bezit heeft dat hij invloed
op het dividendbeleid kan uitoefenen, bestaat het gevaar dat er aan winststuring
gedaan wordt: in jaren dat de winst uit eigen bedrijfsactiviteiten van de houder
tegenvalt, kan deze zich een extra groot dividend laten uitkeren, terwijl in goede
jaren wordt afgezien van dividenduitkering. Schommelingen in het totale resultaat
van de houder worden dan kunstmatig afgezwakt.

Vraagstuk 16.6 nv Koop

a Koopprijs € 500.000
Zichtbaar eigen vermogen per 1-1-2016:
€ 100.000 + € 100.000 + € 134.000 + € 40.000 = € 374.000
Hogere waarde machines € 50.000 +
Hogere voorziening incourante voorraden € 5.000 –
––––––––
Nettovermogenswaarde per 1-1-2016 € 419.000
––––––––
Betaalde goodwill € 81.000

b Deelneming nv Goed € 419.000


Goodwill nv Goed € 81.000
Aan Liquide middelen € 500.000

c Stand Deelneming nv Goed per 1 januari 2016 € 419.000


Dividend 2015 € 22.000 –
Resultaat uit deelneming* € 43.000 +
––––––––
Stand Deelneming nv Goed per 31 december 2016 € 440.000

* Winst Goed € 48.000


Aanpassingen:
€ 50.000
• Hogere afschrijving machines = € 10.000 –
5
• Vrijval voorziening incourante voorraden € 5.000 +
––––––––
Resultaat uit deelneming Goed € 43.000

d Stand Deelneming nv Goed op de balans van Koop


per 31 december 2016 € 440.000
Aanpassing boekwaarde machines aan de fair value zoals
vastgesteld per 1-1-2016 € 50.000  80% = € 40.000 –
––––––––
Zichtbaar eigen vermogen Goed per 31-12-2016
€ 100.000 + € 100.000 + € 152.000 + € 48.000 = € 400.000

e Goodwill nv Koop: 4 × € 81.000 = € 64.800


5
De post Wettelijke reserve deelneming nv Goed komt op de balans van Koop niet
voor: middels het aandelenpakket heeft Koop de volledige zeggenschap in Goed en
kan daarmee zonder beperking uitkering van de winst bewerkstelligen.

f Waardering op het zichtbaar eigen vermogen (RJ 214.310/311).

g Stand Deelneming nv Goed per 1 januari 2016 € 374.000


Resultaat uit deelneming € 48.000 +
Dividend € 22.000 –
––––––––
Stand Deelneming nv Goed per 31 december 2016 € 400.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 75


Vraagstuk 16.9 bv Heavy Metal

a Balans per 1 januari 2016, na verwerving kapitaalbelangen (bedragen  € 1.000)


Immateriële vaste activa Eigen vermogen:
Goodwill 400 Aandelenkapitaal 5.000
Materiële vaste activa 20.000 Algemene reserve 18.000
Financiële vaste activa: Winst 2016 100
Deelneming A 1.600 ––––––
Deelneming B 1.100 23.100
Deelneming D 4.200 Lang vreemd vermogen 11.000
––––– Overlopende passiva 200
6.900
Vlottende activa:
Voorraad 2.000
Effecten C 750
Liquide middelen 4.250
–––––
7.000
–––––– ––––––
34.300 34.300

Toelichting:
• Onderneming A is een deelneming waarin waarschijnlijk invloed van betekenis
wordt uitgeoefend. Gewaardeerd wordt op nettovermogenswaarde (artikel 389.1);
de betaalde goodwill ad € 400.000 wordt geactiveerd (RJ 216.218).
• Onderneming B is een deelneming waarin waarschijnlijk geen invloed van
betekenis wordt uitgeoefend. Gewaardeerd wordt op de historische kostprijs ad
€ 1.100.000 (artikel 384.1).
• Onderneming C is een belegging omdat het doel van de kapitaaldeelname gelegen
is in het realiseren van koerswinst en niet in het duurzaam dienen van de eigen
bedrijfsuitoefening. Deze wordt gerubriceerd onder de vlottende activa en
gewaardeerd op beurswaarde, dit is de aankoopprijs ad € 750.000 (RJ 226.203).
• Onderneming D is een deelneming waarin waarschijnlijk invloed van betekenis
wordt uitgeoefend. Gewaardeerd wordt op nettovermogenswaarde (artikel 389.1);
van de negatieve goodwill ad € 300.000 wordt € 100.000 direct ten gunste van het
resultaat gebracht en € 200.000 als overlooppost gepassiveerd (RJ 216.235).
• Liquide middelen: € 12.000.000 – € 7.750.000 (totaal aankoopprijs belangen) =
€ 4.250.000.

b Balans 31 december 2016 (bedragen  € 1.000)


Immateriële vaste activa: Eigen vermogen:
Goodwill 380 Aandelenkapitaal 5.000
Materiële vaste activa 15.000 Wettelijke reserves
Financiële vaste activa: deelnemingen 280
Deelneming A 1.880 Algemene reserve 17.720
Deelneming B 1.100 Winst 2016 (saldopost) 5.550
Deelneming D 4.320 ––––––
––––– 28.550
7.300 Lang vreemd vermogen 11.000
Vlottende activa: Overlopende passiva 180
Voorraad 2.000
Effecten C 800
Liquide middelen 14.250
––––––
17.050
–––––– ––––––
39.730 39.730

Toelichting:
19
• Goodwill: € 400.000  = € 380.000
20
Hierbij is uitgegaan van de door de RJ vastgestelde maximale afschrijvingstermijn
(RJ 216.221).
• Materiële vaste activa: € 20.000.000  75% = € 15.000.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 76


• Financiële vaste activa:
– Deelneming A:
Stand 1 januari 2016 € 1.600.000
Resultaat € 800.000  35% = € 280.000 +
––––––––––
Stand 31 december 2016 € 1.880.000
– Deelneming D:
Stand 1 januari 2016 € 4.200.000
Resultaat € 200.000  60% = € 120.000 +
––––––––––
Stand 31 december 2016 € 4.320.000
• Effecten C: 0,1% van € 800.000.000 = € 800.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 4.250.000
Ontvangsten € 70.000.000 +
Uitgaven € 60.000.000 –
–––––––––––
Saldo 31 december 2016 € 14.250.000

• Wettelijke reserve deelnemingen:


Uitkering van de ingehouden winst van deelneming A is door Heavy Metal niet te
bewerkstelligen omdat het een minderheidsdeelneming betreft: ter grootte van de
winst ad € 280.000 wordt ten laste van de algemene reserve een wettelijke reserve
gevormd. Deelneming D betreft een meerderheidsdeelneming: vorming van een
wettelijke reserve voor de ingehouden winsten is niet aan de orde, ervan uitgaande
dat winstuitkering zonder beperking kan worden bewerkstelligd.
• Algemene reserve: € 18.000.000 – € 280.000 = € 17.720.000
• Overlopende passiva: € 200.000  9/10 = € 180.000

Resultatenrekening over 2016


Omzet € 70.000.000
Lonen, interest en materieel € 60.000.000 –
Afschrijvingen € 20.000.000  25% = € 5.000.000 –
–––––––––––
Winst uit eigen activiteiten € 5.000.000
Resultaat uit A € 800.000  35% = € 280.000 +
1
Afschrijving goodwill A € 400.000  = € 20.000 –
20
Resultaat uit C € 800.000 – € 750.000 = € 50.000 +
Resultaat uit D € 200.000  60% = € 120.000 +
1
(Vrijval) negatieve goodwill D € 100.000 +  € 200.000 = € 120.000 +
10
–––––––––––
€ 5.550.000

c Balans begin januari 2017 (bedragen  € 1.000)


Immateriële vaste activa: Eigen vermogen:
Goodwill 380 Aandelenkapitaal 5.000
Materiële vaste activa 15.000 Wettelijke reserves
Financiële vaste activa: deelnemingen 196
Deelneming A 1.796 Algemene reserve 21.354
Deelneming B 1.100 Winst 2017 44
Deelneming D 4.290 ––––––
––––– 26.594
7.186 Lang vreemd vermogen 11.000
Vlottende activa: Overlopende passiva 180
Voorraad 2.000
Effecten C 780
Liquide middelen 12.428
––––––
15.208
–––––– ––––––
37.774 37.774

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 77


Toelichting:
• Financiële vaste activa:
– Deelneming A:
Stand 31 december 2016 € 1.880.000
Dividend € 240.000  35% = € 84.000 –
––––––––––
Stand begin januari 2017 € 1.796.000
– Deelneming D:
Stand 31 december 2016 € 4.320.000
Dividend € 50.000  60% = € 30.000 –
––––––––––
Stand begin januari 2017 € 4.290.000
• Effecten C: € 800.000 – 0,1%  € 20.000.000 = € 780.000
• Liquide middelen:
Saldo 31 december 2016 € 14.250.000
Ontvangen dividend:
– A: € 84.000 +
– B: (8%  € 550.000) € 44.000 +
– C: € 20.000 +
– D: € 30.000 +
Betaald dividend € 2.000.000 –
–––––––––––
Saldo begin januari 2017 € 12.428.000
• Wettelijke reserve deelnemingen:
€ 280.000 – € 84.000 = € 196.000
• Algemene reserve:
Stand 31 december 2016 € 17.720.000
Vrijval wettelijke reserve € 84.000 +
Gereserveerde winst 2016 € 3.550.000 +
–––––––––––
€ 21.354.000
• Winst 2017: dit betreft het dividend van B.

d Balans begin januari 2017, na verkoop kapitaalbelangen (bedragen  € 1.000)


Materiële vaste activa 15.000 Eigen vermogen:
Vlottende activa: Aandelenkapitaal 5.000
Voorraad 2.000 Algemene reserve 21.550
Liquide middelen 20.558 Winst 2017 8
–––––– ––––––
22.558 26.558
Lang vreemd vermogen 11.000
–––––– ––––––
37.558 37.558
Toelichting:
• Liquide middelen:
Saldo begin 2017 € 12.428.000
Ontvangsten uit verkoop kapitaalbelangen € 8.130.000 +
–––––––––––
€ 20.558.000

• Algemene reserve:
Stand begin 2017 € 21.354.000
Vrijval wettelijke reserve ingehouden winsten deelnemingen € 196.000 +
–––––––––––
€ 21.550.000
• Winst 2017:
Dividend B € 44.000
Winst bij verkoop van:
– A € 2.200.000 – € 1.796.000 – € 380.000 = € 24.000
– B € 1.150.000 – € 1.100.000 = € 50.000
– C € 780.000 – € 780.000 = € 0
– D € 4.000.000 – € 4.290.000 + € 180.000 = € 110.000 –
––––––––
€ 8.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 78


17 Consolidatie

Vraagstuk 17.1 AC-concern

De IASB schrijft voor dat moedermaatschappijen een geconsolideerde jaarrekening


opnemen, waarbij al hun subsidiaries (kapitaalbelangen waarover zij de zeggenschap
('control') heeft) in de consolidatie worden betrokken (IFRS 10.4 en volgende).
Beslissende zeggenschap vloeit normaliter voort uit het houden van meer dan de helft van
de gewone aandelen, maar kan ook worden uitgeoefend door het houden van
prioriteitsaandelen, waardoor de meerderheid van de directieleden benoemd c.q.
ontslagen kan worden.
Dit betekent dat A moet consolideren en in de consolidatie zichzelf, B, C, B1, B2 en C1
moet betrekken.
Daarnaast hebben in beginsel de subholdings B en C eveneens consolidatieplicht en
moeten in hun geconsolideerde jaarrekening – naast zichzelf – B1 en B2 respectievelijk
C1 consolideren. Subholdings (B en C) hebben echter een vrijstelling van de
consolidatieplicht, indien wordt voldaan aan de volgende twee voorwaarden (IFRS 10.4):
1 De betreffende subholding mag niet aan een effectenbeurs genoteerd zijn.
2 De geconsolideerde jaarrekening van het grotere geheel waarin de subgroep is
opgenomen (in dit vraagstuk de geconsolideerde jaarrekening van A) moet zijn
opgesteld overeenkomstig de standards van de IASB.

Vraagstuk 17.2 UniSchelp

a De consolidatieplicht rust op:


• rechtspersonen die, alleen of samen met andere groepsmaatschappij, aan het
hoofd van hun groep staan (artikel 406.1).
• rechtspersonen die niet aan het hoofd van een groep staan, maar die in die groep
één of meer dochtermaatschappijen hebben of andere rechtspersonen waarop hij
een overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover hij de centrale leiding
heeft (artikel 406.2).

