Professional Documents
Culture Documents
Webondersteuning
Bij dit boek hoort een website met extra materiaal. Ga naar www.coutinho.nl/
nederlandsinactie. Maak een Coutinho-account aan en typ vervolgens onderstaan-
de code in. Met deze code krijg je @@@ maanden exclusieve toegang tot het extra
materiaal.
Nederlands in actie
Methode NT2 voor hoogopgeleide
anderstaligen
Berna de Boer
Margaret van der Kamp
Birgit Lijmbach
u i t g e v e r ij
coutinho c
bussum 2012
© 2004 Uitgeverij Coutinho bv
Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets
uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe-
stand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mecha-
nisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrifte-
lijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan
op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde
vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp,
www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloem-
lezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich
wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus
3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).
Uitgeverij Coutinho
Postbus 333
1400 AH Bussum
info@coutinho.nl
www.coutinho.nl
Voor je ligt de herziene uitgave van Nederlands in actie. Deze succesvolle methode
NT2 voor hoogopgeleide anderstaligen verscheen in 2004 voor het eerst en vond
snel haar weg onder anderstaligen die Nederlands leren van A2 naar B1.
Tijd schrijdt voort, teksten verouderen en ontwikkelingen leiden tot andere inzich-
ten. Kortom: het werd tijd voor een herziening. Nu, acht jaar later, heb je de volledig
herziene en geactualiseerde druk in handen. Volledig herzien betekent dat het een
geheel nieuw boek is, waarin onder andere alle lees- en luisterteksten vervangen zijn
door eigentijdse teksten. Het bijzondere karakter is evenwel niet veranderd. Neder-
lands in actie is een methode gebleven waarmee anderstaligen op een actieve en
creatieve manier hun vaardigheid in het Nederlands verder ontwikkelen.
Met Nederlands in gang (tot A2) vormt Nederlands in actie (van A2 naar B1) en Ne-
derlands op niveau (van B1 naar B2) een complete leerlijn.
Onze collega-docenten aan het Talencentrum willen we graag bedanken voor hun
bereidwilligheid het materiaal te testen in hun groepen en hun ervaringen met ons
te delen. Met name Anneke Boersma, Jeannette Brouwer, Jeroen van Engen, Silvia
Huisman, Catrien Nijboer, Petra Kramer, Maria Kruyt en Ronald Ohlsen danken we
heel hartelijk voor hun waardevolle bijdrage.
Tot slot danken we Anje Dijk, directeur van het Talencentrum in Groningen, voor
haar medewerking en vertrouwen.
Taalbiografie
Thema 2 Reizen
Thema 3 Gevoelens
■ Inventarisatie gevoelens
■ Test: Ben ik gevoelig?
■ Tekst: Koppen dicht
■ Opdracht bij de tekst
■ Vocabulaire
■ Spreekopdracht: wat zou je doen?
■ Grammatica: (te) + infinitief
■ Opdrachten
■ Spreekopdracht: top 10 irritaties
■ Tekst: Top 10 irritaties
■ Spreekopdracht: versterkte reacties
■ Schrijfopdracht: e-mail
■ Luisteropdracht: Blue Monday
■ Spreekopdracht: meevoelen en geruststellen
■ Tekst: Niet iedereen houdt van zomers weer
■ Opdracht bij de tekst
■ Vocabulaire
■ Luisteropdracht: weerbericht
■ Spreekopdracht: weersituaties
■ Grammatica: om – te + infinitief
■ Opdrachten
■ Tekst: Waar word jij gelukkig van?
