You are on page 1of 11

Marco Polo

Artikel
Overleg
Lezen
Brontekst bekijken
Geschiedenis weergeven

Hulpmiddelen
Etalagester
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zie Marco Polo (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Marco Polo.
Marco Polo

Marco Polo in Mongoolse kledij


Algemene informatie
Geboren 1254
Republiek Venetië
Overleden 8 januari 1324
Venetië
Nationaliteit Venetiaanse
Beroep handelaar en ontdekkingsreiziger
Bekend van reizen door Azië; het boek Il Milione
Familie
Partner(s) Donata Badoer
Kinderen Fantina, Bellela en Moreta
Portaal Portaalicoon Italië
Marco Polo (Venetië of Korčula, 1254 – Venetië, 8 januari 1324) was een Venetiaanse
handelaar en ontdekkingsreiziger. Met zijn vader Niccolò en oom Maffeo Polo
bereisde hij tussen 1271 en 1295 voor Europa grotendeels onbekende gebieden zoals
Perzië, China en Indië. Hij wist in dienst van de Mongoolse heerser Koeblai Khan
unieke informatie over Azië te verzamelen. Na terugkeer in Venetië beschreef hij,
samen met de romanschrijver Rustichello van Pisa, de door hem bezochte landen in Il
Milione (Nederlandse titel: De wonderen van de Oriënt). Dit boek had in de late
middeleeuwen grote invloed op het Europese beeld van het oosten. Marco Polo
beschreef de pracht en luister van China en het Mongoolse Rijk en vermeldde vele in
Europa onbekende zaken zoals het gebruik van papiergeld, steenkool, het bestaan van
Japan, etc. De door Marco Polo opgedane geografische kennis werd gebruikt door
gerenommeerde cartografen en stimuleerde, aan de vooravond van het tijdperk van de
grote ontdekkingen, ontdekkingsreizigers als Christoffel Columbus.

Regelmatig zijn er twijfels uitgesproken over de geloofwaardigheid van Marco Polo's


reizen op grond van omissies en onjuistheden in het boek, maar de meeste
onderzoekers oordelen dat de grote hoeveelheid correcte en verifieerbare informatie
bewijst dat Il Milione wel degelijk een uniek en waarheidsgetrouw document is.

Achtergrond

Dzjengis Khan bestijgt de troon


De vijandschap tussen de islamitische wereld en het christelijke Europa in de tijd
van de kruistochten betekende dat men in het westen nauwelijks contact had met de
verder oostelijk gelegen gebieden in Azië. Het Europese beeld van de Oriënt werd
gevormd door een curieuze mengeling van klassieke teksten, theologische
leerstellingen en zelfverzonnen mythes.[1] Kaarten na de kruistochten plaatsten
Jeruzalem vaak in het middelpunt van de wereld, als "navel van de wereld", het
theologische centrum van de aarde.[2] Ergens in Indië bevond zich de Hof van Eden.
[3] In Indië zouden zich talrijke christenen bevinden, dankzij het zendingswerk van
de apostel Thomas. Dit laatste gegeven gaf voeding aan de legende over Priester
Johannes, die over een groot en machtig christelijk rijk in het oosten zou regeren.
Van een valse brief van deze fictieve priesterkoning aan de Byzantijnse keizer
Manuel I circuleerden vanaf de twaalfde eeuw meer dan honderd kopieën door Europa.
De brief beschreef de ontzagwekkende rijkdommen en monsterlijke wezens van Azië,
vermengd met elementen uit de Alexanderromans.[4]

De opkomst van het Mongoolse Rijk, onder leiding van Dzjengis Khan (ca. 1162 –
1227), creëerde een nieuwe situatie voor het geïsoleerde Europa. Dzjengis was in
1206 uitgeroepen tot grootkan van alle Mongoolse stammen in het steppengebied ten
noorden en westen van China. Hij smeedde de geharde nomaden tot een vrijwel
onoverwinnelijk leger van bereden boogschutters. In een serie veldtochten
onderwierp de Mongoolse leider uitgestrekte gebieden in Centraal-Azië en het
noorden van China. De veroveringen stopten niet na de dood van Dzjengis in 1227.
Zijn opvolger Ögedei Khan (ca. 1189 – 1241) zond Dzjengis' kleinzoon Batu Khan (ca.
1205 – 1255) met een leger naar het westen. Batu vernietigde tussen 1237 en 1240
het Kievse Rijk in Rusland en stichtte het rijk van de Gouden Horde. De Mongoolse
legers zetten in 1241 hun opmars voort met succesvolle veldtochten in Polen en
Hongarije. Batu brak de campagne echter af na het vernemen van het nieuws over de
dood van Ögedei. Hij keerde terug naar Mongolië om mee te beslissen over diens
opvolging.

De gealarmeerde Europeanen zonden verschillende gezantschappen naar de Mongolen om


meer te weten te komen over deze nieuwe macht. In opdracht van paus Innocentius IV
reisde de franciscaan Giovanni da Pian del Carpine in 1245 naar het kamp van Batu
aan de Wolga. Deze stuurde de monnik door naar het hof van de nieuwe grootkhan
Güyük (ca. 1206 – 1248) in Karakorum. Eenmaal aangekomen in Mongolië verliepen de
onderhandelingen niet erg succesvol: Güyük eiste dat de paus zich persoonlijk kwam
onderwerpen.[5] De missie van Giovanni da Pian del Carpine leverde echter wel een
eerste ooggetuigenverslag over het Mongoolse rijk op. Ook de Vlaamse franciscaan
Willem van Rubroeck, uitgezonden door de Franse koning Lodewijk IX, bereikte in
1253 Karakorum en schreef een belangwekkend Itinerarium. China bleef echter buiten
het gezichtsveld van deze gezantschappen.