H staat aan het hoofd van de UniSchelp-groep en is op grond van artikel 406.1
consolidatieplichtig.
Aan het hoofd van een groepsdeel staan volgens artikel 406.2, en dus
consolidatieplichtig zijn: SH1 en SH3. Zij hebben alle één of meer
dochtermaatschappijen in hun groepsdeel.

b In de consolidatie moeten in beginsel worden betrokken (artikel 406): de


rechtspersoon zelf, de dochtermaatschappijen die tot de groep c.q. het groepsdeel
behoren, andere groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop hij een
overheersende zeggenschap kan uitoefenen of waarover hij de centrale leiding heeft:
• H moet zichzelf en alle rechtspersonen en vennootschappen die onder hem liggen
met uitzondering van BUI consolideren.
• SH1: SH1, W1, W2 en W3
• SH3: SH3, W4, W5 en W6

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 79


c De volgende vrijstellingen van consolidatie kunnen worden toegepast, zij het onder
voorwaarden:
• SH1, SH3: deze sub- of tussenholdings kunnen gebruikmaken van een vrijstelling
van consolidatie van hun groepsdeel, indien voldaan is aan de voorwaarden
neergelegd in artikel 408.
• SH2: H is niet verplicht om de financiële gegevens van SH2 in de consolidatie te
betrekken vanwege de bedoeling om het belang in SH2 in het kader van een
reorganisatie over te dragen aan derden (artikel 407.1c).
• W1: H en SH1 zijn niet verplicht om de financiële gegevens van W1 in de
consolidatie te betrekken omdat de nodige gegevens slechts met grote vertraging
te verkrijgen zijn (artikel 407.1b).

d Ja, indien wordt voldaan aan de in artikel 408 gestelde voorwaarden kan consolidatie
achterwege blijven. Het feit dat de moedermaatschappij in Canada is gevestigd, is niet
bepalend. Relevant is in dit kader de voorwaarde (artikel 408.1c) dat de
geconsolideerde jaarrekening en het bestuursverslag van de Canadese
moedermaatschappij zijn opgesteld overeenkomstig de voorschriften van de EG/EU-
richtlijnen inzake het vennootschapsrecht of, indien deze voorschriften (zoals in dit
geval) niet behoeven te worden gevolgd, op gelijkwaardige wijze.

Vraagstuk 17.3 Tegel bv

a 1 Het belang in A betreft een belegging (er wordt niet voldaan aan de criteria voor
een deelneming) met een duurzaam karakter; de aandelen worden derhalve
gerubriceerd onder de financiële vaste activa ‘overige effecten’ (artikel 367e): als
waarderingsgrondslag komen in aanmerking de verkrijgingsprijs en de actuele
waarde (artikel 384.1).
2 Bij het belang in B is sprake van een belegging die niet duurzaam is bedoeld; deze
wordt gerubriceerd onder de vlottende activa ‘effecten’ (artikel 364.3): gewaardeerd
dient eveneens te worden tegen verkrijgingsprijs of actuele waarde (artikel 384.1).
3 C is een deelneming (er wordt voldaan aan de vereisten: voor eigen rekening,
duurzaam bedoeld en ten dienste van de eigen werkzaamheid); omdat Tegel 60%
van de stemrechten heeft, mag tevens worden aangenomen dat C is aan te
merken als een groepsmaatschappij (Tegel heeft immers beslissende
zeggenschap in C): rubricering dient plaats te vinden onder de financiële vaste
activa ‘aandelen, certificaten van aandelen en andere vormen van deelneming in
groepsmaatschappijen’ (artikel 367a).
Omdat Tegel waarschijnlijk invloed van betekenis op het zakelijke en financiële
beleid van C uitoefent (wettelijk vermoeden bij 20% of meer van de stemrechten),
dient gewaardeerd te worden op nettovermogenswaarde (artikel 389.1).
4 Wettelijk is het belang in D te kwalificeren als een deelneming (artikel 24c.2).
Gezien de relatieve omvang van het belang heeft Tegel geen beslissende
zeggenschap in D en is D daarom niet aan te merken als groepsmaatschappij:
rubricering dient plaats te vinden onder de financiële vaste activa ‘andere
deelnemingen’ (artikel 367b).
Omdat Tegel waarschijnlijk geen invloed van betekenis op het zakelijke en
financiële beleid van D uitoefent dient gewaardeerd te worden op verkrijgingsprijs
of op actuele waarde (artikel 384.1).
5 Omdat het belang in E niet voldoet aan de criteria van een deelneming, is er
sprake van een belegging. De rubricering en waardering zijn gelijk aan die van de
aandelen van nv B, genoemd bij punt 2.

b In de consolidatie moeten op grond van de artikelen 406.1 en 406.2 – naast Tegel zelf
– in beginsel de onder de vennootschap vallende groepsmaatschappijen worden
betrokken.
Tegel kan – door een meerderheid van de stemrechten – beslissende zeggenschap
uitoefenen in bv C en nv E, dit zijn derhalve groepsmaatschappijen. Op grond van
artikel 407.1c geldt de verplichting tot consolidatie van E echter niet omdat deze
slechts wordt gehouden om het te vervreemden.
Dit betekent dat alleen C in de consolidatie moet worden betrokken, dat wil zeggen dat
de activa en passiva van C afzonderlijk in de geconsolideerde balans van Tegel
worden opgenomen, en dat A, B, D en E op dezelfde wijze in de geconsolideerde
balans worden opgenomen als in de enkelvoudige balans van Tegel.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 80


Vraagstuk 17.5 Veló-groep

Opmerking vooraf: In de enkelvoudige jaarrekening van Frame is de intercompany-winst


conform RJ 260 (zie paragraaf 16.2 van het theorieboek) geëlimineerd.

a Eliminatieposten in de vorm van journaalposten:


Aandelenkapitaal € 200.000
Winstreserve € 5.700.000
Winst 2016 € 133.600
Aan Kapitaalbelang Bidon € 6.033.600

Winst 2016 € 446.400


25
Aan Voorraden (  € 2.232.000) € 446.400
125

Langlopende schulden € 5.000.000


Aan 7%-lening Bidon € 5.000.000

Geconsolideerde balans Vélo-groep per 31 december 2016 (bedragen  € 1.000)


Materiële vaste activa 27.699 Aandelenkapitaal 1.000
Voorraden 3.129,6 Winstreserve 18.782
Liquide middelen 1.406 Langlopende schulden 8.000
Kortlopende schulden 2.890
Winst 2016 1.562,6
––––––– –––––––
32.234,6 32.234,6

b Eliminatieposten in de vorm van journaalposten:


Winst kapitaalbelang Bidon € 133.600
Aan Winst € 133.600

Omzet € 2.232.000
100
Aan Kostprijs van de omzet (  € 2.232.000) € 1.785.600
125
Aan Winst € 446.400

Omzet € 25.401.000
Aan Kostprijs van de omzet € 25.401.000

Financiële baten € 350.000


Aan Financiële lasten € 350.000

Geconsolideerde resultatenrekening Bidon over 2016 (bedragen  € 1.000)


Omzet 99.751
Kostprijs van de omzet 66.643,4
––––––––
33.107,6
Verkoopkosten 10.809
Algemene beheerskosten 20.096
––––––
30.905
––––––––
2.202,6
Financiële lasten 640
––––––––
Winst 1.562,6

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 81


Vraagstuk 17.6 bv Noord

Geconsolideerde balans Noord-Zuid Groep per 31 december 2016 (bedragen  € 1)


Goodwill 17.100 Eigen vermogen 1/1 490.000
Vrachtauto 40.000 Belang derden 73.600
Voorraden 310.000 Winst 2016 (saldopost) 73.500
Liquide middelen 270.000

637.100 637.100

Toelichting:
• Goodwill: 19/20  (€ 150.000 – € 132.000 (60% x € 220.000)) = € 17.100
• Vrachtauto: 4/5  € 50.000 = € 40.000
• Voorraden:
Noord: Ingekocht van Zuid: 100/125  € 200.000 = € 160.000
Ingekocht bij derden € 100.000
–––––––––
€ 260.000
Zuid € 50.000
–––––––––
€ 310.000
• Liquide middelen:
Noord: Saldo 31 december 2015 € 210.000
Aankoop aandelen Zuid € 150.000 –
Dividend Zuid € 6.000 +
Verkoopopbrengst vrachtauto € 70.000 +
Omzet € 9.000.000 +
Inkopen bij Zuid € 1.000.000 –
Inkopen bij derden € 6.500.000 –
Bedrijfskosten € 1.500.000 –
––––––––––
€ 136.000

Zuid: Saldo 31 december 2015 € 100.000


Winstuitkering € 10.000 –
Aankoop vrachtauto € 70.000 –
Omzet € 4.000.000 +
Inkopen € 3.000.000 –
Bedrijfskosten € 886.000 –
––––––––––
€ 134.000
–––––––––––
Saldo 31 december 2016 € 270.000
• Eigen vermogen 1/1: Gelijk aan het eigen vermogen van Noord per
31 december 2015
• Belang derden: 40%  (€ 40.000 + € 50.000 + € 134.000) = € 89.600
Ongerealiseerde intercompany-winst eindvoorraad:
40%  € 40.000 (25/125  € 200.000) = € 16.000 –
–––––––––
€ 73.600

Vraagstuk 17.7 nv M

a Verkrijgingsprijs € 475.000
Nettovermogenswaarde eind 2015:
• Aandelenkapitaal € 250.000
• Winstreserve € 200.000
• Winst 2012 € 50.000
––––––––
€ 500.000  80% = € 400.000

Betaalde goodwill € 75.000

b Stand per 1 januari 2016 € 400.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 82


25
Resultaat uit kapitaalbelang N 80%  (€ 100.000 –  € 150.000) = € 56.000 +
125
Herwaardering activa 80%  € 10.000 = € 8.000 +

Stand per 31 december 2016 € 464.000

c Balans:
• Goodwill  € 15.000 (€ 75.000  20%)
• Kapitaalbelang N  € 58.000
• Herwaarderingsreserve  € 8.000
• Winst  € 41.000 (€ 56.000 – € 15.000)

Resultatenrekening:
• Resultaat uit kapitaalbelang € 56.000 winst
• Afschrijving goodwill € 15.000

d 1 Aandelenkapitaal € 250.000
Herwaarderingsreserve € 10.000
Winstreserve € 250.000
Winst boekjaar € 70.000 (€ 100.000 – € 30.000)
Aan Kapitaalbelang N € 458.000
Aan Belang derden € 122.000 (20%)

25
Winst boekjaar (  € 150.000) € 30.000
125
Aan Voorraden € 30.000

2 Resultaat kapitaalbelang N € 50.000


Winstaandeel derden € 20.000
Aan Nettowinst € 70.000

Omzet € 150.000
100
Aan Kostprijs van de omzet ( ) € 120.000
125
25
Aan Nettowinst ( ) € 30.000
125

Omzet € 1.850.000
Aan Kostprijs van de omzet € 1.850.000

e 1 Nee, proportionele consolidatie is slechts toegestaan voor maatschappijen waarin


krachtens een regeling tot samenwerking met andere aandeelhouders samen
overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend (artikel 409).
2 De posten Belang derden (balans) en Winstaandeel derden (resultatenrekening).

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 83


Vraagstuk 17.10 bv Publica

a Er is sprake van: voor eigen rekening, duurzaam bedoeld en ten dienste van de eigen
activiteiten  deelneming.
Het wettelijk vermoeden van invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid
ontbreekt  verkrijgingsprijs is (naast actuele waarde) toegestane
waarderingsgrondslag.

b Verkrijgingsprijs € 750.000
Zichtbaar eigen vermogen € 340.000
Hogere waarde gebouwen € 510.000 – € 252.000 € 258.000 +
Lagere waarde deelneming Shoot € 30.000 –
––––––––
€ 568.000
Nettovermogenswaarde 60%  € 568.000 = € 340.800
––––––––
Goodwill € 409.200

c Nettovermogenswaarde van Shoot is niet vast te stellen  zichtbaar eigen vermogen


 waardering per 31-12-2015 wordt 22% van € 205.000 = € 45.100.

d Resultaat deelnemingen bestaat per 31 december 2015 uitsluitend uit het rechtstreeks
aan bv Publica uitgekeerde dividend van de 12%-deelneming in bv Shoot  12% van
€ 60.000 = € 7.200.

e Goodwill TopM € 409.200


Goodwill Shoot:
– Verkrijgingsprijs € 120.000 + € 100.000 = € 220.000
– Zichtbaar eigen vermogen € 45.100
––––––––
€ 174.900
––––––––
€ 584.100

f 1 Per 31 december 2015 is TopM integraal geconsolideerd, dus komt de post


Aandeel derden in de geconsolideerde balans voor (met een bedrag van 40% van
€ 568.000 = € 227.200).
2 Per 31 december 2015 zijn nog geen resultaten van TopM in de consolidatie
betrokken, derhalve ontbreekt de post Aandeel derden.

g Winst TopM € 220.000


€ 510.000  € 210.000 € 42.000 
– Hogere afschrijv. pand    € 13.000 –
15  15 6 
– Geen dividend Shoot 10% van € 75.000 € 7.500 –
– Wel aand. res. Shoot 10% van € 95.000 € 9.500 +
1
– Afschr. Goodwill Shoot van (€ 100.000 – 10% van € 205.000) € 7.950 –
10
––––––––
Aangepaste winst TopM € 201.050

Resultaat uit deelneming TopM is € 201.050  60% = € 120.630.

h Deelneming TopM € 120.630


Aan Resultaat uit deelneming TopM € 120.630

Liquide middelen (60% van € 160.000) € 96.000


Aan Deelneming TopM € 96.000

i 40% van € 201.050 = € 80.420

j Het verloopoverzicht betreft uitsluitend deelneming bv Shoot:


31/12/2015 Zichtbaar eigen vermogen € 45.100
Aandeel resultaat 22% van € 95.000 € 20.900 +
Dividend 22% van € 75.000 € 16.500 –
––––––––
31/12/2016 Zichtbaar eigen vermogen € 49.500

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 84


1
k van € 584.100 = € 58.410
10

l Door het overstappen van verkrijgingsprijs naar zichtbaar eigen vermogen en wegens
ontbreken voldoende zeggenschap: wettelijke reserve deelnemingen (Shoot).

