You are on page 1of 13

Naam: ___________________________________ Klas: __________

1. Hoe voel jij je op school en in de klas?

Opdracht 1:
Lees onderstaande woorden aandachtig en vraag om verduidelijking indien nodig.
Omcirkel de woorden die uitdrukken hoe jij je soms voelt in de klas.

Kun je ook verklaren waarom jij je zo voelt?

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

1
Naam: ___________________________________ Klas: __________

2. Persoonlijk werkblad ‘pesten’

Opdracht 2:
Beantwoord volgende vragen schriftelijk. Werk eerlijk en verduidelijk je antwoorden zo
grondig mogelijk.

a) Plagen mag wel, pesten niet. Maar wat is het verschil tussen pesten en plagen
volgens jou?

Wat is volgens jou plagen?


_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________

Wat is volgens jou pesten?


_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________
_______________________________________________________________________

b) Leg uit waarom je andere kinderen pest. (Als je zelf beweert niet te pesten, leg
dan uit waarom je dat niet doet. )

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

________________________________________________________________

2
Naam: ___________________________________ Klas: __________

c) Werd jij zelf al eens gepest? Leg uit hoe jij je voelde en op welke manier je
gereageerd hebt op die pesterijen.

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

d) Kunnen klasgenoten iets doen om pesten tegen te gaan?

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

g) Wat doe jij als je merkt dat één of meerdere klasgenoten gepest worden?

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

h) Hoe treed je het best op tegen een pestkop?

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

_________________________________________________________________

3
Naam: ___________________________________ Klas: __________

Ruziemaken, plagen en pesten

Je hebt plagen, pesten en ruziemaken. Maar wat is nu het verschil? Werk voor de volgende
opdrachten in groepjes.

OPDRACHT 3:

Lees de 4 verschillende situaties. Duid telkens aan of het om plagen, pesten of ruziemaken
gaat.

1. Joris valt over de schooltas van Mieke. Hij is kwaad en gooit ze een paar meter verder.
Mieke scheldt hem uit.
❑ Ruzie
❑ Plagen
❑ Pesten
2. David wordt opgewacht aan de schoolpoort door 3 kinderen van de andere klas. Ze
nemen zijn rugzak en gooien alles eruit op straat. Enkele kinderen van zijn klas lachen
hem uit. David blijft roerloos staan.
❑ Ruzie
❑ Plagen
❑ Pesten
3. Anneke heeft een nieuwe pop gekregen voor haar verjaardag. Frederik heeft er niet
beter op gevonden de kleren ervan uit te trekken. Als de kat met het mutsje van de
pop het huis rondhuppelt, weet Anneke natuurlijk wat er gebeurd is. Ze bedenkt hoe
ze haar broer een lesje kan leren.
❑ Ruzie
❑ Plagen
❑ Pesten
4. Jan bloost telkens hij Isabelle ziet. Zijn vriend Bob merkt dit en zingt voor Jan: “Ja
dat is liefde, liefde op het eerste gezicht…”. Vervolgens barst hij in het lachen uit.
❑ Ruzie
❑ Plagen
❑ Pesten

OPDRACHT 3:

1. Probeer in elke kader op de volgende bladzijde enkele typische kenmerken van


plagen, pesten of ruziemaken te omschrijven. Zorg ervoor dat het verschil tussen
de drie duidelijk wordt. (zie p. 6 en 7 voor meer info).
2. Bedenk zelf een voorbeeld voor plagen, pesten en ruziemaken. Iets dat je zelf
hebt meegemaakt, hebt zien gebeuren, ergens hebt gelezen,… Maximum 3 zinnen.
4
Naam: ___________________________________ Klas: __________

1. Plagen
Kenmerken:

Voorbeeld:

2. Pesten
Kenmerken:

Voorbeeld:

3. Ruzie maken
Kenmerken:

Voorbeeld:

5
Naam: ___________________________________ Klas: __________

A. Pesten, plagen en ruziemaken: info

Heb je goed het verschil tussen plagen, pesten en ruziemaken in kaart gebracht? Of heb

je nog iets over het hoofd gezien? Controleer in de tekst hieronder of je nog elementen

vindt die nog niet aan bod zijn gekomen.

Ruzie moet je leren maken.

Een ruzie ontstaat heel vaak spontaan. Het is meestal de

bedoeling om naar een oplossing te zoeken voor een bepaald

probleem. De verschillende meningen worden met hevige en

emotionele argumenten op een hevige en emotionele wijze

uitgelegd. Iedereen zou moeten leren om goed ruzie te maken

en op een beheerste manier met elkaar in discussie te treden.

Een ruzie speelt zich af tussen 'gelijken' en duurt meestal niet zo lang. Zelfs een ernstig

conflict hoeft niet noodzakelijk het einde van een vriendschap te betekenen.