De Pax Mongolica op de Euraziatische steppe zorgde voor veilige verbindingen en


daarmee mogelijkheden voor de handel. In deze periode beleefde de Republiek Venetië
een ongekende commerciële en maritieme expansie. De Venetiaanse doge Enrico Dandolo
(ca. 1110 – 1205) had de deelnemers aan de Vierde Kruistocht zo gemanipuleerd, dat
ze in 1204 in plaats van Jeruzalem Constantinopel veroverden. De kruisvaarders
stichtten het Latijnse Keizerrijk in de voormalige Byzantijnse hoofdstad. De
Italianen hadden daarna onbeperkt toegang tot de gebieden rondom de Zwarte Zee en
konden daar direct contact met de Mongolen leggen.

De reis van Niccolò en Maffeo Polo

Niccolò en Maffeo ontmoeten de gezant van Hulagu in Buchara


De broers Niccolò († 1300) en Maffeo Polo († 1310)[6] waren Venetiaanse kooplieden
uit de middenklasse. Met hun oudere broer Marco († ca. 1280) dreven ze handel in
Constantinopel en de gebieden rond de Zwarte Zee. De oude Marco Polo bezat panden
in Constantinopel en Soedak, een Venetiaans emporium op de Krim. Rond 1260[7]
trokken Niccolò en Maffeo Polo vanuit Soldaia naar het hof van Berke († 1266), de
opvolger van Batu als khan van de Gouden Horde. Te Sarai of Bolgar aan de Wolga
dreven ze een succesvolle handel in edelstenen met de khan. Oorlogsomstandigheden
verhinderden echter hun terugkeer naar Venetië. De Byzantijnse keizer Michaël VIII
Palaiologos heroverde in juli 1261 Constantinopel op de kruisvaarders, terwijl in
de winter van 1261–1262 oorlog uitbrak tussen Berke en Hulagu, de eveneens
Mongoolse stichter van het Il-kanaat in Perzië. De routes via Constantinopel en de
Kaukasus waren daarmee beide afgesloten. De broers trokken daarop oostwaarts naar
Buchara in Transoxanië.
Na een verblijf van drie jaar troffen ze een gezant van Hulagu. Deze was op weg
naar Hulagu's broer, Koeblai Khan (1215–1294), sinds 1260 de grootkhan van het
Mongoolse Rijk. Koeblai regeerde meer dan dertig jaar over het Mongoolse Rijk.
Onder zijn bewind veroverden de Mongolen na een jarenlange strijd het zuiden van
China op de Zuidelijke Song-dynastie en bereikte het rijk zijn grootste omvang. Na
Koeblai's dood viel het Mongoolse Rijk in stukken uiteen.

Op uitnodiging van de gezant reisden Niccolò en Maffeo Polo met hem mee naar het
hof van Koeblai. De grootkhan bleek geïnteresseerd in de situatie in Europa en het
christelijk geloof en zond de Polo's als zijn gezanten naar de paus in Rome.
Koeblai verzocht de paus in een brief om hem honderd geleerden en olie uit de lamp
van de kerk van het Heilig Graf in Jeruzalem te sturen. Dankzij Koeblai's paiza,
een gouden tablet waarmee de reizigers onderweg vrije doortocht en bescherming
konden opeisen, bereikten de broers in 1269 veilig de Armeense havenstad Ayaş aan
de Middellandse Zee. In Acre vernamen ze dat paus Clemens IV in november 1268 was
gestorven. In afwachting van de verkiezing van een nieuwe paus keerden de Polo's
terug naar Venetië, waar Niccolò Polo werd herenigd met zijn inmiddels
vijftienjarige zoon Marco. Er zijn geen gegevens bekend over de wijze waarop Marco
Polo opgroeide. Aangenomen wordt dat zijn opleiding vooral gericht was op een
toekomstige rol als handelaar.[8]

Marco Polo's reis naar Azië

De karavaan van Marco Polo (detail uit Catalaanse Wereldatlas)


Toen na twee jaar nog geen nieuwe paus was gekozen, besloten de broers in 1271 zelf
terug te keren naar Mongolië, vergezeld door de jonge Marco Polo. In Acre legden ze
contact met de pauselijke nuntius Tebaldo Visconti, die korte tijd later werd
verkozen tot paus. Als paus Gregorius X benoemde Visconti de Polo's tot zijn
officiële gezanten en voegde twee dominicanen toe aan het gezelschap. Met officiële
brieven en de gevraagde olie vertrokken ze in november 1271 vanuit Ayaş over de
zijderoute in de richting van Armenië. De twee monniken haakten al snel af uit
angst voor oorlogsgeweld van de kant van de Mammelukse sultan Baibars (1223-1277),
maar de Polo's zetten hun missie door. Het zou ruim drie jaar duren voordat ze hun
reisdoel bereikten.

Vanuit Tabriz, ook toen al vermaard om zijn tapijten, trok het reisgezelschap door
de woestijn naar het snikhete eiland Hormuz in de Perzische Golf, een belangrijk
knooppunt in de specerijenhandel. Het plan was om overzee naar China te reizen,
maar de Venetianen durfden het niet aan met de gammele schepen ter plaatse zee te
kiezen.[9] In plaats daarvan kozen ze de oostwaartse karavaanroute door de
provincie Kerman en via de door Dzjengis Khan geplunderde handelscentra Herat en
Balkh.