Vraagstuk 17.11 Koninklijke FrieslandCampina nv

a Er zijn drie conclusies te trekken:


1 De enkelvoudige jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de
Nederlandse wet- en regelgeving, terwijl de geconsolideerde jaarrekening is
opgesteld met toepassing van IFRS, voor zover aanvaard binnen de Europese
Unie.
Als gevolg van afwijkende grondslagen van waardering en resultaatbepaling tussen
de Nederlandse wet- en regelgeving enerzijds en IFRS anderzijds zou een verschil
tussen beide eigen vermogens ontstaan. FrieslandCampina past echter artikel
2:362 lid 8 BW toe, dat toestaat om in de enkelvoudige jaarrekening eveneens
dezelfde grondslagen toe te passen als in de geconsolideerde jaarrekening. Als
gevolg hiervan komen het geconsolideerde en het enkelvoudige eigen vermogen
toch overeen.
2 Deelnemingen in groepsmaatschappijen worden in de enkelvoudige balans
gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde.
3 Eventuele intercompanyresultaten in onderlinge transacties en balansposities zijn
zowel in de geconsolideerde als in de enkelvoudige balans geëlimineerd.

b Alle dochterondernemingen van FrieslandCampina zijn in de consolidatie betrokken.


De post Deelnemingen in dochterondernemingen in de enkelvoudige balans wordt in
de geconsolideerde balans vervangen door de afzonderlijke activa en passiva van die
dochterondernemingen (subsidiaries).

c Joint ventures en geassocieerde deelnemingen komen alleen voor in de balansen van


geconsolideerde dochterondernemingen (volgens IFRS min of meer overeenkomend
met subsidiaries).

d In de geconsolideerde balansen per 31 december 2014 en 2015 en in de


geconsolideerde winst- en verliesrekeningen over 2014 en 2015 komt de post
Minderheidsbelangen onder het eigen vermogen voor respectievelijk de regel Winst
toe te rekenen aan minderheidsbelangen. Dit geeft het deel van het getoonde
groepsvermogen respectievelijk groepsresultaat weer dat toekomt aan derden-
aandeelhouders. De activa, passiva, baten en lasten van de geconsolideerde niet-
100% dochterondernemingen worden volledig in de consolidatie betrokken; deze
werkwijze staat bekend als de integrale methode.

e De balanswaarde van de joint ventures en geassocieerde deelnemingen komt volgens


de gehanteerde grondslagen overeen met de verkrijgingsprijs, aangepast voor de
wijziging van het aandeel van FrieslandCampina in de netto-activa van de deelneming
na overname. Dit is een vorm van de vermogensmutatiemethode, waarbij de betaalde
goodwill begrepen blijft in de boekwaarde van de deelneming (equitymethode).
Mogelijke af-mutaties zijn:
• ontvangen dividenden van deelnemingen
• aandeel in verliezen van deelnemingen
• aandeel in onttrekkingen aan het eigen vermogen, anders dan verliezen of
dividenden
• aandeel in bijzondere waardeverminderingen van de in de boekwaarde van de in
de deelnemingen begrepen betaalde goodwill.

f FrieslandCampina heeft geen beleidsbepalende invloed c.q. kan geen overheersende


zeggenschap uitoefenen waardoor deze deelneming niet als dochteronderneming mag
worden aangemerkt. Het relatieve grote belang van 82,33% doet daar kennelijk niet
aan af. Integrale consolidatie blijft dan achterwege.
Een andere, minder voor de hand liggende, reden is dat het belang wordt aangemerkt
als een joint venture, waarin krachtens een samenwerking met andere aandeelhouders
beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 85


g Ondanks het 50%-belang heeft FrieslandCampina beleidsbepalende invloed c.q. kan
overheersende zeggenschap uitoefenen waardoor deze deelneming als
dochteronderneming moet worden aangemerkt. De financiële gegevens van dit belang
worden via de methode van integrale consolidatie in de geconsolideerde jaarrekening
opgenomen.

h Geconsolideerde balans per 31 december 2015 zou als volgt wijzigen:


Vaste activa -98
Vlottende activa -30
Geassocieerde deelnemingen 30
-98

Langlopende verplichtingen -36


Kortlopende verplichtingen -32
Minderheidsbelang -30
-98

Geconsolideerde winst- en verliesrekening 2015 zou als volgt wijzigen:


Bedrijfsopbrengsten -40
Bedrijfslasten -50
Bedrijfsresultaat 10
Resultaat geassocieerde deelnemingen -5
Winst boekjaar 5

Winst toe te rekenen aan minderheidsbelang 5

i Als gevolg van – aanhoudende – verliezen bij dochterondernemingen is in 2014 de


boekwaarde van deze deelnemingen in de enkelvoudige balans omgeslagen in
negatief. FrieslandCampina waardeert deze deelnemingen vanaf dat moment niet
meer tegen nettovermogenswaarde, maar stelt de boekwaarde van deze
deelnemingen op nul. Ter hoogte van de negatieve boekwaarde past
FrieslandCampina een afwaardering van 60 van de leningen aan de desbetreffende
dochterondernemingen toe. FrieslandCampina omschrijft de hieruit volgende
overboeking als herclassificatie.
Journaalpost: Deelnemingen in dochterondernemingen 60
Aan Leningen aan dochterondernemingen 60

Over 2015 genereren de desbetreffende dochterondernemingen zodanig positieve


resultaten dat de boekwaarde van deze dochterondernemingen weer positief wordt.
FrieslandCampina neemt in 2015 de in 2014 toegepaste afwaardering terug met
gelijktijdige terugboeking (herclassificatie) naar de deelnemingen in
dochterondernemingen.
Journaalpost: Leningen aan dochterondernemingen 60
Aan Deelnemingen in dochterondernemingen 60

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 86


Deel 5 Overige onderwerpen

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 87


18 Vreemde valuta

Vraagstuk 18.1 Specula bv

Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Pand 390.000 Aandelenkapitaal 200.000
Voorraad B 55.000 Agio 200.000
Debiteuren 220.000 Lening 304.000
Liquide middelen 243.600 Winst 2016 204.600

908.600 908.600

Toelichting:
39
• Pand: € 400.000  = € 390.000
40
• Voorraad B: 500  € 110 = € 55.000
• Debiteuren: 1 000  220  € 1 = € 220.000
• Liquide middelen:
Emissie € 400.000 +
Opname lening 200 000  € 2 = € 400.000 +
Aanschaf pand € 400.000 –
Inkoop 20/1 2 000 producten B à € 100 = € 200.000 –
Ontvangst verkoop 1 500  200  € 0,90 = € 270.000 +
Inkoop 9/8 1 000 producten B à € 110 = € 110.000 –
Bedrijfskosten € 10.000 –
1
Aflossing 200 000   € 1,90 = € 76.000 –
5
Interest 200 000  8%  € 1,90 = € 30.400 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 243.600
4
• Lening: 200 000   € 1,90 = € 304.000
5

Resultatenrekening over 2016


Opbrengst verkopen 5 april 1 500  200  € 1 = € 300.000
Opbrengst verkopen 8 november 1 000  220  € 0,80 = € 176.000
––––––––
€ 476.000
Kostprijs verkopen 2 000  € 100 + 500  € 110 = € 255.000
––––––––
Transactieresultaat € 221.000
1
Afschrijvingen € 400.000  = € 10.000
40
Interest: 1/1 – 30/6: 200 000  8%  1/2  € 2 = € 16.000
1/7 – 31/12: 200 000  8%  1/2  € 1,90 = € 15.200
Bedrijfskosten € 10.000
–––––––
€ 51.200
––––––––
€ 169.800
Koersresultaten:
• op de transacties:
5/4-5/6: 1 500  200  (€ 0,90 – € 1) = € 30.000 –
8/11-8/2: 1 000  220  (€ 1 – € 0,80) = € 44.000 +
• op de lening: 200 000  (€ 2 – € 1,90) = € 20.000 +
• op de interest: 200 000  8%  1/2  (€ 2 – € 1,90) = € 800 +
–––––––
€ 34.800
––––––––
€ 204.600

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 88


Vraagstuk 18.3 nv X

a Balans per 31 december 2016:


• Vordering: $ 1 mln  € 0,68 = € 680.000
• Effecten (optie): € 150.000

Resultatenrekening over 2016:


• Opbrengsten: Winst optie: € 150.000 – € 70.000 = € 80.000
• Kosten: Verlies vordering: $ 1 mln  (€ 0,80 – € 0,68) = € 120.000

b Balans per 31 december 2016:


• Vordering: $ 1 mln  € 0,86 = € 860.000
• Effecten (optie): € 20.000

Resultatenrekening over 2016:


• Opbrengsten: Winst vordering: $ 1 mln  (€ 0,86 – € 0,80) = € 60.000
• Kosten: Verlies optie: € 70.000 – € 20.000 = € 50.000

c Er is sprake van een fair value hedge, omdat er – door het gelijktijdig bestaan van een
primair (de vordering in dollars) en een secundair (de valutaoptie) financieel instrument
– een automatische compensatie van winsten en verliezen plaatsvindt. Bij een
cashflow hedge wordt er een afdekkingsinstrument aangekocht voordat het primaire
financiële instrument bestaat.

Vraagstuk 18.4 bv Nedopia

a Bij gebeurtenis 1 is er sprake van een fair value hedge, omdat er – door het gelijktijdig
bestaan van een primair (de vordering in topi) en een secundair (het
valutatermijncontract) financieel instrument – een automatische compensatie van
winsten en verliezen plaatsvindt.
Bij gebeurtenis 2 is sprake van een cashflow hedge, omdat er een
afdekkingsinstrument wordt aangekocht voordat het primaire financiële instrument
bestaat.

b Transactie 1
1 november 2016
Debiteuren (5.000.000  € 0,05) € 250.000
Aan Voorraden € 200.000
Aan Winst € 50.000

1 december 2016
Winst (5.000.000  € 0,01) € 50.000
Aan Debiteuren € 50.000

Effecten (5  € 14.000) € 70.000


Aan Winst € 70.000

31 december 2016
Winst (5.000.000  € 0,008) € 40.000
Aan Debiteuren € 40.000

Effecten ((5  (€ 16.000 – € 14.000)) € 10.000


Aan Winst € 10.000

Liquide middelen (5.000.000  € 0,032) € 160.000


Aan Debiteuren € 160.000

Liquide middelen (5  € 16.000) € 80.000


Aan Effecten € 80.000

Transactie 2
1 november 2016
Geen journaalpost (er heeft nog geen levering plaatsgevonden)

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 89


1 december 2016
Effecten (10  € 14.000) € 140.000
Aan Herwaarderingsreserve € 140.000

31 december 2016
Effecten ((10  (€ 16.000 – € 14.000)) € 20.000
Aan Herwaarderingsreserve € 20.000

Liquide middelen (10  € 16.000) € 160.000


Aan Effecten € 160.000

Liquide middelen (10.000.000  € 0,032) € 320.000


Herwaarderingsreserve € 160.000
Aan Voorraden € 420.000
Aan Winst € 60.000

Vraagstuk 18.5 Wijo bv

a Deelnemingen € 52.000.000 (1,3 mld  0,04)


Aan Liquide middelen € 52.000.000

b Voor deze situatie schrijven de RJ en de IASB een set van omrekeningsvoorschriften


voor, waarvan het geheel in de literatuur veelal wordt aangeduid als het 'temporal
principle' (IAS 21.23, 21.8 en 21.30 / RJ 122.203, 122.207 en 122.209):
Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1 mln)
Pand 780  0,04 = 31,2 Aandelenkapitaal 500  0,04 = 20
Machines 360  0,04 = 14,4 Agio 800  0,04 = 32
Voorraad* 23,295 Vreemd vermogen 560  0,05 = 28
Liquide middelen 350  0,05 = 17,5 Winst 2016 6,395
––––– –––––
86,395 86,395

* Inkopen in 2016: 900 + 480 – 400 = 980, dit is per kwartaal 980/4 = 245
e
Eindvoorraad: 235 uit 3 kwartaal × 0,047 = 11,045
e
245 uit 4 kwartaal × 0,05 = 12,250
23,295

