You are on page 1of 135

SAMEN LEVEN

V5
INTRODUCTIE
THEMAKATERN ‘’SAMEN
LEVEN’’
 De ‘’sociale geschiedenis’’
 Wat zou dat zijn? En waarom is dat anders dan ‘’politieke geschiedenis?’’

 Sociaal-culturele geschiedenis
SOCIALE GESCHIEDENIS
 Meer nadruk op de ‘’gewone mens’’
 Een andere kant van de elite
 Wat waren destijdse normen en waarden? Hoe zag het dagelijks leven van mensen eruit?
 Onderbelichte groepen en culturen in de geschiedenis
 Probleem: deze groepen hebben weinig bronnen achter gelaten
 Oplossing: creatief zijn
 Dit thema: de verschillende soorten gezinnen in de geschiedenis
VOORBEELDEN
Kunnen jullie nog meer voorbeelden bedenken?
INTRODUCTIE
Wat is een typisch Nederlands huisgezin?
1,1 BOEREN EN BURGERS;
LEERDOELEN
• Je kunt het dagelijks leven van het kerngezin van boeren in de vroege en de late
middeleeuwen beschrijven, met behulp van de volgende begrippen: traditionele
taakverdeling, ambacht, nijverheid, horigheid, landbouwsamenleving en landbouwstedelijke
samenleving.
• Je kunt uitleggen waarom het leven van boerengezinnen veranderden in de late
middeleeuwen en hoe hun leven er beter uitzag dan in de vroege middeleeuwen.
• Je kunt het dagelijks leven van het kerngezin van burgers in de late middeleeuwen
beschrijven.
• Je kunt uitleggen waarom het leven in de stad zwaar was, maar verbeterde rond de
14e eeuw.
• Je kunt uitleggen hoe burgers hun bestaan probeerden te verbeteren in de middeleeuwse
steden met behulp van de volgende begrippen: maatschappelijke verbanden en gilden.
• Je kunt de economische en sociale functie van gilden beschrijven.
• Je kunt de gevolgen van de pest beschrijven aan de hand van een genuanceerd argument.
1,1 BOEREN EN BURGERS;
K.A.
• De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door
een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
• De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een
agrarisch-urbane samenleving
• De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
RITME VAN DE NATUUR
 Wanneer vinden de meeste feestdagen plaats?
 Werken op het platteland en oorlogen vonden vooral in de zomer plaats
 Wie weet wanneer de klok is uitgevonden?
 Het is dan ook geen toeval dat handel toenam in diezelfde eeuw
HET DAGELIJKSE
LEVEN VAN BOEREN
 In de middeleeuwen werkte boeren volgens een traditionele taakverdeling.

 Mannen:

 Vrouwen:

 (Kinderen:)

 De omstandigheden waren somber en schraal in de vroege middeleeuwen.

De horigen die bij een klooster in de buurt van Arnhem


woonden, moesten in 893 het volgende opbrengen: 26
penningen, 126 liter rogge, 4 karrenvrachten hout, 1 kip 5
eieren en 2 varkens
LANGZAME VERBETERING
LATERE MIDDELEEUWEN
 In de tijd van steden en staten werd het leven langzaam minder schraal.
 Meer landbouwgrond
 Beter gereedschap

 Mensen die niet meer nodig waren in de landbouw legden zich toe op een ambacht.

 Dit leidde tot een forse bevolkingsgroei en een landbouwstedelijke samenleving met
handel.

 De horigheid verdween.
DE GEWONE BURGER
 Geef een omschrijving van een eenvoudige woning, waar de gewone burger in woonde:
KERNGEZIN
 In de late middeleeuwen was het
kerngezin in de stad een veel
voorkomende samenlevingsvorm.
Dit was vader, moeder en een paar
kinderen.

 Gezinnen waren toch nog niet groot.


Waarom?
KERNGEZIN
 Naast het gezin waren de buurt en de gilden
belangrijke maatschappelijke verbanden.

 Leg uit wat de functie van de gilden was.


PESTEPIDEMIE, MAAR
ECONOMISCHE VOORSPOED
DE RATTENVANGER

 Voorbeeld van hoe de historicus


‘’creatief’’ om moet gaan met bronnen
1,1 BOEREN EN BURGERS;
AFSLUITING
• Je kunt het dagelijks leven van het kerngezin van boeren in de vroege en de late
middeleeuwen beschrijven, met behulp van de volgende begrippen: traditionele
taakverdeling, ambacht, nijverheid, horigheid, landbouwsamenleving en landbouwstedelijke
samenleving.
• Je kunt uitleggen waarom het leven van boerengezinnen veranderden in de late
middeleeuwen en hoe hun leven er beter uitzag dan in de vroege middeleeuwen.
• Je kunt het dagelijks leven van het kerngezin van burgers in de late middeleeuwen
beschrijven.
• Je kunt uitleggen waarom het leven in de stad zwaar was, maar verbeterde rond de
14e eeuw.
• Je kunt uitleggen hoe burgers hun bestaan probeerden te verbeteren in de middeleeuwse
steden met behulp van de volgende begrippen: maatschappelijke verbanden, gilden.
• Je kunt de economische en sociale functie van gilden beschrijven.
• Je kunt de gevolgen van de pest beschrijven aan de hand van een genuanceerd argument.
1,2 LEVEN ALS EEN VORST;
LEERDOELEN
• Je kunt uitleggen waarom het leven van de adel in de middeleeuwse steden rond
1200 begon te veranderen en hoe die verandering eruit zag.
• Je kunt de normen en waarden van de Europese (hoge en lage) hoofse cultuur
beschrijven en verklaren.
• Je kunt uitleggen waarom landsheren macht uit handen gaven met het begrip:
stadsrechten.
1,2 LEVEN ALS EEN VORST;
K.A.
• De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door
een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
• De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een
agrarisch-urbane samenleving
• De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
• De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van
de kruistochten
DE HOOFSE CULTUUR
 Na 1200 veranderde de hoofse cultuur door handel met het Midden-Oosten. Dit kwam op gang
door de kruistochten.