In de vruchtbare streek Badakhshan (in het noordoosten van het huidige Afghanistan)
konden ze een jaar lang niet verder reizen vanwege een ziekte van Marco Polo.
Mogelijk leed hij aan tuberculose, aangezien in Il Milione aangegeven wordt dat hij
herstelde toen hij de berg opging (aan berglucht wordt in combinatie met
tuberculose een heilzaam effect toegeschreven). Malaria is een andere mogelijkheid.
[10] De omgeving van Badakhshan was rijk aan edelstenen zoals lapis lazuli, zeer
geschikte handelswaar voor de reizende kooplieden. Het is waarschijnlijk dat de
Polo's verschillende handelsmissies naar omliggende streken ondernamen. Na het
herstel van Marco Polo staken de reizigers de Pamir over, een gebergte dat zo hoog
lag dat er geen vogels meer vlogen en het kampvuur nauwelijks wilde branden.[11] Na
de oasestad Kashgar wachtte hun de angstaanjagende Taklamakanwoestijn, waarover
Marco Polo meldde dat er geesten zijn die 's nachts de mensen toeroepen en op
trommels spelen. Deze geluiden zijn door meer reizigers beschreven en worden
veroorzaakt doordat passerende mensen of de wind het zand in beweging zetten.

De drie Venetianen liepen opnieuw een jaar vertraging op in de Chinese provincie


Gansu.[12] In deze streek was de pleisterplaats Dunhuang een belangrijk
boeddhistisch centrum met talrijke kloosters en tempelgrotten. Na een reis door het
noorden van China (Cathay is de benaming die Marco Polo voor dit gebied geeft)
arriveerden de reizigers in mei 1275 uiteindelijk aan het hof van Koeblai. Dat was
of in diens zomerresidentie in Shangdu of anders in de nieuwe hoofdstad Peking
(Marco Polo noemt deze stad Cambaluc, 'stad van de khan'). De grootschaligheid en
planmatige opzet van Cambaluc maakte grote indruk op Marco Polo:[13]

Deze stad heeft een omtrek van ongeveer vierentwintig mijl, namelijk zes mijl aan
elke kant, en is helemaal vierkant, zodat geen enkele zijde langer is dan de
andere. Deze stad is omgeven door stadsmuren die tien passen breed en twintig hoog
zijn. (…) Ze zijn allemaal wit en voorzien van kantelen. Er zijn tien poorten in de
muren en boven elke poort bevindt zich een groot gebouw, zodat op elke zijde van
het vierkant drie poorten en vijf gebouwen staan, want ook op elke hoek van deze
muur staat een groot gebouw, waarin de mannen zich bevinden die de stad bewaken. De
straten in de stad zijn zo recht dat je vanuit de ene poort de andere kunt zien;
dat is aan alle kanten het geval.

Verblijf in China

Reisroute van Marco Polo


Koeblai ontving de Polo's opnieuw welwillend en nam hen op in zijn gevolg. Het was
niet ongebruikelijk dat de Mongoolse heersers gebruik maakten van de diensten van
buitenlanders. Anders dan Chinezen hadden deze geen plaatselijke contacten en waren
dus geheel afhankelijk van de gunst van de Mongolen.[14] Il Milione geeft weinig
informatie over de aard van de werkzaamheden van de Polo's. Vermeld wordt dat ze de
grootkhan adviseerden tijdens de jarenlange belegering van de stad Xianyang
(Sagianfu). Ze introduceerden bij Koeblai een andere westerling die ervaren was in
het bouwen van blijden, een belegeringswerktuig dat in staat was grote brokken
steen te werpen. Met behulp van deze blijden kon de stad worden ingenomen. Het
verslag in Il Milione komt overeen met wat Chinese bronnen over het beleg
vermelden. Ook deze bronnen vermelden de cruciale rol die westerse technici
speelden. Alleen konden de Polo's hier zelf niet bij betrokken zijn geweest,
aangezien de stad al in 1273 viel, twee jaar vóór hun aankomst in China.[15] Deze
passage in Il Milione is de enige in het verslag van de tweede reis waarin Niccolò
en Maffeo Polo genoemd worden.

De jonge Marco Polo maakte een goede indruk op Koeblai. In dienst van de grootkhan
ondernam Marco Polo tal van missies binnen China en daarbuiten. Hij onderscheidde
zich door Koeblai van boeiende informatie over de zeden en gewoontes van deze
streken te voorzien.[16] Kennelijk ontpopte Marco Polo zich al vroeg als een
geboren verhalenverteller. Volgens het boek beheerste hij vier talen. Op basis van
de door hem gebruikte geografische namen in het boek sprak hij in ieder geval
Perzisch en wellicht Mongools, maar historici zijn het er over eens dat hij het
Chinees niet machtig was.[14]

Aan de hand van Il Milione kunnen enkele grote reizen van Marco Polo
gereconstrueerd worden.[17] De eerste reis ging vanuit Peking naar de
zuidwestelijke provincie Yunnan, waar Koeblai in 1253 (toen nog als prins) het
koninkrijk Nan Chao had veroverd. In 1277 startte een nieuwe Mongoolse campagne
tegen het koninkrijk Pagan in het huidige Myanmar. De Mongolen wonnen wederom de
strijd en veroverden de gelijknamige hoofdstad Pagan. Marco Polo trok via Taiyuan,
Xi'an, Chengdu en de woeste uitlopers van Tibet[18] naar Dali, de voormalige
hoofdstad van Nan Chao. Het is niet duidelijk of hij in het kielzog van het
Mongoolse leger ook Pagan bereikte.[19]

