You are on page 1of 15

Student(e): Kimberly Scherpereel School: De Kim Deerlijk

Datum (data): 2 maart 2020 Mentor: Sofie Vermeulen


Kleuterklas: Dinoklas (aantal kinderen: 8) Duo-partner: Laura Deruddere en Dagmar Depuydt
Uur: tijdens de turnles 10u50 tot 11u40

Thema: samenspelen

Activiteit: turnen met Nellie en Cezar

Onderwerp: experimenteren met rollen en linten.

Beginsituatie (algemeen):
Onderwerp:
Het thema ‘samenspel’ is niet echt ingeleid in de klas, omdat het de eerste dag is van het nieuwe thema.

Materialen/technieken:
De kleuters hebben nog niet geëxperimenteerd met rollen. Met linten hebben ze wel al gewerkt, maar de combinatie is nieuw. De beide materialen kennen ze van in de klas of van
thuis, dit zijn dagdagelijkse materialen.

Klasgewoonten:
De kleuters zijn de structuur van de turnles gewoon,
1. Pictogrammen volgen, zodat de overgang vlot verloopt naar de turnzaal
2. Dansen op de muziek van little ball village (inleiding).
3. Het midden van de turnles, is zeer verschillend.
4. Dansen op de muziek van little ball vikkage (slot).
5. Naar de klas.

Beginsituatie van (de) individuele kleuter(s) Differentiatievorm Concrete differentiatie


D. o materiaal Juf Laura zal voor D. gaan zitten, wanneer de kleuters op
Wanneer D. de turnzaal betreed, moet er iemand voor o instructie de bank gaan zitten.
haar gaan zitten. Zo heeft ze minder prikkels en hoort ze  begeleiding
veel meer van de uitleg, wanneer er niemand voor haar o moeilijkheidsgraad
zit zal D. rondlopen. o groepsgrootte
o tempo
D. is zeer sterk in motoriek. o interesses

Ar. o materiaal Ar. zal ik impulsen geven, zeker wanneer ze vrij mogen
Ar. zal ik moeten stimuleren, anders loopt hij enkel op o instructie experimenteren. De bewegingskaarten zullen ook al de
de bank. Eenmaal hij in zijn spel zit, is hij niet meer te  begeleiding nodige impulsen bieden.

1 / 15
stoppen. Hij draagt ook altijd de radio naar de turnzaal, o moeilijkheidsgraad
dit biedt hem een houvast. o groepsgrootte
o tempo
o interesses
As. o materiaal Om As. impulsen te geven, zal ik zijn naam zeggen en
As. heeft veel impulsen nodig. Dit kan zijn door iets o instructie iets voor doen. Dit is al voldoende om As. mee te krijgen
kleins voor te doen, As. pikt enkel impulsen op van de  begeleiding in het spel.
leerkracht. Hij doet nooit een klasgenoot na. o moeilijkheidsgraad
o groepsgrootte
o tempo
o interesses
M. o materiaal Ik zal M. de grens aantonen, namelijk een lijn op de
Tijdens de opwarming heeft ze zeker grenzen nodig.  instructie vloer.
Deze grens kan ik geven door haar een lijn aan te duiden  begeleiding
waar zij moet op dansen. Haar motoriek is goed. o moeilijkheidsgraad
o groepsgrootte
o tempo
o interesses
J. o materiaal Ik zal J. de grens aantonen, namelijk een lijn op de vloer.
Tijdens de opwarming heeft J. grenzen nodig. Dit is  instructie
hetzelfde regel van M. Ik zal een lijn aanduiden waar hij  begeleiding
moet op dansen. o moeilijkheidsgraad
o groepsgrootte
J. is zeer creatief wat betreft experimenteren met o tempo
nieuwe materialen. o interesses
L. o materiaal Ik zal L. de grens aantonen, namelijk een lijn op de vloer.
Tijdens de opwarming heeft L. grenzen nodig. Dit is ook  instructie
de regel van M. en J., hij krijgt ook een lijn waar hij op  begeleiding Zijn bewegingen zijn houterig, hij kan de bewegingen op
moet dansen.  moeilijkheidsgraad zijn manier uitvoeren.
o groepsgrootte
L. heeft ook kiné, zijn bewegingen zijn houterig. o tempo
o interesses
Al.  materiaal Al. zullen we niet forceren om met twee materialen te
Al. wordt meestal begeleid door een stagiaire, hij wordt o instructie spelen.
individueel benaderd. Al. experimenteert met één  begeleiding
materiaal, het touw zal hij waarschijnlijk links laten o moeilijkheidsgraad Al. wordt individueel begeleid door een stagiaire
liggen. o groepsgrootte orthopedagogie.
o tempo
o interesses
2 / 15
I. o materiaal I. zal ik impulsen geven, de bewegingsprenten zullen hier
I. heeft veel impulsen nodig. Zijn bewegingen zijn  instructie ook goed van toepassing zijn.
houterig, vaak is hij ook angstig.  begeleiding
 moeilijkheidsgraad I. hoeft nergens op te klimmen, te klauteren,… dus zal hij
o groepsgrootte minder angstig zijn.
o tempo
o interesses