 Onder andere nieuwe stoffen kwamen op de markt en nieuwe specerijen.

 Door contacten met het Midden-Oosten werden ook de normen en waarden onder de adel
‘verfijnder’ in Europa.
 Ondertussen werd de (hoge) adel nog rijker en rijker door de verstedelijking. Men verkocht
stadsrechten.
ZIJDEROUTE EN
KRUISTOCHTEN
ETIQUETTE MIDDELEEUWEN
 Zoek op internet d.m.v. telefoon naar twee bijzondere Etiquette in de middeleeuwen en schrijf
ze hierover op:
DE ADEL IN DE VROEGE
MIDDELEEUWEN
 Relatief weinig verschil met de boeren
 Eén ruimte voor slapen en eten
 Beveiligde, vochtige toren
 Beter dan de boerderijen

 Weinig luxe
 Maar ze hadden wel bedienden
HOGE EN LAGE ADEL IN DE
LATE MIDDELEEUWEN
Hoge adel Lage adel
Grootgrondbezitters Weinig tot geen grondbezit
Dicht in rang (en qua bloedlijn) bij de Afstammelingen van zelfstandige
vorst van een land koninkrijkjes
Hoge welvaart: kasteel, personeel, ‘’Grof en boers’’
feesten, etc.

Ondertussen werd de (hoge) adel nog rijker en rijker door de verstedelijking. Men verkocht
stadsrechten.
Filmpje: dagelijks leven in de middeleeuwen
1,2 LEVEN ALS EEN VORST;
AFSLUITING
• Je kunt uitleggen waarom het leven van de adel in de middeleeuwse steden rond
1200 begon te veranderen en hoe die verandering eruit zag.
• Je kunt de normen en waarden van de Europese (hoge en lage) hoofse cultuur
beschrijven en verklaren.
• Je kunt uitleggen waarom landsheren macht uit handen gaven met het begrip:
stadsrechten.
HERHALING 1,1 EN 1,2
Samen leven in de middeleeuwen: boeren, burgers en de (hoge en lage) adel
1.1 BOEREN EN BURGERS;
LEERDOELEN
• Je kunt het dagelijks leven van het kerngezin van boeren in de vroege en de late
middeleeuwen beschrijven, met behulp van de volgende begrippen: traditionele
taakverdeling, ambacht, nijverheid, horigheid, landbouwsamenleving en landbouwstedelijke
samenleving.
• Je kunt uitleggen waarom het leven van boerengezinnen veranderden in de late
middeleeuwen en hoe hun leven er beter uitzag dan in de vroege middeleeuwen.
• Je kunt het dagelijks leven van het kerngezin van burgers in de late middeleeuwen
beschrijven.
• Je kunt uitleggen waarom het leven in de stad zwaar was, maar verbeterde rond de
14e eeuw.
• Je kunt uitleggen hoe burgers hun bestaan probeerden te verbeteren in de middeleeuwse
steden met behulp van de volgende begrippen: maatschappelijke verbanden, gilden.
• Je kunt de economische en sociale functie van gilden beschrijven.
• Je kunt de gevolgen van de pest beschrijven aan de hand van een genuanceerd argument.
In de vroege middeleeuwen was het
leven voor boeren enorm zwaar door
de horigheid

BOEREN: VAN Gezinnen: vader, moeder, paar


kinderen
DE VROEGE
NAAR DE LATE
MIDDELEEUW
EN Landbouw/agrarische samenleving

Dit verbeterde door: betere


gereedschappen en meer
landbouwgrond
Nijverheid, ambacht en
specialisatie werden
mogelijk door de
toegenomen
landbouwproductie

VERBETERIN
GEN IN
Steden ontstonden weer
LANDBOUW, in Europa
OPKOMST
VAN STEDEN
Hoe was het dagelijks
leven voor burgers:
gevaarlijk en ongezond
Maatschappelijke
verbanden
• Gilden: economisch en
HOE
sociaal
WERDEN DE
• Buurtplicht
LEVENS VAN
BURGERS • Gezin
VERBETERD?
De pest
• Bevolkingsafname
1.2 LEVEN ALS EEN VORST;
LEERDOELEN
• Je kunt uitleggen waarom het leven van de adel in de middeleeuwse steden rond
1200 begon te veranderen en hoe die verandering eruit zag.
• Je kunt de normen en waarden van de Europese (hoge en lage) hoofse cultuur
beschrijven en verklaren.
• Je kunt uitleggen waarom landsheren macht uit handen gaven met het begrip:
stadsrechten.
HOGE EN LAGE ADEL IN DE
LATE MIDDELEEUWEN
Hoge adel Lage adel
Grootgrondbezitters Weinig tot green grondbezit
Dicht in rang (en qua bloedlijn) bij de Afstammelingen van zelfstandige
vorst van een land koninkrijkjes
Hoge welvaart: kasteel, personeel, ‘’Grof en boers’’
feesten, etc.

Ondertussen werd de (hoge) adel nog rijker en rijker door de verstedelijking. Men
verkocht stadsrechten.

De hoge adel ging zich steeds meer onderscheiden door hun hoofse cultuur; hetgeen
versterkt werd door de kruistochten
1.3 HET HUWELIJK;
LEERDOELEN
 Je kunt het huwelijkse moraal in de middeleeuwen uitleggen en verklaren vanuit de invloed van het christendom.
 Je kunt voorbeelden van de invloed van de kerk op het dagelijks leven van middeleeuwse mensen uitleggen.
 Zoals het sacrament, de doop en het celibaat.