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1 mln)


Omzet 300  0,04 = 12
300  0,043 = 12,9
300  0,047 = 14,1
300  0,05 = 15
––––
54
Kostprijs van de omzet 645  0,04 = 25,8
245  0,043 = 10,535
10  0,047 = 0,47
36,805
––––––
Transactieresultaat 17,195
Afschrijvingskosten:
Pand 20  0,04 = 0,8
Machines 40  0,04 = 1,6
Overige kosten 32,5  0,04 = 1,3
32,5  0,043 = 1,3975
32,5  0,047 = 1,5275
32,5  0,05 = 1,625
––––––
5,85
8,25
–––––
Winst vóór omrekeningsverschillen 8,945
Omrekeningsverschillen 2,55
–––––

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 90


Winst 6,395
Specificatie omrekeningsverschillen (bedragen  € 1 mln)
Monetaire positie 1-1-2016 (260 – 560)  0,04 = – 12
Verkopen + 1.200 + 54
Inkopen – 980 – 44,1*
Overige kosten – 130 – 5,85
–––––– ––––––
– 210 – 7,95
Monetaire positie 31-12-2016 – 210  0,05 = – 10,5
––––––
Verlies 2,55

* 245 × 0,04 + 245 × 0,043 + 245 × 0,047 + 245 × 0,05 = 44,1

c Deelnemingen € 6.395.000
Aan Resultaat uit deelnemingen € 6.395.000

d Sterk punt is dat de methode neutraal werkt ten opzichte van de gekozen grondslagen
van waardering en winstbepaling; dit betekent een consistente toepassing van de
gekozen grondslagen.
Zwak punt is dat - afhankelijk van de hoogte van de netto monetaire positie en de
ontwikkelingen van de valutakoersen - in de resultatenrekening omrekeningswinsten
zijn opgenomen, die nog niet gerealiseerd zijn.

e Voor deze situatie schrijven de RJ en de IASB een set van omrekeningsvoorschriften


voor, waarvan het geheel in de literatuur veelal wordt aangeduid als de 'closing rate
method' (IAS 21.39 en 21.40 / RJ 122.302 en 122.303):

Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1 mln)


Pand 780  0,05 = 39 Aandelenkapitaal 500  0,04 = 20
Machines 360  0,05 = 18 Agio 800  0,04 = 32
Voorraad 480  0,05 = 24 Reserve omrekeningsverschillen 13,55
Liquide middelen 350  0,05 = 17,5 Vreemd vermogen 560  0,05 = 28
Winst 2016 110  0,045 = 4,95
–––– –––––
98,5 98,5

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1 mln)


Omzet 1 200  0,045 = 54
Kostprijs van de omzet 900  0,045 = 40,5
––––
Transactieresultaat 13,5
Afschrijvingskosten:
Pand 20  0,045 = 0,9
Machines 40  0,045 = 1,8
Overige kosten 130  0,045 = 5,85
––––
8,55
–––––
Winst 4,95

Specificatie omrekeningsverschillen (bedragen  € 1 mln)


Op het eigen vermogen 1 300  (0,05 – 0,04) = 13 +
Op de winst 110  (0,05 – 0,045) = 0,55 +
–––––
Winst 13,55

f Deelnemingen € 18.500.000
Aan Resultaat uit deelnemingen € 4.950.000
Aan Reserve omrekeningverschillen € 13.550.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 91


g Sterk punt is dat valuta-omrekeningsverschillen - omdat ze rechtstreeks in het eigen
vermogen worden verwerkt - het operationeel resultaat niet vertroebelen.
Zwak punt is dat bij toepassing van historische kosten de omrekeningskoers (actuele
koers) niet aansluit bij de waarderingsgrondslag voor de materiële activa (historische
kosten); dit leidt tot een fictieve waarde: noch de historische kosten, noch de actuele
waarde wordt weergegeven.

Vraagstuk 18.7 Neon nv

a Investering € 50.000.000
Zichtbaar eigen vermogen Buon 1 januari 2016:
• Aandelenkapitaal VrV 8.000.000
• Algemene reserve VrV 3.000.000
––––––––––––
VrV 11.000.000
Stille reserves:
• Vaste activa
20% van VrV 8.000.000 = VrV 1.600.000
• Voorraad goederen
10 000  (VrV 430 – VrV 400) = VrV 300.000
––––––––––––
Fair value VrV 12.900.000
Nettovermogenswaarde: VrV 12.900.000  € 3 = € 38.700.000
–––––––––––
Goodwill € 11.300.000

b Balans Buon per 31 december 2016 (bedragen  VrV 1.000)


1
Vaste activa 8.400 Aandelenkapitaal 8.000
2
Voorraad goederen 5.170 Algemene reserve 4.900
Liquide middelen 6.006 8%-Hypothecaire lening 4.200
Nog te betalen interest 140
Winst 2016 2.336
–––––– ––––––
19.576 19.576

1 120 7
VrV 8.000.000   = VrV 8.400.000
100 8
2
Volgens de balans van Buon VrV 3.000.000
Aanpassing stille reserves 1 januari 2016 VrV 1.900.000 +
––––––––––––
VrV 4.900.000

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  VrV 1.000)


Opbrengst verkopen 44.050
1
Kostprijs verkopen 22.150
2
Afschrijvingen 1.200
Interest 364
Overige kosten 18.000
––––––
41.714
––––––
Winst 2.336
1
Volgens de resultatenrekening van Buon VrV 21.850.000
Aanpassing i.v.m. hogere beginwaarde VrV 300.000 +
–––––––––––––
VrV 22.150.000
(of: 10.000  430 + 24.000  450 + 15.000  470 = 22.150.000)
2 120 1
VrV 8.000.000   = VrV 1.200.000
100 8

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 92


c Balans Buon per 31 december 2016 (bedragen  € 1.000)
Vaste activa Aandelenkapitaal
8.400  3 = 25.200 8.000  3 = 24.000
Voorraad goederen Algemene reserve
5 170  3,20 = 16.544 4.900  3 = 14.700
Liquide middelen 8%-Hypothecaire lening
6.006  3,50 = 21.021 4.200  3,50 = 14.700
Nog te betalen interest
140  3,50 = 490
Winst 2016 8.875
–––––– ––––––
62.765 62.765

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1.000)


Opbrengst verkopen 44 050  3,20 = 140.960
Kostprijs verkopen 10 000  430  3 + 24.000  450  3,20 +
15 000  470  3,20 = 70.020
Afschrijvingen 1.200  3 = 3.600
Interest 364  3,20 = 1.164,8
Overige kosten 18.000  3,20 = 57.600
–––––––
132.384,8
––––––––
Winst vóór omrekeningsverschillen 8.575,2
Omrekeningsverschillen + 299,8
––––––––
Winst 8.875

Specificatie omrekeningsverschillen
Monetaire positie 1-1 – 1.000 €3 = € 3.000 –
Verkopen + 44.050  € 3,20 = € 140.960 +
Inkopen – 23.020  € 3,20 = € 73.664 –
Interest – 364  € 3,20 = € 1.164,8 –
Overige kosten – 18.000  € 3,20 = € 57.600 –
–––––––– –––––––––
1.666 € 5.531,2
Monetaire positie 31-12 1.666  € 3,50 = € 5.831
–––––––––
Omrekeningswinst € 299,8

d Mutatieoverzicht deelneming Buon


Stand 1 januari 2016 € 38.700.000
Resultaat vóór omrekeningsverschillen € 8.575.200
Omrekeningsverschillen € 299.800
––––––––––
Resultaat uit deelneming € 8.875.000
–––––––––––
Stand 31 december 2016 € 47.575.000

Vraagstuk 18.9 nv Euro

a Investering VR 1.100.000
Zichtbaar eigen vermogen Bruce per 1 januari 2016:
• Aandelenkapitaal VR 100.000
• Winstreserve VR 600.000
–––––––––
VR 700.000
Stille reserve gebouwen VR 250.000
Lagere voorziening VR 50.000
–––––––––
Nettovermogenswaarde VR 1.000.000
–––––––––––
Betaalde goodwill VR 100.000

Betaalde goodwill in euro’s: VR 100.000  € 2,20 = € 220.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 93


b Deelneming Bruce (VR 1.000.000  € 2,20) € 2.200.000
Goodwill € 220.000
Aan Liquide middelen € 2.420.000

c Balans Bruce per 31 december 2016 (bedragen  € 1.000)


Gebouwen 3.168 Aandelenkapitaal 220
Voorraden 1.440 Winstreserve 1.980
Liquide middelen 1.296 Herwaarderingsreserve 288
Reserve omrekenings-
verschillen (saldo) 224
Voorzieningen 360
Lening NV Euro 1.440
Kortlopende schulden 840
Winst 2016 552
––––– –––––
5.904 5.904

Toelichting:
24 110
• Gebouwen: VR 1.250.000    € 2,40 = € 3.168.000
25 100
• Voorraden: VR 600.000  € 2,40 = € 1.440.000
• Liquide middelen: VR 540.000  € 2,40 = € 1.296.000
• Aandelenkapitaal: VR 100.000  € 2,20 = € 220.000
• Winstreserve: (VR 600.000 + VR 300.000)  € 2,20 = € 1.980.000
24
• Herwaarderingsreserve: VR 1.250.000   10%  € 2,40 = € 288.000
25
• Voorzieningen: VR 150.000  € 2,40 = € 360.000
• Lening NV Euro: VR 600.000  € 2,40 = € 1.440.000
• Kortlopende schulden: VR 350.000  € 2,40 = € 840.000
• Winst 2016: volgens resultatenrekening (zie hierna)

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1.000)


Opbrengst verkopen 12.000  € 2,30 = 27.600
Kostprijs verkopen 10.000  € 2,30 = 23.000
Verkoopkosten 700  € 2,30 = 1.610
Algemene beheerskosten* 1.018  € 2,30 = 2.341,4
Rentelasten 42  € 2,30 = 96,6
–––––––
27.048
––––––––
Winst 552

* Volgens de resultatenrekening van Bruce VR 958.000


VR 250.000
Hogere afschrijvingen = VR 10.000
25
Hogere dotatie voorzieningen VR 50.000
–––––––––––
VR 1.018.000

Specificatie omrekeningsverschillen
Over het begin eigen vermogen: VR 1.000.000  (€ 2,40 – € 2,20) = € 200.000
Over het resultaat: (VR 300.000 – VR 60.000)  (€ 2,40 – € 2,30) = € 24.000
––––––––
€ 224.000

d Stand per 1 januari 2016 € 2.200.000


Resultaat uit deelneming € 552.000 +
Omrekeningsverschillen € 224.000 +
Herwaardering gebouwen € 288.000 +
––––––––––
Stand per 31 december 2016 € 3.264.000

e Deelnemingen € 1.064.000
Aan Resultaat uit deelnemingen € 552.000
Aan Reserve omrekeningsverschillen € 224.000
Aan Herwaarderingsreserve € 288.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 94


f Volgens de IASB moet de herwaarderingsreserve worden overgeboekt naar de
overige reserves (zie paragraaf 8.3.1); de IASB verbiedt uitdrukkelijk om een vrijval
van de herwaarderingsreserve ten gunste van het resultaat te laten vallen (IAS 16.41
en 38.87). De wet (en in navolging daarvan de RJ) staan deze verwerkingswijze wel
toe, al dient het bedrag ervan wel in een afzonderlijke post te worden opgenomen
(artikel 390.4 / RJ 240.222).
De vrijval van de reserve omrekeningsverschillen moet volgens de IASB ten gunste
van het resultaat worden gebracht (IAS 21.48). De RJ beveelt deze verwerkingswijze
aan, maar laat het ook toe de omrekeningsverschillen over te boeken naar de overige
reserves (RJ 122.311). De wet doet in deze geen uitspraak.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 95


19 Winstbelasting

Vraagstuk 19.1 bv Flex

a Het matchingprincipe. Volgens dit principe dienen de kosten te worden toegerekend


aan de jaren waarin de oorzaak van die kosten is gelegen. Ten aanzien van de
winstbelasting, betekent dit dat de belastinglast dient aan te sluiten op het geldend
belastingpercentage toegepast op de bedrijfseconomische winst vóór aftrek van
belasting.

b Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1.000)


Materiële vaste activa 6.000 Eigen vermogen:
Vlottende activa: Aandelenkapitaal 1.500
Kortlopende vorderingen: Winstreserve 6.940
• Fiscus* 40 –––––
• Overig 1.620 8.440
–––– Winst 2016 – 600
1.660
Liquide middelen 180
––––– –––––
7.840 7.840

* Vordering uit hoofde van verliescompensatie: 25%  € 800.000 = € 200.000


Te betalen vennootschapsbelasting 2015 € 160.000 –
––––––––
€ 40.000

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1.000)


Netto-omzet 14.000
Kostprijs omzet 11.800
––––––
2.200
Verkoopkosten 500
Algemene beheerskosten 1.100
Schade door overstroming 1.400
–––––
3.000
––––––
Winst vóór belasting – 800
Belasting 25%  800 = 200
––––––
Winst – 600

c 1 Ten aanzien van de vordering uit hoofde van verliescompensatie zal nu alleen die
wegens carry back in de balans worden opgenomen; dit betreft de compensatie
met de winst over 2015. De vordering wegens carry forward is een voorwaardelijke
vordering: zij wordt pas opeisbaar indien er in de toekomst voldoende fiscale winst
wordt gehaald.
De kortlopende vordering op de fiscus in de balans wordt nu:
• Vordering uit hoofde van carry back
25%  € 640.000 = € 160.000
• Te betalen vennootschapsbelasting 2015 € 160.000 –
––––––––
€ 0

In de resultatenrekening wordt de belastingbate nu: 25%  € 640.000,


compensabele winst 2015 = € 160.000.
De winst komt dan uit op: – € 640.000.
2 Het verband tussen de belastinglast en de bedrijfseconomische winst vóór aftrek
van belasting is verbroken; het matchingprincipe wordt losgelaten, het
voorzichtigheidsprincipe gaat hier voor.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 96


3 De IASB en de RJ schrijven voor de bedragen van de verliezen die voor
voorwaartse verliescompensatie in aanmerking komen in de toelichting te
vermelden voor zover deze bedragen niet in de balans zijn opgenomen (IAS
12.81e / RJ 272.707), in casu 25%  € 160.000 = € 40.000.