Doelen Wat wil ik bereiken?


Lichamelijke Opvoeding
Motorische Competenties, zelfredzaamheid in kind- gerichte
bewegingssituaties
Lichaams- en bewegingsbeheersing
1.1 kunnen diverse ruimtelijke hindernissen nemen d.m.v. De kleuters springen, lopen,… over de rollen. De rolletjes zijn de ruimtelijke
klimmen en klauteren, stappen, lopen en springen. hindernissen.

Grootmotorische en kleinmotorische vaardigheden en gevarieerde situaties

Beweging als expressie- en communicatiemiddel De kleuters experimenteren met rolletjes aan de hand van bewegingsprenten. Dit is
1.40 tonen in hun vrije spel en in geleide opdrachten een een geleide opdracht, hier tonen ze nog meer bewegingsopties. Doorheen de
spontaan aanwenden van beweging als expressie- en activiteit tonen ze dit spontaan.
communicatiemiddel.

Zelfconcept en het sociaal functioneren


3.1 tonen een intrinsieke belangstelling om diverse nieuwe De combinatie rolletjes en linten zijn een nieuwe situatie voor de kleuters. Hiervoor
bewegingssituaties te verkennen. tonen ze belangstelling.
Nederlands
Lezen
3.1 kunnen aan de hand van visueel materiaal een boodschap De prenten van Nellie en Cezar zijn voor de kleuters een boodschap, zo weten ze wat
herscheppen. ze moeten doen.

3 / 15
Opbouw van de activiteit
Timing Fase/ Werkvorm en Inhoud Ruimtelijke organisatie
gradatie groeperingsvorm en speelleermiddelen

10 Inleiding Focus: de leerkracht De kleuters wachten buiten op de bank, tot ik zeg tegen de kleuters dat ze naar binnen mogen Ruimtelijke organisatie:
minuten leidt/ stuurt. gaan. 1. De kleuters komen binnen.
2. De kleuters doen hun jas
Groeperingsvorm: uit, in de gang bij hun
klassikaal kapstok.
3. de kleuters gaan naar het
toilet.
4. de kleuters wachten op de
Werkvorm: instructie Lkr.: Dinoklas, jullie mogen naar binnen komen. bank.
De kleuters gaan naar binnen, ik tel ze nog eens na. D., Al. en As. kunnen nog op de 5. Naar de turnzaal.
speelplaats lopen. Zij begrijpen niet dat ze na het belsignaal naar de bank moeten 6. Dansen op de blauwe lijn.
gaan.

Als ze binnen zijn haal ik het kaartje uit met alle pictogrammen op. Eerst moeten ze hun jas Speelleermiddelen:
uit doen. Kaart met de pictogrammen
Radio
Werkvorm: instructie Lkr.: Jullie mogen je jas uitrekken en aan de kapstok hangen (ondertussen toon ik het Muziek
kaartje). De blauwe lijnen op de grond
Bank
Kleuters die klaar zijn, wachten op de bank dit is een afspraak. Als iedereen klaar is gaan we
naar het toilet.