Af en toe geplaagd worden, daar moet je tegen kunnen…

Plagen heeft geen kwade bijbedoelingen. Kinderen die elkaar plagen, kunnen elkaar aan.

Nu eens plaagt de één, dan weer de ander. Een geplaagd kind kan terugplagen en na een

tijdje maken ze het samen weer goed. Beide partijen zijn dus gelijkwaardig. Het plagen

komt spontaan op en is meestal van korte duur.

Je kan elkaar ook plagen voor de mop. Dat kan soms verkeerd vallen of kwetsend

overkomen, maar echt verschrikkelijk is plagen niet. Je hebt zelfs leuke en vriendelijke

plagerijtjes.

Het belangrijkste is dat de klassfeer niet lijdt onder het plagen. Geplaagde kinderen

blijven tot de groep behoren.

6
Naam: ___________________________________ Klas: __________

Pesten is altijd gemeen!

Als we er het woordenboek op naslaan, dan vinden we als verklaring voor pesten:

“treiteren, het leven zuur maken, klierig doen, bewust onaangenaam handelen”

Pesten gebeurt met opzet en meestal met voorbedachte rade. De

pestkop wil door te pesten, populair worden in de groep. Hij ziet zijn

slachtoffer als volledig anders, dus in zijn ogen “minder goed”. Hij

gaat pijn doen, kwetsen en vernielen. Hij heeft vaak geen besef van

wat hij de andere aandoet. Hij legt de schuld, onterecht, bij het

slachtoffer zelf (“Hij vraagt er zelf om, hij doet niet normaal.”). Zo

hoeft hij zichzelf niet schuldig te voelen.

Pesten gebeurt nooit zomaar eens één keertje. In het begin zijn de pesterijen nog subtiel,

een soort “testfase”, maar dan wordt het pesten erger en erger. Wanneer het zo erg is

geworden, kan het slachtoffer het pesten zelf niet meer stoppen. Uiteindelijk begint de

gepeste soms zelf te geloven dat de schuld bij hem ligt (“Had ik maar anders

gereageerd...”) of gaat hij zich anders gedragen in de hoop het pesten te stoppen.

De pestkop voelt zich machtiger en laat zijn slachtoffer merken dat hij hem waardeloos

vindt. Hij kan dan ook rekenen op een groep van supporters die met hem meelopen. Toch

vinden de meesten het pesten niet leuk, maar ze durven er niets aan te doen. De gepeste

wordt niet gesteund en voelt zich heel alleen.

Het pesten is niet alleen slecht voor de gepeste, maar voor de hele klas. Door het pesten

heerst er een gevoel van onveiligheid, er heerst voortdurend onrust en de sfeer in de hele

klas wordt vaak verpest. Daarom is pesten nooit leuk

7
Naam: ___________________________________ Klas: __________

Wat moet je weten over persten?

Verschillende rollen

Bij pesten denk je vaak alleen aan de twee


hoofdrolspelers: de pestkop en degene die gepest wordt.
Maar ook de middengroep speelt een belangrijke rol: bij
pesten heeft iedereen in de klas ermee te maken. Alle
leerlingen hebben, in hun rol, invloed op het pesten. We
gaan deze verschillende rollen eens van dichterbij
bekijken.

De Buitenstaander De Pester
Denkt dat er in de klas niet gepest Is vaak onzeker en wil graag aardig en
wordt en het kan hem/haar ook niets stoer gevonden worden. Denkt door
schelen. Zolang hij/zij er zelf maar te pesten dat iedereen hem/haar
grappig vindt.
geen last van heeft

De Helper De Gepeste
Neemt het op voor de gepeste. Vindt Voelt zich vaak verdrietig en De Meepester
het niet goed dat er gepest wordt en eenzaam. Durft meestal niets terug Doet mee met pesten, denkt dat
is niet bang voor de pester. Helpt te doen of het te vertellen, is bang hij/zij er dan bij hoort. Is bang om zelf
graag en is daarom vaak populair. om dan nog meer gepest te worden. gepest te worden

De Stille De Stiekemerd
Bemoeit zich er niet mee. Vindt het Vindt het goed dat er gepest wordt,
pesten wel gemeen, maar durft niets maar bemoeit zich er niet mee. Is
te doen of te zeggen. Is bang zelf bang om zelf gepest te worden.
Roept anderen erbij om het pesten te
gepest te worden
steunen.

8
Naam: ___________________________________ Klas: __________

OPDRACHT 4:

Lees de volgende getuigenissen. Zijn ze ofwel geschreven door een pester, iemand van de
middengroep of door een gepeste?

