Professional Documents
Culture Documents
Oefenopgaven hoofdstuk 3
Opgave 1: Kiezen onder onoplosbare onzekerheid
Een ondernemer heeft de mogelijkheid om de productiecapaciteit uit te
breiden. De ondernemer kan zonder al te grote aanpassingen kiezen uit de
volgende vier mogelijkheden:
1 investeren in een geheel nieuw product
2 het bestaande product aanpassen
3 de productiecapaciteit uitbreiden voor het bestaande product
4 niets doen.
Mogelijke omstandigheden
Alternatieven d1 d2 d3 d4
a1 20 -10 60 30
a2 10 20 50 0
a3 45 0 30 20
a4 30 10 40 35
2 Welk alternatief zal worden gekozen op basis van het maximin -criterium?
Opgave 3: J. Starter
J. Starter ziet mogelijkheden voor commerciële toepassing van zijn nieuwe
uitvinding. Hij overweegt daartoe een onderneming op te richten die de
productie en verkoop van deze uitvinding zal verzorgen. Voor de productie
zijn drie alternatieve methoden beschikbaar:
1 handmatige productie
2 gemechaniseerde productie
3 geautomatiseerde productie.
De vaste kosten per jaar zijn inclusief afschrijvingen. Voor de verkoop geldt
dat de afzet afhankelijk is van de economische omstandigheden voor de
komende vijf jaren. Bij een verkoopprijs van € 110 per stuk geldt het
volgende:
• afzet van 2.500 eenheden bij overwegend ongunstige economische
omstandigheden
• afzet van 4.000 eenheden bij overwegend normale economische
omstandigheden
• afzet van 8.000 eenheden bij overwegend gunstige economische
omstandigheden.
a Het maximax-criterium.
b Het minimax-criterium.
De Japanse fabrikant wenst van tevoren voor een lange termijn afspraken
te maken over de te importeren hoeveelheden. Om een aantal redenen kan
de importeur daarbij slechts uit twee alternatieven kiezen:
a Import van 10.000 auto's per jaar: om dit te kunnen realiseren moet
de importeur een grote organisatie opzetten. De vaste kosten hiervan
bedragen € 10 miljoen per jaar.
b Import van 5.000 auto's per jaar: hierbij kan volstaan worden met een
wat kleinere organisatie, waarvan de vaste kosten begroot worden op
€ 7 miljoen per jaar.
Opgave 5: Speed
Autofabrikant Speed overweegt om te investeren in een productielijn voor
het maken van een goedkope sportwagen voor de zomer. Men kan kiezen
uit de volgende drie modellen:
• Fast Wheels
• Open Smart
• GT Speed.
Om een goede keuze te kunnen maken wil Speed een scenarioanalyse uit
laten voeren. Dat wil zeggen dat ze van elk afzonderlijk project de netto
contante waarde (NCW) uitrekent, rekening houdend met een
kansverdeling. Daarbij gaat Speed uit van de volgende drie scenario's en
kansverdeling:
Kansverdeling
Overwegend regenachtige zomers 35%
Overwegend normale zomers 55%
Overwegend goede zomers 10%
3 Geef gemotiveerd aan welk project Speed zou moeten uitvoeren als ze de
beschikking heeft over voldoende financiële middelen.
Opgave 6: Tectronics
Tectronics, een fabrikant van elektronica, kan van een ander bedrijf een
éénjarige licentie verkrijgen voor de fabricage van product A, B of C. Deze
producten zullen uitsluitend op bestelling worden vervaardigd, waardoor de
productie en afzet gelijk zijn en er geen voorraadvorming zal ontstaan.
In een vergadering met de directie presenteert de controller het volgende
cijferoverzicht (in euro's):
2 Welke andere factoren dan de verwachte waarde zouden een rol kunnen
spelen bij de keuze tussen deze drie producten?