 Je kunt een beargumenteerd standpunt bij de grote invloed van de kerk plaatsen (enerzijds, anderzijds)
 Zie om tegenargumenten te formuleren: het afwijken van de seksuele moraal en de huwelijkspolitiek van
middeleeuwse vorsten.
HOE ZAG HET KERNGEZIN ER OOK
ALWEER UIT IN DE MIDDELEEUWEN?
HET HUWELIJK
 In de middeleeuwen hielden monniken en nonnen
zich aan het celibaat. Dit houdt in……

 Mensen in een huwelijk kregen te maken met de


huwelijkse moraal:
‘Weiger elkaar de gemeenschap niet, anders zal Satan
uw gebrek aan zelfbeheersing gebruiken om u te
verleiden’.
DE KERK
 De christelijke kerk speelde een ongelooflijk
grote rol in de middeleeuwen. Het hele
dagelijkse leven werd erdoor beïnvloed.
 ‘’Van wieg tot graf’’

 Dopen
 Ziekenzalving
 Biechten

 MAAR ook op het huwelijk. Seksualiteit


kreeg steeds meer afkeuring.
 De kerk probeerde wel tevergeefs het
uithuwelijken te voorkomen.
1.3 HET HUWELIJK;
AFSLUITING
 Je kunt het huwelijkse moraal in de middeleeuwen uitleggen en verklaren vanuit de invloed van het christendom.
 Je kunt voorbeelden van de invloed van de kerk op het dagelijks leven van middeleeuwse mensen uitleggen.
 Zoals het sacrament, de doop en het celibaat

 Je kunt een beargumenteerd standpunt bij de grote invloed van de kerk plaatsen (enerzijds, anderzijds)
 Zie om tegenargumenten te formuleren: het afwijken van de seksuele moraal en de huwelijkspolitiek van
middeleeuwse vorsten.
1.4 DE JONGE JAREN;
LEERDOELEN
 Je kent de argumenten van de historicus Philippe Ariès over de behandeling van kinderen tijdens de
middeleeuwen.
 Je kunt hierbij kritische punten benoemen
 Je kunt de betrouwbaarheid van bronnen evalueren door de representativiteit van de bron te onderzoeken.
 Je kunt uitleggen dat de geschiedenis een interpretatie is op basis van bronnen en daardoor soms een incompleet
verhaal kan zijn.
 Je kunt uitleggen dat kinderen als ‘’kleine volwassenen’’ werden gezien in de middeleeuwen.
 Je kunt uitleggen hoe de opbloei van handel en nijverheid langzamerhand de scholing van kinderen verbeterde
in de late middeleeuwen.
1.4 DE JONGE JAREN; K.A.
 De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-
urbane samenleving
DE JONGE JAREN
 Historicus Ariès is van mening dat moederliefde een 19e-eeuwse uitvinding was. Hierover
ontstonden in het historische circuit heftige discussies.

 Zoek eens op, welk wetenschappelijk bewijs JIJ kan vinden over het bestaan van
moederliefde (en eventueel vanaf wanneer).
 Kritische vraag: hoe representatief zijn jouw bronnen?
DE JONGE JAREN
 Naast discussiepunten, waren er ook een aantal feitelijkheden over kinderen in de
middeleeuwen te vinden.

 Rijke vrouwen huurden een min in


 Kinderen werkten allen op het land
 De praktijk was de belangrijkste leerschool voor kinderen
 Scholing ging via de kerk (klooster- en kathedraalscholen)
 Later gingen mensen buiten de kerk om scholen stichten. Verband K.A.
1.4 DE JONGE JAREN;
AFSLUITING
 Je kent de argumenten van de historicus Philippe Ariès over de behandeling van kinderen tijdens de
middeleeuwen.
 Je kunt hierbij kritische punten benoemen
 Je kunt de betrouwbaarheid van bronnen evalueren door de representativiteit van de bron te onderzoeken.
 Je kunt uitleggen dat de geschiedenis een interpretatie is op basis van bronnen en daardoor soms een incompleet
verhaal kan zijn.
 Je kunt uitleggen dat kinderen als ‘’kleine volwassenen’’ werden gezien in de middeleeuwen.
 Je kunt uitleggen hoe de opbloei van handel en nijverheid langzamerhand de scholing van kinderen verbeterde
in de late middeleeuwen.
DE
MIDDELEEUWEN
 Zwaar leven
 Vroege middeleeuwen:
horigheid op het platteland
 Late middeleeuwen: opkomst
steden en maatschappelijke
verbanden
 Steden kregen meer rechten door
het kopen van stadsrechten,
burgers konden steeds meer zelf
bepalen
 Had de kerk veel invloed?
 Enerzijds: ja, christelijk moraal
(sacramenten)
 Anderzijds: nee, vorsten en
boeren hielden zich beperkt aan
de seksuele moraal van de kerk
‘’KINDEREN’’ TIJDENS DE
MIDDELEEUWEN
 Ariès:
 Zodra kinderen konden bijdragen aan het werk, moesten ze dat doen
 Kinderen werden vaak weggestuurd om elders in de leer te gaan
 Opvoedende functie
 Weinig contact, dus échte ‘’moederliefde’’ was niet mogelijk
 Wettelijke straffen waren net zo streng voor kinderen als voor volwassenen
VAN MIDDELEEUWEN NAAR
VMT
Middeleeuwen Vroegmoderne tijd

 Memento Mori  Carpe Diem


HOOFDSTUK 2: SAMEN LEVEN IN DE
VROEGMODERNE TIJD (1500-1800), FOCUS
OP DE REPUBLIEK
2.1 HOLLANDS WELVAREN;
LEERDOELEN
 Je kent de verschillende oorzaken van de Gouden Eeuw van Nederland.
 Je kunt uitleggen welke van deze oorzaken elkaar versterkten.
 Je kunt de oorzaken van het einde van de Gouden Eeuw en de algemene gevolgen
voor de bevolking daarvan uitleggen.
 Je kunt voor- en tegenargumenten bedenken voor het gebruik van de term ‘’de
Gouden Eeuw.’’
 Je kunt de stedelijke maatschappelijke hiërarchie in de Republiek uitleggen.

 Een economische achtergrond bij een sociale geschiedenis


2.1 HOLLANDS WELVAREN;
K.A.
 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van
de Nederlandse Republiek
 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
GOUDEN EEUW
 Nederlanders hadden een leidende positie in de opkomende wereldhandel.
 2 K.A.