Vraagstuk 19.2 Karrent bv

a Een snelle fiscale afschrijving leidt tot een verschuiving van fiscale winst (en daarmee
van belastingbetalingen) naar de toekomst; hierdoor kan een rentevoordeel worden
verkregen. Verder geeft het speelruimte in de financiering.

b 1 Opbrengst verhuur auto’s 5  € 25.000 = € 125.000


Afschrijvingskosten 25%  5  € 40.000 = € 50.000 –
Onderhoud, verzekering e.d. 5  € 5.000 = € 25.000 –
––––––––
Bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting € 50.000

2 Opbrengst verhuur auto’s 5  € 25.000 = € 125.000


4
Afschrijvingskosten  5  € 40.000 = € 80.000 –
10
Onderhoud, verzekering e.d. 5  € 5.000 = € 25.000 –
––––––––
Fiscale winst € 20.000

c 1 5  € 40.000  75% = € 150.000 (of: € 200.000 – € 50.000)


6
2 5  € 40.000  = € 120.000 (of: € 200.000 – € 80.000)
10

d 1 25%  (€ 50.000 – € 20.000) = € 7.500


2 25%  (€ 150.000 – € 120.000) = € 7.500

e Belastinglast (25%  € 50.000) € 12.500


Aan Voorziening latente belasting € 7.500
Aan Te betalen belasting (25%  € 20.000) € 5.000

f Balans 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Auto’s 150.000 Aandelenkapitaal 200.000
Kas* 100.000 Voorziening latente belasting 7.500
Te betalen belasting 5.000
Winst 2016 37.500

250.000 250.000

* 5  (€ 25.000 – € 5.000) = € 100.000

g Jaar Bedrijfseconomische Fiscale Voorziening latente belasting


winst winst Mutatie Stand 31 december
–––– –––––––––––––––––– ––––––––––– ––––––––– ––––––––––––––––
2016 € 50.000 € 20.000 + € 7.500 € 7.500
2017 € 50.000 € 40.000 + € 2.500 € 10.000
2018 € 50.000 € 60.000 – € 2.500 € 7.500
2019 € 50.000 € 80.000 – € 7.500 € –

Opmerking:
Door de lagere fiscale afschrijving stijgt de winst fiscaal jaarlijks met € 20.000.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 97


Vraagstuk 19.4 bv Promotie

a Balans per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Goodwill 12.600 Aandelenkapitaal 100.000
Kantoorinventaris 22.500 Te betalen vennootschaps-
Deelneming BV Print 84.000 belasting* 6.400
Liquide middelen 27.000 Winst 2016 39.700

146.100 146.100

Toelichting:
• Goodwill: 90%  [€ 80.000 – (60%  € 110.000)] = € 12.600
• Kantoorinventaris: 75%  € 30.000 = € 22.500
• Deelneming bv Print: 60%  (€ 110.000 + € 30.000) = € 84.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 100.000
Aanschaf kantoorinventaris € 30.000 –
Omzet € 400.000 +
Diverse kosten € 363.000 –
Aankoop deelneming bv Print € 80.000 –
––––––––
Saldo 31 december 2016 € 27.000

Resultatenrekening over 2016


Omzet € 400.000
Afschrijvingskosten:
• Kantoorinventaris: 25%  € 30.000 = € 7.500
• Goodwill: 10%  [€ 80.000 – (60%  € 110.000)] = € 1.400
––––––
€ 8.900 –
Huur € 35.000 –
Loonkosten € 310.000 –
Kosten bijwonen congres € 18.000 –
Opbrengst deelneming bv Print 60%  € 30.000 = € 18.000 +
––––––––
Winst vóór aftrek van belasting € 46.100
Belastinglast** € 6.400 –
––––––––
Winst € 39.700

* Fiscale resultatenrekening over 2016


Omzet € 400.000
Afschrijvingskosten:
• Kantoorinventaris € 7.500 –
• Goodwill (deelnemingsvrijstelling) € –
Huur € 35.000 –
Loonkosten € 310.000 –
Kosten bijwonen congres € 18.000 – € 4.500 = € 13.500 –
Opbrengst deelneming bv Print (deelnemingsvrijstelling) € –
––––––––
€ 34.000
Investeringsaftrek 28%  € 30.000 = € 8.400 –
––––––––
Fiscale winst € 25.600

Te betalen belasting: 25%  € 25.600 = € 6.400

** Omdat alle verschillen tussen bedrijfseconomisch en fiscaal resultaat zijn aan te


merken als definitieve winstverschillen, is de belastinglast gelijk aan de over 2016
verschuldigde belasting.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 98


€ 6.400
b De effectieve belastingdruk is  100% = 13,9%; het toepasselijke of
€ 46.100
nominale belastingtarief is 25%: er is per saldo sprake van onderdruk als gevolg van
(meerdere) definitieve winstverschillen.

c De IASB eist een cijfermatige aansluiting tussen het toepasselijk belastingtarief en de


effectieve belastingdruk (IAS 12.81c). De RJ beveelt deze informatieverstrekking aan,
waarbij deze informatie beperkt mag blijven tot de geconsolideerde jaarrekening (RJ
272.704).

Vraagstuk 19.5 bv Holiday Out

a Omzet € 3.000.000
Loonkosten € 2.500.000 –
Afschrijving pand 5%  € 1.500.000 = € 75.000 –
Boekwinst verkoop busje € 17.000 – € 8.000 = € 9.000 +
Afschrijving busje € 80.000  1/5 = € 16.000 –
Afschrijving inventaris 20%  € 500.000 = € 100.000 –
––––––––––
Bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting € 318.000

b Bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting € 318.000


Verschillen in resultaat:
• Boekwinst verkoop busje (tijdelijk winstverschil):
Bedrijfseconomisch € 9.000
Fiscaal € 0
––––––––
€ 9.000 –
• Afschrijving busje (tijdelijk winstverschil):
Bedrijfseconomisch € 16.000
Fiscaal € 71.000  1/5 = € 14.200
––––––––
€ 1.800 +
• Afschrijving inventaris (tijdelijk winstverschil):
Bedrijfseconomisch € 100.000
Fiscaal 3/10  € 500.000 = € 150.000
––––––––
€ 50.000 –
• Investeringsaftrek (definitief winstverschil):
Bedrijfseconomisch komt deze niet voor
Fiscaal € 13.702 –
––––––––
Fiscale winst € 247.098

c 1 Bedrijfseconomische winst vóór aftrek van belasting € 318.000


Investeringsaftrek (definitief winstverschil) € 13.702 –
––––––––
€ 304.298
Belastinglast: 25%  € 304.298 = € 76.074,50
2 Fiscale winst € 247.098
Tijdelijke winstverschillen:
• Boekwinst verkoop busje € 9.000 +
• Afschrijving busje € 1.800 –
• Afschrijving inventaris € 50.000 +
––––––––
€ 304.298
Belastinglast: 25%  € 304.298 = € 76.074,50

d 1 Busje:
Waardering bedrijfseconomisch (zie e) € 64.000
Waardering fiscaal: € 71.000  4/5 = € 56.800
––––––––
25%  € 7.200 = € 1.800

Inventaris:
Waardering bedrijfseconomisch (zie e) € 350.000
Waardering fiscaal:

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 99


3/10  € 500.000 + € 50.000 = € 200.000
––––––––
25%  € 150.000 = € 37.500

€ 39.300

2 Stand per 1 januari 2016 € 25.000


In 2016 uitgestelde belasting als gevolg van tijdelijke
verschillen tussen bedrijfseconomische en fiscale winst:
• Boekwinst verkoop busje € 9.000 +
• Afschrijving busje € 1.800 –
• Afschrijving inventaris € 50.000 +

25%  € 57.200 = € 14.300

Stand per 31 december 2016 € 39.300

e Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1.000)


Pand: Aandelenkapitaal 500
Aanschafprijs 1.500 Winstreserve 1.183
Afschrijving 375 Voorziening latente belasting-
––––– verplichtingen 39,3
1.125 Te betalen vennootschaps-
Busje: belasting 61,7745
Aanschafprijs 80 Winst 2013 241,9255
Afschrijving 16
––––
64
Inventaris:
Aanschafprijs 550
Afschrijving 200
––––
350
Liquide middelen 487
––––– –––––––
2.026 2.026

Toelichting:
• Afschrijving pand: € 300.000 + € 75.000 = € 375.000
• Afschrijving inventaris: € 100.000 + € 100.000 = € 200.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 100.000
Omzet € 3.000.000 +
Inruil busje € 63.000 –
Loonkosten € 2.500.000 –
Aankoop inventaris € 50.000 –
–––––––––
Saldo 31 december 2016 € 487.000
• Te betalen vennootschapsbelasting: 25%  € 247.098 = € 61.774,50

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 100


Vraagstuk 19.6 Maxtax bv

a Bij stijging van de actuele waarde wordt in de bedrijfseconomische balans de


boekwaarde van de taxi's aangepast aan het actuele prijspeil; de waardestijging wordt
verwerkt in een herwaarderingsreserve. Het bedrag dat op de herwaarderingsreserve
geboekt wordt, geeft het bedrag aan dat bij realisatie als afschrijvingen boven de
historische kosten ten laste van het resultaat zal worden gebracht. Fiscaal worden
deze kosten niet geaccepteerd. In de (ongerealiseerde) herwaarderingsreserve (=
eigen vermogen) zit dan ook een belastingclaim die op grond van een juiste
vermogenspresentatie via een voorziening voor latente belastingen (= vreemd
vermogen) wordt weergegeven.

b Taxi’s € 16.000 (€ 400.000  4/5  5%)


Aan (Ongerealiseerde) Herwaarderingsreserve € 12.000 (75%)
Aan Voorziening latente belastingverplichtingen € 4.000 (25%)

c Omzet € 600.000
Afschrijvingen € 400.000  1/5 = € 80.000 –
Overige bedrijfskosten € 320.000 –
Winst vóór aftrek van belasting € 200.000
Belasting € 200.000  25% = € 50.000 –
Nettowinst € 150.000

d Bedrijfseconomische balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1)


Taxi’s 252.000 Aandelenkapitaal 475.000
Liquide middelen 585.000 Herwaarderingsreserve 9.000
Overige reserves 153.000
Latente belastingverplichtingen 3.000
Te betalen belasting 50.000
Winst 2016 147.000
837.000 837.000

Toelichting:
• Taxi’s: € 400.000  3/5  1,05 = € 252.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2015 € 75.000
Omzet 2015 en 2016 € 1.200.000 +
Overige bedrijfskosten 2015 en 2016 € 640.000 –
Vennootschapsbelasting 2015 € 50.000 –
Saldo 31 december 2016 € 585.000
• Herwaarderingsreserve: € 16.000  3/4  75% = € 9.000
• Overige reserves:
Winst 2015 € 150.000
Gerealiseerde herwaardering: € 16.000  1/4  75% = € 3.000
€ 153.000
• Latente belastingverplichtingen: € 16.000  3/4  25% = € 3.000

Bedrijfseconomische resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1)


Omzet € 600.000
Afschrijvingen € 400.000  1,05  1/5 = € 84.000 –
Overige bedrijfskosten € 320.000 –
Winst vóór aftrek van belasting € 196.000
Belasting € 196.000  25% = € 49.000 –
Nettowinst € 147.000

Journaalpost verwerking winstbelasting 2016


Belastinglast € 49.000
Voorziening latente belastingverplichtingen € 1.000 (€ 16.000  1/4  25%)
Aan Te betalen belasting € 50.000