De tweede reis had wederom Peking als startpunt en volgde de oostkust in zuidelijke
richting naar Hangzhou (Quinsai), Fuzhou en Kanton (Zaiton), de belangrijkste haven
van Zuid-China (Mangi). Het noordelijk deel van de tocht, de Gele Rivier
overstekend en het Grote Kanaal volgend tot aan de Jangtsekiang, legde Marco Polo
waarschijnlijk vaker af.[20] Hij meldde dat hij Hangzhou verschillende keren had
bezocht. Hangzhou was de voormalige hoofdstad van de Zuidelijke Song-dynastie, in
1276 door Koeblai veroverd. Het was met ongeveer 300.000 inwoners de grootste stad
ter wereld in de dertiende eeuw.[21] Geen enkele andere plaats krijgt zoveel
aandacht in het boek als Hangzhou en het aangrenzende Westelijke Meer. Volgens
Marco Polo zou de stad een omtrek van honderd mijl hebben en twaalfduizend stenen
bruggen bevatten.[22]

Noordelijk van Hangzhou ligt Yangzhou aan het Grote Kanaal. In een enkel zinnetje
vermeldt het boek dat Marco Polo deze stad drie jaar lang heeft bestuurd. Dit is
uiterst onwaarschijnlijk gezien het belang van deze stad en het ontbreken van enige
Chinese bron. Wellicht speelde hij een rol in het bestieren van de buitenlandse
gemeenschap aldaar.[23]

In 1289-1290 maakte Marco Polo mogelijk nog een trip naar Champa (in het zuiden van
het tegenwoordige Vietnam), Ceylon en India. Uit zijn beschrijvingen van deze
gebieden is moeilijk op te maken of hij ze op deze reis bezocht of op de terugreis
naar Venetië, maar het is wel opvallend dat Il Milione tweemaal een paragraaf over
Ceylon heeft. Koeblai had opdracht gegeven daar religieuze relikwieën op te halen.
Marco Polo beklom op het eiland Adam's Peak, de berg waar volgens de boeddhistische
traditie Gautama Boeddha (Sergamon Borgani) begraven ligt en volgens de christenen
Adam.

Terugkeer naar Venetië


Met het oog op de hoge leeftijd van hun beschermheer Koeblai groeide bij de drie
Polo's de wens om terug te keren naar Venetië. Ze konden er niet zeker van zijn dat
diens opvolger hun even gunstig gezind zou zijn. Koeblai weigerde echter hen te
laten gaan. Na zeventien jaar in China te zijn geweest kregen de Polo's toch de
kans om terug te keren naar Venetië. De Ilkhan Arghun (ca. 1258 – 1291) liet zijn
oudoom Koeblai via een gezantschap weten dat hij na de dood van zijn favoriete
vrouw een nieuwe bruid uit diens familie wenste. Koeblai koos de zeventienjarige
prinses Kököchin (Cocacin) uit. Aangezien de landroute door een oorlog was
afgesloten, werd besloten het gezantschap over zee naar Perzië te laten reizen.
Marco Polo was juist teruggekeerd van zijn zeereis naar India en de drie Polo's
werden vanwege hun maritieme ervaring aangewezen om de jonge bruid te begeleiden.
Het gezantschap trok in 1291-1292 langs de oostkust van China naar Kanton, waar een
vloot van veertien jonken werd uitgerust.

Op Sumatra (Java Minor) moest de vloot vijf maanden wachten tot de wisseling van de
moesson.[24] Marco Polo was op dit tropische eiland op het zuidelijk halfrond
aangekomen en berichtte als eerste Europeaan dat de poolster daar niet meer
zichtbaar was aan de horizon. Met zijn verblijf op Sumatra logenstrafte hij ook
Aristoteles. Deze Griekse filosoof beweerde in zijn Meteorologica dat de tropen
onbewoonbaar waren door de verzengende hitte. Via Ceylon en de westkust van India
bereikte het gezelschap Hormuz in de Perzische Golf. Il Milione meldt dat er van de
zeshonderd passagiers nog maar achttien in leven waren. In Hormuz vernamen de
gezanten dat ook Arghun inmiddels was gestorven, waarop ze naar het hof van diens
opvolger Gaikhatu († 1295) in Tabriz reisden. Kököchin werd uitgehuwelijkt aan
Arghuns zoon Ghazan (1271–1304). Na een verblijf van negen maanden aan het hof
verschafte Geikhatu de Polo's paizas en een vrijgeleide naar de kust van de Zwarte
Zee.