 Oorzaken
 Oostzeehandel (moedernegotie)
 Sterke positie in de wereldeconomie door de vloot
 Scheepvaart en de industrie daaromheen
 Domino-effect
 Enorm verstedelijkt gebied, veel handel
 Het economische hart van de Republiek voelde de
negatieve effecten van de Tachtigjarige Oorlog amper
WAT BETEKENDE DIT Handelar-en
en regenten

VOOR DE
Kleine
BEVOLKING? burgerij

 Sociale piramide van de heersende hiërarchie in


Geschoolde
steden in de Nederlanden (16e/17e eeuw) werklieden
 Beperkte armoede
 Verband rijkdom en KA ‘’ De bijzondere ‘’Zware werk’’
plaats in staatkundig opzicht en de bloei in
economisch en cultureel opzicht van de
Nederlandse Republiek’’
Zwervers en bedelaars

(Boeren)
EINDE VAN DE
GOUDEN EEUW
 Staatsschuld door oorlogen
 Ingehaald door Frankrijk en Engeland
 Grotere bevolkingen

 Neerwaarts spiraal: de Republiek raakt in


verval
2.1 HOLLANDS WELVAREN;
AFSLUITING
 Je kent de verschillende oorzaken van de Gouden Eeuw van Nederland.
 Je kunt uitleggen welke van deze oorzaken elkaar versterkten.
 Je kunt de oorzaken van het einde van de Gouden Eeuw en de algemene gevolgen
voor de bevolking daarvan uitleggen.
 Je kunt voor- en tegenargumenten bedenken voor het gebruik van de term ‘’de
Gouden Eeuw.’’
 Je kunt de stedelijke maatschappelijke hiërarchie in de Republiek uitleggen.
2.2 EEN HUISHOUDEN VAN
JAN STEEN; LEERDOELEN
 Je kunt uitleggen hoe het persoonlijke, dagelijkse leven van mensen tijdens de
vroegmoderne tijd eruit zag, in het bijzonder in Nederland. Denk aan:
 Voedsel en drinken
 Gezinsomvang
 Huizen

 Je kunt uitleggen dat de traditionele taakverdeling een burgerlijk gezinsideaal was,


dat niet representatief was.
 Je kunt de invloed van het protestantisme (calvinisme en lutheranisme) en het
katholicisme op het dagelijks leven van mensen tijdens de vroegmoderne tijd
uitleggen.
 Je kunt jouw beschrijving ondersteunen met de ideeën van Jacob Cats en Erasmus.

 Hoe zag het dagelijks leven van burgers eruit van 1500-1800 in de Republiek?
2.2 EEN HUISHOUDEN VAN
JAN STEEN; K.A.
 De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van
de Nederlandse Republiek
 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
 De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
HET HUISHOUDEN
 Buitenlanders ervaarden de Nederlands veelal als ‘proper’. Vrouwen hielden zich bezig met
tijdrovende bezigheden.
Hoe kon het dat vrouwen zich met slechts deze zaken konden bezig houden?

 Het verzorgen van de maaltijd was een belangrijk onderdeel van de dag. Geef een beschrijving
van een gemiddelde maaltijd in de 17e eeuw.
 Gezinnen in de 17e eeuw waren veelal niet

GERINGE groot.
 Er was sprake van een hoog percentage
GEZINSOMVANG kindersterfte, de hoge huwelijksleeftijd en het
grote aantal alleenstaanden.
JE WIJF
 Vanaf de 15e eeuw kwamen er prenten in omloop met als thema de strijd om de broek. Daarin
werd een man afgebeeld, die alle vrouwentaken deed. Door dit belachelijk te maken, werd de
burgerlijke gezinsideaal langzaam verspreid.

 Jacob Cats: ‘Het wijf doet over al, naer dat de man gebiedt’.

 Buitenlanders keken echter anders tegen de Nederlandse vrouw aan. De praktijk bleek
genuanceerder:
 Rijkdom betekende dat de vrouw meer te besteden had
 Armoede betekende dat de vrouw mee moest werken
EEN CALVINISTISCH
HUWELIJKSRECHT
 Door de reformatie en de Tachtigjarige Oorlog
heerste in de Republiek een protestantse norm.
 Geen sacrement
 Seks binnen het huwelijk: minder nadruk op
schaamte en zondigheid
 Meer nadruk op de band tussen man en
vrouw binnen het huwelijk
 Erasmus
2.2 EEN HUISHOUDEN VAN
JAN STEEN; AFSLUITING
 Je kunt uitleggen hoe het persoonlijke, dagelijkse leven van mensen tijdens de
vroegmoderne tijd eruit zag, in het bijzonder in Nederland. Denk aan:
 Voedsel en drinken
 Gezinsomvang
 Huizen

 Je kunt uitleggen dat de traditionele taakverdeling een burgerlijk gezinsideaal was,


dat niet representatief was.
 Je kunt de invloed van het protestantisme (calvinisme en lutheranisme) en het
katholicisme op het dagelijks leven van mensen tijdens de vroegmoderne tijd
uitleggen.
 Je kunt jouw beschrijving ondersteunen met de ideeën van Jacob Cats en Erasmus.
STELLING
 Jouw opvoeding bepaalt meer wie jij bent dan jouw aanleg (genen)
 Nature vs nurture
2.3 DE BESTEMMING VAN
MAN EN VROUW;
LEERDOELEN
 Je kunt uitleggen wat de verlichting en het rationalisme in het algemeen inhielden.
 Je kunt uitleggen dat de verlichting een indirect gevolg van de wetenschappelijke revolutie
was.
 Je kunt uitleggen hoe de verlichting en het rationalisme de traditionele taakverdeling tussen
man en vrouw zowel versterkte als verzwakte.
 Je kent hier voorbeelden bij.
2.3 DE BESTEMMING VAN
MAN EN VROUW; K.A.
 De wetenschappelijke revolutie
 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
Wetenschappelijke
revolutie
VAN • Observeren en rationeel
WETENSCHA denken
P NAAR
VERLICHTIN Verlichting
G
• Rationeel denken gebruiken
om de wereld te verbeteren
WETENSCHAPPEL
IJKE REVOLUTIE
 Alles viel te verklaren door observaties en
logisch denken
VERLICHTING
 Filosofen: observeren en logisch nadenken om
de wereld te verbeteren
 Rationeel optimisme: verstand, positief over
de toekomst
 Voorbeeld: Montesquieu en de Trias Politica
 Gelijke(re) rechten…toch?
DE BESTEMMING VAN MAN
EN VROUW
 In de 17e eeuw werd wetenschappelijk onderzoek
een rage. Binnen deze rage werd zelfs de
taakverdeling tussen man en vrouw onderzocht.