(Ongerealiseerde) Herwaarderingsreserve € 3.000 (€ 16.000  1/4  75%)


Aan Overige reserves € 3.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 101


e1 Balans:
• Overige reserves
Winst 2015 € 150.000
Gerealiseerde herwaardering: € 16.000  1/4 = € 4.000
€ 154.000
• Winst 2016 (saldopost) € 146.000

Resultatenrekening:
• Belastinglast € 50.000
• Nettowinst € 146.000

2 Belastinglast € 50.000
Aan Te betalen belasting € 50.000

(Ongerealiseerde) Herwaarderingsreserve € 3.000


Voorziening latente belastingverplichtingen € 1.000
Aan Overige reserves € 4.000

Vraagstuk 19.9 Agri nv

a Zichtbaar eigen vermogen € 6.000.000


Stille reserve gebouwen € 2.000.000
Aanpassing voorzieningen naar schatting van Agri € 500.000
––––––––––
€ 2.500.000
Ontstaan belastinglatentie 25%  € 2.500.000 = € 625.000
––––––––––
€ 1.875.000
––––––––––
Nettovermogenswaarde per 1 januari 2016 € 7.875.000

Investering 1 000  € 9.750 = € 9.750.000


Nettovermogenswaarde € 7.875.000
––––––––––
Goodwill € 1.875.000

b Deelneming Culture € 7.875.000


Goodwill € 1.875.000
Aan Aandelenkapitaal (1 000  € 1.000) € 1.000.000
Aan Agio (1 000  € 8.750) € 8.750.000

c In de enkelvoudige balans is de voorziening voor latente belastingverplichtingen


(impliciet) verwerkt in de nettovermogenswaarde.
In de geconsolideerde balans is de post Deelneming Culture vervangen door de
achterliggende activa en passiva van Culture, zodat de voorziening voor latente
belastingverplichtingen dan wel als afzonderlijke post voorkomt.

d Resultaat Culture volgens officiële jaarrekening € 1.200.000


1
Hogere afschrijving gebouwen € 2.000.000  = € 100.000
20
Hogere toevoeging aan de voorzieningen € 500.000
––––––––
Lagere winst vóór aftrek van belasting € 600.000
Lagere belastinglast 25%  € 600.000 = € 150.000
––––––––
€ 450.000
––––––––––
Resultaat uit deelneming € 750.000

e Stand 1 januari 2016 € 625.000


Afwikkeling over 2016 € 150.000 –
––––––––
Stand 31 december 2016 € 475.000

Of:
Boekwaarde gebouwen op herrekende balans van Culture:

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 102


19
€ 7.000.000  = € 6.650.000
20
Boekwaarde gebouwen op officiële balans van Culture:
19
€ 5.000.000  = € 4.750.000
20
––––––––––
Boekwaardeverschil € 1.900.000
Latentie: 25%  € 1.900.000 = € 475.000

f Opbrengst € 12.500.000
Boekwaarde deelneming Culture:
Stand 1 januari 2016 € 7.875.000
Resultaat uit deelneming over 2016 € 750.000
––––––––––
€ 8.625.000
9
Boekwaarde goodwill € 1.875.000  = € 1.687.500
10
––––––––––
€ 10.312.500
–––––––––––
Boekwinst € 2.187.500

Vraagstuk 19.10 bv Tax

a De onjuistheden zijn:
1 de fiscaal lagere garantievoorziening leidt niet tot een passieve, maar tot een
actieve latentie.
2 de fiscaal niet aftrekbare kosten zijn definitieve winstverschillen, en leiden daarom
niet tot een latentie.

De juiste hoogte van de voorziening voor latente belastingverplichtingen per 31


december 2016 bedraagt € 700.000, de samenstelling hiervan is als volgt:
1 € 105.000 (fiscaal gevormde herinvesteringsreserve)
2 – € 70.000 (fiscaal lagere garantievoorziening dan bedrijfseconomisch)
3 € 455.000 (waardering materiële vaste activa in de bedrijfseconomische balans
tegen actuele waarde)
4 € –
5 € 210.000 (fiscaal kortere afschrijvingstermijn dan bedrijfseconomisch voor het
machinepark)

b De voorziening voor latente belastingverplichtingen dient per 31 december 2016


aangepast te worden aan het nieuwe tarief van 22% (IAS 12.47 / RJ 272.401),
3
hetgeen een verlaging tot gevolg heeft van  € 700.000 = € 84.000.
25
Deze verlaging komt ten gunste van:
• het resultaat voor zover het tijdelijke verschillen betreft tussen fiscaal en
3
bedrijfseconomisch resultaat, in casu:  (€ 105.000 – € 70.000 + € 210.000) =
25
€ 29.400; destijds is dit bedrag immers ook ten laste van het resultaat gevormd.
• de (ongerealiseerde) herwaarderingsreserve voor dat deel dat het gevolg is van
waardering tegen actuele waarde omdat dat deel van de voorziening ook is
3
gevormd ten laste van de herwaarderingsreserve, in casu:  € 455.000 =
25
€ 54.600.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 103


Vraagstuk 19.11 Vion Food Group

Bedragen luiden in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld.

a 407 / 24.882  100% = 1,7%.

b Het gewogen gemiddelde belastingtarief is een gemiddelde van het in Nederland


geldende belastingtarief (25%) en in het buitenland geldende belastingtarieven in
landen waarin geconsolideerde groepsmaatschappijen zijn gevestigd. Het gewogen
gemiddelde is als volgt berekend als volgt: (6.221 – 1.692) / 24.882  100% = 18,2%.

c Een deel van het resultaat wordt behaald in landen als België, Duitsland, Verenigd
Koninkrijk, Italië, Denemarken, Bulgarije, Frankrijk, Spanje, Verenigde Staten en Azië,
waar afwijkende tarieven voor winstbelasting gelden (zie het begin van het vraagstuk).
Dit leidt voor 2015 in de situatie van Vion tot een gewogen gemiddelde belastingtarief
dat verschilt van het tarief vennootschapsbelasting in Nederland van 25%.
Onder omstandigheden zou het bij Vion kunnen voorkomen dat het gewogen
gemiddelde belastingtarief overeenkomt met het in Nederland toepasselijke tarief.
Dit kan betekenen dat resultaten van buitenlandse groepsmaatschappijen gezamenlijk
en de belasting daarover niet of nauwelijks meewegen in de totale resultaten van de
Nederlandse groepsmaatschappijen en de belasting daarover.
Een andere mogelijkheid is dat er een zodanig evenwicht bestaat tussen resultaten
van buitenlandse groepsmaatschappijen met een relatief hoog belastingtarief en
resultaten van buitenlandse groepsmaatschappijen met een relatief laag belastingtarief
dat deze invloeden elkaar (nagenoeg) geheel compenseren. Onder deze
veronderstelling zou het effect op het gewogen gemiddelde belastingtarief per saldo
(vrijwel) nihil zijn.

d Uit de verklaring blijkt dat Vion in 2015 compensabele verliezen en tijdelijke verschillen
heeft gebruikt waarvoor in voorgaande jaren geen actieve belastinglatentie is
verantwoord. Bij daadwerkelijke aanwending van deze verliezen en tijdelijke
verschillen in enig jaar daarna (in casu 2015) ontstaat in dat jaar een belastingbate.
Het aansluitingsoverzicht toont echter een belastinglast die zich in 2015 manifesteert
als een belastingoverdruk.

e Mogelijke andere oorzaken van belastingoverdruk in verband met verliescompensatie


• het in het verslagjaar niet opnemen van een actieve latentie voor fiscaal
compensabele verliezen over datzelfde jaar;
• verdamping van fiscaal verrekenbare verliezen na een aantal jaren na het ontstaan
daarvan, mits hiervoor destijds een actieve latentie is opgenomen;
• uitkomst van herbeoordeling van beschikbare fiscale verliezen waardoor de
omvang dan wel het belastingtarief lager uitkomen.

f Mogelijke andere oorzaken van belastingonderdruk in verband met verliescompensatie


• het in een later jaar alsnog activeren van nog te verrekenen verliezen uit
voorgaande jaren, mits daarvoor in het verleden geen actieve latenties zijn
opgenomen;
• het terugnemen van een afwaardering in een eerder jaar van een actieve latentie
voor verrekenbare verliezen wegens een gewijzigde inschatting van de
mogelijkheden tot verrekening (optimistischer inschatting);
• toevoeging van rente aan een actieve latentie die wordt gewaardeerd tegen
contante waarde. Deze rente wordt in de post Belastingen ten gunste van het
resultaat gebracht.
N.B. Bij Vion kan deze situatie zich niet voordoen. De passieve latentie wordt
gewaardeerd tegen nominale waarde, dus dan moet de actieve latentie eveneens
tegen nominale waarde worden gewaardeerd (gelijktijdige bestendigheid, RJ
272.404).

g Het ontstaan van fiscaal compensabele verliezen leidt niet tot een afwijkende
belastingdruk (in casu overdruk) indien
• in het verliesjaar het fiscaal verlies wordt teruggewenteld op fiscale winsten van
een voorgaand jaar (carry back, er ontstaat dan een zekere vordering op de fiscus)
en/of
• het (resterende) verlies wordt doorgeschoven naar toekomstige jaren teneinde dit
te verrekenen met fiscale winsten in die jaren (carry forward) of met af te wikkelen

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 104


passieve latenties uit hoofde van tijdelijke verschillen (er ontstaat dan een actieve
belastinglatentie).

Het gebruikmaken van fiscaal compensabele verliezen leidt niet tot een afwijkende
belastingdruk (in casu onderdruk) indien in het jaar van ontstaan van het fiscale verlies
een acute en/of een latente belastingvordering op de fiscus in de balans is/zijn
opgenomen.

h Oorzaak overdruk
Het bedrijfsresultaat bevat afschrijving goodwill ad 1.882, die fiscaal niet aftrekbaar is
omdat de desbetreffende goodwill is betaald als onderdeel van de verwerving van
kapitaalbelangen in groepsmaatschappijen (fiscaal worden deze in principe
gewaardeerd tegen kostprijs). Dit leidt tot een definitief winstverschil, leidend tot
overdruk.

Oorzaak onderdruk
In het resultaat 2015 is 174 wegens resultaat deelnemingen opgenomen, die vanwege
de deelnemingsvrijstelling fiscaal niet belast is. Dit leidt eveneens tot een definitief
winstverschil, deze echter leidend tot onderdruk.

i Activeren onder rubriek Financiële vaste activa is voorgeschreven indien de verwachte


afwikkeltermijn grotendeels langer is dan een jaar.

j Twee andere mogelijkheden in het algemeen voor de presentatie van de


belastingvordering ad 15.000 uit hoofde van voorwaarts compensabele verliezen in de
balans per 31 december 2015:
• salderen van de actieve latentie met passieve latenties onder de voorziening voor
latente belastingverplichtingen is verplicht indien en voor zover zij met elkaar
kunnen worden verrekend. Dit is het geval indien en voor zover de onderneming
- zou beschikken over een deugdelijk juridisch instrument om de vordering en de
schuld gesaldeerd en simultaan af te wikkelen;
- het stellige voornemen daartoe heeft.
Dit is doorgaans het geval indien per saldo kan worden afgerekend met dezelfde
belastingautoriteit, zoals bij het bestaan van een fiscale eenheid.
• het afzonderlijk opnemen van een latente belastingvordering ad 15.000 onder de
vlottende activa is verplicht indien de hiervoor genoemde mogelijkheid tot
verrekening ontbreekt én de verwachte afwikkeltermijn van de vordering ten
hoogste één jaar is.

k Totale latente belastingvordering uit hoofde van compensabele verliezen per 31


december 2015:
926.000 à 30% = 277.800
Eind 2015 hiervan tot waardering gebracht 15.000
Eind 2015 niet tot waardering gebracht 262.800

Alternatief: eind 2015 niet tot waardering gebrachte belastingvordering:


876.000 à 30% = 262.800

l Het belastingtarief van 30% is van toepassing op fiscaal compensabele verliezen bij
groepsmaatschappijen die deels onder de Nederlandse belastingwet vallen (25%) en
deels onder jurisdicties elders in het buitenland (hogere belastingtarieven dan 25%).
Gegeven het lagere gewogen gemiddelde belastingtarief dat blijkt uit het
aansluitingsoverzicht bestaat de mogelijkheid dat niet tot waardering gebrachte fiscaal
compensabele verliezen zich bevinden bij buitenlandse groepsmaatschappijen die
onder jurisdicties vallen waar lagere belastingtarieven van toepassing zijn. Voor de
waardering van deze verliezen zou een lager belastingtarief dan 30% verdedigbaar
zijn.
(Waardering tegen contante waarde is in de situatie van Vion niet juist. Vion waardeert
latente belastingvorderingen namelijk tegen nominale waarde.)

m Het opnemen van een latente belastingvordering uit hoofde van compensabele
verliezen is verplicht voor zover het waarschijnlijk is dat toekomstige fiscale winst
beschikbaar zal zijn waarmee verliezen kunnen worden gecompenseerd en
verrekeningsmogelijkheden kunnen worden benut (IAS 12.34 / RJ 272.311).