In Trebizonde werden de Polo's opnieuw met tegenslag geconfronteerd. Vanwege een


conflict met Venetië confisqueerden de plaatselijke autoriteiten 500 kilo ruwe
zijde, die de Polo's in Venetië voor een fortuin hadden kunnen verkopen.[25] Via
Constantinopel en Negroponte keerden de drie wereldreizigers in 1295 terug in
Venetië, vierentwintig jaar na hun vertrek.
Latere leven en totstandkoming van het boek

Il Milione
Giovanni Battista Ramusio (1485–1557), Marco Polo’s biograaf uit de zestiende eeuw,
schreef dat de drie wereldreizigers bij hun terugkeer aanvankelijk niet herkend
werden door hun familieleden, maar dat dit snel veranderde toen ze de in hun
kleding genaaide edelstenen toonden. Enkele jaren later vocht Marco Polo in
Venetiaanse dienst in een oorlog tegen aartsvijand Genua. De Genuese admiraal Lamba
Doria (1245–1323) behaalde in september 1298 een verpletterende overwinning op de
Venetiaanse vloot bij het Dalmatische eiland Korčula. Marco Polo werd in deze
zeeslag krijgsgevangen gemaakt. In Genua ontmoette hij Rustichello, een Pisaan die
al jaren in Genuese gevangenschap doorbracht en de tijd doodde met het schrijven
van ridderromans over koning Arthur. In de maanden tot beider vrijlating in de
zomer van 1299 werkten zij samen aan de optekening van Marco Polo’s beschrijving
van de landen, volken en wonderlijke zaken van Azië.

Hun boek werd onder de naam Il Milione bekend. De titel kan slaan op 'miljoenen'
vanwege Marco Polo's veelvuldig gebruik van grote getallen, maar ook op de
familienaam van de Polo's, die oorspronkelijk afkomstig waren uit het plaatsje
L'Emilione. Il Milione was direct een groot succes. Nog tijdens Marco Polo's leven
werd het in zes talen vertaald. Marco Polo lijkt echter zelf geen bemoeienis te
hebben gehad bij de verspreiding van het boek.

Na terugkeer in Venetië vestigde hij zich in een ruim huis in de wijk San Giovanni
Crisostomo. Hij trouwde in 1300 met de koopmansdochter Donata Badoer, met wie hij
drie dochters kreeg: Fantina, Bellela en Moreta. Uit enkele gerechtelijke stukken
valt op te maken dat de voormalige wereldreiziger actief was als geldschieter en
betrokken bij bescheiden handelstransacties. Zijn testament laat zien dat hij
redelijk welgesteld was. Marco Polo stierf op negenenzestigjarige leeftijd in
januari 1324 en werd begraven in de San Lorenzo kerk, naast zijn vader en oom.
Volgens een door Ramusio beschreven anekdote vroeg een priester hem op zijn
sterfbed of hij nog onwaarheden uit zijn boek wilde herroepen, waarop Marco Polo
antwoordde dat hij nog niet de helft had verteld van wat hij gezien had.

Il Milione
Het oorspronkelijke manuscript van Il Milione, waarschijnlijk geschreven in het
Oudfrans of Frans-Italiaans, is verloren gegaan. Wel zijn circa honderdvijftig
middeleeuwse manuscripten van het boek getraceerd, met versies in het Latijn,
Oudfrans, Venetiaans, Castiliaans, Catalaans, Portugees en Tsjechisch. De versies
vertonen onderling grote verschillen door de toevoegingen en wijzigingen van de
kopiisten. De Italiaan Luigi Foscolo Benedetto heeft in 1928 op basis van een
vroege Toscaanse versie een gezaghebbende moderne editie samengesteld, die in 1975
nog verder verfijnd is door Valeria Bertolucci Pizzorusso. Op haar Edizione critica
is ook de Nederlandstalige vertaling De wonderen van de Oriënt gebaseerd.[26]

Het boek opent met een korte inleiding waarin de lotgevallen van Niccolò en Maffeo
Polo uit de doeken worden gedaan en verhaald wordt hoe de drie Polo's uiteindelijk
als escorte van prinses Kökäcin konden terugkeren naar hun geboortestad. Dit deel
is vooral bedoeld om de lezer te overtuigen van de geloofwaardigheid van de rest
van het boek. Daarna is Il Milione in de eerste plaats een geografisch werk. De
beschrijving van gebieden en plaatsen is de kapstok waaraan tal van andere
wetenswaardigheden worden opgehangen. Zeer gedetailleerde beschrijvingen worden
daarbij afgewisseld met tamelijk droge opsommingen.

China was in de dertiende eeuw in veel opzichten verder ontwikkeld dan Europa.
Marco Polo kon zijn lezers daarom tal van noviteiten voorschotelen, zoals
papiergeld, het gebruik van steenkool als brandstof, het juist weer onbrandbare
asbest en geavanceerde jonken. Hij was ook de eerste Europeaan die melding maakte
van het bestaan van Japan (Cipangu). Hij beschreef hoe de Mongolen een poging deden
dit eilandenrijk te veroveren. Een taifoen vernielde echter de Mongoolse vloot. Het
gebeurde overigens tweemaal (in 1274 en 1281) dat een Mongoolse invasie van Japan
mislukte door een tropische storm. Deze storm staat in de Japanse
geschiedschrijving bekend als de 'goddelijke wind' of 'kamikaze'.

Koeblai Khan en zijn hofhouding spelen een belangrijke rol in Il Milione. Marco
Polo beschouwde de grootkhan als de grootste heerser die de wereld ooit gekend had.
De feesten, de vrouwen, de jachtpartijen en de oorlogen van de Mongoolse heerser
worden allemaal uitgebreid beschreven. Marco Polo's beschrijving van het Mongoolse
postsysteem geldt nog steeds als de beste bron voor dit instituut.

Priester Johannes daarentegen wordt door Marco Polo van zijn mythische proporties
ontdaan. De priesterkoning zou hebben geweigerd om zijn dochter aan Dzjengis Khan
uit te huwelijken. In de daarop volgende strijd werd Priester Johannes verslagen en
gedood door Dzjengis Khan. De nakomelingen van Priester Johannes waren daarna
onderhorig aan de grootkhan. Dit verhaal is gebaseerd op de tweestrijd tussen
Dzjengis Khan en zijn rivaal Ong Khan († 1203).