Werkvorm: instructie Lkr.: We gaan naar het toilet (ondertussen toon ik het kaartje en wijs naar de
pictogram met een toilet op). Bij D., Al. en As. zal ik nog eens moeten zeggen we
gaan pipi doen. Al. wordt aan de hand genomen door de andere stagiaire. I. wordt
door mij aan de hand genomen.

Ik help de kleuters in het toilet. Als ze klaar zijn, wachten ze op de bank. Wanneer iedereen
klaar is, tel ik de kleuters.

Samen gaan we door naar de turnzaal.


Werkvorm: instructie Lkr.: Dinoklas, wij gaan naar de turnzaal (ondertussen toon ik het kaartje en wijs ik
naar de pictogram).

4 / 15
Ar. draagt altijd de radio. Wanneer hij die niet draagt, kan hij onrustig zijn. Voor Ar. is
dit een houvast.

Als de kleuters binnenkomen in de zaal, gaan ze zitten op de bank. Dit is een regel, iedereen
houd zich eraan. Ondertussen leg ik de radio aan. De leerkracht (juf Laura) gaat voor D. zitten,
zodat de prikkels weggehaald worden.

Lkr.: Jullie zoeken een blauwe lijn, om op te dansen.


Opwarming Werkvorm: instructie
De muziek leg ik aan en samen dansen we op het lied ‘Little ball village wiebelen waggelen’.
Groepsvorm: Dit lied kennen ze. Voor de kleuters is dit een teken dat de turnles gestart is.
klassikaal, een
individuele instructie
opvolgen.
De tekst van het lied staat schuingedrukt, de bewegingen die wij ondertussen doen, zal ik
tussen haakjes plaatsten.

Werkvorm: dansen Hallo allemaal (zwaaien)! Doen jullie mee (met de twee handen opzij, en schouders ophalen)?
Dansen en sporten dat is dik oké (schudden met je poep).

Ken je Ballie de zotte eend (met beide handen doen alsof iemand zot is)? Hij is hier altijd als je
het weet (doen alsof je je spierballen toont).

Hij verzint de leukste dingen (duimen omhoog en handen op en neer bewegen) en hij laat ons
lekker swingen (schudden met de poep).

Snavel naar voren (neus naar voor steken), vleugels uit (handen uitstrekken), billen naar
achter (poep naar achter stoppen) en ga vooruit (naar voor stappen en handen omhoog
brengen).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) op de maat
(marcheren).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) hoe dat gaat
(marcheren).

Met Ballie is het heel plezant (springen met je armen in de lucht). Hij neemt je mee aan de

5 / 15
hand (afwisselt met je handen doen alsof je iets wil vastgrijpen).
Om avonturen te beleven (vingers spreiden opeenvolgend van links naar rechts zwaaien met
beide handen naast elkaar), dans met ons mee het duurt maar even (springen en ondertussen
klappen in de handen).

Snavel naar voren (neus naar voor steken), vleugels uit (handen uitstrekken), billen naar
achter (poep naar achter stoppen) en ga vooruit (naar voor stappen en handen omhoog
brengen).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) op de maat
(marcheren).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) hoe dat gaat
(marcheren).

Waggel mee op de maat, Ballie toont je hoe het gaat (met de armen een soort trein beweging
maken en met je poep schudden)

Snavel naar voren (neus naar voor steken), vleugels uit (handen uitstrekken), billen naar
achter (poep naar achter stoppen) en ga vooruit (naar voor stappen en handen omhoog
brengen).

Snavel naar voren (neus naar voor steken), vleugels uit (handen uitstrekken), billen naar
achter (poep naar achter stoppen) en ga vooruit (naar voor stappen en handen omhoog
brengen).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) op de maat
(marcheren).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) hoe dat gaat
(marcheren).