Getuigenis 1:
Bij mij in de klas zit een meisje en dat is een echte pestkop. Ze kan heel geniepig doen. Het
lijkt nu alsof ik roddel, maar het is echt waar. Eén meisje is altijd het slachtoffer. Haar fiets
heeft opeens lekke banden of er staan krassen in haar schrift. Die pestkop heeft een groepje
vriendinnen om zich heen. Die doen ook allemaal gemeen, maar niet zo erg als de
aanvoerster. Ik vind het erg maar ik weet niet wat ik moet doen. Ik ben bang dat zij mij ook
zal pesten als ik er iets van zeg. Ik zou het wel aan de meester willen vertellen.

....................................................................................................................................................................

Getuigenis 2:

Ik mag nooit meedoen. Als ik naar een groepje ga op de speelplaats, lopen ze allemaal weg.
En dan sta ik weer alleen. Tijdens L.O. word ik als laatste gekozen en dan willen ze eigenlijk
nog niet dat ik meedoe, maar ze moeten wel. Niemand wil me hebben. Ze maken grapjes die
ik niet snap en dan voel ik me zo belachelijk. Ik trap altijd in die flauwekul van hen. Op de
camping heb ik gelukkig wel vrienden.

....................................................................................................................................................................

Getuigenis 3:

In onze klas wordt niet gepest. Behalve misschien één jongen. Maar die vraagt er zelf om!
Hij durft bijvoorbeeld geen bal te vangen. Hij is zeker bang dat zijn bril kapot gaat. Dus krijgt
hij ballen naar zijn kop! Hij heeft ook een stom rugzakje. We weten allemaal dat hij gaat
huilen als het wordt afgepakt. Dus wordt zijn rugzakje afgepakt! Ik vind het vervelend voor
hem maar als hij anders zou zijn, zou het niet gebeuren.

....................................................................................................................................................................

Getuigenis 4:

Iemand een beetje pesten is eigenlijk wel leuk. Als je iemand pest, kun je nog eens lachen.
Vooral als dat kind kwaad wordt of gaat huilen. In het eerste middelbaar zat een jongen en
die werd altijd driftig. Dat was pas grappig! Hij sloeg bijvoorbeeld woedend met zijn handen
op tafel. Of hij scheurde zijn eigen schrift in stukken! Daarvoor kreeg hij natuurlijk straf. Met
die jongen kon je echt lol hebben. Hij heette Remco, maar wij zeiden altijd Dombo.
Halverwege het schooljaar is hij van school veranderd.

....................................................................................................................................................................

9
Naam: ___________________________________ Klas: __________

Getuigenis 5:

Een jaar lang werd ik dag in dag uit gepest voor homo, terwijl ik het NIET BEN. Het ging
soms heel ver. Liedjes zingen, vechten, me de rug toe keren, doen alsof ik besmettelijk was
en nog veel meer. Het was ook geen kleine groep. Het was de hele klas en ook kinderen van
andere klassen deden eraan mee. Het lijkt misschien niet zo erg als je het zo leest, maar het
was een hel. Ook omdat het zo lang duurde. Je zult misschien denken: “Ook al ben je een
homo, dat maakt toch niet uit.” Maar op een school kan homo zijn echt niet. Dus dan heb je
geen leven meer op school.

....................................................................................................................................................................

Verschillende manieren

Mensen pesten op allerlei manieren. Iemand die pest kan duwen, trekken, spuwen en
schoppen. Maar ook op andere manieren kunnen pesters iemand het leven zuur maken.
Bijvoorbeeld door iemand vaak uit te schelden of uit te lachen, door dingen kapot te maken
of ervoor te zorgen dat iemand nooit mee mag doen in de groep. Zonder iemand ook maar
met één vinger aan te raken, kunnen pestkoppen verschrikkelijk vals zijn.

OPDRACHT 5: Verzin voor elke reeks van pesterijen een gepaste titel.

1. ………………………………………………………………………………………
Uitlachen, schelden, spotten, vernederen, leugens verspreiden, roddelen, in groep voor
schut zetten, kleineren, belachelijk maken, alle inbreng als waardeloos bestempelen,
gemene briefjes schrijven, kinderen niet bij hun eigen naam noemen maar altijd bij een
bijnaam, bedreigen, …

2. ………………………………………………………………………………………
Duwen, slaan, trekken, schoppen, spugen, aan kleding en haren trekken, krabben, bijten,
bedreigen met wapens, messen of stokken, …

3. ………………………………………………………………………………………
Doodzwijgen, niet reageren als hij iets doet of zegt, er niet tegen praten, niet laten
meedoen met spelletjes, niet meelopen naar huis, niet komen op een verjaardagsfeestje,
negeren en uitsluiten, aanzetten tot zelfdoding, …

10
Naam: ___________________________________ Klas: __________

4. ………………………………………………………………………………………
Kliederen op boeken, schoppen en gooien met een boekentas, fietsbanden lek steken,
kledingstukken en andere spullen afpakken of laten verdwijnen, bril stukmaken,
lunchpakket besmeuren of weggooien, …

