You are on page 1of 3

wat nou hè als een regering of een andere Autoriteit zegt Van ja We hebben nou wel kunnen

aantonen dat we schade ondervinden doordat heel veel Mensen geen mondkapje opdoen want Er is
een nieuw onderzoek gedaan. En dat ze dat dan inbrengen. Wat kun je dan doen?

Heel simpel:

Vraag of ze het kunnen aantonen. Toon het maar aan dat het zo is, want dan zul je dus eerst dat virus
moeten aantonen, wat tot op heden In de afgelopen 100 jaar nog steeds niet gebeurd is. Dan zul je
dus moeten aantonen dat dat virus een ziekte veroorzaakt, die we dan covid 19 noemen. (Wat tot op
heden ook nog niet gebeurd is) en dan moet je dus aantonen dat die mondkapjes dus kennelijk
werken tegen zo’n niet wetenschappelijk bewezen virus en zo’n niet aangetoonde ziekte.

Dus dan heb je toch wel een dingetje te doen, en dan moet je dus ook nog aantonen dat je dat dus
volgens de juiste regels gedaan hebt. Want laten we wel wezen, de mensen die nu met dit soort
beweringen komen, die hebben op een of andere manier allemaal een band met het wat zich dan
overheid noemt. Dus de onafhankelijkheid is daarmee ook nog wel in het geding. Maar zelfs al zou je
dat allemaal kunnen aantonen en dat zou allemaal onafhankelijk zijn, dan nog mag je niet doden, niet
stelen, niet dwingen. Dus op het moment dat je mij dan nog met al die dikke rapporten die allemaal
hebt aangetoond, dan toch gaat dwingen om een mondkapje op te doen, dan ben je dus toch nog
fout bezig. Want ieder mens is namelijk vrij.

Praktijkvoorbeeld:

Politieagent die me aanhoudt omdat ik geen 1,5 m afstand houd.

Agent: Hallo meneer Ik wil graag uw identiteitskaart zien.

Ik: Nou dat vind ik interessant meneer en wie bent u als ik vragen mag.

Agent: Ik ben de wijkagent

Ik: Oh, je bent de wijkagent hier. Nou het is een hartstikke mooie wijk hier dus u moet vast een
hele fijne baan hebben of niet?

Agent: Zeker ja, Het is heel fijn.

Ik: Ja dat dacht ik ja. Dat u hier toch maar gewoon buiten rond mag lopen en ja, ik vind dat
hartstikke leuk en je wordt er nog voor betaald ook. Ik vind dit helemaal geweldig meneer, maar u
zegt dat nu agent bent. Kunt u dat er even aantonen alstublieft.

Agent: Ja dat kan ik. (laat legitimatie zien)

Volgens de ambtsinstructie handhavers artikel 2.b. moet een agent op eerste verzoek zijn
legitimatie laten zien en als hij dat niet doet dan pleegt hij dus zelf al een strafbaar feit en vanuit
dat strafbare feit is dus alles nietig. Dus als hij zich niet zou identificeren en hij schrijft een boete
uit, dan is die boete dus nietig.

Ik: Maar ik ik zie uw pasje meneer. U bent agent Janssen, kennelijk Wim Jansen. Nou heel
interessant ik zie hier ook uw verbalisanten nummer. Maar ik moet u wel even vertellen dat dit
pasjes vals opgemaakt meneer de agent.

Agent: Hoezo, wat bedoelt u?

Ik: Omdat daar namelijk. Punt 1. Er staat geen natte handtekening op. Punt 2. Staat er een
handtekening namens iemand. Maar ik ga ervan uit dat u de machtiging van die persoon niet bij u
heeft. Heeft u die machtiging bij u meneer de agent?
Agent: Nee, die heb ik niet.

Ik: Nee, nou, dan moet ik u vertellen dat uw pasje dus vals is opgemaakt en u heeft geen
machtiging bij u. Dus dat betekent dat alles wat u nu doet op eigen titel is en uw eigen
verantwoordelijkheid. Ik geef het u maar even mee meneer de agent.

Agent: hè oké nou dat hebben nog nooit van gehoord meneer.

Ik: Hoe lang bent u al eigenlijk al agent meneer.

Agent: Ja, daar gaan we helemaal niet naar toe want ik sta gewoon mijn werk te doen.

Ik: Ik sta hier ook met mijn werk te doen. Ik ben jurist. Vindt u nou dat ik niet mijn werk mag
doen, Maar dat u wel uw werk mag doen? Gaan we nou die kant op? We hadden net zo’n leuk
gesprek over dat het hier zo'n mooie wijk was en dat soort dingen, dus waar gaan we dan naartoe?

Agent: Het is ook een hele mooie wijk en dat wil ik graag zo houden. Ik ben hier voor de orde en ik
zie dat u geen 1,5 M afstand houdt.

