You are on page 1of 42

Basisstof 2 t/m 4

De bouw van een organisme


Bs 2

Orgaanstelsel
• Opgebouwd uit …
• Organisatieniveaus

• Samen opdr 10 en 11  BINAS!


Bs 2

Weefsel
• Opgebouwd uit …
• Organisatieniveaus

• Lees bladzijde 16 en maak opdr 12


Bs 2

Vorm en functie
• Opdracht 15 en 16, 19, 20 t/m 22 zijn
huiswerk
Rijken in herhaling
• Welke vier rijken zijn er ook al weer?
• Bekijk in BINAS welke verschillen er zijn tussen
de rijken.
• Eén van de verschillen is de celkern
– Organismen zonder celkern heten …
– Organismen met een celkern heten …
Bs 3

Intro
• The inner life of te cell
Bs 3

Diversiteit
• Er zijn allerlei
soorten cellen met
ieder hun eigen
bouw en functie
• Afwijkingen vaak
te zien 
pathologie
– Biopsie
– Biopt
Bs 3

De bouw van de ‘gemiddelde’ cel

Dierlijke cel Plantaardige cel


Welke onderdelen zien we?
In de praktijk….
• Nog steeds nieuwe ontdekkingen
• Zoals dit voorbeeld in de longen
Bs 3

Organellen
• Wat is een organel?
• BINAS!!
Bs 3

Celmembraan
• Scheidt inwendige van de cel van de omgeving
• Selectief/semi-permeabel
• Bestaat uit fosfolipiden
• Ook membranen rond de organellen!
Bs 3

Binnen het celmembraan


• Cytoplasma =
…+…
• Organellen

Let op!!
• Een plantencel wordt
omgeven door:
– Celwand
• Maak opdr 23
Bs 3

Het begin van de microscoop


• Een pionier in het gebruik van de
lichtmicroscoop was de Nederlander Anthonie
van Leeuwenhoek (1632-1723).
• Hij keek o.a. naar mannelijke
geslachtscellen van de mens.
Bs 3

De lichtmicroscoop
• 40 tot 2000x vergroten (op school 400x)
• Cellen en celorganellen in grootte variërend van
ongeveer 1 micrometer (0,001 mm) tot 1 mm
zijn nog te onderscheiden,
bijvoorbeeld:
– Celwand
– Kern
– Vacuole
– Plastiden
Bs 3

De elektronenmicroscoop
• Tot meer dan 100.000x vergroten
• De EM is halverwege de twintigste
eeuw voor het eerst gebouwd
• Structuren met een grootte van 1
nanometer (een duizendste
micrometer) zijn met een EM goed
zichtbaar te maken
– TEM: geen diepte
– SEM: driedimensionaal
Bs 3

Context
• Samen opdracht 24 en 25
• Maak opdracht 27 zelf (hw)
Bs 4 Celorganellen

Hoorcollege
Bs 4

De celkern
• Kern: 8-10 µm groot
Bs 4

• Kernlichaampje (nucleolus)
– Maakt onderdelen van ribosomen
Bs 4

Het ER en ribosomen
Bs 4

Ruw en glad ER
Bs 4

Ribosomen en ER samenwerking
Bs 4

Golgisysteem
• Bewerken 3D-
structuur van
de ontvangen
eiwitten
• Via blaasjes
transport
– lysosomen
– exoxytose
Bs 4

Lysosomen
• Wat voor type
eiwitten komen
vanuit het Golgi
in lysosomen
terecht?
Bs 4

Cytose
• Endocytose
• Exocytose
– secretie

• Basisstof 5
Bs 4

Mitochondriën
• Verbranding (dissimilatie)
– C6H12O6 + 6 O2  6 CO2 + 6 H2O
• Energie wordt vastgelegd in ATP
Bs 4
Bs 4

Chloroplasten
• Welk assimilatieproces vindt plaats?
– Fotosynthese
Zonlicht

6 CO2 + 6 H2O  C6H12O6 + 6 O2


Bs 4

Opbouw
• Binnenin liggen vele afgeplatte blaasjes
• Deze vormen
een stapeltje
blaasjes
Bs 4
Bs 4

Cytoskelet
• Netwerk van eiwitvezels in de cel
– Twee typen:
• Microtubuli
• Microfilamenten
• Functies:
– Vormbehoud of juist vormverandering / verplaatsing
– Organellen op plek houden
• Motoreiwitten voor transport van blaasjes en
eiwitten
Bs 4

Het celmembraan
Bs 4

Grens
• Scheidt inwendige van de cel van de omgeving
• Houdt het cytoplasma bij elkaar en laat
selectief stoffen door
– Selectief/semi-permeabel
• Bestaat uit fosfolipiden, eiwitmoleculen (soms
met koolhydraatketens) en cholesterol
Bs 4

Fosfolipiden
• Amfipatisch molecuul
– Fosfaatgroep: in water oplosbaar (hydrofiel)
– Twee lange vetzuurmoleculen: waterafstotend
(hydrofoob)
Bs 4

De fosfolipiden dubbellaag
• Membraan is altijd
in beweging
• Flexibiliteit door
één onverzadigd
vetzuurmolecuul
(knik) de andere is
verzadigd (recht)
Bs 4

Celmembraan
• Ook membranen rond organellen!

• http://www.bioplek.org/animaties/cel/membr
aan2.html
Bs 4

Vacuole
Bs 4

Functies
• Vacuole in een plant bestaat uit water en
opgeloste stoffen
– Kleurstoffen: bloemen en zaden
• Belangrijke rol bij de stevigheid van
plantaardige cellen
Bs 4

Turgor
• Lage omgevingsconcentratie  water
opnemen  vacuole wordt groter
 cytoplasma duwt tegen de wand
• De celwand geeft tegendruk: wanddruk
• Wanddruk = druk van celinhoud geen ‘groei’
• De stevigheid die zo ontstaat heet turgor
Endosymbiosetheorie
• Mitochondriën en plastiden
hebben dubbelmembranen
• Binnenmembraan lijkt op
prokaryotisch celmembraan
• Bevatten ook kringvormig
DNA
• Deling van deze organellen
als in prokaryoten
Bs 4

Overzicht
• Een korte (Engelse) samenvatting
Bs 4
De cel

You might also like