■ Schrijfopdracht: reactie blog
■ Prepositie-opdracht
■ Opdracht onregelmatige werkwoorden
■ Vocabulaire thema 3
■ Reflectie
Thema 4 Onderwijs
■ Spreekopdracht: onderwijssysteem
■ Tekst: In de kroeg zitten is goed voor studieresultaten
■ Opdracht bij de tekst: samenvatting schrijven
■ Vocabulaire
■ Mening vragen en geven
■ Spreekopdracht: mening vragen en geven
■ Woordvorming
■ Grammatica: scheidbare werkwoorden
■ Opdrachten
■ Lees- en spreekopdracht: Ik was heel bang dat de andere cursisten
gingen lachen
■ Spreekopdracht: ervaringen onderwijs
■ Instructietaal
■ Tekst: Er is niets tegen een mooi schooluniform
■ Opdracht bij de tekst
■ Vocabulaire
■ Spreekopdracht: bezuinigen
■ Schrijfopdracht: korte tekst
■ Luisteropdracht: Studentendemonstratie
■ Spreekopdracht: vocabulaire
■ Prepositie-opdrachten
■ Opdracht onregelmatige werkwoorden
■ Vocabulaire thema 4
■ Reflectie
■ Luisteropdracht: NL test
■ Spreekopdracht
■ Tekst: Hè? Kinderen krijgen hier gewoon hagelslag op brood!
■ Vocabulaire
■ Grammatica: er
■ Opdrachten
■ Het met iemand / iets eens zijn (of niet)
■ Spreekopdracht: discussiewiel
■ Tekst: Nederland in vijf zintuigen
■ Spreek- en schrijfopdracht
■ Opdrachten
■ Grammatica: er in een passieve zin
■ Tekst: Mijn Chinese ik
■ Opdracht bij de tekst
■ Spreekopdracht: relatie taal en gedrag
■ Vocabulaire
■ Schrijfopdracht: reactie tekst
■ Spreekopdracht: Beste Beatrijs
■ Luisteropdracht: Máxima, tien jaar in Nederland
■ Spreekopdracht: monoloog
■ Prepositie-opdrachten
■ Opdracht onregelmatige werkwoorden
■ Vocabulaire thema 5
■ Reflectie
Thema 6 Relaties
Thema 7 Economie
■ Luisteropdracht: reclame
■ Tekst: De tweedehands economie: elke dag Koninginnedag
■ Opdracht bij de tekst
■ Vocabulaire
■ Grammatica: passieve zinnen (1)
■ Opdrachten
■ Spreek- en schrijfopdracht: aanprijzen product
■ Spreekopdracht: product ruilen
■ Spreek- en schrijfopdracht: klacht
■ Luister- en spreekopdracht: bezuinigen
■ Tekst: Nederlander overschat zijn kundigheid met geld
■ Opdracht bij de tekst
■ Vocabulaire
■ Spreekopdracht: hoeveelheden
■ Spreekopdracht: iets niet willen / kunnen zeggen
■ Grammatica: passieve zinnen (2)
■ Opdrachten
■ Test: geldkennis
■ Spreek-, luister- en schrijfopdracht: heimweewinkel
■ Luisteropdracht: De rekenkamer
■ Luisteropdracht: rekentruc
■ Prepositie-opdrachten
■ Opdracht onregelmatige werkwoorden
■ Vocabulaire thema 7
■ Reflectie
Taalbiografie
■ Spreekopdracht: kunst
■ Lees- en spreekopdracht
■ Teksten: Boekenweek
■ Luister- en spreekopdracht: Kunstuur
■ Tekst: Museumkaart
■ Opdracht bij de tekst
■ Lees- en spreekopdracht: excursie organiseren
■ Luister-, schrijf- en spreekopdracht: berichten
■ Spreekopdracht: kunstwerk
■ Reflectie
Bijlagen
1a Checklist A2
1b Checklist B1
2a Onregelmatige werkwoorden – per thema
2b Onregelmatige werkwoorden – alfabetisch
3 Correctiemodel voor schrijfopdrachten
4 Grammaticaregels
5 Antwoorden
6 Register
Beste cursist,
Voor je ligt Nederlands in actie. Met Nederlands in actie leer je op een actieve en
creatieve manier Nederlands. We hebben het voor jou gemaakt, dus we vinden het
belangrijk dat je het boek goed kunt gebruiken. Daarom geven we je op deze blad
zijdes informatie over het boek en de pictogrammen, en krijg je een paar tips.
dertien ■ 13
Nederlands in actie
14 ■ veertien
1 Werk, studie en
vrije tijd
Werk, studie en vrije tijd thema 1
zeventien ■ 17
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
18 ■ achttien
Werk, studie en vrije tijd thema 1
OPDRACHT 1
a Interview een medecursist. Gebruik onder andere de volgende vragen.