Lkr.: Goed gedaan! Wat kunnen jullie goed dansen. Nu mag je terug op de bank
Werkvorm: zitten.
meedelen/ instructie

6 / 15
30 Midden Tijdens de uitleg: De kleuters gaan zitten op de bank. Ondertussen leg ik de muziek af. Deze stop ik nog niet
minuten Focus: de leerkracht weg, omdat ik de radio nog nodig heb om het slot tot een goed einde te brengen. Ruimtelijke organisatie:
leidt/ stuurt. De kleuters zitten op de bank

Tijdens het De kleuters mogen de


experimenteren: volledige turnzaal gebruiken
Focus: de kleuters
werken samen en
bepalen het verloop Speelleermiddelen:
van de activiteit Prenten van Nellie en Cezar
Rolletjes
Touw
Groeperingsvorm: Nu zal ik de prenten van Nellie en Cezar gezamenlijk overlopen. Zo weten de kleuters wat er Bank
klassikale uitleg van hen verwacht wordt en hebben ze voorspelbaarheid en structuur gedurende de turnles.
Ik gebruik de namen Nellie en Cezar niet omdat deze voor bepaalde kleuters te moeilijk zijn.
Daarom zal ik Kikker en Muis gebruiken, voor alle kleuters is dit dan duidelijk.

De eerst prent is een verzameling van alle prenten. Hierbij verzin ik een verhaaltje.

Werkvorm: Lkr.: Wat zullen Kikker en Muis vandaag doen? Ik ben benieuwd… Laten we maar snel
verhaaltje/ kijken wat ze voor ons doen.
mededelen.
Prent 1

Werkvorm: tonen

7 / 15
Werkvorm: vragen Lkr.: Wat doet muis M.?
stellen Klr.: Reageert.
Lkr.: Wat staat er op de grond J.?
Klr.: Reageert.

Werkvorm: Lkr.: Ja goed gezien! Muis springt over rolletjes. Wat kan ze dat goed, ik weet zeker
mededelen dat jullie dat ook zullen kunnen.

Prent 2
Werkvorm: tonen

Werkvorm: vragen Lkr.: Wat doet muis L.?


stellen Klr.: Reageert.
Lkr.: Wat heeft ze in haar hand, D.?
Klr.: Reageert.

Werkvorm: Lkr.: inderdaad! Muis kijkt door twee rolletjes, zoals een verrekijker. Ik ben benieuwd
mededelen of het ook zal lukken bij jullie?

Prent 3
Werkvorm: tonen

Werkvorm: vragen Lkr.: Wat zou Muis nu doen As.?


stellen Klr.: Reageert.
Lkr.: Hoeveel rolletjes heeft ze L.?

8 / 15
Klr.: Reageert.

Werkvorm: Lkr.: Juist! Ik denk ook dat muis een toren maakt van de rolletjes. Jullie gaan dat
mededelen super goed doen, daar geloof ik in.

Prent 4
Werkvorm: tonen

Werkvorm: vragen Lkr.: Wat doen ze nu M.?


stellen Klr.: Reageert.
Lkr.: met wat rollen ze J.?
Klr.: Reageert.

Werkvorm: Lkr.: Goed! Kikker en muis spelen samen. Ze rollen een rolletje naar elkaar.
mededelen
Prent 5
Werkvorm: tonen

Werkvorm: vragen Lkr.: Wat doen ze nu As.?


stellen Klr.: Reageert.
Lkr.: Met wat spelen ze nu D?
Klr.: Reageert.

Werkvorm: Lkr.: Goed! Kikker en muis spelen samen. Ze hebben nu nog een touw, ze hebben er
mededelen rolletjes aangehangen.

Prent 6
9 / 15
Werkvorm: tonen

Lkr.: Wat doen ze nu M.?


Klr.: Reageert.
Werkvorm: vragen
Lkr.: Met wat spelen ze nu L.?
stellen
Klr.: Reageert.