Marco Polo was de eerste Europeaan die berichtte over de Oude Man uit de Bergen, de
leider van de Assassijnen. In de onneembare bergvesting Alamoet bedwelmde deze
ismaïlitische sekteleider zijn volgelingen met hasjiesj waardoor deze zich in het
paradijselijke hiernamaals waanden. Aldus gemotiveerd waren de Assassijnen
fanatieke strijders die in de twaalfde en dertiende eeuw een gevreesde macht
vormden in het Midden-Oosten. Hulagu Khan maakte een einde aan hun terreur door in
1256 Alamoet te veroveren.

Op zijn omzwervingen door Azië kwam Marco Polo in aanraking met tal van andere
culturen en religies dan hij vanuit zijn christelijke, Europese achtergrond gewend
was. Hij beschreef deze op een tamelijk ontspannen, maar niet heel diepgravende
wijze. De beschrijvingen in Il Milione zijn meestal gericht op de uiterlijke
verschijnselen van deze culturen. Hij lijkt de 'onverschillige tolerantie' voor
alle religies van de Mongolen te hebben overgenomen. Confucianisme en taoïsme
worden bijvoorbeeld nergens expliciet benoemd; net als de boeddhisten en de
sjamanisten worden hun aanhangers steevast bestempeld als afgodendienaars.[27]
Desondanks lijkt hij tijdens zijn verblijf in India zijn opvattingen over het
boeddhisme te hebben bijgesteld. Na een uitvoerige en nauwkeurige weergave van het
levensverhaal van Gautama Boeddha meldt Il Milione:[28]

…als hij (Boeddha) een gedoopte christen was geweest, zou hij zeker een grote
heilige bij God zijn geweest.

Invloed van het boek in de middeleeuwen

Detail van de Fra Mauro-wereldkaart (1459). Het westen is bovenin te vinden.


Tot het midden van de veertiende eeuw waren er nog enkele andere Italiaanse
handelaren en missionarissen die de weg naar Cathay wisten te vinden. De
franciscaan Odoric van Pordenone (1286–1331) schreef bijvoorbeeld een levendig
verslag over zijn reis via de Indische Oceaan naar Peking. Maar de zijderoute werd
steeds moeilijker toegankelijk voor Europese reizigers door de bekering van de
westelijke Mongoolse khanaten tot de islam en de verwoestende uitwerking van de
Zwarte Dood, een uitbraak van pest die tientallen miljoenen slachtoffers eiste in
de periode 1347–1351. Het gebrek aan ooggetuigenverslagen maakte het voor de
middeleeuwers lastig onderscheid te maken tussen fictie en werkelijkheid. Il
Milione werd vooral beschouwd als een boek met wonderlijke vertellingen. In deze
rol had het flinke concurrentie van het smeuïge, maar fictieve reisverslag van Jean
de Mandeville, gepubliceerd tussen 1357 en 1371. Het boek van Jean de Mandeville is
een mengeling van de bekende middeleeuwse mythen over het oosten en reisverslagen
van onder anderen Marco Polo en Odoric van Pordenone.[29]
Paradoxaal genoeg begon Marco Polo's invloed op de middeleeuwse cartografie tegen
het einde van de veertiende eeuw wel merkbaar te worden. De mappa mundi van 1320
van de Genuese cartograaf Pietro Vesconte († 1330) negeerde Marco Polo nog
volledig, maar in de Catalaanse Wereldatlas van 1375 zijn de door hem beschreven
gebieden duidelijk terug te vinden. De geloofwaardigheid van Marco Polo’s
geografische informatie werd bevestigd door het reisverslag van Niccolò da Conti
(1395–1469). Deze Venetiaanse koopman doorkruiste in de eerste helft van de
vijftiende eeuw vijfentwintig jaar lang het gebied van de Indische Oceaan. Hij
berichtte aan paus Eugenius IV over de locatie van de specerijeilanden. De
camaldulenzer lekenbroeder fra Mauro († 1460), opnieuw een Venetiaan, was de eerste
die de gegevens van Marco Polo systematisch verwerkte in zijn geografisch werk.
Diens prestigieuze Fra Mauro-wereldkaart (1459) leunde zwaar op Marco Polo voor het
gedeelte over Oost-Azië. Dit is ook een van de eerste Europese kaarten waarop Japan
(Cipangu) staat afgebeeld.

De kaart van fra Mauro en het boek van Marco Polo oefenden grote invloed uit op de
Florentijnse geograaf Paolo dal Pozzo Toscanelli (1397–1482). Deze propageerde de
theorie dat de Atlantische Oceaan smal was en het dus mogelijk was om westwaarts
varend vanuit Europa Azië te bereiken. De ideeën van Toscanelli inspireerden
Christoffel Columbus (1451–1506) om de westwaartse route over de Atlantische Oceaan
uit te proberen. Columbus was een fervent lezer van Il Milione, gezien de vele
kanttekeningen die hij in de marges van zijn exemplaar schreef.[30] In de plannen
van Columbus speelde Cipangu een cruciale rol. Dit eiland, volgens Marco Polo 2500
kilometer ten oosten van China (Cathay) gelegen, zou als tussenstop kunnen
fungeren. Columbus stuitte op zijn historische overtocht in 1492 echter op een
Nieuwe Wereld. Op zijn latere tochten zocht Columbus vergeefs naar Cipangu en
Cathay.