Projecten 1 2 3 4
Investeringsbedrag € 7.000.000 € 10.000.000 € 10.000.000 € 8.000.000
NCW € 2.000.000 € 4.000.000 € 4.000.000 € 3.000.000
Standaarddeviatie € 1.500.000 € 2.000.000 € 4.000.000 € 1.000.000
Looptijd 4 jaar 4 jaar 4 jaar 4 jaar
Projecten 1 2 3 4
1 1 0,5 1 0
2 0,5 1 1 -0,5
3 1 1 1 0
4 0 -0,5 0 1
3 Wat is de verwachte netto contante waarde van project 5, dat bestaat uit
de combinatie project 1 en 4?
Opgave 8: Kiezen
Een onderneming krijgt het onderstaande overzicht:
Project A B C D E
Investeringsbedrag € 5.000.000 € 3.000.000 € 4.000.000 € 2.000.000 € 5.000.000
Looptijd (in jaren) 3 2 5 3 4
Equivalentiewaarde € 1.121.538 € 1.613.415 € 923.899 € 734.417 € 1.410.059
(annuïtair)
Opgave 9: Selection
Onderneming Selection heeft de keuze uit verschillende
investeringsprojecten. De gegevens van de projecten zijn:
Project
A B C D
Investering € 600.000 € 600.000 € 600.000 € 600.000
Verwachte NCW
Kans
0,2 -€ 60.000 -€ 30.000 € 60.000 € 25.000
0,5 € 60.000 € 120.000 € 100.000 € 80.000
0,3 € 80.000 € 40.000 -€ 40.000 € 15.000
a A en B.
b A en D.
c B en D.
Als de verkoop van dit nieuwe type een succes wordt, zal de meeste winst
gerealiseerd kunnen worden bij eigen productie van de bedoelde
onderdelen. Het omgekeerde geldt echter ook: bij een tegenvallende
verkoop leidt zelf produceren van de onderdelen tot een aanzienlijk verlies,
omdat de daartoe noodzakelijke investeringen dan nauwelijks worden
terugverdiend. Met betrekking tot de verkoop van het nieuwe product
worden drie mogelijke afzetniveaus onderscheiden: hoog, middelmatig en
1 Teken een beslisboom en geef aan voor welk alternatief zal worden
gekozen.
Als een kleine vestiging wordt geopend en de omzet blijkt hoog te zijn, kan
het management ervoor kiezen om deze vestiging niet uit te breiden (EBIT
= € 223.000) ofwel tot uitbreiding over te gaan (EBIT = € 270.000). Bij
een kleine vestiging en een relatief lage omzet is er geen reden om uit te
breiden en zal de EBIT naar verwachting € 200.000 bedragen. Als een
grote vestiging wordt geopend en de omzet blijkt laag te zijn, kan het
management besluiten om verder niets te doen (EBIT = € 40.000) of
plaatselijk extra reclame te maken om de vraag te stimuleren.
Het effect van deze reclame kan matig of aanzienlijk zijn, waarvan de
waarschijnlijkheden op respectievelijk 0,3 en 0,7 worden geschat. Bij een
matig effect wordt een EBIT van slechts € 20.000 verwacht, bij een
aanzienlijk effect wordt de EBIT op € 220.000 geschat. Ten slotte wordt bij
een grote vestiging en hoge omzet een EBIT van € 800.000 begroot.
Nota bene: de gegevens zijn opgenomen in het Excel-blad voor opgave 14,
waarin ook een sjabloon van een beslisboom staat waarmee de opgave kan
worden berekend.
Bureau B vraagt een bedrag van € 1,35 miljoen voor het ontwerp; het
ontwerp van dit bureau zal met een kans van 80% voor 64 van de 100
geproduceerde vliegers aan de kwaliteits- en veiligheidseisen voldoen. En
met 20% kans zullen 59 van de 100 geproduceerde vliegers aan de
kwaliteits- en veiligheidseisen voldoen. Andere aantallen goedgekeurde
vliegers dan deze twee komen niet in aanmerking.
Nota bene: de gegevens zijn opgenomen in het Excel-blad voor opgave 15,
waarin ook een sjabloon van een beslisboom staat waarmee het antwoord
kan worden afgeleid.