 Er kwam een wetenschappelijke verklaring voor


de ondergeschiktheid van de vrouw.

 Vrouwen droegen bijvoorbeeld de eigenschappen


passiviteit en emotionaliteit, waar mannen andere
eigenschappen droegen…..
 Welke?
ROUSSEAU/BETJE
WOLFF
 Rousseau:

 De vrouw was niet alleen passief, ze wilde haar


man ook tevreden stellen.
 De wens overheerst te worden was in de
vrouwelijke aard zelf aanwezig.

 Wolff:

 De vrouw is bij uitstek geschikt voor het


moederschap
HOE ZIEN WE DE
DESTIJDSE
STEREOTYPEN
TERUG?
UITZONDERLIJ  Toch waren er in de 17e en18e eeuw
intellectuele en machtige vrouwen

KE VROUWEN  Franse literaire salons


TEGENGELUID
 Intellectuele vrouwen bekritiseerd

 maar er was ook tegen tegengeluid. Von Hippel


stelde dat vrouwen net als mannen rationele wezens
zijn. Alleen waren hun capaciteiten door
onderdrukking nooit tot ontwikkeling gekomen.

 ‘’En mannen! U wilt geloven dat een halve wereld


enkel bestaat voor uw bon plaisir?’’
 Nature vs nurture

 (helaas) niet representatief


STELLING
 Jouw opvoeding bepaalt meer wie jij bent dan jouw aanleg (genen)
 Nature vs nurture
2.3 DE BESTEMMING VAN
MAN EN VROUW; AFSLUITING
 Je kunt uitleggen wat de verlichting en het rationalisme in het algemeen inhielden.
 Je kunt uitleggen dat de verlichting een indirect gevolg van de wetenschappelijke revolutie
was.
 Je kunt uitleggen hoe de verlichting en het rationalisme de traditionele taakverdeling tussen
man en vrouw zowel versterkte als verzwakte.
 Je kent hier voorbeelden bij.
2.4 SOO VOER GEZONGEN;
LEERDOELEN
 Je kunt uitleggen dat er sprake is van veel continuïteit tussen de pedagogische ideeën die
ontstonden in de vroegmoderne tijd en die van vandaag de dag, maar je kunt ook
voorbeelden van verandering opnoemen.
 Je kunt uitleggen dat de invloed van humanisten en de verlichting voor discontinuïteit
zorgden met betrekking tot kinderopvoeding.
 Je kunt de volgende voorbeelden uitleggen: tabula rasa en de natuur als leermeester.
 Je kunt uitleggen hoe de gereformeerde leer anders dacht over kinderopvoeding dan
verlichte pedagogen.
 Je kunt uitleggen hoe de Maatschappij tot Nut van het Algemeen streefden naar een betere
opvoeding van kinderen.
 Je kunt de invloed van de verlichting herkennen in de ideeën van de Maatschappij tot Nut
van het Algemeen.
2.4 SOO VOER GEZONGEN;
K.A.
 De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid
 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
DE
VERLICH
TING
VERLICHTING
 Verandering 18e eeuw: kind niet meer gezien als mini-volwassene

 De theorie over de werking van de menselijke geest van de Britse filosoof Thomas Hobbes
(1588–1679)
 Basis voor opvoedkunde en onderwijs
HOBBES (1588-1679)
 Hobbes:
 indrukken uit kindertijd zijn bepalend voor gedachten en
gevoelens als volwassene
 Dus: opvoeding en onderwijs waren cruciaal
 Opvoedkundige adviesliteratuur
 Hoe zien we hier de invloed van de verlichting in terug?
LOCKE (1632-1704)
 Locke: geen aangeboren kennis, elk kind wordt geboren als
een ‘’tabula rasa’’
 Beïnvloed door Hobbes: opvoeding en onderwijs zouden
het ‘’blad’’ goed ‘’volschrijven’’
LOCKE
 Ieder mens is egocentrisch
 Eigenbelang

 Benadrukt daarom discipline in zijn opvoeding

 Zijn advies: straf bij stout zijn, eerbied voor ouders


 Maar: afkeuring lijfstraffen, dan worden kinderen enkel bang voor straf
 Ze moeten voldoening uit goed gedrag halen
WOLFF (1738-1804)
 Betje Wolff: romanticus
 Kinderen waren van nature goed

 Laat kinderen kinderen zijn, laat ze vrij en begeleid ze


WOLFF
 Norm: vader als belangrijkste
opvoeder
 Wolff wilde moeders er meer bij
betrekken
 In haar visie waren vrouwen niet
alleen moeder, maar ook
onderwijzeres, mentor en spiritueel
begeleider
OVEREENKOMSTEN MET
VANDAAG DE DAG?
 Beiden hechtten in de opvoeding veel waarde aan kennis, verstand en rede. Ze waren het
erover eens dat kinderen prima in staat zijn hun eigen fouten te erkennen, mits je ze uitlegt
waarom iets fout is en niet mag.
 Het komt dus aan op een goede communicatie met het kind. Beiden vonden dat kinderen
zich niet moesten laten leiden door hun verlangens, maar hun verstand.

 Zowel Wolff als Locke hechtten veel waarde aan deugdzaamheid en zedelijkheid. Hun
advies: voed kinderen op met het idee dat geld niet gelukkig maakt en dat ieder mens van
waarde is.
 Wie is opgevoed met zulke waarden?
 Welke verschillen herkennen we?
OPVOEDING
 Bij de opvoeding in de Republiek speelde de
humanistische idealen een grote rol. Mensen
werden niet geboren, maar gemaakt (Erasmus)

 Kinderen namen slecht gedrag van ouders over


ANDERE VISIES
 Naast de humanistische visie, waren er ook nog de gereformeerd moralisten
 Continuïteit met de middeleeuwen
 Mens van nature slecht (erfzonde)
 Streng straffen

 Wegens het calvinisme speelde dit, in combinatie met de verlichte ideeën, een rol in de
Republiek
HET NUT
 Aan het einde van de 18e eeuw was er veel kritiek op het lager onderwijs.