Lkr.: Goed! Kikker en muis spelen samen. Ze rollen opnieuw een rolletje naar elkaar,
Werkvorm:
maar nu zitten ze op hun poep.
mededelen
Prent 7

Werkvorm: tonen

Lkr.: Wat doet kikker Ar.?


Werkvorm: vragen Klr.: Reageert.
stellen Lkr.: Hoe kunnen wij dat doen D.?
Klr.: Reageert.

Lkr.: Goed gezien! Kikker rolt het rolletje over een lijn. Wij kunnen de lijnen
Werkvorm: gebruiken van op de grond.
mededelen

Prent 8

10 / 15
Werkvorm: tonen

Lkr.: Wat doet kikker As.?


Werkvorm: vragen Klr.: Reageert.
stellen Lkr.: Hoe kunnen wij dat doen Ar.?
Klr.: Reageert.

Lkr.: Goed gezien! Kikker rolt het rolletje op een lijn. Wij kunnen de lijnen gebruiken
Werkvorm: van op de grond.
mededelen
Alle prenten zijn overlopen, ik haal de rolletjes uit. Met het touw wacht ik nog tot we aan
prent 5 zijn. We voeren de prenten in volgorde uit. Telkens als ze klaar zijn met een oefening,
roep ik de kleuters bij mij. Samen kijken we naar de volgende prent en voeren we deze
opnieuw uit.

Lkr.: Ik heb rolletjes mee, deze hebben we natuurlijk nodig. De rolletjes gooi ik uit,
Werkvorm: iedereen neemt een rol.
mededelen, materiaal
uitdelen
Prent 1 voeren we uit. Deze hebben we al besproken.
Werkvorm: uitvoeren
van een instructie
Lkr.: Kom eens dichter. Wat hebben jullie dat goed gedaan. Wat zou de volgende
Werkvorm: prent zijn?
meedelen/ instructie
Prent 2 voeren we uit. Deze hebben we al besproken.
Werkvorm: uitvoeren
van een instructie
Lkr.: Kom eens bij mij. Jullie hebben dat super gedaan! Wat zou de volgende prent

11 / 15
Werkvorm: zijn?
meedelen/ instructie

Prent 3 voeren we uit. Deze hebben we al besproken.


Werkvorm: uitvoeren
van een instructie
Lkr.: Kom eens bij mij. Jullie hebben dat super gedaan! Wat zou de volgende prent
Werkvorm: zijn?
meedelen/ instructie

Prent 4 voeren we uit. Deze hebben we al besproken.


Werkvorm: uitvoeren
van een instructie
Lkr.: Kom eens bij mij. Jullie hebben dat super gedaan! Wat zou de volgende prent
Werkvorm: zijn?
meedelen/ instructie

Prent 5 voeren we uit. Deze hebben we al besproken, bij deze oefening hebben de kleuters
Werkvorm: uitvoeren het touw nodig.
van een instructie

Lkr.: Kom eens bij mij. Jullie hebben dat super gedaan! Wat zou de volgende prent
Werkvorm: zijn?
meedelen/ instructie

Prent 6 voeren we uit. Deze hebben we al besproken.


Werkvorm: uitvoeren
van een instructie
Lkr.: Kom eens bij mij. Jullie hebben dat super gedaan! Wat zou de volgende prent
Werkvorm: zijn?
meedelen/ instructie

Prent 7 voeren we uit. Deze hebben we al besproken.


Werkvorm: uitvoeren
van een instructie
Lkr.: Kom eens bij mij. Jullie hebben dat super gedaan! Wat zou de volgende prent
Werkvorm: zijn?
meedelen/ instructie

12 / 15
Prent 8 voeren we uit. Deze hebben we al besproken.
Werkvorm: uitvoeren
van een instructie Nu mogen de kleuters vrij experimenteren. Ze brengen zelf inbreng. Ik ga hierop in.
10 Slot Focus: de leerkracht Ik roep de kleuters dat ze op de bank moeten gaan zitten . Ze laten alles liggen. Ik maak er Ruimtelijke organisatie:
minuten leidt/ stuurt. terug een verhaaltje van. De kleuters zitten op de
bank, daarna ruimen ze op.

