You are on page 1of 4

Casus 4: Wondgenezing

Leerdoelen:
1. Wat is de anatomie en fysiologie van de huid (verschillende barrières)?
Bestaat uit lagen:
- Opperhuid (epidermis)
Meer lagig plaveiselepitheel. Bovenste laag hoornlaag, daaronder stratum lucidum (handpalm
en voetzolen), daaronder stratum granulosus en stratum basale (hierin bevinden zich
melanocyten), hier onder …..
- Dermis
Ondersteunend bindweefsellaag, bevat bloedvaten, lymfevaten, zenuwen, talgklieren
(escherming tegen uitdroging)
- Hypodermis (onderhuid bindweefsel)
Verbind de huid met het onderliggende weefsel. Bevat voornamelijk vetweefsel.

Dermapapillea: wat de epidermis van voedingsstoffen voorziet.

Functies:
- Bedekking bescherming onder gelegen structuren
- Bescherming UV-licht
- Regulatie van de lichaamstemperatuur
- Aanpassing voor doorbloeding (vasoconstrictie en vasodiletatie)
- Productie van zweet
- Verbranding van bruinvet
- Uitscheiding van stoffen (zweet en talg bv.)
- Tastzintuigen, pijnzintuigen, temperatuurzintuigen
- Vitamine D

Klieren:
Zweetklieren, geurklieren, talgklieren

Ecriene klieren: blijven intact als ze hun product hebben afgescheiden, zoals kleine
zweetklieren

Apocriene klieren: waarbij met het secreet ook een deel van het cytoplasma wordt afgegeven,
zoals geurklieren en de grote zweetklieren in de oksel

Holocriene klieren: waarvan het afscheidingsproduct uit resten van klierencellen bestaat, zoals
talgklieren.

2. Op welke manieren treedt wondgenezing op en welke factoren beïnvloeden dit?


4 fases:
- Stollingsfase (hemostase)
Bloedpropje gemaakt en ontstaat vasoconstrictie. Het lichaam gaat zo snel mogelijk de wond
dichten
- Inflammatie (ontstekingsfase)
Bacteriën of virussen aangevallen die het lichaam binnen komen. Eerst vasuclaire respons
(vasodilatatie), bloedverlies, daarna vasoconstrictie om de bloeding tegen te gaan,
fibrinogeen, fagocytose (opruiming bacteriën)
- Plorifaratie fase
Epitheelcellen aangemaakt die zich in de wond verspreiden
- Remodellering
Verder aanmaakt van collageen weefsel, waardoor de rekbaarheid van de huid toeneemt.

Verder info:
Eerst vasuclaire respons (vasodilatatie), bloedverlies, daarna vasoconstrictie om de bloeding
tegen te gaan, fibrinogeen, fagocytose (opruiming bacteriën)

Factoren die van invloed zijn op wondgenezing:


- Lichamelijke conditie
Psychologisch, longaandoeningen …….., kanker, nsaid en corticosteroiden (negatief effect),
anticoagulantia (antistolling)
- Roken (negatief)
- Voeding (gezonde voeding stimuleren, ongezonde voeding (negatief)
- Beweging
Doorbloeding van de plaats van de wond, zo kan de wond sneller genezen
- Hygiëne
Het schoonhouden van de wond zorgt ervoor dat de wond sneller kan genezen.

Soorten wondgenezing:

- Genezing per primam;

Hierbij gaat het om een zuivere wond zonder necrose zonder contaminatie en vreemde
lichamen. Deze wond heeft gladde wondraden en er zijn geen factoren die wondgenezing
belemmere

- Genezing per secundam

Hierbij gaat het om een wond met necrose, die gecontamineerd of geïnfecteerd zijn en kan
ook vreemde lichamen bevatten. Er zijn vaak gescheurde wondraden.

- Regeneratieve wondgenezing

Hierbij gaat het om wonden waarbij alleen de epidermis is beschadigd.

3. Wat voor soort wonden zijn er?


Beoordeling time model:
- Hoe ziet het weefsel er uit?
- Is er sprake van infectie?
- Is de wond vochtig of juist droog? En wat moet je hieraan doen?
- Is er een niet sluitende of ondermijnende wondrand?

Zwarte wonden: necrotisch weefsel, kan zich voordoen als een droge harde korst.
Zwarte necrose kort met infectie
Zwarte of vervloeide necrose: wond is hoofdzakelijk geel, necrose moet als eerst verwijderd
worden
Gele wonden
Diepe gele wonden
Oppervlakkige gele wonden

Rode wonden
Diepe rode wonden: verband met contact maken met de bodem, maar niet eraan vastplakken
Oppervlakkige rode wonden

Gesloten en open wonden

Oppervlakkige huidwonden:
- Barst
- Bijt
- Brand
- Schaaf, splinter, schot

Circulatiestoornis wonden: onvoldoende zuurstofvoorziening. Voorbeeld is decubitus.

Wond door trauma: beschadiging door buiten af


Chirurgische wond (postoperatief)
Oncologische wonden en oncologisch ulcus: wond veroorzaakt door tumoren of uitzaaiingen

Acute (trauma) en gecompenseerde wonden (oncologisch bv.)

Chemische wonden: inwerking sterke zuren, brandstoffen

Thermische wonden: verbranding of bevriezing

Wonden door elektriciteit inslag (bliksem)

Stralingswonden

Infectie wonden

4. Welke pathologie ligt verscholen achter hypo- en hyperthermie?


Temp boven 41,5 zorgt voor coagulatie, vasodilatatie

Fase hypothermie:
Lichte: 33-36 graden
Matig: 28-32 graden
Ernstig: <28 graden

Fase hyperthermie:
Verhoging: 37,5 – 38 graden
Koorts: 38-40
Hyperthermie: 40-42 graden
>45 graden niet levensvatbaar
Inspanningsgebonden hitte-beroerte:
Kerntemp van 40 graden of hoger, verminderd bewustzijn

Klassieke hitte-beroerte:
Kerntemp van 40 graden of hoger, verminder bewustzijn, vermogen warmte kwijt te raken.

Koude rillingen:
Het lichaam wil een hogere temperatuur bereiken, het lijkt dan of je onder temperatuur hebt
dus krijg je koude rillingen. Heeft te maken met de hypothalamus.

You might also like