Vocabulaire
Ken je deze woorden en zinnen nu?
negentien ■ 19
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
OPDRACHT 2
Uit welke delen bestaan de volgende woorden? Wat betekenen ze?
■ werktijden
■ ziekenhuis
■ studieproblemen
■ hoorcollege
■ werkgroepen
■ studentenhuis
■ sportvereniging
■ vrijetijdsbesteding
■ seizoenskaart
Vraag
Kijk naar de bovenstaande voorbeelden. Wat kun je vertellen over de structuur
van een hoofdzin?
20 ■ twintig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
OPDRACHT 3
Geef antwoord op de vragen. Ga verder met de gegeven woorden.
eenentwintig ■ 21
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
OPDRACHT 4
Maak de volgende zinnen af.
1 In Utrecht
2 Tegenover het station
3 Na de les
4 Vanochtend
5 Nu
6 Vorig jaar
7 Misschien
8 Natuurlijk
9 Meestal
10 Voor mijn vriendin
Conjuncties
1 Hoofdzin + hoofdzin
Vraag
Kijk naar de structuur van de bovenstaande voorbeelden. Wat is de plaats van de
persoonsvorm?
2 Hoofdzin + bijzin
22 ■ tweeëntwintig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
Vraag
Kijk naar de structuur van de bovenstaande voorbeelden. Wat is de plaats van de
persoonsvorm?
Vraag
Kijk naar de bovenstaande voorbeelden. Wat kun je vertellen over de structuur
van een bijzin?
drieëntwintig ■ 23
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
OPDRACHT 5
Geef antwoord op de vragen. Ga verder met de gegeven woorden.
OPDRACHT 6
Kies de juiste conjunctie.
1 Tracey spreekt een beetje Spaans, omdat / want ze heeft als kind in Spanje ge-
woond.
2 De studenten spreken Nederlands met elkaar terwijl / toen ze samen eten ko-
ken.
3 Ik heb deze studie gekozen als / omdat ik tandarts wilde worden.
4 Hij besteedt aandacht aan zijn gezin als / toen hij in het weekend vrij heeft.
5 In dat huis wonen studenten uit heel veel landen, omdat / zodat Alice nu veel
internationale gerechten kent.
6 We gaan met de toneelclub iets drinken, voordat / nadat we gerepeteerd heb-
ben.
7 Ulla blijft op dat kantoor werken totdat / nadat ze een andere baan heeft ge-
vonden.
8 Thea gaat ’s avonds sporten, maar / hoewel ze soms eigenlijk te moe is.
9 Je moet de helpdesk bellen zodra / want je problemen met dit programma
hebt.
10 Mijn werk is interessant want / als de resultaten zijn soms echt belangrijk.
24 ■ vierentwintig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
OPDRACHT 7
Maak de zin compleet. Let op de betekenis en op de plaats van de werkwoorden.
OPDRACHT 8
Werk in tweetallen. Stel elkaar de volgende vragen. Begin je antwoord met de
gegeven woorden.
vijfentwintig ■ 25
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
13 aar
17 aar
r
10 ar
aa
a
2j
6j
9j
9j
-1
-1
-1
6-
televisie
sociale media
muziek
radio
surfen
gamen
video op internet
bellen/sms
e-mail
boek 6-9 jaar
10-12 jaar
tijdschrift 13-16 jaar
krant 17-19 jaar
0 20 40 60 80 100 120
26 ■ zesentwintig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
Het mediagedrag van jongeren aan ‘live’ contact: uitgaan gaat dan
25 tussen dertien en zestien is opval- een belangrijke rol spelen.