5. ………………………………………………………………………………………
Achterna lopen, opjagen, in de val laten lopen, klem zetten, opsluiten, achtervolgen op weg
naar huis, …

6. ………………………………………………………………………………………
Dwingen om geld of spullen af te geven, dwingen om iets voor de pesters te doen: geld of
snoep meenemen, een klus opknappen, …

7. ………………………………………………………………………………………
Msn-naam veranderen, e-mail lezen, foto op een sekssite zetten, een computervirus
versturen, ongewenste sms’jes sturen, tijdens het chatten mensen tegen elkaar opzetten,
een valse identiteit aannemen op msn, …

OPDRACHT 5: Doe de Anti-Pest-Test! (zie ook de volgende bladzijden).

Omcirkel je antwoorden.

1. Er zit jongen of meisje in je klas en je weet dat die niet populair is:

a Ik blijf uit zijn of haar buurt want, voor je het weet ben je ook een sukkel.
b Ik ga alleen maar om met mijn vrienden groep, dus...
c Dat maakt niet uit, ik kan goed overweg met iedereen
uit mijn klas.
d Hallo, ik ben diegene...

2. Als ik op school ben, dan

a Sluit ik me meteen aan bij mijn vaste vriendengroep.


b Ben ik vaak alleen.
c Doe ik mijn best om niet op te vallen.
d Ben ik gewoon mezelf en klets ik met iedereen.

11
Naam: ___________________________________ Klas: __________
3. Als ik in de klas een blunder maak,

a kunnen we er met z’n allen om lachen.


b dan weet ik al waar ik de komende dagen voortdurend mee gepest wordt.
c dan gebeurt er niets! Echt niet dat iemand mij uitlacht...
d Ik ben de grappigste van de klas, om mij wordt voortdurend gelachen.

4. We gaan handballen bij turnen en de teams moeten gekozen worden. Wat


denk je?

a ‘Leuk handbal!’
b ‘Dit is zo erg: Ik word toch weer als laatste gekozen’
c ‘Maakt mij niet uit, als ik maar samen met … ben...’
d ‘Word ik als eerste of als tweede gekozen?’

5. Het is 15.40 uur de school is uit!

a Snel naar huis en dan lekker computeren met vrienden.


b Snel naar huis voordat ik opgewacht wordt...
c Wat zal ik vandaag eens gaan doen?
d Stoer hangen op onze hangplek.

6. Een grapjas heeft een schooltas van iemand op het dak van de school
gelegd. Wat denk je?

a ‘Die grapjes zijn niet leuk!’


b ‘O nee, het is toch niet mijn tas?!’
c ‘Lachuh, ik weet wie dat gedaan heeft...!’
d ‘Dat was wel geinig, wie gaat die tas nu pakken?’

7. Pesten…

a gebeurt gewoon! Sommige kinderen vragen er om, die zijn zo raar...


Grappig, toch?
b een beetje gek doen. Je moet wel tegen een grapje kunnen, anders heb je
pech.
c is iets waar ik bijna elke dag wel de dupe van ben...
d is flauw... Je moet gewoon respect voor elkaar hebben.

Tel je resultaat samen en omkring wat bij je puntentotaal hoort.


1 2 3 4 5 6 7
a=3 a=4 a=2 a=2 a=3 a=1 a=4
b=4 b=3 b=1 b=1 b=1 b=3 b=3
c=2 c=1 c=4 c=3 c=2 c=4 c=1
d=1 d=2 d=3 d=4 d=4 d=2 d=2

12
Naam: ___________________________________ Klas: __________

Ben jij een pester?

0-10 punten
Jij zou soms wel willen dat je onzichtbaar was. Je weet ook wel wat het is om gepest
te worden. Wat helpt is er over praten, ook al wil je dat liever niet. Zoek iemand die
te vertrouwen is: je ouders, je onderwijzer, een goede vriend en lucht je hart. Dat is
een begin, want jij mag er zijn!

10-20 punten
Jij komt op voor jezelf en voor anderen. Je bent betrouwbaar en een eerlijke vriend.
Je bent aardig, maar geen meeloper! Halen anderen rottigheid uit, dan doe jij in elk
geval niet mee!

20 -30 punten
Voor een goeie grap of mop moet je bij jou zijn. Jij bent wel in voor een geintje,
maar weet ook wat je grenzen zijn en wanneer een grapje niet meer lollig is...

30-40 punten
Jij bent heel zeker van jezelf. Je vindt jezelf erg goed en stoer. Dat kan heel goed
zijn, maar niet als anderen daar de dupe van worden. Als je anderen pest of op een
andere manier zich rot laat voelen, bedenk dan eens waarom je dat doet. Want als
je je echt goed voelt over jezelf, dan wil je dat ook voor een ander!

13

You might also like