You are on page 1of 6

Liste de vocabulaire

Un e-mail
un e-mail een e-mail
un mail een mail
un courrier électronique een e-mail
un courriel een e-mail
le courrier de (brieven)post
un message een bericht, boodschap
un outil de communication een communicatiemiddel
le mot de passe het paswoord
une arobase at, apenstaartje
la connexion Internet de internetverbinding
une messagerie électronique een mailbox
une boîte aux/ à lettres électronique een mailbox
la corbeille de prullenbak
Les parties d'un e-mail
l'expéditeur (m) de zender
le destinataire (m) de bestemmeling
l'objet (m) het onderwerp (van de mail)
l'appellation (f) de aanspreking
l'introduction (f) de inleiding
le corps du message het midden van het bericht
la formule finale de eindformule
la formule de politesse de beleefdheidsformule
la signature de handtekening
La correspondance commerciale
une demande de renseignements een vraag naar inlichtingen
une assurance vie een levensverzekering
une assurance incendie een brandverzekering
une assurance hospitalisation een hospitalistatieverzekering
une police een (verzekerings)polis

1
une prime een premie
un achat immobilier een aankoop van onroerend goed
les conditions (f) (de vente) de (verkoops)voorwaarden
une offre een offerte
une commande een bestelling
régler une facture een factuur betalen
la réception de la facture de ontvangst van de factuur
les frais d'envoi (m) de verzendingskosen
l'intérêt (m) de interesse
une heure supplémentaire een overuur
le département RH de dienst HR
les ressources humaines (f) de HR-/personeelsdienst
annoncer un envoi een verzending aankondigen
envoyer verzenden, versturen
expédier verzenden, versturen
adresser verzenden, versturen
faire parvenir bezorgen
ci-joint als bijlage, in de bijlage
ci-inclus als bijlage, in de bijlage
en annexe als bijlage, in de bijlage
en pièce jointe als bijlage, in de bijlage
confirmer bevestigen
conformément à in overeenstemming met
comme convenu zoals afgesproken
remercier bedanken
tenir à erop staan om, graag willen
rappeler que eraan herinneren dat
faire savoir laten weten
faire connaître + subst laten weten
être reconnaissant(e) de + inf dankbaar zijn, op prijs stellen
être obligé(e) de + inf dankbaar zijn, op prijs stellen

savoir gré de + inf dankbaar zijn, op prijs stellen

2
la collaboration de medewerking, samenwerking
précieux, précieuse waardevol
la participation de deelname
l'accueil de ontvangst, het onthaal
accueillir chaleureusement warm onthalen
le délai de paiement de betalingstermijn
un catalogue een cataloog
un échantillon een proefstaal
un compte rendu een verslag
un contrat een contract
résilier opzeggen
un formulaire een formulier
remplir invullen
une réunion een vergadering
se réunir bijeenkomen, vergaderen
se tenir plaatsvinden, gehouden worden
avoir lieu plaatsvinden
un rendez-vous een afspraak
un séminaire een seminarie, studiedag
une démonstration een demonstratie
une invitation een uitnodiging
livrer leveren
une lettre recommandée een aangetekende brief
le bilan financier de financiële balans
L'informatique
sauvegarder opslaan, saven
un backup een back-up
une sauvegarde een back-up
enregistrer sous opslaan als
mettre à jour updaten

la mise à jour het updaten

3
télécharger downloaden
le téléchargement het downloaden
un site (web) een (web)site
un lien een link
un hyperlien een hyperlink
un moteur de recherche een zoekmachine
un internaute een surfer, internetsurfer
le logiciel de software
un document Word een Word-document
un fichier Excel een Excel-file
une présentation PowerPoint een PowerPoint-presentatie
un diaporama een PowerPoint-presentatie
le matériel de hardware
une imprimante een printer
imprimer printen
un vidéoprojecteur een beamer
un scanneur een scanner
une souris een muis
une clé USB een USB-stick
un clavier een toetsenbord
un écran een scherm
les oreillettes (f) de oortjes
un casque een koptelefoon
La cybersécurité
une cyberattaque een cyberaanval
une attaque de phishing een phisingaanval
la numérisation de digitalisering
le télétravail het telewerken
un cybercriminel een cybercrimineel
le SPF (service public fédéral) économie de FOD (federale overheidsdienst) economie

restaurer les données de gegevens terugzetten, herstellen

4
voler, infecter des données gegevens stelen, infecteren
un lien malicieux een kwaadaardige link
un mail suspect een verdachte mail
éluder le risque het risico vermijden
un hacker (légal) een (legale) hacker
s’immiscer dans un système binnendringen in een systeem
détecter une faille een zwakke plek detecteren
en moyenne gemiddeld
un ralentissement (progressif) du système een (geleidelijke) vertraging van het systeem
un virus een virus
une menace een bedreiging
un prestataire de services een dienstverlener
une qualité aléatoire een onzekere kwaliteit
un créneau een niche
Le futur
dans le futur in de toekomst
à l’avenir in de toekomst
le mois prochain volgende maand
dans (deux jours, deux semaines, deux ans) over (twee dagen, twee weken, twee jaar)
désormais voortaan, van nu af aan
dorénavant voortaan, van nu af aan
espérer que … hopen dat ….
La volonté
vouloir que … willen dat …
aimer que … graag hebben dat …
exiger que … eisen dat …
souhaiter que … willen/wensen dat …
Il est souhaitable que … Het is wenselijk dat …
La nécessité
falloir que … nodig zijn dat …

Il est nécessaire que … Het is noodzakelijk dat …

5
Les sentiments
douter que… twijfelen dat …
regretter que… betreuren dat, spijtig vinden dat …
Il est regrettable que… Het is te betreuren dat, het is spijtig dat …
C’est dommage que… Het is spijtig dat …
Il est temps que…. Het is tijd dat …
Il vaut mieux que… Het is beter dat …
Il est important que … Het is belangrijk dat …
Il est (im)possible que … Het is (on)mogelijk dat …
Il est peu probable que … Het is weinig waarschijnlijk dat …

You might also like