Nadat de Portugese ontdekkingsreiziger Vasco da Gama in 1498 India wist te bereiken


door het omzeilen van Afrika, volgden meer Europeanen diens spoor. Jezuïtische
missionarissen als de Italiaan Matteo Ricci (1552–1610) verbleven jarenlang in het
China van de Ming-dynastie. De Mongoolse overheersers waren al in 1368 verdreven en
de door Marco Polo gebruikte Perzische plaatsnamen waren niet langer in gebruik. De
jezuïeten merkten dat Il Milione van weinig nut was als reisgids voor China. De
invloed van het boek op de beeldvorming van de Europeanen over China verdween
daarmee langzaam maar zeker.

Controverses

Chinese Muur
Al in de achttiende eeuw bevreemdde het commentatoren dat Marco Polo verschillende
opvallende zaken in China niet vermeldde in zijn boek. De Chinese Muur is de meest
opvallende omissie, maar Marco Polo schreef evenmin iets over het Chinese schrift,
de consumptie van thee, boekdrukkunst, buskruit, acupunctuur of het afbinden van de
voeten van jonge meisjes. Voor de Britse sinologe Frances Wood was dit aanleiding
om in 1995 met haar boek Did Marco Polo go to China? de geloofwaardigheid van Marco
Polo aan de orde te stellen. Op grond van de omissies en aanwijsbare fouten in
Marco Polo's verhaal en het ontbreken van verwijzingen naar zijn bestaan in Chinese
bronnen trok ze de conclusie dat Marco Polo zelf nooit in China was geweest. Hij
zou zijn verhalen over China hebben gebaseerd op de reis van zijn vader en oom en
op Perzische informanten tijdens zijn verblijf in dat gebied. De in Marco Polo's
testament vermelde paizas van Koeblai Khan zou hij hebben ontfutseld aan zijn oom
Maffeo.[31]

In reactie op het boek van Wood zijn tal van historici op de bres gesprongen voor
de geloofwaardigheid van Marco Polo.[32] Allereerst zijn er verschillende
verklaringen denkbaar waarom Marco Polo de genoemde zaken niet vermeldde. Zo is de
Chinese Muur in de huidige vorm pas in de zestiende eeuw tot stand gekomen. Geen
enkele Europese bezoeker vermeldde de Chinese Muur vóór die tijd. Marco Polo sprak
geen Chinees en zijn kennis van de Chinese cultuur was beperkt. Hij lijkt de
verhalen in Il Milione te hebben gebaseerd op zijn verslagen voor Koeblai Khan, die
meer interesse had voor de bijzondere en exotische aspecten van zijn rijk dan in
alledaagse zaken als thee en het Chinese schrift. Ook zijn er zoveel aspecten in Il
Milione die wel correct en verifieerbaar zijn, dat het een vrijwel onmogelijke
opgave zou zijn geweest om die te verzamelen zonder China daadwerkelijk te
bezoeken.[33] Ten slotte roept de these van Wood de vragen op welk motief Marco
Polo zou hebben gehad om zo'n ingenieuze leugen op te dissen én waar hij dan wel
onopgemerkt verbleef gedurende zijn afwezigheid van vierentwintig jaar.[34]

Nawoord

Gravure van het Marcopoloschaap


Het leven van Marco Polo kan met recht als uniek worden bestempeld. De opening van
de zijderoute en China door de Mongoolse veroveringen gaf westerlingen voor het
eerst de mogelijkheid om vrijwel geheel Azië te bereizen. De onwil van de eerste
Mongoolse heersers om hun Chinese onderdanen verantwoordelijke bestuurlijke taken
toe te vertrouwen bood buitenstaanders de kans om die rol te vervullen. Marco,
Niccolò en Maffeo Polo konden deze kansen ten volle benutten door de zeer lange
regeerperiode van hun beschermheer Koeblai.[35] De door hen vergaarde kennis bleef
bij toeval voor het nageslacht bewaard doordat Marco Polo in gevangenschap in
contact kwam met de romanschrijver Rustichello van Pisa. Nooit eerder of later
heeft één individu de westerse wereld met zoveel nieuwe geografische kennis
verrijkt als Marco Polo met zijn Il Milione.[36] Tegenwoordig spreekt vooral de
avontuurlijke kant van zijn leven tot de verbeelding. Ironisch genoeg ontbreekt dat
persoonlijke aspect grotendeels in Marco Polo's boek.

Trivia
Marco Polo en Koeblai Khan spelen de hoofdrollen in Italo Calvino's roman De
onzichtbare steden (Le città invisibili, 1972). In dit boek doet Marco Polo verslag
aan de Mongoolse heerser over de wonderbaarlijke zaken in diens onmetelijke rijk.
Beide personen spelen ook de hoofdrollen in de televisieserie Marco Polo van
Netflix.

Naar de wereldreiziger zijn tal van zaken vernoemd, zoals Aeroporto di Venezia
Marco Polo, het Marcopoloschaap (Ovis ammon polii), het Marco Polo Cycling Team en
de door hem beschreven Marco Polobrug over de rivier de Joengting, bij de stad
Wanping. Het Marco Polobrugincident bij deze brug was in 1937 aanleiding voor de
Tweede Chinees-Japanse Oorlog. Ook het modemerk Marc O'Polo heeft zijn naam aan
Marco Polo ontleend.