lend: behalve hun obsessie met Internet is een deel van jeugdcul-
sociale media bellen en sms’en ze 45 tuur, zo staat in een rapport van
ook meer dan jongeren in andere het Sociaal en Cultureel Planbu-
leeftijdsgroepen. Ze luisteren meer reau (SCP). Volwassenen houden
30 naar de radio, spelen vaker games zij graag op afstand. De onderzoe-
en besteden ook, heel bijzonder, kers keken of culturele organisaties
relatief veel tijd aan het lezen van 50 meer jongeren kunnen bereiken
boeken. Hun totale mediagebruik door digitaal contact. Daar is geen
ligt op 388 minuten, of bijna zesen- behoefte aan ‘De meeste mensen
35 half uur per dag. hebben Hyves voor vrienden en ze
Jongeren in deze leeftijdsgroep willen aandacht’, zegt Sema (15).
hebben een ‘grote behoefte aan 55 ‘Wat voor bericht of comment ga
contact’, zo denken de onderzoe- je naar een Hyve van een museum
kers. ‘Sociale media voorzien in schrijven?’
40 die behoefte.’ Vanaf zeventien jaar Naar: NRC Handelsblad, 9 maart 2011 en
hebben jongeren meer behoefte SPOT Tijdbestedingsonderzoek, 2010
OPDRACHT 9
Werk in drietallen. Bespreek met elkaar je mediagebruik. Gebruik de onderwer-
pen uit de grafiek (televisie, sociale media, muziek, enzovoort).
OPDRACHT 10
Werk in tweetallen. Stel elkaar vragen over de tekst.
Vocabulaire
jongeren (titel)
We hebben activiteiten voor kinderen, maar niet voor jongeren vanaf twaalf jaar.
per (titel)
Per week zit ik dertig uur achter de computer.
gemiddeld (r. 8)
De kinderen in deze groep zijn tussen zes en acht jaar. De gemiddelde leeftijd is
dus zeven jaar.
zevenentwintig ■ 27
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
28 ■ achtentwintig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
OPDRACHT 11
Bekijk het vocabulaire nog een keer goed. Bij elk nummer hieronder vind je woor-
den die te maken hebben met een van de woorden uit de lijst. Noteer dat woord.
OPDRACHT 12
Vul een woord uit de lijst in.
OPDRACHT 13
Werk in tweetallen. Reageer met het woord tussen haakjes.
negenentwintig ■ 29
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
OPDRACHT 14
Je krijgt van je docent een memosticker waar een beroep op staat. Je moet dat
beroep raden. Iedereen loopt door het lokaal. Je mag maximaal twee vragen aan
dezelfde persoon stellen. Deze stelt ook twee vragen aan jou. Dan loop je naar
iemand anders en stelt weer twee vragen, totdat je het beroep geraden hebt.
De ander mag alleen met ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden. Je moet dus ja/nee-vragen
stellen.
Voorbeeld:
Heb je een universitaire opleiding nodig?
Werk je veel met je handen?
Heeft het beroep status?
OPDRACHT 15
In de tekst komen de volgende uitdrukkingen voor. Wat denk je dat ze ongeveer
betekenen?
30 ■ dertig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
1 Ik kan mijn ei erin kwijt. (r. 66) a Ik doe iets zonder b Ik kan iets doen met
passie. mijn passie.
2 Ik heb er zin in. (r. 80) a Het lijkt me leuk. b Het lijkt me vervelend.
3 Dat zie ik niet zitten. (r. 82-83) a Dat vind ik makkelijk. b Dat lijkt me moeilijk.
4 Dat ligt mij niet zo. (r. 84-85) a Dat kan ik heel goed. b Dat kan ik niet zo goed.
5 Daar gaat het mij niet om. (r. 85-86) a Dat is onbelangrijk. b Dat is belangrijk.
6 Dan houd ik het voor gezien. a Dan stop ik ermee. b Dan ga ik ermee door.
(r. 89-90)
Joost Veldman wil in een jaar 30 drijft. Dat wil hij vervolgens via een
175 droombanen proberen, elke blog overbrengen op anderen.
dag een andere. ‘Je bent veel tijd
kwijt aan werk, doe dan wel iets Aan het project zit een goed doel
5 wat voldoening geeft.’ gekoppeld, waarbij kinderen in Oe-
35 ganda kansen krijgen op een baan.