n Het fiscaal verliesgevend zijn behoeft niet per definitie te betekenen dat de
onderneming ook bedrijfseconomisch verliesgevend is, bijvoorbeeld door de
aanwezigheid van fiscaal onbelaste resultaten van deelnemingen.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 105


Daarnaast kunnen de compensabele verliezen zijn geleden door
groepsmaatschappijen in het buitenland die fiscaal niet kunnen worden verrekend met
winsten in Nederland.

o Waardering o.b.v. actuele waarde 587.235


Waardering o.b.v. historische kosten 229.911
In boekwaarden begrepen herwaardering 357.324

Onder te verdelen in
• herwaarderingsreserve 75% 267.993
• voorziening voor latente belastingenverplichtingen 25% 89.331

p Herwaarderingsreserve
Waardestijgingen (+) en -dalingen (–)
Overboeking van gerealiseerde herwaardering als gevolg van desinvesteringen en
afschrijvingen naar de overige reserves (–)
Verlaging van het geldende belastingtarief (+)

Voorziening voor latente belastingen


Waardestijgingen (+) en -dalingen (–)
Onttrekking van de overdruk als gevolg van gerealiseerde waardestijgingen (–)
Verlaging van het geldende belastingtarief (–)

q De overboeking van de herwaarderingsreserve naar de overige reserves bedraagt de


in het vraagstuk genoemde nadelige invloed op het resultaat na belastingen ad 9.000.
Bij toepassing van overdruk ten laste van het eigen vermogen komt het bedrag van de
overboeking naar de overige reserves overeen met het lagere resultaat na belasting.

r Nadelige invloed op het resultaat over 2015 na belastingen bij verwerking van de
overdruk ten laste van het resultaat: 9.000  100/75 = 12.000. Volgens deze methode
is 3.000 (25% van 12.000) nodig om de overboeking van de herwaarderingsreserve
naar de overige reserves op brutoniveau te krijgen. Dit effect wordt bereikt door 3.000
te onttrekken aan het resultaat via het verhogen van de belastinglast.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 106


Hoofdstukoverstijgende vraagstukken

V1 bv Rokershoestje

a Balans Rokershoestje per 31 december 2016 (bedragen × € 1)


Immateriële vaste activa: Eigen vermogen:
Ontwikkelingskosten 135.000 Aandelenkapitaal 200.000
Materiële vaste activa: Wettelijke reserve 135.000
Bestelauto 25.000 Winstreserve 1.075.000
Droogkast 20.000 Vreemd vermogen:
Vlottende activa: Leaseverplichtingen 20.905
Voorraad 1.720.000 Schuld Bolknak 60.000
Debiteuren 400.000 Vooruitontvangen bedragen 540.000
Liquide middelen 258.405 Winst 2016 527.500

2.558.405 2.558.405

Toelichting:
4,5
• Ontwikkelingskosten: € 150.000  = € 135.000
5
3
• Bestelauto: € 50.000  = € 25.000
6
4
• Droogkast: € 25.000  = € 20.000
5
• Voorraad: Stand 1 januari 2016 € 500.000
Inkopen € 4.500.000 +
Verkopen (80%  € 4.100.000) € 3.280.000 –
–––––––––
Stand 31 december 2016 € 1.720.000
• Liquide middelen:
Saldo 1 januari 2016 € 600.000
Verkoop deelneming € 375.000 +
Verkoop partij 1 en 4 € 4.240.000 +
Leasetermijn droogkast € 6.595 –
Reclamecampagne € 150.000 –
Inkopen € 4.500.000 –
Loonkosten € 300.000 –
–––––––––
Saldo 31 december 2016 € 258.405
• Wettelijke reserve: opgenomen in verband met geactiveerde ontwikkelingskosten
• Winstreserve: € 1.210.000 – € 135.000 = € 1.075.000
• Leaseverplichtingen: € 25.000 – (€ 6.595 – 10% van € 25.000) = € 20.905

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 107


Resultatenrekening over 2016

Opbrengst verkopen € 3.700.000 + € 400.000 = € 4.100.000


Kostprijs verkopen € 4.100.000  80% = € 3.280.000
––––––––––
Transactieresultaat € 820.000
Afschrijving:
0,5
• Ontwikkelingskosten € 150.000  = € 15.000 –
5
3
• Bestelauto € 50.000  = € 25.000 –
6
1
• Droogkast: € 25.000  = € 5.000 –
5
Loonkosten € 300.000 –
Overige bedrijfskosten (proces) € 60.000 – € 40.000 = € 20.000 –
––––––––––
Bedrijfsresultaat € 455.000
Interestlasten € 25.000  10% = € 2.500 –
Boekwinst verkoop Deelneming Smoke € 375.000 – € 300.000 = € 75.000 +
––––––––––
Winst € 527.500

b De IASB (IAS 38.69) en de RJ (RJ 210.235) laten niet toe dat reclamekosten worden
geactiveerd. De Nederlandse wet laat zich in deze niet over activering uit.

V2 Mirror bv

a De directe kosten moeten worden geactiveerd. De indirecte kosten mogen worden


geactiveerd (voor zover het gaat om een redelijk deel). De rente mag worden
geactiveerd voor zover het betaalde rente over vreemd vermogen betreft, het activeren
van gecalculeerde rente over eigen vermogen is niet toegestaan (artikel 388.2).

b Volgens de RJ dient de stijging van de beurskoers in de resultatenrekening te worden


verantwoord (RJ 226.203). De wet geeft twee alternatieven: opname in de
resultatenrekening of verwerking in een herwaarderingsreserve (artikel 384.7 en
390.1).

c Door de overboeking van gerealiseerde herwaardering naar de overige reserves, is de


herwaarderingsreserve geheel ongerealiseerd en is derhalve volledig aan te merken
als een wettelijke reserve.

d Voorziening latente belastingen totaal € 145.000


25
Uit hoofde van herwaardering  € 225.000 = € 75.000
75
––––––––
Uit hoofde van tijdelijke winstverschillen € 70.000

e De wet stelt dat de grondslagen van waardering en winstbepaling slechts wegens


gegronde redenen mogen worden veranderd (artikel 384.6). Het verkrijgen van een
betere vergelijking van de jaarrekening met die van andere ondernemingen in de
bedrijfstak wordt algemeen als gegronde reden gezien: de voorgenomen
stelselwijziging is wettelijk toelaatbaar.

f Herwaarderingsreserve € 225.000
Voorziening latente belastingen € 75.000
100
Aan Materiële vaste activa (  € 225.000) € 300.000
75

g Van langlopende schulden moeten worden vermeld de rentevoet en het bedrag met
een resterende looptijd van langer dan vijf jaar (artikel 375.2).

h Ja, in artikel 362.9 is aangegeven dat indien een onderneming uitgaat van de
voorschriften van de IASB onder meer artikel 390 evenzo moet worden toegepast.
Overigens schrijft de IASB zelf deze overboeking niet voor, al is de overboeking wel
toegestaan (IAS 16.41 en 38.87).

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 108


V6 Kazo nv

a Investering 1.000  € 9.600 = € 9.600.000


Zichtbaar eigen vermogen € 6.500.000
Hogere waarde gebouwen € 2.000.000 +
Hogere (bestaande) voorzieningen € 500.000 –
Treffen reorganisatievoorziening € 700.000 –
––––––––––
Nettovermogenswaarde € 7.300.000
––––––––––
Goodwill € 2.300.000

b Goodwill € 2.300.000
Deelneming MDS € 7.300.000
Aan Aandelenkapitaal 1.000  € 1.000 = € 1.000.000
Aan Agio 1.000  (€ 9.600 – € 1.000) = € 8.600.000

c Geconsolideerde balans Kazo-MDS Groep per 1 oktober 2016 (bedragen 


€ 1.000)
Goodwill 2.300 Aandelenkapitaal 4.000
Gebouwen 15.500 Agio 13.600
Machines 12.300 Overige reserves 6.000
Voorraden 5.700 Winst 2016 (tot 1 oktober) 1.000
Debiteuren 7.000 Voorzieningen 9.700
Liquide middelen 4.500 Schulden 13.000
–––––– ––––––
47.300 47.300

Toelichting:
• Gebouwen: € 8.500.000 + € 7.000.000
• Aandelenkapitaal: € 3.000.000 + € 1.000.000
• Agio: € 5.000.000 + € 8.600.000
• Voorzieningen: € 6.000.000 + € 2.500.000 + € 500.000 + € 700.000

d Resultaat MDS over 2016 € 225.000 –


Resultaat MDS tot 1 oktober 2016 € 500.000 +
––––––––
Resultaat MDS vanaf 1 oktober 2016 € 725.000 –
Correcties:
• Door MDS ten laste van de winst gebrachte
reorganisatievoorzieningen € 950.000 +
• Verschil in afschrijving gebouwen:
1 3
(€ 7.000.000 – € 5.000.000)   = € 25.000 –
20 12
• Verschil in berekening voorzieningen:
Berekening Berekening
Kazo MDS
–––––––––– ––––––––––
Stand 1-10-2016 € 3.000.000 € 2.500.000
Stand 31-12-2016 € 3.100.000 € 2.700.000
–––––––––– ––––––––––
Toename € 100.000 € 200.000 € 100.000 +
––––––––
Resultaat uit deelneming MDS € 300.000 +

e Opbrengst € 13.000.000
Boekwaarde deelneming MDS (nettovermogenswaarde):
• vastgesteld op 1 oktober 2016 € 7.300.000
• correctie nettovermogenswaarde met
terugwerkende kracht per 1 oktober 2016 in
verband met extra reorganisatievoorziening € 250.000 –
• resultaat deelneming over 2016 € 300.000 +
––––––––––
€ 7.350.000 –
237
Boekwaarde goodwill: € 2.550.000  = € 2.518.125 –
240
––––––––––
Boekresultaat € 3.131.875

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 109


V7 Hol nv

a Investering 10 000  € 5.200 = € 52.000.000


Eigen vermogen Buit 31 december 2015:
• Aandelenkapitaal BV 6.000.000
• Overige reserves BV 4.000.000
––––––––––––
Zichtbaar eigen vermogen BV 10.000.000
Meerwaarde gebouwen
30% van BV 7.000.000 = BV 2.100.000 +
Meerwaarde voorraad goederen
8 000  (BV 540 – BV 500) = BV 320.000 +
Voorziening reorganisatie BV 800.000 –
––––––––––––
BV 11.620.000
Nettovermogenswaarde:
80%  11.620.000 BV  € 2,50 = € 23.240.000
––––––––––
Goodwill € 28.760.000

b Deelneming Buit € 23.240.000


Goodwill € 28.760.000
Aan Aandelenkapitaal (10 000  € 500) € 5.000.000
Aan Agio (10 000  € 4.700) € 47.000.000

c Balans per 31 december 2016 (bedragen  BV 1.000)


Gebouwen 7.800 Aandelenkapitaal 6.000
Voorraad goederen 5.220 Overige reserves 5.620
Liquide middelen 5.160 Reorganisatievoorziening 400
7%-Banklening 2.500
Crediteuren 2.000
Winst 2016 1.660
–––––– ––––––
18.180 18.180

Toelichting:
130 6
• Gebouwen: BV 7.000.000   = BV 7.800.000
100 7
• Voorraad goederen: 9 000  BV 580 = BV 5.220.000
• Overige reserves:
Officiële balans Buit 31 december 2015 BV 4.000.000
Aanpassingen bij overname per 31-12-2015 in verband met
bepaling fair value:
– Meerwaarde gebouwen BV 2.100.000 +
– Meerwaarde voorraad goederen BV 320.000 +
– Voorziening reorganisatie BV 800.000 –
–––––––––––
BV 5.620.000
• Reorganisatievoorziening: BV 800.000 – BV 400.000 = BV 400.000
• 7%-Banklening: BV 3.000.000 – BV 500.000 = BV 2.500.000
• Crediteuren:
BV 1.000.000 + BV 15.680.000 + BV 12.760.000 – BV 27.440.000 = BV 2.000.000

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  BV 1.000)


Opbrengst verkopen 45.710
Kostprijs verkopen 27.540
Afschrijvingen 1.300
Interest 210
Overige bedrijfskosten 15.000
––––––
44.050
––––––
Winst 1.660

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 110


Toelichting:
• Opbrengst verkopen: BV 23.400.000 + BV 22.310.000 = BV 45.710.000
• Kostprijs verkopen: 8 000  BV 540 + 28.000  BV 560 + 13.000  BV 580 = BV
27.540.000
130 1
• Afschrijvingen: BV 7.000.000   = BV 1.300.000
100 7

d Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1.000)


Gebouwen Aandelenkapitaal
7.800  2,50 = 19.500 6.000  2,50 = 15.000
Voorraad goederen Overige reserves
5.220  2,80 = 14.616 5.620  2,50 = 14.050
Liquide middelen Reorganisatievoorziening
5.160  2,90 = 14.964 400  2,90 = 1.160
7%-Banklening 2.500  2,90 = 7.250
Crediteuren 2.000  2,90 = 5.800
Winst 2016 5.820
–––––– ––––––
49.080 49.080