Literatuur en bronnen
Bergreen, Laurence (2008) Marco Polo Amsterdam: De Bezige Bij
Haw, Stephen G. (2006) Marco Polo's China. A Venetian in the realm of Khubilai Khan
Londen: Routledge
Larner, John (1999) Marco Polo and the Discovery of the World Londen: Yale
University Press
Polo, Marco (2008) De wonderen van de Orient. Il Milione (vertaald door Anton
Haakman) Amsterdam: Athenaeum Polak Van Gennep
Spence, Jonathan (2000) Het grote continent van de Khan. China in de westerse
verbeelding Amsterdam: De Bezige Bij
Wood, Francis (1995) Did Marco Polo go to China? Boulder (Colorado): Westview Press
Externe links
(en) F. Wood's Did Marco Polo Go To China? A Critical Appraisal by I. de Rachewiltz
(en) Marco Polo was not a swindler – he really did go to China
(en) Project Gutenberg: The Travels of Marco Polo, Volume 1
(en) Project Gutenberg: The Travels of Marco Polo, Volume 2
Noten
Larner, pagina 8
cf. Ezechiël 5:5, KUPFER, Marcia. The Jerusalem Effect: Rethinking the Centre in
Medieval World Maps. Visual Constructs ofJerusalem. Gearchiveerd op 30 november
2021.
dit Aards Paradijs zou de bron zijn van vier grote rivieren: de Pison (Indus of
Ganges), de Gichon (Nijl), de Hiddekel (Tigris) en de Eufraat. Zie Genesis 2:10-14
Larner, pagina 10
Larner, pagina 19
Wood, pagina 113. Hun geboortedatum is onbekend.
Il Milione geeft 1250 aan, maar moderne historici plaatsen de datum rond 1260, zie
Larner, pagina 33
Larner, pagina 36
Il Milione, pagina 32: Hun schepen zijn slecht en lijden vaak schipbreuk, want ze
zijn niet gespijkerd maar genaaid met vezels van kokosboomschors.
Bergreen, pagina 88
Il Milione, pagina 41. Hier beschreef Marco Polo de naar hem vernoemde schapen met
hoorns van een meter en staarten van vijftien kilo.
Il Milione, pagina 41. De reden van het langdurige verblijf wordt niet uitgelegd:
En ik zeg u dat Niccolò, Matteo en Marco wel een jaar in dit gebied zijn gebleven
om te verrichten wat hun te doen stond.
Il Milione, pagina 77. Andere versies noemen twaalf poorten, hetgeen logischer is
in een vierkant
Larner, pagina 41
Il Milione, pagina 128; Spence, pagina 26; Larner, pagina 63
Il Milione, pagina 16
Het reconstrueren van de gevolgde route van de reizigers is een wetenschap op
zich. In zijn boek gaf Marco Polo vooral een geografische beschrijving van Azië.
Vaak blijft onduidelijk of hij een plaats persoonlijk bezocht heeft of afging op
informatie van derden. Ook vermeldde hij zijn eigen wederwaardigheden slechts
terloops.
Il Milione, pagina 104: Om zich tegen de wilde dieren te beschermen, legden de
reizigers 's nachts bamboe in het kampvuur. De oorverdovende knallen van het uit
elkaar barstende bamboe verjoeg de roofdieren.
Haw, pagina 95 ev.
Haw, pagina 109 ev.
Largest Cities Through History volgens berekeningen van Tertius Chandler.
Gearchiveerd op 18 februari 2001. Geraadpleegd op 15 februari 2012.
Il Milione, pagina 132
Spence, pagina 29: uit opgravingen blijkt dat enkele tientallen jaren na Marco
Polo er een kleine, maar bloeiende Italiaanse gemeenschap in Yangzhou was.
De moesson waait in de zomer vanuit het zuidwesten en in de winter uit het
noordoosten. Deze vermelding in Il Milione wordt door historici als een van de
bewijzen gezien voor het waarheidsgehalte van Marco Polo's verhaal.
Larner, pagina 43. Opvallend genoeg rept Il Milione hier met geen woord over, maar
de Polo's dienden later in Venetië een verzoek om compensatie voor het verlies van
goederen ter waarde van 2000 dukaten in.
Il Milione, pagina 203. Noot van de vertaler.
Larner, pagina 75-76. Larner beschrijft zijn houding als volgt: for Marco once you
had seen one temple, whether Buddhist or Confucian, you'd seen them all
Il Milione, pagina 167
Larner, pagina 131
Larner, pagina 153
Wood, pagina 75-81: Wood wijdt ook een hoofdstuk aan het weerleggen van de in de
Engelstalige wereld circulerende mythe dat Marco Polo ijs en spaghetti zou hebben
geïntroduceerd in de Italiaanse keuken. In Il Milione wordt ijs echter nergens
genoemd; noedels wel, maar zonder recept.
Zie bijvoorbeeld Australian National University: F. Wood's 'Did Marco Polo Go To
China?' A Critical Appraisal by I. de Rachewiltz en Universität Tübingen: Marco
Polo was not a swindler – he really did go to China
Stephen Haw's boek Marco Polo's China is geheel gewijd aan het verifiëren van door
Marco Polo beschreven plaatsen en andere zaken aan de hand van Chinese bronnen.
Larner, pagina 61
Haw, pagina 169-170
Larner, pagina 1

Zie de categorie Marco Polo van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit
onderwerp.
Etalagester Dit artikel is op 18 februari 2012 in deze versie opgenomen in de
etalage.
Categorieën: Italiaans ontdekkingsreizigerItaliaans
sinoloogMongoloogOntdekkingsreiziger van AziëGeschiedenis van VenetiëAuteur in het
publiek domein

You might also like