Typen kan hij niet goed. Ook de De mensen met wie hij een dag
koffie netjes serveren lukt nog niet meeloopt, vraagt hij geld te storten
helemaal. De echte secretaresse voor dat goede doel als ‘stagever-
10 Karin van Peursen kijkt kritisch. goeding’. Zelf verdient hij dus een
Het maakt niets uit. ‘Sorry, ik ben 40 jaar geen geld. ‘Ik heb nu wel con-
natuurlijk geen echte secretaresse’, tact met een aantal sponsors. Als
lacht Joost Veldman (34). Hij is die mij willen betalen, heb ik een
vandaag voor één dag secreta- inkomen.’
15 resse wat de Amsterdammer met
enthousiasme doet. Net zoals hij 45 Veldman rekende precies uit hoe-
de dagen ervoor werkte als schoen- veel verschillende banen hij moet
maker, bakker, meubelmaker en hebben om een jaar te vullen.
bierbrouwer. Weekenden wilde hij niet werken
20 en één dag in de week wil hij
Veldman gaat komend jaar mee- 50 thuis zijn bij zijn zeven maanden
lopen met 175 mensen die een oude dochter, en dan nog de va-
droombaan hebben. Althans, die kantiedagen eraf.
van zichzelf zeggen dat ze een Dan kom je dus op 175 verschil-
25 droombaan hebben. De reden? Hij lende banen uit.
wil mensen inspireren. ‘Ik wil zo 55
bijdragen aan een leukere en betere Op 12 april is hij begonnen. Tot en
wereld.’ Door dit project hoopt met mei zit hij al ‘volgeboekt’. Veld-
Veldman te ontdekken wat mensen man: ‘Heel ambitieus. Ik merk nu al
dat het zwaar is, er zijn zoveel nieu-
eenendertig ■ 31
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
60 we indrukken. Wat ik vooral leuk Hij kijkt uit naar zijn volgende
vind? Al die verschillende manieren banen. ‘Ik mag meelopen met een
waarop mensen hun droombaan stuntman. Ook in de lachtherapeut
beleven en de redenen waarom ze 80 heb ik zin. En ik ga mee met een
iets een droombaan vinden.’ Hij boswachter in Flevoland.’ Toch zal
65 heeft nu al iets ontdekt: ‘Zodra hij ook banen doen die hij minder
mensen hun ei erin kwijt kunnen, is ziet zitten. ‘Ik heb twee linkerhan-
het hun droombaan.’ den, dus technische banen liggen
85 mij niet zo.’ Maar daar gaat het
De meeste banen heeft hij tot nu hem niet om. ‘Mensen moeten
70 toe zelf gevonden of via vrienden. gedreven over hun vak kunnen ver-
‘Mensen zijn enthousiast als ze het tellen. Ik hoor het meteen als dat
horen. Iedereen lijkt wel iemand te niet zo is. Dan houd ik het voor ge-
kennen die een droombaan heeft.’ 90 zien. Niet elke baan is mijn droom-
Maar soms vraagt hij mensen ook baan, maar het moet wel iemands
75 zelf, zoals zijn oud-docent Neder- droombaan zijn.’
lands. Naar: Het Parool, 27 april 2011
OPDRACHT 16
Beantwoord de volgende vragen.
Vocabulaire
dromen (titel)
1 Dit is precies de baan die ik altijd wilde. Alles is perfect aan deze baan. Van
zo’n baan droomde ik al in mijn jeugd. Het is echt mijn droombaan.
2 Ik had een gekke droom vannacht toen ik sliep. Ik droomde dat mijn katten
konden praten met mij en dat we samen grapjes maakten.
voldoening, de (r. 5)
Als je hard werkt om iets te bereiken en het resultaat is goed, geeft dat voldoe-
ning.
32 ■ tweeëndertig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
netjes (r. 8)
1 De ouders van Marlena kwamen op bezoek. Marlena zorgde daarom dat haar
huis heel netjes was.
2 Als je een uitnodiging krijgt, moet je laten weten of je komt of niet. Helemaal
niet reageren is niet netjes.
drieëndertig ■ 33
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
34 ■ vierendertig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
2 Vorig jaar heb ik drie maanden als vrijwilliger in een opvangcentrum voor die-
ren gewerkt. Dat heeft veel indruk op me gemaakt.
