You are on page 1of 7

Hoofdstuk 1: De cel

De cel = kleinste bouwsteen van een levend organisme


 dezelfde celonderdelen
 niet alle cellen hebben dezelfde functie
1.1 Kleinste bouwsteen

Cel
zelfde vorm en functie

weefsel
samenwerken aan 1 taak
 groeperen zich
Orgaan

Stelsel
(hart- en vaatstelsel)
1.2 Bouw
A. Microscopische bouw
≠ waarneembaar met het oog
 lichtmicroscoop
B. Submicroscopische bouw
≠ waarneembaar met lichtmicroscoop
 elektronenmicroscoop
Celorganel
= orgaantjes van een cel
= minifabriekjes = elk organel heeft specifieke bouw en functie
Cel

Weefsel

Orgaan

Stelsel

organisme
1.2 Functies celorganellen

Wat heb je nodig om je lichaam goed te laten functioneren?


• Voeding
• zuurstof Grondstoffen Eindproducten

Zuurstofgas Koolstofdioxide (CO2)

Voedingsstoffen
Energie
1.2 Functies celorganellen

• Celkern
= controlecentrum van de cel: neemt beslissingen (wat komt binnen en buiten, wat wordt er gemaakt, …)
= controlefunctie (geeft commando’s d.m.v. DNA)
• Celmembraan
= begrenzing van de cel (grondstoffen gaan in en uit de cel)
= barrièrefunctie
• Cytoplasma
= celvloeistof
• Mitochondriën
= energieproductie (suikers  energie)
• Ribosomen
= eiwitsynthese (aanmaken van eiwitten)
• Centriolen
= belangrijk bij celdeling
microscopisch:
- celmembraan  barrièrefunctie
- celkern  coördinatiefunctie
- cytoplasma  celvloeistof
de celorganellen

submicroscopisch:
- mitochondriën  energiefunctie
- ribosomen  eiwitsynthese
- centriolen  celdeling
De CEL

het cytoplasma

You might also like