Ik: Heeft u verder nog wat meneer de agent, want ik zou graag doorgaan met boodschappen
doen. Als u het niet erg vindt.

Agent: Ik wil graag uw ID kaart zien meneer.

Ik: Ja, maar wacht even meneer de agent. We hebben dus net vastgesteld dat u zich niet
officieel kunt legitimeren als agent.

Agent: Ja Ik heb hem alsjeblieft.

Ik: Het pasje is opgemaakt ja en Ik vind het heel leuk dat u zo’n pet en zo’n microfoon en een
bus pepperspray heeft. Maar als ik naar AliExpress ga, voor een paar euro heb ik dat ook. Dus u kunt
zich niet identificeren als agent. Ik vind het een beetje een vervelende situatie worden, want u
belemmert mij wel in mijn vrije doorgang en daar ben ik niet zo van gediend.

Agent: Dit is een geldig pasje van de politie en mijnheer er staat toch dat…..

Ik: Dat zegt u. Ik zeg dat het niet geldig is, en de uit de Hoge Raad heeft bepaald, dat is overigens
al 90 jaar geleden dat de Hoge Raad bepaald heeft, dat dit soort dingen die op deze manier zijn
opgemaakt, dat die niet geldig zijn meneer die zichzelf agent.

Alle pasjes die je dus van overheidswege ziet die zijn allemaal vals opgemaakt. Sterker nog het aannemen
van een functie, het aannemen van een titel, is al valsheid in geschrifte. Dus iemand is een mens en hij
heeft van iemand anders een functie gekregen. Maar op het moment dat je je dus voordoet als die
functie, dan is dat dus al valsheid in geschrifte. Dat is dus al een valse aanname, het aannemen van een
valse identiteit. Zo staat het In de wet. Dus iemand is een mens en zegt dan dat hij vanuit zijn functie
bepaalde bevoegdheden heeft. Nou toont u die bevoegdheden dan maar aan! Maar dat doet u in ieder
geval niet met een vals opgemaakt pasje. Omdat ze namelijk weten dat al die functies, dat het allemaal
ficties zijn.
Ieder werkboek, of het nu de UVRM, de EVRM of het burgerlijk wetboek of noem maar op. Elk werkboek
begint met artikel 1. ieder mens is vrij, ieder mens is gelijk. Dus moet meneer agent of meneer de officier
van justitie of in ieder geval de burgemeester maar aantonen dat die dus bepaalde bevoegdheden heeft,
waardoor hij mij kan aanspreken.
Voorbeeld 2:

Ik heb wel een pasje met natte handtekening.

Agent: Kijk hier is mijn pasje (machtiging) en de natte handtekening staat erop meneer, dus ik wil nu
identiteitskaart graag even zien.

Ik: Ik zie dat uw pasje is opgemaakt door de burgemeester van deze stad en ja ik herken ook de
handtekening van deze meneer. Maar heeft u dan een bewijs van zijn bevoegdheden, dat hij dus de
bevoegdheid heeft, dat hij u de bevoegdheid mag geven om mij hier aan te houden en te vragen naar
persoonlijke dingen? Heeft u die bevoegdheid bij u meneer de agent?

Agent: Ja die heb ik wel ik heb hem toevallig bij me vandaag.

Ik: Kijk eens aan. Nou wacht even, want ik zie dat u een brief heeft van de burgemeester en daar
staat dus ook inderdaad in dat u mij mag aanhouden. Wat leuk dat mijn naam daar ook staat (zonder
naam is de machtiging ook niet geldig)
Maar die burgemeester door wie is die eigenlijk aangesteld? Hij is niet gekozen en die burgemeester,
die is hier neergezet. Hij is daar aangesteld hè? Ik zal u helpen: Die is door de koning hier neergezet.
Weet u hoe is die koning, koning is geworden meneer de agent? Schreef hij nou altijd boven zo’n
wetsvoorstel: “Wij Willem Alexander, koning van Nederland bij de gratie gods” nou ook dat
document van die gratie gods zou ik graag even van u willen zien. En ja die heeft u niet. Dat kan ook
niet, want, ik heb u heel hoog in mijn achting meneer de agent, maar dat u een brief zou hebben met
handtekening van Onze Lieve heer dat Willem Alexander koning van Nederland mag worden, nee dat
gaat toch uw pet ook de boven.

Dat was toch even wat ik wilde vaststellen meneer. Ik sta hier als mens en u heeft geen enkele
bevoegdheid om mij als mens aan te spreken op het moment dat ik geen strafbaar feit pleeg. Dus
tenzij u kunt aantonen dat ik aan het doden, stelen of dwingen ben, en tenzij u kunt aantonen dat
iemand daar aangifte van gedaan heeft. Want dat moet ook nog eens een keer. Dan ben ik dus vrij
om te gaan en staan waar ik wil. Dus wilt u verder nog iets met dit gesprek?

You might also like