OPDRACHT 17
Welk vervolg van de zin past goed?
OPDRACHT 18
Vul een woord uit de lijst in.
vijfendertig ■ 35
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
OPDRACHT 19
Werk in tweetallen. Reageer met het woord tussen haakjes.
36 ■ zesendertig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
OPDRACHT 20
Praat in twee- of drietallen.
Indirecte rede
zevenendertig ■ 37
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
Vragen
Kijk naar de voorbeelden op bladzijde 37.
Wanneer gebruik je dat, of of een vraagwoord?
Wat is de plaats van de persoonsvorm?
OPDRACHT 21
Zet de zinnen in de indirecte rede.
Mark denkt
Alice vindt
3 Is er nieuws?
Ze vraagt
38 ■ achtendertig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
Ze overleggen
5 We winnen!
Ze hopen
Ik vraag me af
negenendertig ■ 39
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
Ze vindt
OPDRACHT 22
Bedenk een stelling. Een ander herhaalt die stelling in de indirecte rede en be-
denkt een nieuwe stelling.
Voorbeeld:
■ Jongeren besteden veel tijd aan MSN, Hyves en Twitter.
• Hij zegt dat jongeren veel tijd aan MSN, Hyves en Twitter besteden.
■ Psychologie is een interessante opleiding.
• Zij zegt dat psychologie een interessante opleiding is.
■ …
OPDRACHT 23
Stel een vraag. Een ander herhaalt die vraag in de indirecte rede en stelt een
nieuwe vraag.
Voorbeeld:
■ Mark, heb je veel vrije tijd?
• Zij vraagt of Mark veel vrije tijd heeft.
■ Welke acteur vind jij goed?
• Hij vraagt welke acteur zij goed vindt.
■ …
OPDRACHT 24
Je hebt je droombaan gevonden! Je schrijft een e-mail naar een goede vriend of
vriendin.
Maak de zinnen af.
40 ■ veertig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
Hoi ,
Liefs, / Groeten,
OPDRACHT 25
Noteer bij elke stap drie woorden die je waarschijnlijk in de tekst bij die stap
kunt vinden.
eenenveertig ■ 41
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
OPDRACHT 26
Je ziet hieronder stukjes uit de teksten. Bij welke stap hoort dit stukje waarschijnlijk?
Stap Stap
Loop rechtop, geef een stevige Laat de regels los over hoe het
handdruk en kijk uw gespreks moet. Begin niet met ‘opleidingen’
partner recht aan. als het meer dan tien jaar geleden
is, maar zet ze aan het einde. Bur-
gerlijke staat, kinderen en hobby’s?
Stap
Vermeld deze alleen wanneer dat
Werken in de zakelijke of financiële relevant is voor de baan.
wereld vraagt om een net (broek)
pak of een nette broek met een
colbertje. De kleuren zijn vaak don- Stap
kerblauw, grijs en zwart, de stoffen Een derde van de bedrijven zoekt
gladder, klassieker en wat chiquer op sites als LinkedIn naar geschikt
dan in andere branches. personeel. Dat is effectiever, sneller
en goedkoper dan een advertentie
Stap in de krant plaatsen. Dan moet je
Het is slim om navraag te doen wel zorgen dat je gevonden kunt
bij collega’s en in de omgeving, al worden.
praat niet iedereen graag over zijn
salaris. Bij grote bedrijven en in Stap
branches zoals de gezondheidszorg Bekijk allerlei vacatures in kran-
zijn de salarissen per functie strikt ten en op internet en verzamel de
ingedeeld in schalen en werkjaren. vacatures waarbij u denkt: dat lijkt
me leuk! Als het er aardig wat zijn,
Stap kunt u kijken of er een bepaalde
Wie zich goed voorbereidt, kan het lijn in zit.
gesprek enigszins sturen. Dus weet
wat u wilt vertellen en wilt vragen.
Dat is echt beter dan: ik zie wel wat
er op me afkomt.