Kritieken waren……

In 1784 werd de Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen opgericht. Deze maatschappij legt de
nadruk meer op het aanleren van vaardigheden in een rustige omgeving i.p.v. het aanleren van
platte kennis.

Onderwijs moest gericht zijn op het verstand, het gevoel en het geweten.
2.4 SOO VOER GEZONGEN;
AFSLUITING
 Je kunt uitleggen dat er sprake is van veel continuïteit tussen de pedagogische ideeën die
ontstonden in de vroegmoderne tijd en die van vandaag de dag, maar je kunt ook
voorbeelden van verandering opnoemen.
 Je kunt uitleggen dat de invloed van humanisten en de verlichting voor discontinuïteit
zorgden met betrekking tot kinderopvoeding.
 Je kunt de volgende voorbeelden uitleggen: tabula rasa; de natuur als leermeester;
 Je kunt uitleggen hoe de gereformeerde leer anders dacht over kinderopvoeding dan
verlichte pedagogen.
 Je kunt uitleggen hoe de Maatschappij tot Nut van het Algemeen streefden naar een betere
opvoeding van kinderen.
 Je kunt de invloed van de verlichting herkennen in de ideeën van de Maatschappij tot Nut
van het Algemeen.
CONTINUÏTEIT EN
VERANDERING
 1. vul het schema in (ja, je mag je boek gebruiken)
Onderwerp/tijd Middeleeuwen VMT

Verdienen van geld

Man-vrouw
Kinderen en opvoeding

 2. Ook binnen de vroegmoderne tijd is continuïteit en verandering te zien.


 Geef 2 voorbeelden van continuïteit en 2 voorbeelden van verandering
 Hint: verlichting
BINGO-OPDRACHT
Alleen of in tweetallen

Je krijgt een lijst met onderwerpen te zien. Kies er 5. Dat is jouw


‘’bingolijstje’’

Je krijgt een beschrijving te horen, die kan passen bij één of meerdere
onderwerpen die jij hebt gekozen

De beschrijvingen worden op het bord gezet

Beargumenteer bij een volle bingo, waarom jouw onderwerpen bij de


beschrijvingen passen
AFSLUITING
 Je kunt op het gebied van opvoeding, het verdienen van geld en de verhouding tussen man-
vrouw continuïteit en verandering beschrijven tussen het leven in de middeleeuwen en de
vroegmoderne tijd
INTRODUCTIE HOOFDSTUK 3:
DE MODERNE TIJD (1800-NU)
 Begint bij de industriële revolutie
 Enorme verandering voor de gehele samenleving
 De industriële samenleving

 Historici: goed of slecht voor de mens?


 Leerdoel:
 je kunt globaal uitleggen hoe de industriële revolutie de samenleving veranderde
 Je kunt uitleggen hoe de industriële samenleving ontstond aan de hand van de industriële revolutie.
 Je kent de indeling van de geschiedenis volgens de volgende termen: vroege middeleeuwen, late
middeleeuwen, vroegmoderne tijd, moderne tijd.
Het leven voor de
industriële
revolutie
Adel Fabriekseigenaren

Geestelijkheid Middenklasse

Boeren en burgers Industriearbeiders


VRAGEN BIJ DE FILM
1. De industriële revolutie begon volgens sommigen ‘’pas echt’’ met de

uitvinding van James Watt. Wat was die uitvinding en waarom was dat het
begin van de industriële revolutie?

2. Noem 2 oorzaken van de industriële revolutie

3. Noem een korte termijn gevolg van de industriële revolutie

4. Noem een lange termijn gevolg van de industriële revolutie


INTRODUCTIE HFD 3
AFSLUITING
Leerdoelen
 je kunt globaal uitleggen hoe de industriële revolutie de samenleving veranderde
 Je kunt uitleggen hoe de industriële samenleving ontstond aan de hand van de industriële revolutie.
 Je kent de indeling van de geschiedenis volgens de volgende termen: vroege middeleeuwen, late
middeleeuwen, vroegmoderne tijd, moderne tijd.
3.1 AAN DE ONDERKANT VAN
DE SAMENLEVING;
LEERDOELEN
 (Je kunt uitleggen hoe de industriële samenleving ontstond aan de hand van de industriële
revolutie.)
 Je kunt het historiografisch debat over het leven in de industriële samenleving uitleggen door
antwoord te geven op de vraag: ‘’in hoeverre was het dagelijks leven van arbeiders in een
industriële samenleving beter dan dat van boeren en burgers in een landbouwstedelijke
samenleving?’’
 Denk aan: werkuren, werktempo, de levensomstandigheden op het platteland en die in de stad, het
moraal.
 Je kunt discussies over de sociale kwestie uitleggen aan de hand van de volgende begrippen:
klassenhaat, socialisme, emancipatie, kapitalisme.
 Vaardigheid: je kunt een spotprent analyseren
3.1 AAN DE ONDERKANT VAN
DE SAMENLEVING; K.A.
 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële
samenleving
 Discussies over de ‘sociale kwestie’
 De opkomst van emancipatiebewegingen
 De opkomst van politiekmaatschappelijke stromingen: liberalisme en socialisme
AAN DE ONDERKANT VAN DE
SAMENLEVING
 De industriële samenleving (ongeveer 19e eeuw) leidde tot een algemeen welvaartspeil, maar
de werkomstandigheden liepen terug. (Dit begon in Engeland)

 Lange dagen
 Weinig loon
 Vieze straten
 Kapotte rioleringen
 Beesten op straat
 Nauwelijks scholing
KLASSENHAAT
 In een aantal grote steden was er sprake van klassenhaat (bvb. Manchester)

 Arbeiders vonden de fabriekseigenaren uitbaters


 Fabriekseigenaren vonden de arbeiders lui en dom
 Bovendien waren zij oppermachtig: arbeiders werden zo vervangen