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1.000)


Opbrengst verkopen 23 400  2,60 + 22 310  2,80 = 123.308
Kostprijs verkopen 8 000  540  2,50 + 28 000  560  2,60
+ 13 000  580  2,80 = 72.680
Afschrijvingen 1.300  2,50 = 3.250
Interest 105  2,60 + 105  2,80 = 567
Overige bedrijfskosten 10.000  2,60 + 5.000  2,80 = 40.000
––––––
116.497
–––––––
Resultaat voor omrekeningsverschillen 6.811
Omrekeningsverschillen – 991
–––––––
Winst 5.820

Specificatie omrekeningsverschillen (bedragen  1.000)


Monetaire positie 1-1* – 1.800  € 2,50 = € 4.500 –
Verkopen 1e halfjaar + 23.400  € 2,60 = € 60.840 +
Verkopen 2e halfjaar + 22.310  € 2,80 = € 62.468 +
Inkopen 1e halfjaar – 15.680  € 2,60 = € 40.768 –
Inkopen 2e halfjaar – 12.760  € 2,80 = € 35.728 –
Interest 1e halfjaar – 105  € 2,60 = € 273 –
Interest 2e halfjaar – 105  € 2,80 = € 294 –
Overige bedrijfskosten
1e halfjaar – 10.000  € 2,60 = € 26.000 –
2e halfjaar – 5.000  € 2,80 = € 14.000 –
–––––– ––––––––
+ 260 € 1.745
Monetaire positie 31-12 260  € 2,90 = € 754
–––––––
Omrekeningsresultaat –€ 991

* Liquide middelen BV 3.000.000 +


Reorganisatievoorziening BV 800.000 –
7%-Banklening BV 3.000.000 –
Crediteuren BV 1.000.000 –
–––––––––––
– BV 1.800.000

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 111


e Balans per 31 december 2016 (bedragen  € 1.000)
Gebouwen Aandelenkapitaal
7.800  2,90 = 22.620 6.000  2,50 = 15.000
Voorraad goederen Overige reserves
5 220  2,90 = 15.138 5.620  2,50 = 14.050
Liquide middelen Reserve omrekeningsverschillen
5.160  2,90 = 14.964 (saldo) 4.980
Reorganisatievoorziening
400  2,90 = 1.160
7%-Banklening 2.500  2,90 = 7.250
Crediteuren 2.000  2,90 = 5.800
Winst 2016 1.660  2,70 = 4.482
–––––– ––––––
52.722 52.722

Resultatenrekening over 2016 (bedragen  € 1.000)


Opbrengst verkopen 45 710  2,70 = 123.417
Kostprijs verkopen 27 540  2,70 = 74.358
Afschrijvingen 1 300  2,70 = 3.510
Interest 210  2,70 = 567
Overige bedrijfskosten 15 000  2,70 = 40.500
––––––
118.935
–––––––
Winst 4.482

Specificatie omrekeningsverschillen (bedragen  € 1.000)


Op eigen vermogen 11.620  (2,90 – 2,50) = 4.648
Op het resultaat 1.660  (2,90 – 2,70) = 332
–––––
4.980

f De functionele valuta van Buit (de BV) is een andere dan die van Hol (de euro): voor
deze situatie schrijven de IASB en de RJ omrekening volgens de closing-rate method
voor (IAS 21 / RJ 122).

g De wet geeft geen specifieke voorschriften voor de wijze van omrekening, er is alleen
voorgeschreven dat de grondslagen die voor de omrekening worden gehanteerd en de
wijze waarop koersverschillen zijn verwerkt, in de toelichting worden vermeld (artikel
384.5).

h De jaarrekening dient opgesteld te worden in de nationale geldeenheid (in casu: de


euro), tenzij de werkzaamheid van de rechtspersoon of de internationale vertakking
van de groep het rechtvaardigt dat een vreemde geldeenheid als rapporteringsvaluta
wordt gehanteerd (artikel 362.7).

i De posten van de jaarrekening moeten in de Nederlandse taal worden omschreven,


tenzij de algemene vergadering tot het gebruik van een andere taal heeft besloten
(artikel 362.7).

j Nee, voor de gepubliceerde jaarrekening is de keuze van een vreemde taal beperkt tot
het Frans, Duits of Engels (artikel 394.1).

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 112


V9 Promotion bv

a 1 Gebouw
• exclusief groot onderhoud € 900.000  24/25 = € 864.000
• groot onderhoud € 100.000  4/5 = € 80.000
––––––––
€ 944.000
2 Latente belastingvordering uit hoofde van het gebouw:
Bedrijfseconomische waardering gebouw € 944.000
Fiscale waardering gebouw € 1.000.000  24/25 = € 960.000
––––––––
€ 16.000  25% = € 4.000
Latente belastingverplichting uit hoofde van de inventaris:
Bedrijfseconomische waardering inventaris € 30.000
Fiscale waardering inventaris € 50.000  50%  50%= € 12.500
––––––––
€ 17.500  25% = € 4.375
–––––––
Per saldo latente belastingverplichtingen € 375

b De latente belastingvordering dient volledig in de balans opgenomen te worden, indien


het waarschijnlijk is dat voldoende fiscale winst beschikbaar zal zijn voor volledige
verrekening (RJ 272.306).

c De wet stelt dat de grondslagen van waardering en winstbepaling slechts wegens


gegronde redenen mogen worden veranderd (artikel 384.6). Aansluiting bij de
richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving geldt als een gegronde reden (RJ
140.207): de stelselwijziging is toelaatbaar.

d Effecten € 15.000
Aan Overige reserves € 11.250
Aan Latente belastingverplichtingen € 3.750

e Investering € 150.000
Zichtbaar eigen vermogen €100.000
Stille reserve inventaris € 12.000
Aanpassing voorzieningen naar
schatting van Promotion € 10.000
––––––––
€ 22.000
Ontstaan belastinglatentie:
25%  € 22.000 = € 5.500
––––––––
€ 16.500
––––––––
Nettovermogenswaarde per 1 januari 2016 € 116.500
––––––––
Betaalde goodwill € 33.500

f In de enkelvoudige balans is de voorziening voor latente belastingverplichtingen


(impliciet) verwerkt in de nettovermogenswaarde.
In de geconsolideerde balans is de post Deelneming Tours vervangen door de
onderliggende activa en passiva van Tours, zodat de voorziening voor latente
belastingverplichtingen dan wel als afzonderlijke post voorkomt.

g Resultaat volgens de grondslagen van Tours € 25.000


Correcties:
• Hogere afschrijving inventaris (1) € 4.000 −
• Grotere toevoeging aan voorzieningen (2) € 5.000 −
––––––––
€ 9.000 −
Lagere belastinglast (25%) € 2.250 +
––––––––
€ 6.750 −
––––––––
€ 18.250

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 113


(1) Promotion € 72.000  1/3 = € 24.000
Tours € 100.000  1/5 = € 20.000
––––––––
€ 4.000

(2) Promotion € 30.000 − € 20.000 = € 10.000


Tours € 35.000 − € 30.000 = € 5.000
––––––––
€ 5.000

h Resultatenrekening Promotion over 2016


Omzet € 500.000
Afschrijvingskosten:
• Gebouw:
- exclusief groot onderhoud € 900.000  1/25 = € 36.000 −
- groot onderhoud € 100.000  1/5 = € 20.000 −
• Inventaris € 50.000  1/5 = € 10.000 −
• Goodwill € 33.500  1/10 = € 3.350 −
Overige bedrijfskosten € 350.000 −
Beleggingsresultaat € 130.000 − € 115.000 = € 15.000 +
Resultaat uit deelneming Tours € 18.250 +
––––––––––
Winst vóór aftrek van belasting € 113.900
Belastinglast * € 31.550 –
––––––––––
Nettowinst € 82.350

* Nominale druk € 113.900  25% = € 28.475


Overdruk:
• Afschrijving goodwill € 3.350
• Niet-aftrekbare bedrijfskosten € 30.000
–––––––––
€ 33.350  25% = € 8.337,5 +
Onderdruk:
• Resultaat uit deelneming € 18.250
• Investeringsaftrek € 2.800
–––––––––
€ 21.050  25% = € 5.262,5 −
–––––––––
€ 31.550

i Waardering per 31 december 2016:


• Gebouw:
Bedrijfseconomisch:
- exclusief groot onderhoud € 900.000  23/25 = € 828.000
- groot onderhoud € 100.000  3/5 = € 60.000
–––––––––
€ 888.000
Fiscaal € 1.000.000  23/25 = € 920.000
• Inventaris:
Bedrijfseconomisch € 50.000  2/5 + € 10.000 = € 30.000
Fiscaal € 50.000  50%  50%  50% + € 10.000 = € 16.250
• Effecten:
Bedrijfseconomisch € 80.000
Fiscaal € 60.000

Latenties:
• Gebouw 25%  (€ 888.000 − € 920.000) = € 8.000 actief
• Inventaris 25%  (€ 30.000 − € 16.250) = € 3.437,50 passief
• Effecten 25%  (€ 80.000 − € 60.000) = € 5.000 passief

j Stand 1 januari 2016 € 5.500 (zie vraag e)


Afwikkeling € 2.250 (zie vraag g)
–––––––
Stand 31 december 2016 € 3.250

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 114


Of:

Verschil boekwaarde herrekende balans en officiële balans van Tours:


• Inventaris € 48.000 − € 40.000 = € 8.000
• Voorzieningen € 35.000 − € 30.000 = € 5.000
–––––––
25%  € 13.000 = € 3.250

V11 Diervoeders bv

a 1. Onderzoekskosten (RR) € 125.000


Aan Liquide middelen € 125.000

2. Ontwikkelingskosten (B) € 100.000


Aan Liquide middelen € 100.000

Overige reserves / Winstsaldo 2016 € 100.000


Aan Wettelijke reserves € 100.000

3 Rechten van intellectuele eigendom (B) € 150.000


Aan Liquide middelen € 150.000

b Machine € 120.000 (€ 150.000  4/5)


Afschrijvingskosten € 30.000 (€ 150.000  1/5)
Rentekosten € 15.000 (€ 150.000  10%)
Aan Leaseverplichtingen € 125.430
(€ 150.000 – € 24.570 (€ 39.570 – € 15.000))
Aan Leasekosten € 39.570

c In de toelichting moet melding worden gemaakt van belangrijke, niet in de balans


opgenomen, financiële verplichtingen die de onderneming voor een aantal toekomstige
jaren is aangegaan (artikel 381.1); deze verplichting vervalt nu de verplichtingen uit de
balans blijken.

d Over de machine moet nu melding worden gemaakt van het feit dat Diervoeders van
de (in de balans opgenomen) machine niet juridisch eigenaar is (artikel 366.2), bij off-
balanceverwerking – als operational lease – is dit niet aan de orde.

e Het afsluiten van het financial leasecontract leidt niet tot een mutatie in het
kasstroomoverzicht; er is immers sprake van een niet-kastransactie.

f Kasstroom uit operationele activiteiten


Betaalde interest € 15.000 –

Kasstroom uit financieringsactiviteiten


Aflossingen langlopende schulden € 24.570 –

g Liquide middelen € 180.000


Boekresultaat verkoop bestelauto’s € 15.000 (€ 125.000 – € 110.000)
Aan Bestelauto’s € 125.000
Aan Overlopende passiva € 70.000 (€ 180.000 – € 110.000)

h De machine wordt in de balans per 31 december 2014 opgenomen voor € 90.000.


(de realiseerbare waarde ad € 90.000 is lager dan de boekwaarde ad € 125.000)

Posten in de resultatenrekening over 2011:


- Afschrijvingskosten € 25.000 (€ 200.000 / 8)
- Bijzonder waardeverminderingsverlies € 35.000 (€ 125.000 – € 90.000)

i De machine wordt in de balans per 31 december 2016 opgenomen voor € 75.000.


(Boekwaarde: € 90.000  3/5 = € 54.000
Boekwaarde zonder waardeverminderingsverlies: € 200.000  3/8 = € 75.000)

Posten in de resultatenrekening over 2016:


- Afschrijvingskosten € 18.000 (€ 90.000 / 5)
- Terugneming bijzonder
waardeverminderingsverlies € 21.000 (€ 75.000 – € 54.000)

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 115


j 1 Geheel: de uitgaven worden gelijkmatig aan alle gebruiksjaren toegerekend.
2 Gedeeltelijk: de uitgaven worden gelijkmatig toegerekend aan de gebruiksjaren 1
t/m 20, de gebruiksjaren 21 t/m 25 worden echter niet belast.
3 In het geheel niet: de kosten worden uitsluitend toegerekend aan de boekjaren
waarin groot onderhoud plaatsvindt.

© 2017 | Noordhoff Uitgevers bv 116

You might also like