42 ■ tweeënveertig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
OPDRACHT 27
Je wilt een sollicitatiebrief schrijven. Je vraagt een vriend om advies. Die vertelt
wat je moet doen. Maak de zinnen compleet met de informatie tussen haakjes.
Voorbeeld:
Hij zegt dat … (de website van het bedrijf bekijken).
Hij zegt dat ik de website van het bedrijf moet bekijken.
Je hebt een sollicitatiegesprek. Je wilt weten wat je kunt verwachten. Wat zeggen
de mensen van de sollicitatiecommissie?
OPDRACHT 28
Werk in tweetallen. Voer een sollicitatiegesprek voor een bijbaantje.
Jullie krijgen van je docent ieder informatie over je rol.
OPDRACHT 29
Een oer-Hollands product in India …
a Kijk naar het fragment. Na afloop vertel je allemaal één ding dat je gehoord of
gezien hebt. Luister goed naar elkaar, je mag niet herhalen wat iemand al gezegd
heeft.
b Je ziet hierna rubrieken en woorden uit het fragment. In welke rubrieken kun je
de woorden zetten? Soms passen woorden in twee rubrieken.
drieënveertig ■ 43
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
OPDRACHT 30
Vul een prepositie in, bijvoorbeeld: van, met, uit, over, aan, in, op.
1 Simon heeft veel zin zijn nieuwe baan. Het is echt zijn droom-
baan.
2 Heb jij nog contact je collega’s van je vorige werk?
3 Als je deze enquête invult, heb je kans een weekendje weg voor
twee personen.
4 Ik heb spijt mijn opmerking tegen jou. Dat was echt niet goed
van mij, ik had het niet mogen zeggen.
5 In mijn vrije tijd doe ik veel aan sport. Ik heb behoefte bewe-
ging, omdat ik op mijn werk de hele dag zit.
6 Paula wil geen lid worden van ons volleybalteam, want ze heeft een hekel
teamsporten.
44 ■ vierenveertig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
OPDRACHT 31
Vul een prepositie in, bijvoorbeeld: van, met, uit, over, aan, in, op.
1 Het begin van de film vond ik saai maar het einde werd hij
toch spannend.
2 Hoe weet je dat? Stond dat de krant?
3 Ik werk full time, maar het weekend heb ik tijd voor mijn ge-
zin.
4 Leuke foto hè? Toen waren mijn ouders bezoek in Nederland.
5 Als je wil weten hoeveel boeken je mag lenen van de bibliotheek, moet je
de website van de bibliotheek kijken. Daar vind je het wel.
6 Ik wil stage lopen bij een groot bedrijf of in een ziekenhuis. Misschien kan ik
die manier wel een baan krijgen.
OPDRACHT 32
Vul een prepositie in, bijvoorbeeld: van, met, uit, over, aan, in, op.
Je ziet in deze oefening dat je bij één werkwoord twee verschillende preposities
kan gebruiken: de betekenis verandert dan.
OPDRACHT 33
Je krijgt een opdracht met onregelmatige werkwoorden van je docent.
Werk in tweetallen.
Maak bij elk werkwoord een zin of vraag in het perfectum of imperfectum. Als
de vorm goed is, zet je een rondje om het werkwoord. Dan mag de ander een
werkwoord kiezen. Als dat antwoord goed is, zet die een kruisje.
Probeer drie rondjes of kruisjes op een rij te krijgen: horizontaal, verticaal of dia-
gonaal.
vijfenveertig ■ 45
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
Vocabulaire
46 ■ zesenveertig
Werk, studie en vrije tijd thema 1
Reflectie
Reflecteer op wat je kunt. Geef bij elk punt aan hoe goed je iets kunt.
zevenenveertig ■ 47
thema 1 Werk, studie en vrije tijd
Taalbiografie
Je bent aan het begin van een nieuw boek. Je spreekt dus al een mondje Nederlands.
Is je niveau ongeveer A2 van het Europees Referentiekader?
■ Welke punten uit de checklist zijn nog moeilijk? Kies drie dingen. Dit zijn je fo-
cuspunten.
■ Hoe leer je een taal en wat is jouw ervaring met het leren van een taal?
48 ■ achtenveertig