 Klassenhaat leidde tot de sociale kwestie:


 Zorgen om hoe het gaat met de arbeiders qua gezondheid en moraal.
VAKBONDEN
 Arbeiders probeerden ook zelf hun situatie te verbeteren door zich te verenigen in vakbonden.
 Daarnaast probeerden ze op een andere manier
hun macht te vergroten: kiesrecht

 Hierbij komen de volgende begrippen ter sprake:


Socialisme:

Emancipatie:

Kapitalisme:
DE INDUSTRIE GAAT VOOR

Albert Hahn in de Notenkraker, 24-5-1908


De fabrikant: 'De vorige maand heb je vijf
volle dagen vrij gehad om te bevallen, nou moet
je al weer een dag weg om het jong onder den
grond te stoppen, waar gaat het op die manier
met mijn zaken heen?'
Albert Hahn, De Notenkraker, 15
december 1907.
Onderschrift: ‘Een
fabriekseigenaar in Krommenie staat
arbeiders niet toe lid te worden van
een vakbond’
OFTEWEL
 De fabriekseigenaren hadden te veel macht
 Arbeiders woonden in arme wijken, totdat de sociale kwestie deze begon te verbeteren
 Riolering
 Parken voor recreatie

 Socialisme nam toe, vooral vanaf 1870


 Overheid moest per wet verplichten dat werkuren omlaag gingen en lonen omhoog
 Parlementaire enquête naar arbeidsomstandigheden in
fabrieken brengt misstanden aan het licht (Regout)

SOCIALE Gevolgen:
 Arbeidswet (1889): werkdag voor vrouwen en

WETGEVIN jongeren max. 11 uur + verbod op nachtwerk


 Ongevallenwet (1901): uitkering bij
G arbeidsongeschiktheid
 Woningwet (1901): bevorderen van de bouw van
volkswoningen
3.1 AAN DE ONDERKANT VAN
DE SAMENLEVING;
AFSLUITING
 Je kunt uitleggen hoe de industriële samenleving ontstond aan de hand van de industriële
revolutie.
 Je kunt het historiografisch debat over het leven in de industriële samenleving uitleggen door
antwoord te geven op de vraag: ‘’in hoeverre was het dagelijks leven van arbeiders in een
industriële samenleving beter dan dat van boeren en burgers in een landbouwstedelijke
samenleving?’’
 Denk aan: werkuren, werktempo, de levensomstandigheden op het platteland en die in de stad, het
moraal.
 Je kunt discussies over de sociale kwestie uitleggen aan de hand van de volgende begrippen:
klassenhaat, socialisme, emancipatie, kapitalisme.
3.2 HOEKSTEEN VAN DE
SAMENLEVING; LEERDOELEN
 Je kunt het grote contrast tussen het leven van arbeiders en burgers uitleggen.
 Je kunt uitleggen hoe en waarom het rolpatroon van arbeiders en burgers verschilden.
 Je kunt uitleggen waarom het feminisme opkwam onder de gegoede burgerij.
 Je kunt uitleggen hoe het seksuele moraal onder de burgerij veranderde.
3.2 HOEKSTEEN VAN DE
SAMENLEVING; K.A.
 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële
samenleving
 Discussies over de ‘sociale kwestie’
 De opkomst van emancipatiebewegingen: feminisme
ROLPATRONEN IN DE
INDUSTRIALISATIETIJD
 Door 2 factoren bepaald
 Welvaart
 Geslacht

 Arbeiders en rijke burgers


 Scheiding werk/privé; opkomst privésfeer

 Man en vrouw
 Fabrieksvrouwen
 Vrouwen uit hoge burgerij
HOEKSTEEN VAN DE
SAMENLEVING
 In de 19e eeuw gold het moederschap als het hoogst bereikbare in een vrouwenleven.
Deze rol werd beschouwd als voorwaarde voor een stabiel gezinsleven. De verschillen tussen
mannen en vrouwen werden benadrukt in uiterlijk en scholing.

 Op welke wijze?
FEMINISME
 Vanaf 1890 werden er feministische thema’s
aangesneden. Bijvoorbeeld: de verveling
waartoe ongehuwde vrouwen veroordeeld
worden.
 Bovendien: geen serieuze carrièreopties
 Strijd om het kiesrecht
SEKSUELE MORAAL
 19e eeuw: burgerlijke privacycultuur
 Taboes op seks
 Artsen dreigden dat zelfbevrediging tot
akelige kwalen kon leiden
LIBERALEN EN
CONFESSIONELEN
 Liberalen  Confessionelen
 De Nieuw-Malthusiaanse Bond  Zedelijkheidswet
 Mensen moeten niet meer kinderen nemen  Voortzetting seksueel taboe
dan dat ze kunnen verzorgen  Beperkt succes
 Waarom namen mensen toch zo veel
kinderen?
3.2 HOEKSTEEN VAN DE
SAMENLEVING; AFSLUITING
 Je kunt het grote contrast tussen het leven van arbeiders en burgers uitleggen.
 Je kunt uitleggen hoe en waarom het rolpatroon van arbeiders en burgers verschilden.
 Je kunt uitleggen waarom het feminisme opkwam onder de gegoede burgerij.
 Je kunt uitleggen hoe het seksuele moraal onder de burgerij veranderde.
3.3 OORLOG EN CRISIS;
LEERDOELEN
 Je kunt uitleggen waarom er rond de eeuwwisseling (1900) veel optimisme heerste onder de
bevolking.
 Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met ‘’the age of anxiety’’ in de historiografie en hoe dit
het dagelijks leven van burgers beïnvloedde.
 Je kunt de veranderingen in welvaart in Nederland in de periode 1900-1950 in het algemeen
beschrijven.
 Je kunt uitleggen waarom het leven in Nederland voor en na de Eerste Wereldoorlog vanuit
sociaal perspectief veel continuïteit vertoonde, met het begrip: verzuiling.
3.3 OORLOG EN CRISIS; K.A.
 Het voeren van twee wereldoorlogen
 De crisis van het wereldkapitalisme
VOORKENNIS: NEDERLAND
EN WOI
Rond 1900 waren
veel burgers in Eerste
West-Europa Wereldoorlog:
optimistisch. morele crisis
Waarom?