Tijdens het dansen staan ze


Groeperingsvorm: de op de blauwe lijn.
kleuters zitten op de
bank Speelleermiddelen:
Radio
Werkvorm: Lkr.: Kom we gaan terug naar de klas, jullie mogen aan de deur staan. Daaag!!! Het Muziek
meedelen/ verhaaltje was leuk vandaag. Zakken
Bank
Ik hoop dat de kleuters reageren. Zodat we kunnen starten met opruimen. M. zal De blauwe lijn op de grond
zeker reageren. Dit doet ze iedere keer.

Werkvorm: meedelen Lkr.: Goed gezien. De rolletjes mogen in deze zak. De lintjes in deze zak. Ik toon dit
visueel.

Groeperingsvorm: de De kleuters ruimen op. Ik zal hen begeleiden waar er nog materiaal ligt.
kleuters ruimen
individueel op.

Als de kleuters klaar zijn, gaan ze zitten op de bank.

Werkvorm: meedelen Lkr.: Goed opgeruimd! Jullie mogen een blauwe lijn zoeken, hierop dansen we.

De kleuters zoeken een blauwe lijn en ik leg ondertussen de muziek aan.

Werkvorm: dansen Samen dansen we op little ball village wiebelen waggelen.

Hallo allemaal (zwaaien)! Doen jullie mee (met de twee handen opzij, en schouders ophalen)?
Dansen en sporten dat is dik oké (schudden met je poep).

Ken je Ballie de zotte eend (met beide handen doen alsof iemand zot is)? Hij is hier altijd als je
het weet (doen alsof je je spierballen toont).

Hij verzint de leukste dingen (duimen omhoog en handen op en neer bewegen) en hij laat ons

13 / 15
lekker swingen (schudden met de poep).

Snavel naar voren (neus naar voor steken), vleugels uit (handen uitstrekken), billen naar
achter (poep naar achter stoppen) en ga vooruit (naar voor stappen en handen omhoog
brengen).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) op de maat
(marcheren).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) hoe dat gaat
(marcheren).

Met Ballie is het heel plezant (springen met je armen in de lucht). Hij neemt je mee aan de
hand (afwisselt met je handen doen alsof je iets wil vastgrijpen).

Om avonturen te beleven (vingers spreiden opeenvolgend van links naar rechts zwaaien met
beide handen naast elkaar), dans met ons mee het duurt maar even (springen en ondertussen
klappen in de handen).

Snavel naar voren (neus naar voor steken), vleugels uit (handen uitstrekken), billen naar
achter (poep naar achter stoppen) en ga vooruit (naar voor stappen en handen omhoog
brengen).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) op de maat
(marcheren).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) hoe dat gaat
(marcheren).

Waggel mee op de maat, Ballie toont je hoe het gaat (met de armen een soort trein beweging
maken en met je poep schudden)

Snavel naar voren (neus naar voor steken), vleugels uit (handen uitstrekken), billen naar
achter (poep naar achter stoppen) en ga vooruit (naar voor stappen en handen omhoog
brengen).

14 / 15
Snavel naar voren (neus naar voor steken), vleugels uit (handen uitstrekken), billen naar
achter (poep naar achter stoppen) en ga vooruit (naar voor stappen en handen omhoog
brengen).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) op de maat
(marcheren).

Wiebelen waggelen , wiebelen waggelen, wiebelen waggelen, wiebelen, waggelen, wiebelen


waggelen, wiebelen waggelen (naar beneden gaan en de grond tikken) hoe dat gaat
(marcheren).

Werkvorm: Lkr;: Super goed gedanst, jullie mogen aan de deur staan. Sommige kleuters laat ik
meedelen/ instructie iets dragen. Ar. draagt opnieuw de radio, dit biedt hem structuur en rust.

Samen gaan we naar de klas.

15 / 15

You might also like