OORLOG EN
CRISIS
Morele waarden van > De totalitaire
burgerij hadden hun massabeweging
betekenis verloren kwam op in Europa.
EEN BRAAF LAND
 Nederlands was tijdens WOI neutraal. Hierdoor kwam de morele crisis in mindere mate voor.

 Nederland kreeg daarentegen te maken met de verzuiling i.p.v. totalitaire bewegingen.


NEDERLAND: VERZUILD

 Strenge sociale controle


 Van wieg tot graf

 Goed voor het moraal


NEDERLAND: WELVAART?
 Groeiende welvaart
 1920 was beter dan 1870

 Economische wereldcrisis jaren 1930


THE AGE OF ANXIETY
 Herstellen van de oorlog

 Friedrich Nietzsche (1844-1900): God is dood


 Bestaande normen en waarden hebben hun betekenis verloren
 Ideeën werden pas populair na zijn dood, tijdens de ‘’Age of Anxiety’’

 Wisselende blik tegenover het christendom


 Geloof als moreel compas
 WOI: mens is zondig, geloof is nodig
 Contrast met ideeën van o.a. Nietzsche

 Nieuwe ontdekkingen
 Relativiteitstheorie

 Economische crisis

 Oftewel: de oude wereld stond op zijn kop (breuk met het verleden /grote
verandering, discontinuïteit)
3.3 OORLOG EN CRISIS;
AFSLUITING
 Je kunt uitleggen waarom er rond de eeuwwisseling (1900) veel optimisme heersten onder de
bevolking.
 Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met ‘’the age of anxiety’’ in de historiografie en hoe dit
het dagelijks leven van burgers beïnvloedde.
 Je kunt de veranderingen in welvaart in Nederland in de periode 1900-1950 in het algemeen
beschrijven.
 Je kunt uitleggen waarom het leven in Nederland voor en na de Eerste Wereldoorlog vanuit
sociaal perspectief veel continuïteit vertoonde, met het begrip: verzuiling
VOORKENNIS: NEDERLAND,
EEN RIJK EN TOLERANT
LAND?
3.4 DE VERZORGINGSSTAAT;
LEERDOELEN
 Je kunt de oorzaken van de toenemende westerse welvaart uitleggen.
 Je kunt de volgende sociaal-culturele gevolgen/veranderingsprocessen van de toenemende
westerse welvaart uitleggen:
 Consumptiemaatschappij
 Jeugdculturen
 Tweede Feministische Golf
 Ontzuiling
 Seksuele revolutie
 Multiculturele en pluriforme samenlevingen
3.4 DE VERZORGINGSSTAAT;
K.A.
 De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding
gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
 De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen
OORZAKEN VAN ECONOMISCHE GROEI IN DE LATE
JAREN 1950
 Wederopbouw en de gepaarde industrialisatie
 Geleide loonpolitiek en het loslaten daarvan
 Aardgas in groningen
GEVOLGEN: SOCIAAL-
CULTURELE
VERANDERINGSPROCESSEN
 Je kunt de volgende sociaal-culturele gevolgen/veranderingsprocessen van de toenemende
westerse welvaart uitleggen:
 Consumptiemaatschappij
 Jeugdculturen
 Ontzuiling
 Tweede Feministische Golf
 Seksuele revolutie
 Multiculturele en pluriforme samenlevingen
DE VERZORGINGSSTAAT
 Toenemende welvaart: mensen kunnen consumeren
 De welvaart moet gedeeld worden. Hoe?
 West-Europa: verzorgingsstaten
 Effect kerngezin: minder kinderen
CONSUMPTIEMAATS
CHAPPIJ
 Mede door de verzorgingsstaat ontstond een
consumptiemaatschappij
 Enkel nog relatieve armoede in Nederland,
geen absolute
JAREN 60
KRITIEK OP DE
MAATSCHAPPIJ EN ANDERE
VERANDERINGEN
 De babyboomers provoceerden het gezag in de jaren 1960
 Verwerpen van materialisme

 Er kwamen een grondige sociaalculturele veranderingen op gang door de welvaart:


> relatie tussen man en vrouw veranderde
> kerken liepen terug
> ontzuiling zette in
FEMINISTEN
 Jaren 1970: tweede feministische golf
 Gelijke kansen op de arbeidsmarkt, door o.a. kinderopvang
 Protesten voor recht op abortus
 Anticonceptiepil
 Voor- en nadelen
DE WELVAART LEIDDE
LANGZAMERHAND TOT
VERANDERINGEN IN HET
KERNGEZIN
 Echtscheiding werd normaal, jongeren gingen op zichzelf wonen, mensen gingen
samenwonen voor het huwelijk
 Het ‘’homohuwelijk’’ werd gelegaliseerd in 2001
 Arbeidsmigranten kwamen naar Nederland na de oorlog
 Nederland was immers een welvarend land geworden

 Dit alles leidde tot een pluriforme en multiculturele samenleving


 Hoe zien we dat vandaag de dag nog terug?
OEFENVRAAG
 In de jaren 1970 werden in Nederland zogenoemde 'moedermavo's' opgericht. Op deze
scholen konden volwassenen op latere leeftijd alsnog een middelbareschooldiploma halen. Het
kabinet-Den Uyl (1973-1977) besloot deze scholen financieel te ondersteunen.
 Een bewering: ‘’de financiering van deze moedermavo’s ondersteunde de veranderende positie
van vrouwen in de samenleving.’’
 Ondersteun de bewering met een argument.
3.4 DE VERZORGINGSSTAAT;
AFSLUITING
 Je kunt de oorzaken van de toenemende westerse welvaart uitleggen
 Je kunt de volgende sociaal-culturele gevolgen/veranderingsprocessen van de toenemende
westerse welvaart uitleggen:
 Consumptiemaatschappij
 Jeugdculturen
 Ontzuiling
 Tweede Feministische Golf
 Seksuele revolutie
 Multiculturele en pluriforme samenlevingen

You might also like